Naar inhoud springen

Schoorsteen: verschil tussen versies

44 bytes toegevoegd ,  7 mrt 2023
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
Een van de meest in het oog springende elementen van het ir. D.F. Woudagemaal is de 60 meter hoge schoorsteen (zie fig. 1). Op deze pagina wordt de geschiedenis van deze schoorsteen beschreven. Ook wordt ingegaan op diverse andere aspecten, zoals de fundering, de werking en de bouwkundige constructie van dit indrukwekkende bouwwerk. Er was eerder een pagina genaamd Schoorsteen, maar deze ging niet specifiek over de schoorsteen van het Woudagemaal. Deze eerdere pagina is hernoemd in [[Fabrieksschoorstenen]]. De schoorsteen van het Woudagemaal is gebouwd door schoorsteenbouwer Sjang Geelen. Zijn verhaal vindt u hier: [[Schoorsteenbouwer Sjang Geelen]]
Een van de meest in het oog springende elementen van het ir. D.F. Woudagemaal is de 60 meter hoge schoorsteen (zie fig. 1). Op deze pagina wordt de geschiedenis van deze schoorsteen beschreven. Ook wordt ingegaan op diverse andere aspecten, zoals de fundering, de werking en de bouwkundige constructie van dit indrukwekkende bouwwerk. Er was eerder een pagina genaamd Schoorsteen, maar deze ging niet specifiek over de schoorsteen van het Woudagemaal. Deze eerdere pagina is hernoemd in [[Fabrieksschoorstenen]]. De schoorsteen van het Woudagemaal is gebouwd door schoorsteenbouwer Sjang Geelen. Zijn verhaal vindt u hier: [[Schoorsteenbouwer Sjang Geelen]]
[[Bestand:Schoorsteen.JPG|miniatuur|upright=0.5|Fig. 1. Schoorsteen van het Woudagemaal.]]


== Achtergrond ==
== Achtergrond ==
[[Bestand:Schoorsteen.JPG|miniatuur|upright=0.5|Fig. 1. Schoorsteen van het Woudagemaal.]]
Het is 1913 als de Provinciale Staten van Friesland besluiten tot mechanische bemaling met behulp van dieselmotoren van Frieslands boezem. De zojuist aangestelde hoofdingenieur van de Provinciale Waterstaat, ir. D.F. Wouda, gaat voortvarend aan de slag. Hij bestudeert de al gemaakte plannen en stelt enkele wijzigingen voor zoals onder meer het boezemgemaal uit te rusten met stoommachines voor de aandrijving van de pompen in plaats van met dieselmotoren. Deze wijziging impliceert dat, behalve een machinegebouw, tevens een ketelhuis en een schoorsteen vereist zijn voor de afvoer van de rookgassen en de trek in de ketels. Begin 1915 worden de voorgestelde wijzigingen door de Provinciale Staten goedgekeurd. Meteen daarna neemt hij de uitvoering van het project ter hand. Ir. Wouda wordt hierin bijgestaan door de Delftse hoogleraar ir. J.C. Dijxhoorn. Die maakt in 1915 in overleg met ir. Wouda een voorontwerp van de installatie (met gedetailleerd bestek) als grondslag voor een beperkte inschrijving. In dit voorontwerp is aanvankelijk nog sprake van twee schoorstenen.<ref name="Dijxhoorn">Dijxhoorn, J.C. (1925). De werktuigen van het provinciaal stoomgemaal voor den boezem van Friesland. ''De Ingenieur, jaargang 40'' (nummer 50), pagina 1053-1065. Geraadpleegd op Delpher op 10-02-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=dts:2976068:mpeg21:0001</ref> Dit is te zien op figuur 2. Hier is later van afgeweken; er is uiteindelijk voor gekozen het stoomgemaal uit te rusten met slechts één schoorsteen.<br clear=all>  
Het is 1913 als de Provinciale Staten van Friesland besluiten tot mechanische bemaling met behulp van dieselmotoren van Frieslands boezem. De zojuist aangestelde hoofdingenieur van de Provinciale Waterstaat, ir. D.F. Wouda, gaat voortvarend aan de slag. Hij bestudeert de al gemaakte plannen en stelt enkele wijzigingen voor zoals onder meer het boezemgemaal uit te rusten met stoommachines voor de aandrijving van de pompen in plaats van met dieselmotoren. Deze wijziging impliceert dat, behalve een machinegebouw, tevens een ketelhuis en een schoorsteen vereist zijn voor de afvoer van de rookgassen en de trek in de ketels. Begin 1915 worden de voorgestelde wijzigingen door de Provinciale Staten goedgekeurd. Meteen daarna neemt hij de uitvoering van het project ter hand. Ir. Wouda wordt hierin bijgestaan door de Delftse hoogleraar ir. J.C. Dijxhoorn. Die maakt in 1915 in overleg met ir. Wouda een voorontwerp van de installatie (met gedetailleerd bestek) als grondslag voor een beperkte inschrijving. In dit voorontwerp is aanvankelijk nog sprake van twee schoorstenen.<ref name="Dijxhoorn">Dijxhoorn, J.C. (1925). De werktuigen van het provinciaal stoomgemaal voor den boezem van Friesland. ''De Ingenieur, jaargang 40'' (nummer 50), pagina 1053-1065. Geraadpleegd op Delpher op 10-02-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=dts:2976068:mpeg21:0001</ref> Dit is te zien op figuur 2. Hier is later van afgeweken; er is uiteindelijk voor gekozen het stoomgemaal uit te rusten met slechts één schoorsteen.<br clear=all>  


Regel 92: Regel 92:
Essentieel bij een bakstenen muurwerk is dat er in een metselverband gewerkt wordt. Bij het metselen van een schoorsteen met radiaalstenen is het gebruikelijk te kiezen voor het zogenaamde koppen- of patijtsverband. Dit type verband bestaat uitsluitend uit koppen, die in de opeenvolgende lagen een halve kop ten opzichte van elkaar verspringen. Bij een hoge, dikwandige schoorsteen liggen doorgaans meerdere rijen stenen tot op grote hoogte achter elkaar in de richting van het hart van de schoorsteen. In de richting van deze zogenaamde strek van de steen (de lange smalle zijde) wordt de diameter van de schoorsteen kleiner en worden de stenen opnieuw in kopverband verschervend (=verspringend) ten opzichte van de daarbuiten liggende rij gemetseld.  
Essentieel bij een bakstenen muurwerk is dat er in een metselverband gewerkt wordt. Bij het metselen van een schoorsteen met radiaalstenen is het gebruikelijk te kiezen voor het zogenaamde koppen- of patijtsverband. Dit type verband bestaat uitsluitend uit koppen, die in de opeenvolgende lagen een halve kop ten opzichte van elkaar verspringen. Bij een hoge, dikwandige schoorsteen liggen doorgaans meerdere rijen stenen tot op grote hoogte achter elkaar in de richting van het hart van de schoorsteen. In de richting van deze zogenaamde strek van de steen (de lange smalle zijde) wordt de diameter van de schoorsteen kleiner en worden de stenen opnieuw in kopverband verschervend (=verspringend) ten opzichte van de daarbuiten liggende rij gemetseld.  


Bij het opmetselen van de onderhavige schoorsteen wordt een werksteiger aan de binnenzijde van de schacht toegepast die bestaat uit een rond plateau van op balken gemonteerde houten planken. Vanaf dit plateau wordt de schoorsteen 'over de hand' gemetseld en gevoegd. In het midden van het plateau is een vierkant gat uitgespaard waardoor bouwmaterialen naar boven kunnen worden aangevoerd via het hart van de schacht. Hiertoe wordt bij de bouw van de tweede schoorsteen door Sjang Geelen een bok in de vorm van een driepoot op het plateau geplaatst. Voor het ophijsen van de stenen, specie, klimijzers e.d. wordt een paard gebruikt (in latere jaren werd hiervoor in de wereld van de schoorsteenbouw een elektrisch aangedreven bouwlier aangewend). Na het opmetselen van vijf lagen wordt de werksteiger op een hoger niveau aangebracht. Bij het metselen moet zoveel mogelijk voorkomen worden dat de metselmortel in de holle ruimtes van de stenen terechtkomt, omdat anders koudebruggen worden gevormd en de isolerende werking van de stenen teniet wordt gedaan.<ref>Een belangrijke bron van de tekst van deze sectie is Pierre Geelen, zoon van de schoorsteenbouwer van het Woudagemaal, Sjang Geelen.</ref>  
Bij het opmetselen van de onderhavige schoorsteen in 1919 wordt een werksteiger aan de binnenzijde van de schacht toegepast die bestaat uit een rond plateau van op balken gemonteerde houten planken. Vanaf dit plateau wordt de schoorsteen 'over de hand' gemetseld en gevoegd. In het midden van het plateau is een vierkant gat uitgespaard waardoor bouwmaterialen naar boven kunnen worden aangevoerd via het hart van de schacht. Hiertoe wordt bij de bouw van de tweede schoorsteen door Sjang Geelen een bok in de vorm van een driepoot op het plateau geplaatst. Voor het ophijsen van de stenen, specie, klimijzers e.d. wordt een paard gebruikt (in latere jaren werd hiervoor in de wereld van de schoorsteenbouw een elektrisch aangedreven bouwlier aangewend). Na het opmetselen van vijf lagen wordt de werksteiger op een hoger niveau aangebracht. Bij het metselen moet zoveel mogelijk voorkomen worden dat de metselmortel in de holle ruimtes van de stenen terechtkomt, omdat anders koudebruggen worden gevormd en de isolerende werking van de stenen teniet wordt gedaan.<ref>Een belangrijke bron van de tekst van deze sectie is Pierre Geelen, zoon van de schoorsteenbouwer van het Woudagemaal, Sjang Geelen.</ref>  


Meer informatie over het metselen van een schoorsteen kunt u hier vinden:[[Fabrieksschoorstenen]]  
Meer informatie over het metselen van een schoorsteen kunt u hier vinden:[[Fabrieksschoorstenen]]  
Regel 105: Regel 105:
Onderstaande tabel geeft de wanddikte en vakhoogte van de 13 trommels van de schoorsteen weer. De tabel bevat ook gegevens van de schutwand. De 30 meter hoge schutwand heeft een inwendige middellijn van 2.50 m en bestaat uit 6 trommels.  
Onderstaande tabel geeft de wanddikte en vakhoogte van de 13 trommels van de schoorsteen weer. De tabel bevat ook gegevens van de schutwand. De 30 meter hoge schutwand heeft een inwendige middellijn van 2.50 m en bestaat uit 6 trommels.  


[[Bestand:Blauwdruk schoorsteen.jpg|miniatuur|upright=0.53|Fig. 13. Blauwdruk van de schoorsteen. Gewaarmerkt door Canoy-Herfkens en Wouda, maart 1916.]]
[[Bestand:Blauwdruk schoorsteen.jpg|miniatuur|upright=0.53|Fig. 13. Blauwdruk van de schoorsteen. Gewaarmerkt door Canoy-Herfkens en Wouda, maart 1916.<ref name="Inventaris nummer 921" />]]
{| class="wikitable" style="text-align: center;margin: auto"
{| class="wikitable" style="text-align: center;margin: auto"
|+ Wanddikten en vakhoogten schoorsteen
|+ Wanddikten en vakhoogten schoorsteen