Naar inhoud springen

Gedenkboek Jaffa/Waterstaatkundige inrichting: verschil tussen versies

k
Opmaak aangepast
k (Opmaak aangepast)
k (Opmaak aangepast)
Regel 3: Regel 3:
[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p6. Header.png|gecentreerd|750px]]
[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p6. Header.png|gecentreerd|750px]]


<div style="margin-right:5%; float:right; width:350px; font-size:90%; line-height:1.2;">
<div style="margin-right:5%; float:right; width:300px; font-size:90%; line-height:1.2;">
Wij gelooven, dat ons aller verantwoordelijkheid
Wij gelooven, dat ons aller verantwoordelijkheid
meebrengt, het werk te volbrengen, dat naar wij vast
meebrengt, het werk te volbrengen, dat naar wij vast
Regel 10: Regel 10:
</div>
</div>
<br clear=all>
<br clear=all>


Wanneer wij de geschiedenis van Friesland’s Waterstaatsregeling eens naspeuren, dan treft ons daarin welk een zorg en voortdurende opoffering zich dat gewest vooral in de laatste twee eeuwen heeft moeten getroosten om de afstrooming van het overtollige binnenwater vaster in de hand te hebben.
Wanneer wij de geschiedenis van Friesland’s Waterstaatsregeling eens naspeuren, dan treft ons daarin welk een zorg en voortdurende opoffering zich dat gewest vooral in de laatste twee eeuwen heeft moeten getroosten om de afstrooming van het overtollige binnenwater vaster in de hand te hebben.
Regel 19: Regel 18:


Als voorloopige bergplaats van het overtollige, hoofdzakelijk door neerslag uit den dampkring gevormde water dienen de bestaande meren, waarvan het Tjeukemeer, het Slotermeer, de Fluessen, het Sneekermeer, het Bergumermeer, het Heegermeer en de Morren de grootste zijn. Verder rivieren, kanalen, plassen enz. Dit samenstel van wateren "Friesland’s boezem" genaamd, staat in geen directe gemeenschap met het zeewater, doch is door de zeesluizen daarvan gescheiden.
Als voorloopige bergplaats van het overtollige, hoofdzakelijk door neerslag uit den dampkring gevormde water dienen de bestaande meren, waarvan het Tjeukemeer, het Slotermeer, de Fluessen, het Sneekermeer, het Bergumermeer, het Heegermeer en de Morren de grootste zijn. Verder rivieren, kanalen, plassen enz. Dit samenstel van wateren "Friesland’s boezem" genaamd, staat in geen directe gemeenschap met het zeewater, doch is door de zeesluizen daarvan gescheiden.


[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p19. Het boezemwaterschap De Sneeker Oudvaart voor de inpoldering.png||miniatuur|gecentreerd|rechtop=2.5|Het boezemwaterschap „De Sneeker Oudvaart” vóór de inpoldering.]]  
[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p19. Het boezemwaterschap De Sneeker Oudvaart voor de inpoldering.png||miniatuur|gecentreerd|rechtop=2.5|Het boezemwaterschap „De Sneeker Oudvaart” vóór de inpoldering.]]  


Het overgroote deel van de provincie Friesland nu behoort Waterstaatkundig tot Friesland’s boezem. Alleen het Lindegebied, dat zijn overtollig water bij Kuinre op de Zuiderzee loost, en Oost- en West-Dongeradeel, welke een afzonderlijken boezem bezitten en door de Ezumazijl op de Lauwerszee afwateren, behooren daartoe niet. Een gedeelte van de provincie Groningen, namelijk de gronden, behoorende tot het voormalige Munnekezijlvest, ter grootte van 7467 H.A., brengen hun water eveneens naar Friesland’s boezem, zoodat het gebied van dezen boezem in het geheel 293900 H.A. groot is. Volgens de memorie Brunings en Caland (bldz. 39) bestaat de boezem uit:
Het overgroote deel van de provincie Friesland nu behoort Waterstaatkundig tot Friesland’s boezem. Alleen het Lindegebied, dat zijn overtollig water bij Kuinre op de Zuiderzee loost, en Oost- en West-Dongeradeel, welke een afzonderlijken boezem bezitten en door de Ezumazijl op de Lauwerszee afwateren, behooren daartoe niet. Een gedeelte van de provincie Groningen, namelijk de gronden, behoorende tot het voormalige Munnekezijlvest, ter grootte van 7467 H.A., brengen hun water eveneens naar Friesland’s boezem, zoodat het gebied van dezen boezem in het geheel 293900 H.A. groot is. Volgens de memorie Brunings en Caland (bldz. 39) bestaat de boezem uit:
Regel 57: Regel 54:


Uit deze cijfers volgt, dat voor de Zuidkust de binnenwaterstand beneden de normale eb ligt, m.a.w. dat bij gewone getijen geen water door de zuidelijke sluizen kan worden geloosd. Daarvoor is noodig dat onder invloed van afwaaiende winden zeer lage zeestanden vóór de kust optreden. Heerschen daarentegen opwaaiende winden (Z. en Z.W.) en zulks komt in het voorjaar, wanneer in den regel het meeste overtollige water moet worden afgevoerd, veelvuldig voor dan hebben de sluizen ten Zuiden van Makkum, welke in dit geval meestal gesloten moeten worden, voor de loozing van het overtollige boezemwater geen beteekenis. De onmogelijkheid van krachtige afstrooming in tijden van hooge boezemstanden door deze sluizen, is dan ook oorzaak, dat al het overtollige water hoofdzakelijk naar de sluizen van de Lauwerszee moet worden afgevoerd. Een groot deel daarvan vindt dan eerst het Bergumermeer als voorloopige bergplaats, van waaruit het langs twee wegen n.l. langs de Kuikhornster Vaart, Nieuwe Vaart, Petsloot, Nieuwe Zwemmer naar de Nieuwe Zijlen, en langs het Kolonelsdiep en de Lauwers naar de Friesche Zijlen moet afstroomen.
Uit deze cijfers volgt, dat voor de Zuidkust de binnenwaterstand beneden de normale eb ligt, m.a.w. dat bij gewone getijen geen water door de zuidelijke sluizen kan worden geloosd. Daarvoor is noodig dat onder invloed van afwaaiende winden zeer lage zeestanden vóór de kust optreden. Heerschen daarentegen opwaaiende winden (Z. en Z.W.) en zulks komt in het voorjaar, wanneer in den regel het meeste overtollige water moet worden afgevoerd, veelvuldig voor dan hebben de sluizen ten Zuiden van Makkum, welke in dit geval meestal gesloten moeten worden, voor de loozing van het overtollige boezemwater geen beteekenis. De onmogelijkheid van krachtige afstrooming in tijden van hooge boezemstanden door deze sluizen, is dan ook oorzaak, dat al het overtollige water hoofdzakelijk naar de sluizen van de Lauwerszee moet worden afgevoerd. Een groot deel daarvan vindt dan eerst het Bergumermeer als voorloopige bergplaats, van waaruit het langs twee wegen n.l. langs de Kuikhornster Vaart, Nieuwe Vaart, Petsloot, Nieuwe Zwemmer naar de Nieuwe Zijlen, en langs het Kolonelsdiep en de Lauwers naar de Friesche Zijlen moet afstroomen.


[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p23. Frieslands onbedijkte lage landen bij hoogen boezemstand voor 1920.png|miniatuur|gecentreerd|rechtop=2.5|Friesland s onbedijkte lage landen bij hoogen boezemstand vóór 1920.]]
[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p23. Frieslands onbedijkte lage landen bij hoogen boezemstand voor 1920.png|miniatuur|gecentreerd|rechtop=2.5|Friesland s onbedijkte lage landen bij hoogen boezemstand vóór 1920.]]


Het gebeurt echter meermalen, dat achter de Noordelijke sluizen, ook achter de Roptazijl, een sterk verhang optreedt, m.a.w. dat geen water genoeg naar deze sluizen wordt gevoerd.
Het gebeurt echter meermalen, dat achter de Noordelijke sluizen, ook achter de Roptazijl, een sterk verhang optreedt, m.a.w. dat geen water genoeg naar deze sluizen wordt gevoerd.
Regel 76: Regel 71:


[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p9. Footer.png|gecentreerd|750px]]
[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p9. Footer.png|gecentreerd|750px]]
----


[[Category:Gedenkboek door Machinefabriek Jaffa]]
[[Category:Gedenkboek door Machinefabriek Jaffa]]