4.504
bewerkingen
Stoomketels van het type Piedboeuf: verschil tussen versies
k
Dode links verwijderd
kGeen bewerkingssamenvatting |
k (Dode links verwijderd) |
||
| Regel 1: | Regel 1: | ||
Een <strong>stoombedrijf</strong>, dus ook een stoomgemaal, kan nu eenmaal niet zonder een op de stoommachines afgestemde en goed werkende <strong>stoomketelinstallatie</strong>. | Een <strong>stoombedrijf</strong>, dus ook een stoomgemaal, kan nu eenmaal niet zonder een op de stoommachines afgestemde en goed werkende <strong>stoomketelinstallatie</strong>. | ||
In het ontwerp van het stoomgemaal te Tacozijl (Teakesyl) bij Lemmer moet de stoomketelinstallatie weloverwogen worden gekozen. | In het ontwerp van het stoomgemaal te Tacozijl (Teakesyl) bij Lemmer moet de stoomketelinstallatie weloverwogen worden gekozen. | ||
Het meest geschikte ketelsysteem wordt in de eerste plaats bepaald door de capaciteitseisen van het gemaal en de eisen van de speciaal daarvoor ontwikkelde ''' | Het meest geschikte ketelsysteem wordt in de eerste plaats bepaald door de capaciteitseisen van het gemaal en de eisen van de speciaal daarvoor ontwikkelde '''stoommachines''' en '''hulpapparatuur''', maar ook de te verwachten frequentie en duur van de inzet van het gemaal spelen daarbij vervolgens een grote rol. | ||
[[Bestand:Piedboeuf-ketels.jpg|600x471px|link=]] | [[Bestand:Piedboeuf-ketels.jpg|600x471px|link=]] | ||
| Regel 19: | Regel 19: | ||
grote hoeveelheden stoom kan leveren en voor de <strong>[[stoker|stokers]]</strong> en <strong>tremmers</strong> toch eenvoudig te bedienen is. | grote hoeveelheden stoom kan leveren en voor de <strong>[[stoker|stokers]]</strong> en <strong>tremmers</strong> toch eenvoudig te bedienen is. | ||
<li>In de nadagen van het stoomtijdperk is effectiviteit en <strong> | <li>In de nadagen van het stoomtijdperk is effectiviteit en <strong>rendement</strong> van groot belang geworden voor de beheersing van de exploitatiekosten | ||
</ul> | </ul> | ||
| Regel 28: | Regel 28: | ||
Dit ketelontwerp (Fig. 139) past in een ontwikkeling die na 1900 steeds meer wordt toegepast, met als uitgangspunt om in een betrekkelijk kleine ruimte, langdurig grote hoeveelheden stoom te kunnen ontwikkelen. | Dit ketelontwerp (Fig. 139) past in een ontwikkeling die na 1900 steeds meer wordt toegepast, met als uitgangspunt om in een betrekkelijk kleine ruimte, langdurig grote hoeveelheden stoom te kunnen ontwikkelen. | ||
Bij deze, voor die tijd <strong>nieuwe ketelsystemen</strong>, maakt men grootschalig gebruik van <strong> | Bij deze, voor die tijd <strong>nieuwe ketelsystemen</strong>, maakt men grootschalig gebruik van <strong>vlampijpen</strong> en/of <strong>waterbuizen</strong>: of de rookgassen gaan door de pijpen, omgeven door het ketelwater, of het water gaat door de pijpen, omgeven door de rookgassen. | ||
In beide gevallen moet er een intensieve warmte-uitwisseling plaatsvinden. | In beide gevallen moet er een intensieve warmte-uitwisseling plaatsvinden. | ||
Waar men daarvoor vaak de warmte-overdracht bij de destijds algemeen in gebruik zijnde <strong> | Waar men daarvoor vaak de warmte-overdracht bij de destijds algemeen in gebruik zijnde <strong>Cornwall-ketels</strong> (één vuurgang) en <strong>Lancashire-ketels</strong> (twee vuurgangen) via '''[[stoomketelinmetseling|gemetselde rookkanalen]]''' langs de zijkanten van de ketel laat plaatsvinden, gaat men bij de nieuwe systemen steeds meer de rookgassen door het ketelwater leiden via vlampijpen in het binnenste van de ketel. | ||
Andere nieuwe systemen werken net andersom: zo worden bijvoorbeeld in de | Andere nieuwe systemen werken net andersom: zo worden bijvoorbeeld in de Babcock en Wilcox-sytemen waterpijpen gebruikt buiten de werkelijke ketel, de zogenoemde “drum”. | ||
Het <strong>Piedboeuf-systeem</strong> wordt voor het eerst geconstrueerd in 1848 door J. Piedboeuf te Aken, eerst als scheepsketel, maar daarna al snel ook toegepast als landketel. Sindsdien hebben veel fabrikanten dit idee nagevolgd, maar als type blijft het bekend onder de naam van de oorspronkelijke constructeur. | Het <strong>Piedboeuf-systeem</strong> wordt voor het eerst geconstrueerd in 1848 door J. Piedboeuf te Aken, eerst als scheepsketel, maar daarna al snel ook toegepast als landketel. Sindsdien hebben veel fabrikanten dit idee nagevolgd, maar als type blijft het bekend onder de naam van de oorspronkelijke constructeur. | ||
| Regel 40: | Regel 40: | ||
[[Bestand:Fig_134.JPG|400x400px|link=]] | [[Bestand:Fig_134.JPG|400x400px|link=]] | ||
In het aanvankelijke ontwerp bestaat er in de onderketel geen | In het aanvankelijke ontwerp bestaat er in de onderketel geen stoomruimte: de stoom, die in de onderketel wordt gevormd moet dan (in de vorm van dampbellen) een lange weg door het systeem afleggen om in de bovenketel in de daar wel aanwezige stoomruimte te komen. | ||
Hierdoor wordt het water in het totale ketelsysteem in heftige beroering en schommeling gebracht, zodat er aan het wateroppervlak veel water wordt “opgeworpen” en waardoor de stoom in de stoomruimte zeer <strong>“nat”</strong> wordt. | Hierdoor wordt het water in het totale ketelsysteem in heftige beroering en schommeling gebracht, zodat er aan het wateroppervlak veel water wordt “opgeworpen” en waardoor de stoom in de stoomruimte zeer <strong>“nat”</strong> wordt. | ||