Prijsopgave door Machinefabriek Jaffa

Versie door Cierick Goos (overleg | bijdragen) op 2 apr 2024 om 11:09 (Toegankelijkheid verbeterd)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Bij de aanbesteding van de bemalingsinstallatie is er eerst een bestek opgesteld waarin omschreven staat wat er gewenst wordt, voor de bemalingsinstallatie is dit “Bestek 1”. De op deze pagina weergegeven aanbieding door Machinefabriek „Jaffa”[1] is de formele reactie op de aanvraag beschreven in “Bestek 1”.

De opdracht tot het leveren van een bemalingsinstallatie is gegund aan Machinefabriek „Jaffa”. Op basis van deze aanbieding en de daaropvolgende onderhandelingen heeft men de afspraken vastgelegd in een overeenkomst tussen de provincie Friesland en Machinefabriek „Jaffa”.

""
Kaft van de ingebonden aanbieding

Wat er uiteindelijk gebouwd is wijkt overigens op een aantal punten af van wat er in “Bestek 1” beschreven is. De benaderde fabrikanten werden uitgenodigd om suggesties te doen ter verbetering van het bestek. In deze aanbieding doet Machinefabriek „Jaffa” ook een aantal suggesties hiervoor, waarvan een aantal ook zijn overgenomen. Zo is onder andere de suggestie om 6 stoomketels te gebruiken in plaats van 8 overgenomen net als de suggestie om onderslag pompen te gebruiken.


Bemaling van Frieslands Boezem
Beschrijving en prijs­opgave met bijbe­horende plannen van de stoom­bemalings­installatie ten behoeve van het boezem­gemaal bij Lemmer.


Door Machinefabriek „Jaffa” Louis Smulders en Co, Utrecht, 15 april 1915

Overzicht der werktuigen

De verschillende bemalingswerktuigen, stoommachines, ketels en verder toebehooren, zijn in hoofdzaak ontworpen geheel volgens de voorwaarden vermeld in Bestek No. 1, §2 - §11. Van de gelegenheid, gegeven in § 26 sub 2, om gewijzigde voorstellen in te dienen, is slechts ten aanzien van enkele onderdeelen der installatie gebruik gemaakt.

Als krachtswerktuigen zullen dus worden geplaatst 4 stoommachines, ingericht voor het werken met oververhitten stoom en met condensatie. Voor ieder tweetal machines zal eene afzonderlijke oppervlakcondensatie-inrichting worden opgesteld. De stoom voor de 4 machines zal worden geleverd door 8 stoomketels, waarvan 1 als reserve dient. Alternatief is de beschrijving en prijs opgenomen voor 6 grootere stoomketels, waarvan eveneens 1 als reserve. Iedere machine is ingericht voor het drijven van 2 centrifugaalpompen, welke elk 500 M3 per minuut kunnen uitslaan bij 1 Meter opvoerhoogte.

Wij hebben nog overwogen in plaats van tandemcompoundmachines eencylinder-gelijkstroomstoommachines aan te bieden daar deze door hun totaal gemis aan uitlaatorganen zooveel eenvoudiger zijn. Evenwel zijn deze machines, hoewel met oververhitten stoom even zuinig als de tandem­compound­machines, met verzadigden stoom iets minder gunstig dan deze; ook is hierbij de mogelijkheid uitgesloten den afgewerkten stoom der turbines naar de receivers te leiden, zooals dat wel bij compoundmachines kan gebeuren. Verder is het niet te ontkennen, dat de natuurlijke slijtage der cylinders bij compoundmachines minder invloed op het stoomverbruik heeft dan bij eencylindermachines. En tenslotte zijn wij er in geslaagd een tandem­compound­machine te ontwerpen met slechts 4 stoomverdeelingsorganen, waardoor het bezwaar van minderen eenvoud tegenover de gelijkstroomstoommachines weder grootendeels is opgeheven.

Eveneens is overwogen Lancashireketels aan te bieden, daar deze een hoogere stoomproductie hebben, dus minder verwarmd oppervlak kunnen hebben en daardoor goedkooper in prijs zijn dan gecombineerde ketels; maar wegens het grooter oppervlak van het ketelhuis en daardoor duurder bouwwerk, hebben wij ook deze afwijking laten varen, daar de besparing die er aan den eenen kant mede te verkrijgen is n.o.m. ten slotte zeker niet opweegt tegen de meerdere kosten aan den anderen kant.

Opstelling

  •  
    Blad I: Plan van een tandem compoundmachine met twee centrifugaalpompen. Doorsnede
  •  
    Blad I: Plan van een tandem compoundmachine met twee centrifugaalpompen. Bovenaanzicht

Wanneer de opstelling der bemalingswerktuigen geschiedt volgens de bestekteekening en onze teekeningen Blad I en Blad VIII blijven de inwendige maten der machinekamer 60 × 15 M. en van het ketelhuis met 8 ketels 38 × 16 M.

Evenwel meenen wij dat eene opstelling volgens onze teekening Blad X, waarbij de pomp als onderslagpomp wordt uitgevoerd, ook zeer aan te bevelen is en zelfs voordeelen heeft; de machinekamer kan 1 Meter smaller worden bij dezelfde ruimte om de werktuigen en volgens onze ondervinding met dergelijke groote pompen van beide types is aan onderslagpompen de voorkeur te geven wegens het betere ontluchten. Ook geschiedt daarbij het aanzuigen sneller en kost dus minder stoom.

Bij de onderslagpompen en het kleinere gebouw heeft, zooals op teekening Blad X te zien is, een aanmerkelijke besparing van beton plaats, totaal ca, 1000 M3.

Op onze teekening Blad VIII is nog afzonderlijk afgebeeld een ketelhuis met 6 ketels, waardoor de inwendige afmetingen van het ketelhuis worden gebracht op 28 × 16 M.

  •  
    Blad VIII: Schema van de stoom- voeding- circulatie- en luchtleidingen.
  •  
    Blad X: Opstelling van de stoommachine met onderslag-centrifugaalpomp.

De condensatie-inrichtingen zijn geplaatst in kelders.

Overeenkomstig het bestek ligt de vloer der machinekamer op 2,70 + N.A.P. die van het ketelhuis op 1,45 + N.A.P. en van de condensatiekelders op 0,80 - N.A.P.

Opsomming van de onderscheiden deelen der levering

De levering der complete bemalingsinstallatie zal in hoofdzaak omvatten:

  1. 4 compoundstoomwerktuigen, elk geheel compleet met:
    • hoofdafsluiter met bedieningskolom en blank handwiel, stoomhouder en condenspotten,
    • verbindingsleiding van den hoofdafsluiter met den H.D. cylinder,
    • verbindingsleiding tusschen H.D. en L.D. cylinder,
    • manometer, vacuummeter en thermometers,
    • tachometer en slagenteller,
    • leuning om het vliegwiel,
    • torntoestel,
    • vloerplaten onder de cylinders,
    • fundatiebouten en ankerplaten,
    • inrichting voor het nemen van diagrammen.
  2. 2 condensatiesinrichtingen, ieder bestaande uit:
    • oppervlakcondensor,
    • stoomturbine direct gekoppeld met circulaties, lucht: en condensaatpomp,
    • fundatiebouten en ankerplaten voor deze pompgroep.
  3. 8 centrifugaalpompen met dubbele instrooming en twee afzonderlijke zuigaansluitingen, compleet met fundatiebouten en ankerplaten.
  4. 1 vacuumketel voor het aanzuigen der centrifugaalpompen.
  5. 1 loopkraan in de machinekamer, compleet met kraanspoor.
  6. 8 stoomketels stelsel Piedboeuf, (alternatief 6 stoomketels).
  7. 8 oververhitters voor plaatsing in de bemetseling der ketels, (alternatief 6 oververhitters).
  8. 2 stoomvoedingpompen.
  9. 2 warmwaterbakken in het ketelhuis.
  10. 2 voorwarmers in het ketelhuis.
  11. 2 verdampers in de machinekamer.
  12. de navolgende pijpleidingen:
    • aanvoerstoomleiding van de ketels door de oververhitters naar de machines,
    • afgewerkte stoomleiding van de machines naar de condensors,
    • aftapleidingen van de cylinders naar buiten,
    • aftapleidingen van de stoomleiding en stoomhouders bij de machines naar de voorwarmers,
    • aan- en afvoerleidingen van het circulatiewater,
    • aanvoerstoomleidingen naar de turbines, aanvoerstoomleidingen
    • afgewerkte stoomleidingen van de turbines naar de condensors,
    • zuigleidingen der luchtpompen uit de condensors,
    • aan- en afvoerwaterleidingen voor de luchtpompen,
    • zuigleidingen der condensaatpompen uit de condensors,
    • persleidingen der condensaatpompen naar de warmwaterbakken,
    • zuig- en persleidingen der centrifugaalpompen,
    • stoomleidingen voor de ejecteurs op den vacuumketel,
    • luchtleidingen van de ejecteurs naar buiten,
    • aanzuigleidingen tusschen de centrifugaalpompen en den vacuumketel,
    • aftapleiding van den vacuumketel,
    • spuileidingen der stoomketels,
    • spuileidingen der oververhitters,
    • afblaasleidingen der veiligheidstoestellen,
    • aanvoerstoomleiding naar de voedingpompen,
    • afgewerkte stoomleiding van de voedingpompen naar de voorwarmers,
    • zuigleidingen van de voedingpompen uit de warmwaterbakken,
    • persleidingen van de voedingpompen door de voorwarmers naar de ketels,
    • aftapleidingen van de voorwarmers naar de warmwaterbakken,
    • aanvoerstoomleidingen naar de verdampers,
    • aanvoerwaterleidingen naar de verdampers,
    • leidingen voor suppletiedamp uit de verdampers naar de condensors,
    • spuileidingen van de verdampers,
    • aftapleidingen uit de verdampers naar de warmwaterbakken,
    • drukwaterleidingen op de pakkingbussen der schuifafsluiters in de afgewerkte stoomleidingen der machines,
    • drukwaterleidingen op de pakkingbussen der centrifugaalpompen,
    • stoompijpjes voor het uitkoken der condensors, en alternatief:
    • verbìndingsleiding tusschen de condensors,
    • aanvoerstoomleiding naar de vacuumpomp,
    • afgewerkte stoomleiding van de vacuumpomp naar de condensors.
  13. de isolatie der ketels, machines, versche- en afgewerkte stoom- en heetwaterleídingen.
  14. reservedeelen.
  15. vervoer, montage, enz.

Nadere omschrijving der onderdeelen

A. Stoomwerktuigen

 
Blad III: Tandem compoundmachine met enkelwerkende H.D. cilinder. Doorsnede over de cilinders.
 
Blad IV: Tandem compoundmachine met dubbelwerkende H.D. cilinder. Doorsnede over de cilinders.

De stoomwerktuigen volgens teekening Blad III zullen zijn horizontale tandemcompoundmachines ingericht voor het werken met condensatie en met oververhitten stoom.

De hoofdafmetingen zullen zijn:

  • Middellijn H.D. cylinder: 525 m.m.
  • Middellijn L.D. cylinder: 800 m.m.
  • Slaglengte: 900 m.m.
  • Aantal omw. per min. bij 1 M. opvoerhoogte der pompen, ongeveer 110

De L.D. cylinder is gebouwd volgens het gelijkstroombeginsel, de H.D. cylinder is enkelwerkend gedacht. Hoewel hiermede de cylindermiddellijn grooter wordt en daardoor de geheele machine duurder dan met een dubbelwerkenden H.D. cylinder, hebben wij dezen vorm gekozen ter wille van de verschillende voordeelen die ermede bereikt worden o.a.:

  1. De H.D. cylinder krijgt slechts 1 inlaat- en 1 uitlaatschuif, zoodat er totaal 4 stoomverdeelingsorganen zullen zijn, waarvan minder slijtage en onderhoud en meer bedrijfszekerheid het gevolg zijn.
  2. Het cylinderdeksel tusschen H.D. en L.D. cylinder wordt korter en eenvoudiger van vorm, dus de geheele machine wordt eveneens korter.
  3. Aan de naar den L.D. cylinder gekeerde zijde heerscht steeds receiverdruk, dus is er minder kans op lekkage van de inwendige pakkingbus, welke o.a. gedurende de vullingsperiode van den L.D. cylinder achterzijde nihil is.
  4. Op het tusschendeksel zullen inspectiedeksels worden aangebracht waardoor het mogelijk is de inwendige pakkingbus na te zien zonder demontage van den H.D. cylinder; dit laatste is bij den dubbelwerkenden H.D. cylinder onmogelijk.
  5. Het uiterlijk van de machine ís ontegenzeggelijk beter, wat uit bijgaande vergelijkende teekening Blad IV duidelijk zal zijn, evenals de grootere eenvoud.

Het denkbeeld om de compoundmachine op deze manier te bouwen, is niet nieuw; ook groote toonaangevende machinefabrieken in het buitenland als Wilh. Schmidt te Aschersleben en v.d. Kerchove te Gent bouwen machines waarin dezelfde gedachte verwerkt is.

Vermogen van de stoommachine (bij 10 KG/cm2 en 310 °C)
Geredu­ceerde vulling (%) 5 6 7 8 10 1212
Expansie­graad 20 16,6 14,3 12,5 10 8
Aantal I.P.K. (ca.) 360 420 475 530 630 750

De machine zal, werkend met stoom van 10 KG. overdruk en 310 °C. de vermogens ontwikkelen zoals opgegeven in bijgaande tabel.

De machine bezit een sterk en sierlijk gevormd gaffelframe, dat met het voorste gedeelte geheel op de fundeering rust, terwijl de leibaan vrij ligt. Het frame wordt op de fundeering bevestigd met de vereischte fundatiebouten nl. 4 verticale en 4 schuingestelde. Voor de montage wordt het frame met beton gevuld.

De cylinders rusten voor en achter met voeten op gefundeerde balken waardoor zij zich bij verwarming naar alle richtingen vrij kunnen uitzetten. De cylinderlichamen zelf vormen betrekkelijk eevoudige gietstukken en worden van speciaal hard en vast gietijzer vervaardigd. Zij zijn afgesloten door de cylinderdeksels waarin de in- en uitlaatorganen geplaatst zijn; de inlaatorganen worden steeds door inlaatstoom verwarmd.

De L.D. cylinder is met een centreerrand aan het frame bevestigd; de H.D. cylinder bevindt zich achter den L.D. cylinder Dit is wel in afwijking van het bestek, maar is zoo ontworpen omdat bij deze opstelling het frame koeler blijft (dus ook de leibaan koeler blijft) dan wanneer de H.D. cylinder er direct tegenaan zit. Verder heeft de practijk ons geleerd dat de H.D. zuigerveeren van machines met oververhitten stoom eerder nazien zullen behoeven dan de L.D. zuigerveeren. De ondervinding met onze gelijkstroomstoommachines heeft verder bewezen, dat het nazien der zuigers hierbij zoo goed als niet voorkomt. Mocht evenwel de L.D. cylinder nagezien moeten worden, dan is dit nu heel gemakkelijk, omdat de H.D. cylinder met deksels eenvoudig achteruit geschoven kan worden op de reeds genoemde. Aangezien de H.D. cylinder het minst weegt, is de demontage der machine bij inspectie het gemakkelijkst als de H.D. cylinder archter geplaatst is. In het algemeen is ook de door ons voorgestelde volgorde der cylinders de meest gebruikelijke. Cylinders en deksels worden door een gepolijst staalplaten mantel met blanke trekbanden omgeven.

De gegoten ijzeren zuigers zijn voorzien van zuigerveeren welke op bijzondere wijze bewerkt worden ter verkrijging van een duurzame afdichting. De zuigers rusten met ongeveer 13 van den omtrek in de cylinders zoodat een groot draagvlak ontstaat en de pakkingbussen geheel ontlast zijn. In verband hiermede is het ook overbodig om de zuigerstang door het achterdeksel heen te verlengen. De bevestiging van de zuigers op de stang is zoodanig uitgevoerd dat zij zich bij verwarming vrij kunnen uitzetten.

De zuigerstang van prima, speciaal daarvoor geschikt materiaal, is zuiver rond geslepen. De pakkingbussen worden allen voorzien van bewegelijke metaalpakking met druksmering.

 
1000 P.K. Tandemcompoundmachine 580 en 1000 mm. cylindermiddellijn, 1100 mm. slaglengte, 107 omw. per minuut.

De kruiskop heeft lange gietijzeren sloffen en is zuiver passend in den leibaankoker aangebracht; de kruiskoptap is gehard en rond geslepen en wordt in het kruiskoplichaam vastgeklemd. De smering van leibaan en kruiskoptap geschiedt op doeltreffende wijze.

De drijfstang en de krukas zijn uit prima staal gesmeed. De kruk is voorzien van zware tegengewichten waarmede de heen- en weergaande deelen voor 80% worden uitgebalanceerd. De krukas rust in vierdeelige nastelbare gietstalen met wit metaal gevoerde kussens in het frame en een tweedeelig met wit metaal gevoerd kussen in het buitenblok. Kruk en drijfstang zijn omgeven door een fraaigevormd en degelijk oliespatscherm, tevens beschermkast.

De stoomverdeeling geschiedt door middel van ontlaste bosschuiven, welke verticaal bewegen in loopbussen van speciaal hard gietijzer. Bosschuiven hebben boven kleppen het voordeel, dat ze op den langen duur stoomdicht blijven wat bij hooge oververhitting van alle klepconstructies ten gevolge van het aankorsten van olie en het trekken niet altijd gezegd kan worden. De veeren der schuiven worden gemaakt volgens onze veeljarige ondervinding en dichten duurzaam af. De beweging der schuiven is gedwongen, dus volstrekt geruischloos en zoodanig ontworpen dat een snelle afsluiting geschiedt.

De beweging der schuiven wordt ontleend aan een stoomverdeelingsas welke langs de machine loopt en hare beweging ontvangt van de krukas met behulp van een stel conische tandwielen met zuiver gesneden tanden, in oliedichte kast. De stoelen waarin deze as rust zijn niet aan de cylinders aangebouwd, maar op de fundatiebalken daarvan opgesteld, wat heel gemakkelijk is bij demontage.

Alle tappen zijn gehard en zuiver rond geslepen en bewegen in phosphorbronzen bussen. Ook de schuifspillen zijn plaatselijk gehard en geslepen of worden van nikkelstaal.

Het aantal omwentelingen der machine kan gedurende het loopen uit de hand bijgeregeld worden, zoodat het van 0 tot 125 per minuut is in te stellen; de regeling geschiedt door verandering van de vulling van den H.D. cylinder. Bovendien is een veiligheidsinrichting aangebracht die bij 125 omw. in werking treedt.

De smering van de cylinders geschiedt door automatisch werkende oliepompen met glazen oliereservoir en zichtbare druppelvorming. De olie wordt toegevoerd naar de inlaatschuiven, naar verschillende punten van de loopvlakken der zuigers en naar de pakkingbussen. De asmetalen zijn voorzien van ringsmering, welke weinig toezicht vereischt en een zuinig olieverbruik geeft; de krukpen heeft centrifugaalsmering. Alle andere bewegende deelen worden op doelmatige, overzichtelijke en zuinige wijze gesmeerd; alle smeertoestellen kunnen onder het bedrijf bediend worden.

Het vliegwiel is aan den omtrek geheel blank gedraaid en van paltanden voorzien; het wordt op de as geklemd waardoor een zuiver loopen wordt verkregen. De zwaarte van de velg is berekend op een ongelijkvormigheidsgraad van 1/50. Medegeleverd wordt een eenvoudige solied geconstrueerde handtorninrichting.

Alle onderdeelen zijn van het beste materiaal vervaardigd, terwijl het geheel aan de hoogste eischen van afwerking en constructie voldoet.

 
Bedieningskolom met ingebouwde manometers

Bij elke machine wordt een bedieningskolom opgesteld met groot blank handwiel voor den hoofdstoomafsluiter en verder spillen met handwielen voor de condenspotten van cylinders en stoomhouder, van den afsluiter voor het voorwarmen en voor luchtinlaat bij het stoppen der machine. Alle handwielen worden voorzien van passende koperen naamplaatjes.

De aanvoerstoomleiding eindigt in een flinken stoomhouder waarop de afsluiter is geplaatst, die door een naadlooze stalen pijp verbonden is met het H.D. cylinderachterdeksel; deze stoomhouder wordt afgetapt door een automatischen condenspot voor oververhitten stoom. De afgewerkte stoom uit den H.D. cylinder wordt naar den L.D. cylinder gevoerd door een roodkoperen receiverpijp met expansiebocht.

Aan de bedieningskolom worden tevens de mano- en vacuummeters geplaatst welke wij met het oog op trillingen liever niet op de machine zetten. Op de cylinderdeksels zijn thermometers geplaatst. Verder wordt een doelmatige tachometer en slagen-teller aan de machine aangebracht.

Het vliegwiel wordt beschermd door een hekwerk bestaande uit blanke kolommen met dubbele leuningen, geplaatst op gegoten ijzeren voetrand. De kolommen zijn niet opgebouwd uit zoogenaamde hekfittings, doch vormen ieder een massief smeedstuk dat geheel blank bewerkt wordt.

Onder den cylinder en bij de bedieningskolom worden geribde ijzeren vloerplaten gelegd in hoekijzeren rand. Het totaal belegd oppervlakte dezer vloerplaten bedraagt 11 M2. bij elke machine. Alternatief is deze vloer uit te voeren als gegoten ijzeren parketvloer, waarvoor een meerprijs is genoemd.

Ten slotte wordt, behalve voor elke machine een gewone inrichting voor het nemen van diagrammen bij de 4 machines samen medegeleverd 1 speciaal door ons geconstrueerd slagverkleiningstoestel.

B. Condensatieinrichtingen

De afmetingen der oppervlakcondensors zijn zoodanig gekozen dat, zelfs wanneer de machines geheel met verzadigden stoom werken, nog een behoorlijk luchtledig bereikt zal worden. Practisch zal dit nooit voorkomen, daar, mocht eens een der oververhitters defect zijn of schoongemaakt moeten worden, de andere oververhitters toch in werking blijven en dus met een mengsel van verzadigden en oververhitten stoom, dus in ieder geval met zeer drogen stoom gewerkt zal worden.

Condensatie capaciteit van 1 condensor
Met verzadigden stoom
(stoomverbruik 512 KG. per I.P.K. uur)
Met oververhitten stoom
(stoomverbruik 434 KG. per I.P.K. uur)
Van twee machines 2 × 650 × 512 = 7100 KG./uur 2 × 650 × 434 = 6150 KG./uur
Van een turbine ca. 500 KG./uur ca. 500 KG./uur
Suppletie uit den verdamper ca. 400 KG./uur ca. 400 KG./uur
Totaal 8000 KG./uur Totaal 7050 KG./uur

Bij een grootste vermogen van 650 I.P.K. per machine, moet 1 condensor volgens de bijgaande tabel kunnen condenseeren. waarvoor een verkoelend oppervlak is aangenomen van 150 M2. Elk der condensors zal bestaan uit een gegoten ijzeren lichaam, afgesloten door twee deksels van hetzelfde materiaal. Tusschen lichaam en deksels zijn de pijpenplaten geplaatst van muntzmetaal 26 mm. dik, waarin zijn bevestigd 1096 pijpjes 19,8 × 22,2 mm. lang tusschen de platen 2 Meter.

Hoewel tegenwoordig bij condensatie-inrichtingen van turbines vaak stalen pijpenplaten worden genomen is hier in verband met het brakke water gerekend op platen van muntzmetaal.

De pijpjes zijn van geel koper, in- en uitwendig vertind en zijn behalve in de pijpenplaten ook nog in het midden ondersteund. Zij worden in groepen door het koelwater doorstroomd, zoodanig dat dit in tegenstroom werkt met den te condenseeren stoom. Ten slotte wordt ook het heete condensaat dat zich onderin den condensor verzamelt nog gekoeld, waardoor een beter luchtledig wordt verkregen en de goede werking van de condensaatpomp wordt bevorderd.

De condensor is voorzien van de noodige aansluitingen voor afgewerkten stoom van twee machines en een turbine, suppletiedamp, stoom voor uitkoken, circulatiewater en condensaat, en verder van de gebruikelijke appendages.

 
Blad VI: Stoomturbine met pompengroep voor de condensatie.

De pompgroepen voor de condensatie-inrichtingen bevatten elk een stoomturbine, met drie pompen op gemeenschappelijke fundatieplaat opgesteld; zie teekening blad VI.

  1. De stoomturbine kan worden gebouwd voor 6000 omw. met kamwieloverbrenging een stel pompen drijvend van 1500 omw. welke snelheden voor beiden het gunstigst zijn.
  2. Turbine en pompen kunnen direct gekoppeld zijn en 3000 omw. maken.

Bij het pompenaggregaat volgens „a” is de turbine een De Laval Multistage-stoomturbine van normaal 35 effectieve P.K. voorzien van een rigide, dit is een niet buigzame as, waarop gemonteerd een enkele turbineschijf met twee schoepenkransen, zoodat de stoom expandeert met twee snelheidstrappen; op het verlengde van de turbineas is een rondsel aangebracht, grijpende in een kamwiel van viermaal grooter middellijn zoodat de snelheid van de turbineas van 6000 omwentelingen per min. gereduceerd wordt op 1500 omwentelingen per min. De stijve turbineas ligt evenals de wisselwielas in vaste metalen, voorzien van automatische smering en de geheele kamwieloverbrenging is zoo nauwkeurig geconstrueerd, dat de machine geruischloos loopt en het verlies van den kamwissel slechts 1 à 2% bedraagt.

De turbine is voorts ingericht om te werken zoowel met condensatie als met tegendruk, voor een aanvangsspanning van den stoom van 10 à 12 KG. per cM2 en voor een stoomtemperatuur van 310° C.

Bij de stoomturbine wordt het gebruikelijke toebehooren geleverd, zooals stoomafsluiter, manometers, snelheidsregulateurs en veiligheidsregulateur, veiligheidsklep op het turbinehuis, schroefsleutels enz.

De drie roteerende pompen zijn:

  • een centrifugaalpomp als circulatiepomp,
  • een centrifugaalpomp als condensaatpomp en
  • een roteerende luchtpomp als droge luchtpomp.

De circulatiepomp heeft eene capaciteit van 450 M3 per uur bij eene totale manometrische opvoerhoogte van 7 M. De pompas ligt in draagmetalen, voorzien van ringsmering, die geheel vrij liggen buiten het pomphuis en dus afgescheiden zijn van de aanzetbare pakkingbussen. Het pomplichaam is horizontaal doorgesneden, zoodat het pompdeksel kan worden afgelicht zonder de pijpleidingen te demonteeren en op die wijze het nazien, resp. schoonmaken van het inwendige van de pomp uiterst gemakkelijk en weinig tijdroovend is.

De condensaatpomp heeft eene capaciteit van ca. 10 M3. water per uur bij een totale manometrische opvoerhoogte van 20 M. De constructie van deze pomp is dezelfde als die van de circulatiepomp, doch zijn de in- en uitlaatflenzen aan dezelfde zijde aangebracht.

Bij beide pompen zijn de stalen assen voorzien van bronzen asvoeringen, terwijl ook de pompwielen van brons zijn.

De luchtpomp is een roteerende droge luchtpomp, systeem Westinghouse-Leblanc; zij wordt geleverd met regelafsluiter voor het regelen van de hoeveelheid bedrijfswater, voorts met terugslagklep in de luchtzuigleiding. De pompas ligt in aanzetbare pakkingbussen en in draagmetalen, voorzien van ringsmering, die van elkander gescheiden zijn. Voor de dichting der pakkingbussen dient dichtingswater, toegevoerd door kleine pijpleidingen met een doorlaat van 10/14 mm. toegevoerd naar de lantaarn-ringen in de pakkingbussen. De pompas is van staal en het pompwiel van brons.

De turbine wordt direct gekoppeld met behulp van den kamwissel aan de circulatiepomp, aan deze wordt gekoppeld de roteerende luchtpomp en aan de verlengde pompas van de luchtpomp de condensaatpomp.


De onder „b” bedoelde pompenaggregaten zijn van dezelfde capaciteit echter bestaande uit een De Laval Multistage stoomturbine, geconstrueerd voor een snelheid van 3000 omw. p.m. van de turbineas, die onmiddellijk, dus zonder tusschenkomst van een kamwissel, gekoppeld wordt aan de roteerende pompen. Overigens is de constructie van de turbine dezelfde.


Het totale stoomverbruik per uur en per turbine, werkend met stoom van 10 K.G. overdruk en 310° C en met condensatie, is ons opgegeven:

  • Voor iedere groep a 553 K.G. per uur.
  • Voor iedere groep b 660 K.G. per uur.

C. Centrifugaalpompen

 
Blad II: Centrifugaalpomp 500 M3 per min.

De centrifugaalpompen voorgesteld op teekening Blad II worden gebouwd met dubbele instrooming en worden speciaal ontworpen volgens onze laatste ervaringen op het gebied van polderpompen. De opvoerhoogte van binnenwaterspiegel tot buitenwaterspiegel zal normaal 1 Meter bedragen; hierbij is

  • het waterverzet per minuut normaal 500 M3,
  • het aantal omwentelingen per min. ca. 110.

Wij wijzen erop dat de pompen bij dezen opvoer veel meer water kunnen verzetten door verhooging van het aantal omwentelingen; oefenen de machines elk 650 I.P.K. uit dan zal het waterverzet ongeveer 600 M3 per minuut en per pomp zijn.

De pompen zullen eveneens moeten kunnen werken bij 2,15 Meter opvoerhoogte. Het grootste waterverzet hangt hierbij geheel af van de capaciteit der ketelinstallatie en van de overbelastbaarheid der machines en zal bij de beide aangeboden ketelinstallaties per pomp ongeveer 450 M3 per minuut bedragen.

De pompen worden gebouwd voor directe aandrijving door de stoommachines, waartoe elke pompas eindigt in een zware aangesmede koppelschijf die met gedraaide bouten in geruimde gaten aan de machineas wordt verbonden.

Het pomphuis zal worden opgebouwd uit plaatstaal 13 mm. dik, verstijfd met hoek- en T-staal, de wanden onderling verbonden met verstijvingsankers. Deze constructie heeft verschillende voordeelen waarvan wij noemen:

  1. minder gewicht op de fundeering,
  2. lichter te hanteeren deelen,
  3. de rechthoekige vorm van de doorsnede van het slakkenhuis gaat gemakkelijker en logischer over in het betonnen afvoerkanaal dan een andere vorm,
  4. de waterkrullen uit de opvolgende vakken tusschen de schoepen van den waaier zijn rechthoekig van doorsnede en leggen zich dus in een slakkenhuis met rechthoekige doorsnede met minder verlies en logischer op elkaar,
  5. geen risico voor het misgieten van een slakkenhuis waardoor groote vertraging in de levering zou kunnen ontstaan. (De ervaring leert dat misgieten nogal eens voorkomt).
  6. in verband met het onder 5 genoemde kan de aflevering der verschillende pompen zeker regelmatiger plaats hebben.

De constructie in plaatijzer der pomphuizen ligt hier in zekeren zin voor de hand; wij wijzen hier slechts op de grootste waterturbines waarbij hetzelfde materiaal gebruikelijk is voor veel hoogere drukken en watersnelheden. Verder zijn toch ook drijvende dokken, zeesluisdeuren, enz. eveneens van plaatijzer.

Om de mogelijke kans op luchtzuigen door lekkage te voorkomen, zullen de pomphuizen voor de verzending aan de fabriek in ongeschilderden toestand op luchtdichtzijn onderzocht worden. Wij hebben erop gerekend de pomplichamen, zooals bij dokken gebruikelijk is, inwendig met twee lagen bitumen-solutie en daarover met bitumen-enamel warm te bestrijken, welke voorziening practisch nooit herhaald behoeft te worden. Ter inspectie van het inwendige der pomp zal op het slakkenhuis een zwaar geconstrueerde en goed afsluitende deur worden aangebracht.

Het slakkenhuis zal worden voorzien van twee zware aangeklonken gegoten ijzeren voeten, waarmede het op de fundeering rust en welke het uiterlijk zeer ten goede komen.

 
Centrifugaalpomp voor „de Vier Noorderkoggen” 400 M3 per minuut.

De pomp wordt aan weerszijden afgedicht met een gegoten ijzeren zuigdeksel tevens bochtstuk, waaraan de zuigbuizen aansluiten en waarin de as rust. Deze deksels sluiten met een breeden rand, waarin een sponning voor den waaier, tegen het geconstrueerde pomphuis aan. Ze zijn ééndeelig uitgevoerd; bij demontage wordt het geheele achterdeksel op zij geschoven, waardoor de waaier met as uitgelicht kan worden, nadat de grondbus aan de machinezijde, welke tweedeelig wordt uitgevoerd, naar buiten toe is weggenomen. In verband hiermede is het niet noodig de pomphuizen in twee deelen te maken en kunnen deze tot een solied geheel worden aaneengeklonken. Wij voerden een en ander reeds herhaaldelijk op deze wijze uit.

De gegoten ijzeren waaier is van het gesloten type; hij beweegt zich met geringe speelruimte binnen het pomphuis en is op degelijke wijze met twee spieën op de pompas bevestigd. De waaier is verder voorzien van eene compensatie-inrichting, waarvan de ondervinding ons geleerd heeft dat bij deze waaiers van dergelijke groote pompen met twee zuigbuizen noodig is, opdat niet de eene helft van de pomp aanslaat en de andere helft werkeloos blijft.

 
Waaier met as van vorenstaande pomp

De afdichting van den waaier tusschen zuig- en perszijde geschiedt door zoogenaamde labyrinthdichting met vaste slijtranden, welke zoodanig zijn uitgevoerd, dat eene doorbuiging van de as geen invloed heeft op de afdichting, noch een zwaarder of vastloopen kan veroorzaken, zelfs niet na langjarigen dienst.

De schoepen zijn gevormd als turbineschoepen en aan de uiteinden zorgvuldig bijgewerkt, ten einde een rustige stootvrije werking te verkrijgen.

De waaieras van prima staal is zuiver bewerkt en in beide deksels door middel van pakkingbussen met zeer lange bronzen grondbussen afgedicht, waarin zij tevens draagt zonder aparte kussenblokken. De pakkingbus aan de naar de machine gekeerde zijde wordt uitgevoerd met waterdichting teneinde luchtzuigen te voorkomen; de andere pakkingbus is gesloten. Waaier en as worden zorgvuldig uitgebalanceerd. De pomp wordt voorzien van de noodige peilglazen, smeerinrichtingen en luchtkranen.

Aangezien het geheele krachtsverbruik der installatie zeer belangrijk is, zal gestreefd worden naar een zoo gunstig mogelijke pompconstructie met zoo hoog mogelijk nuttig effect. Wij zullen te dien einde op onze kosten een proefpomp op verkleinde schaal bouwen, waarmede in ons proefstation verschillende gunstige vormen enz. kunnen worden vastgesteld alvorens met den bouw der groote pompen te beginnen.

Dat wij overigens op het gebied van groote polderpompen al over ruime ervaringen beschikken moge blijken uit de reeds door ons uitgevoerde groote pompen, als b.v.:

  • „6e en 7e Veendistrict” onder Heerenveen: 130 M3.
  • Waterschap „de Vier Noorderkoggen” onder Medemblik: 400 M3.
  • Waterschap „de Purmer” onder Edam: 2 × 125 M3.
  • Polder „de Bethune” onder Maarssen: 140 M3.
  • „Dorpspolder” onder Dreumel: 180 M3.
  • „4e en 5e Veendistrict” onder Heerenveen: 160 M3.
  • Rijk van Nijmegen, Maas en Waal, „Leeuwenssche sluis”: 235 M3.
  • Rijk van Nijmegen, Maas en Waal, „Blauwe sluis”: 270 M3.
  • „Hazerswoudsche Droogmakerij” onder Hazerswoude: 3 × 175 M3.
  • Polder „Het Grootslag” onder Andijk (in bewerking): 250 M3.
  • Waterschap „Hommerts” te Sneek (in bewerking): 200 M3.

Wij hebben ook nog overwogen de pompen te maken van gewapend beton, waardoor deze als één geheel met het bouwwerk zouden kunnen worden afgewerkt en hebben ons daartoe in verbinding gesteld met de Nederlandsche Betonijzerbouw dir. Dr. L.A. Sanders te Amsterdam. De uitvoering in dit materiaal is zeer wel mogelijk en wordt natuurlijk uiterst soliede en stabiel, maar aangezien eerst een binnenvorm van dun plaatijzer gemaakt moet worden, omdat niet voldoende waarborg kon worden gegeven dat de beton zelf absoluut luchtdicht is, komt de prijs per pomp circa ƒ 3000.— hooger uit. De wanddikte der pompen wordt in deze uitvoering circa 40 cM.

D. Vacuumketel met toebehooren

In een hoek van de machinekamer wordt de vacuumketel opgesteld. De middellijn zal 1500 mM. bedragen, de hoogte 6000 mM. De mantelplaat wordt 9 mM. dik en de bolle bodems 12 mM. De mantel wordt uit 3 gedeelten opgebouwd. In den ketel wordt een flink mangat met deksel aangebracht. Verder als appendages een peilglastoestel, aftapkraan, vacuummeter met kraan en voor het aanzuigen op het hoogste punt 2 ejecteurs van Körting grootste model met regelspil, elk met eene capaciteit van 200 M3. per uur. De tijd van aanzuigen van twee pompen met de twee ejecteurs samen zal ongeveer 25 minuten bedragen terwijl het stoomverbruik ons is opgegeven als ongeveer 400 KG. totaal.

Het zou daarom wellicht aanbeveling verdienen een stoomvacuumpomp te plaatsen van b.v. de dubbele capaciteit, dus halve aanzuigtijd. Het stoomverbruik bedraagt dan in totaal ca. 100 KG., aangenomen dat de machine van de vacuumpomp werkt met condensatie en oververhitten stoom. Bovendien komt deze voor het aanzuigen gebruikte stoom in de condensors terecht, zoodat ook de verdampers minder behoeven te suppleeren, wat een voordeel te meer is. Voor deze vacuumpomp met bijbehoorende leidingen is een meerprijs opgegeven. Wij stellen ons voor haar uittevoeren als roteerende vacuumpomp, direct gekoppeld aan een snelloopende verticale tandemcompoundmachine met bosschuiven, en daarmede op gemeenschappelijke gegoten ijzeren fundatieplaat opgesteld. De ejecteurs kunnen dan voor reserve dienen.

E. Loopkraan

De loopkraan in de machinekamer is van het gewone type handloopkraan met boven op de liggers rijdende loopkat. De beide kraanliggers zijn wegens de groote lengte als vakwerkliggers in paraboolvorm uitgevoerd. In zijdelingsche richting zijn de liggers onderling niet verbonden doch door horizontale onder- en bovenregelplaten verstijfd. De kraanliggers liggen boven op de van C-ijzer geconstrueerde loopwielkasten en zijn daarmede door groote hoekplaten verbonden. De afgedraaide loopwielen draaien los om de vaststaande assen. Twee der loopwielen zijn voorzien van tandkransen waarop rondsels werken, welke tezamen op een langs de geheele kraan doorgaande as bevestigd zijn. Deze as rust in oogstoelen op geconstrueerde consôles aan een der kraanliggers geklonken.

De loopkat rust op vier wielen op rails welke op de kraanliggers zijn bevestigd. Evenals bij het kraanlichaam draaien de loopwielen los op de vaste assen en zijn twee der loopwielen van een tandkrans voorzien waarop rondsels werken welke op een gemeenschappelijke as bevestigd zijn.

Het rijwerk van de kraan en van de kat alsook het hefwerk worden allen vanaf den beganen grond met trekkettingen en kettingschijven bediend.

De stalen wormas van het hefwerk werkt op een zuiver gefraisd wormwiel, dat tezamen met de hefkettingschijf op één as bevestigd is. De wormas is voorzien van eene zeker werkende lastdrukrem.

De last hangt aan een dubbele kettingstreng; het mantelblok is van een draaibare lasthaak voorzien. Voor het heffen van kleinere lasten is het hefwerk voorzien van een omschakeling waardoor het mogelijk is deze kleinere lasten vlugger te heffen. Dit omschakelen is vanaf den beganen grond te doen.

Het kraanspoor is ontworpen in I ijzer met opgeklonken platijzer als rail. Aangenomen is dat in het gebouw pilasters gemetseld worden waarop hardsteenen draagstukken, geschikt om het kraanspoor te bevestigen. Bevestigingsmiddelen voor het kraanspoor worden medegeleverd.

F. Stoomketels

De stoomketelinstallatie is tweeledig aangeboden, n.l. volgens het bestek met 8 ketels van 200 M2 en dan in afwijking van het bestek met 6 ketels van 225 M2 verwarmend oppervlak.

Wanneer alle machines werken met oververhitten stoom en het grootste vermogen van 650 I.P.K. uitoefenen, is hun gezamenlijk stoomverbruik bij een oververhitting zooals deze in het normale bedrijf zal voorkomen ca. 4 × 650 × 434 K.G./uur = 12350 K.G./uur Stel het stoomverbruik van de verdampers 1000 K.G./uur, van de voedingpomp volgens opgave ca. 300 K.G./uur en van de turbines ca. 1000 K.G./uur, dan is het totaal stoomverbruik rond 14650 K.G./uur

Verdeeld over 5 ketels (1 reserveketel) is dat dus per ketel 146505 = 2930 K.G./uur. Met een verwarmend oppervlak van 225 M2. is dus de verdamping 2930225 = 13 K.G./uur per M2, wat nog zeer matig te noemen is.

Werkend met verzadigden stoom zal het totaal stoomverbruik ongeveer bedragen 4 × 650 × 512 = 14300 + 400 + 1000 + 1000 = rond 16700 K.G./uur, per ketel dus 167005 = 3340 K.G./uur of 3340225 = 14,8 K.G./uur per M2. wat nog volstrekt niet veel is.

De hoofdafmetingen van de stoomketels:
8 ketels 6 ketels eenheid
Verwarmend oppervlak 200 225 M2.
Stoom­overdruk 12 12 K.G.p.cM2.
Rooster­oppervlak 3,40 3,70 M2.
Middellijn onderketel 2300 2300 m./M.
Cyl. lengte onderketel 5200 5650 m./M.
Totale lengte onderketel 5800 6250 m./M.
Middellijn bovenketel 2200 2200 m./M.
Cyl. lengte bovenketel 3750 4250 m./M.
Totale lengte bovenketel 4250 4750 m./M.
Middellijn vuurgangen 850/950 850/950 m./M.
Aantal pijpen (vlam en steun) 110 110
Uitwendige middellijn 95 95 m./M.
Plaatdikte onder­ketel romp 2512 2512 m./M.
Plaatdikte onder­ketel fronten 26 26 m./M.
Plaatdikte onder­ketel vuren 12 12 m./M.
Plaatdikte boven­ketel romp 2412 2412 m./M.
Plaatdikte boven­ketel fronten 32 32 m./M.

De bouw der ketels is overeenkomstig het bestek.

De boven- en onderketels zijn met elkaar verbonden door middel van een verbindingsbuis van 600 m.M. middellijn. Boven en onderketel hebben elk hun eigen stoomruimte en waterspiegel; de beide stoomruimten zijn met elkaar verbonden door een stoompijp van 250 m.M. middellijn.

De bovenketels worden direct gevoed; door een overlooppijp loopt het voedingwater, boven een bepaalden stand in den bovenketel, af naar den onderketel. Deze kan evenwel ook direct gevoed worden.

De bovenketels zijn voorzien van fronten met een gewelfd gedeelte boven de pijpen, waardoor ankerbouten in de stoomruimte overbodig zijn.

De ketels worden vervaardigd van prima basisch Siemens Martin vloeiijzer afkomstig van een der voornaamste walswerken in Duitschland. Het materiaal wordt aan het walswerk door een daartoe aangestelden, beëedigden ingenieur beproefd. Het attest der beproeving ligt steeds voor belanghebbenden ter beschikking.

De rompplaten en fronten zullen eene trekvastheid hebben van 38—44 K.G. per m.M2. bij ca. 22% rek; het overige materiaal eene trekvastheidvan 34—40 K.G. per m.M2. bij ca. 25% rek.

De bewerking zal beantwoorden aan de strengste eischen die aan eerste klasse werk gesteld mogen worden.

De nagelgaten worden eerst geboord, nadat de platen zijn gebogen; correspondeerende gaten worden op elkaar doorgeboord.

De klinknagels worden voor zoover mogelijk hydraulisch of met luchtdruk geklonken.

De naden worden zorgvuldig dichtgezet. De kanten der cylindrische platen worden geschaafd en die der fronten gedraaid. De rondgaande naden van den romp worden dubbel overlapt, de langsnaden met dubbele strippen geklonken.

Veiligheidstoestel, spuikranen, peilglas- en proefkranen en stoomafsluiters worden niet direct tegen den ketel verpakt, maar tegen aan den ketel geklonken, gevlakte stompen.

 
Blad V: Inmetseling van twee Piedboeufketels 200 M² verwarmd oppervlak, 12 atm overdruk, met oververhitters.

Medegeleverd worden de volgende aan de eischen van de Stoomwet voldoende appendages:

  • 1 veiligheidstoestel,
  • 1 spuikraan van 60 mM. doorlaat, voor den bovenketel,
  • 1 spuikraan van 60 mM. doorlaat, voor den onderketel,
  • 2 peilglastoestellen systeem Klinger, met verbindingspijpen,
  • 1 voedingkraanklepkast van 60 mM. doorlaat, voor den bovenketel,
  • 1 voedingkraanklepkast van 60 mM. doorlaat, voor den onderketel,
  • 1 manometer met contrôlekraan en waterpijpje,
  • 2 smeltbare proppen in koperen huis in de vuurgangen,
  • 2 vuurlijnen en 1 stempelplaat,
  • 1 Black’s fluit 1”.

De ketel zal verder voorzien zijn van:

  • 2 vuurmonden met deur en branddeur, gegoten ijzeren doodbedden en roosterdragers.
  • 1 stel roosterstaven van voldoende lengte,
  • 1 stel stookgereedschappen bestaande uit kolenschop, riek en slakkensteker, (voor iedere 2 ketels),
  • 1 pijpenveger,
  • 1 schoorsteenschuif met raam, katrollen met staaldraad en tegengewicht,
  • 3 kanaalkozijnen met deur,
  • 3 ketelstoelen voor den onderketel, 1 draagstoel tusschen onder- en bovenketel,
  • dubbele rookkastdeur voor den bovenketel,
  • bordes voor den bovenketel, met trap,
  • leuning om het metselwerk van het ketelblok, met ladder,
  • bandijzer voor de ketelbemetseling,
  • plaat op de spuiput,
  • plaatijzeren vloer op de ketels,
  • plaatijzeren frontbekleedingskasten,

De ketels zullen worden opgesteld in 4 resp. 3 groepen van 2 stuks, welke tezamen ingemetseld worden, zooals is voorgesteld op teekening Blad V. De genoemde bordessen voor de bovenketels zijn onderling tot één geheel verbonden; vanaf dit bordes kan men met ladders boven op de ketelblokken komen.

De eigenlijke ketels zullen niet aan onze fabriek vervaardigd worden, doch zijn aangeboden van verschillend fabrikaat, n.1. Gebr. Deprez te Tilburg, Jacques Piedboeuf te Düsseldorf en Werkspoor te Amsterdam. De opgesomde afmetingen zijn die der ketels van Jacques Piedboeuf; met de andere fabrikaten zouden kleine afwijkingen in de maten ontstaan, welke evenwel niet van invloed zijn op de goede werking van het geheel of op de garantie en die wij dus meenen achterwege te mogen laten.

Met het oog op den omvang van het bedrijf en in verband met het betrekkelijk ongeregeld gebruik der installatie, zou het wellicht, ten einde personeel uit te winnen, aanbeveling verdienen de ketelinstallatie te voorzien van automatische stookinrichtingen. Desgewenscht zijn wij gaarne bereid hieromtrent nog nadere voorstellen en prijsopgaven te doen.

G. Oververhitters.

De oververhitters worden aan onze fabriek vervaardigd en worden geconstrueerd voor inbouw in het metselwerk der bovenomschreven ketels. Zij zullen elk een verwarmend oppervlak hebben van 75 (85) M2 en in staat zijn om bij een schoorsteentrek van minstens 15 mm. vóór den oververhitter allen door de ketels geproduceerden stoom van 12 K.G. overdruk te oververhitten tot 400° C. Wij hebben deze temperatuur hooger aangenomen dan volgens het bestek vereischt wordt met het oog op temperatuurverliezen in de lange stoomleiding.

De verdamping der ketels is hierbij gesteld op circa 12 K.G./uur per M2. verw. oppervlak.

Iedere oververhitter bestaat in hoofdzaak uit een aantal naadlooze stalen slangpijpen van 412 mm. wanddikte, welke met flenzen verpakt zijn tegen twee stalen verzamellichamen. De flensverbindingen steken allen buiten het metselwerk uit en zijn dus ten allen tijde toegankelijk. De stoom treedt in een der verzamellichamen den oververhitter binnen, doorloopt de parallel geschakelde slangpijpen en treedt aan het andere verzamellichaam weder uit.

Door den bijzonderen vorm, waarin de slangpijpen gebogen zijn, gaat de stoom eerst met de minst heete verbrandingsgassen in tegenstroom, waarbij hij gedroogd en reeds zwak oververhit wordt; daarna gaat hij met de heetste rookgassen in gelijkstroom en krijgt daarbij de vereischte hoogste temperatuur. Het voordeel van deze methode is, dat in het tegenstroomgedeelte de warmte uit de rookgassen goed wordt uitgenut, terwijl toch de levensduur der slangpijpen groot is door den gelijkstroom bij de hoogste temperaturen van stoom en gassen.

De slangen zijn op 40 atm. proefdruk geperst, zij rusten op daartoe aangebrachte ondersteuningen.

De regeling van den loop der rookgassen geschiedt door middel van kleppen of schuiven van gietijzer of vuurvasten steen, zoodat tijdens het bedrijf de oververhitter geheel of gedeeltelijk uitgeschakeld kan worden. Hierdoor is tevens de temperatuur van den oververhitten stoom te regelen tot de gegarandeerde hoogste waarde.

Het schoonmaken van den oververhitter gebeurt door uitblazen met oververhitten stoom, waartoe een afsluiter met slang aan het betreffende verzamellichaam is aangebracht.

Medegeleverd worden:

  • 1 veiligheidstoestel met gewichtsbelasting,
  • 1 glazen kwikthermometer,
  • 1 buigzame stalen slang voor roetafblaas, met handvat en mondstuk,
  • 1 afsluiter voor idem,
  • 1 aftapkraan,
  • 1 stempelplaat,
  • de noodige ondersteuningen voor de slangpijpen,
  • een regelschuif of klep,
  • schoonmaak- en afblaasdeuren,
  • een afstandspyrometer met compensatiebuis, ter aflezing van de stoomtemperatuur op de stookplaats.

H. Voedingpompen

De stoomvoedingpompen welke in het ketelhuis worden opgesteld, hebben ieder eene capaciteit van 30 M3 per uur. Aangezien het grootste stoomverbruik der geheele machinezinstallatie ca. 16000 KG. bedraagt, is de capaciteit van 30 M3 per pomp als maximaal te beschouwen. De aangeboden pompen leveren deze opbrengst bij 50 dubbele slagen per minuut.

Het zijn in afwijking van het bestek ééncylinderstoompompen, Dikkers patent, welke om de volgende redenen kunnen worden aanbevolen:

  • in 't algemeen tegenover de Duplexpompen, daar het aantal aan slijtage onderhevige deelen tot een minimum is teruggebracht;
  • in 't bijzonder tegenover andere ééncylindermodellen, wat de stoomverdeeling en het stoomverbruik betreft.

De gepatenteerde schuifconstructie onderscheidt zich van andere soortgelijke systemen, doordien de stoomin- en uitlaat afzonderlijk worden geregeld, hetgeen eene grootere betrouwbaarheid van werken van de pomp verzekert. De omzetting der stoomschuif geschiedt nu wanneer de zuiger zijne eindstelling heeft bereikt met de meest mogelijke zekerheid, zoodat steeds een volmaakt rustige gang der pomp verkregen wordt, terwijl bij elke willekeurige stelling, die de zuiger mocht innemen, de pomp in werking zal komen. Door deze eigenschap der schuif voldoet zij geheel aan de eischen: zekerheid van omzetten en aanpakken in elken stand. Zij heeft daardoor een groot voordeel boven andere systemen, die genoemde eigenschap in eene vaste schuif trachten te verwezenlijken. Het stoomverbruik is gering, omdat van de cylinderspanning gebruik gemaakt wordt voor het omzetten der schuif, waarvoor vroeger versche stoom noodig was.

De aansluitingen voor zuig- en persleiding worden aan een afzonderlijk tusschenstuk aangebracht tusschen het pomplichaam en het vaste pompvoetstuk. Door het losnemen van enkele bouten kan de pomp gedemonteerd worden in onderdeelen, zonder dat daarbij een der pijpleidingen behoeft te worden afgenomen. De pompcylinder bestaat uit 2 helften, waartusschen de cylindervoering is vastgeklemd. Na verwijdering der achterste cylinderhelft kan de voering worden uitgetrokken.

De bronzen kleppen zijn van lichte constructie, die aan den doorlaat van het water minimum weerstand bieden.

De pompcylinder, pompzuiger, zuigerstang, pakkingbussen, beddingen, kleppen en het stoomverdeelschuifje zijn van brons vervaardigd, waardoor dit laatste zich nimmer kan vastzetten, wanneer de pomp voor korter of langer tijd buiten werking gesteld wordt.

De smering geschiedt vanuit de stoomaanvoerleiding door een zichtbaar werkend smeertoestel.

Alle voor de stoomverdeeling dienende organen zijn in een betrekkelijk kleine schuifkast bevat die door bouten bovenop den stoomcylinder is bevestigd en bij ingetreden stoornis of slijtage dus gemakkelijk naar de werkbank genomen, of desnoods ter reparatie naar de fabriek kan opgezonden worden, zonder dat de pomp zelf gedemonteerd of leidingen verbroken behoeven te worden.

Is de behandeling en instandhouding der pompen al heel eenvoudig, zoo is men, wanneer slechts een compleet schuifkastje benevens zuiger, zuigerstang en zuigervoering in reserve gehouden worden tegen onverwachte bedrijfsstoringen afdoende gevrijwaard, daar de verwisseling dezer deelen in enkele minuten kan geschieden.

Het stoomverbruik der pomp is ons opgegeven te zijn ca. 2% van het opgevoerde voedingswater. De pompen worden betrokken van de firma G. Dikkers te Hengelo.

I. Warmwaterbakken

De warmwaterbakken worden tevens olieafscheiders en hebben elk een inhoud van 2 M3. De afmetingen zijn ca. 900 × 1300 × 1800 m.M. De bakken worden van staalplaat dik 6 m.M. en zijn door schotten verdeeld in afdeelingen waardoor het water langzaam heen wordt gezogen, zoodat de olie gelegenheid heeft naar boven te drijven. Ten slotte moet het water cokesbakken passeeren, waardoor de laatste olieresten verwijderd worden.

De bakken worden met een goed sluitend deksel voorzien en verder van de noodige in- en uitlaatflenzen, roodkoperen serpentijn voor de aftapproducten uit de voorwarmers, olieaftapkranen met pijpjes en lekbak, cokesbakken met handgreep. Zij zullen niet worden geïsoleerd.

K. Voorwarmers

De voorwarmers volgens het tegenstroomprincipe werkend, bestaan uit een gietijzeren lichaam met dito deksels. Tusschen lichaam- en deksels zijn de smeedijzeren pijpenplaten bevestigd waarin de roodkoperen pijpen zijn uitgerold.

Het water komt aan een der deksels binnen, doorloopt den pijpenbundel in 3 gedeelten en verlaat den voorwarmer door het andere deksel. De stoom voor verwarming, zijnde de afgewerkte stoom der voedingpompen, komt boven in en gaat onder uit, na de pijpen in tegenstoom gekruist te hebben. De gecondenseerde stoom loopt naar den warmwaterbak.

De voorwarmer is voorzien van aftap, aansluitingen voor in- en uitlaat van het water, inlaat afgewerkte stoom der voedingpompen en heetwater uit de condenspotten der stoomleidingen. Op de deksels zullen thermometers worden aangebracht.

L. Verdampers

 
Blad VII: Verdamper capaciteit 800 KG water per uur.

De verdampers volgens teekening Blad VII hebben elk, werkend met verschen stoom, een capaciteit van 20 ton per 24 uur en worden compleet geleverd met de volgende appendages:

  • damp- en ontlastklep,
  • 2 veiligheden volgens de Nederl. Stoomwet,
  • 1 voedingklepkast,
  • 1 peilglas,
  • 1 druk- en vacuummeter,
  • 1 versche stoomafsluiter,
  • 1 condenswaterafsluiter,
  • 1 spuikraan.

Bij verdampers dient men in gedachte te houden, dat het dubbelwandige deksel met de koperen pijpen geconstrueerd zijn voor keteldruk, de evaporator romp daarentegen voor hoogstens 2 atm. Daarom is de romp zelve voorzien van twee veiligheden (bij aflevering gesteld op 112 atm.) en van een zeer nauwkeurig wijzenden manometer. Een eerste vereischte is dus het in orde houden der veiligheidskleppen, te meer waar deze bij nalatigheid of opkoken wel eens met een zoutaanslag bedekt worden, hetgeen de goede werking belemmert.

Ten tweede dient men er zooveel mogelijk voor te zorgen dat geen versche stoom door een lekke pijpkoppeling in den romp ontsnappen kan. Met het oog hierop zijn een speciale scharnierinrichting en universeel draaibare stoomkoppeling geconstrueerd waarbij tevens de afgewerkte stoomafsluiter in het deksel is ingebouwd. Hierdoor is het mogelijk het deksel in uitgedraaiden toestand onder vollen stoomdruk te zetten en de koppelingen op dichtheid te contrôleeren.

Om stoom van zoutwater te vormen behoeft men natuurlijk de minste warmte bij den geringsten druk waaronder men het zoute water laat koken. Practisch blijkt echter dat men bij lage drukken zeer spoedig last heeft van opkoken. De beste middenweg tusschen weinig neiging tot opkoken en gering warmteverbruik is ongeveer bij een druk in den verdamper van 112 atm. of even daaronder. Daar de geproduceerde stoom naar den condensor wordt geleid en zicht daarin dus een vacuum vormt, is de stoomuitlaatafsluiter geconstrueerd met een losse klep, welke door een veer tot ca. 112 atm. belast is. Dit voorkomt dat het luchtledig zich tot in den verdamper voortplant.

Den waterstand in den verdamper dient men even boven de bovenste pijp te houden, waarvan de plaats bij het peilglas buiten op den verdamper is aangegeven. De verdampers zullen worden omgeven met een nette staalplaatmantel, waaronder de isolatie is aangebracht. De verdampers zullen worden betrokken van Ceuvel & Co's Machinefabriek te Naarden.

M. Pijpleidingen

De toe- en afvoerleidingen voor de centrifugaalpompen zullen worden vervaardigd van smeedijzer, autogeen gelascht en van zware opgeklonken hoekijzeren flenzen voorzien. De twee zuigbuizen hebben een ronde doorsnede en zijn 1550 mm. inw. wijd, de afvoerbuis is van rechthoekige doorsnede met 312 M2 doorlaat. Deze buizen sluiten op 0,80 - N.A.P. aan op de betonnen leidingen.

Alle pijpleidingen voor verschen stoom en voedingwater zullen worden uitgevoerd van naadlooze stalen pijp, waarop de zwaar model vlakke flenzen worden opgewalst en daarna autogeen gelascht. De leidingen voor afgewerkten stoom, lucht en water zonder druk worden van getrokken ijzer uitgevoerd (stoompijpkwaliteit) behalve de circulatiewaterleiding en de afgewerkte stoomleiding van de machine naar de condensors, welke van gietijzer zullen worden geleverd.

De stoom- en voedingwaterpersleidingen worden verpakt met Klingerit, de andere leidingen met gummi of ander passend materiaal.

De hoofdstoomleiding en de voedingleiding worden uitgevoerd als ringleiding, zooals op teekening Blad VIII is te zien. De wijdte der verschillende leidingen is op deze teekening ingeschreven.

Aan de ketels is voor de stoomleiding der machines gebruik gemaakt van zoogenaamde wisselafsluiters, waarmede naar willekeur oververhitten, verzadigden of gemengden stoom in de leiding gebracht kan worden en waarvan de werking schematisch is voorgesteld op teekening Blad IX. In deze toestellen die geheel van gietstaal worden uitgevoerd zijn twee kleppen geplaatst met nikkeldichting voor het bedrijf met oververhitten stoom. De aansluiting van de leidingen aan de verschillende tubelures is op de teekening aangegeven terwijl de werking met het toestel daaruit ook zonder meer duidelijk is. Wij hebben deze wisselafsluiters met volledig succes reeds in verschillende installaties toegepast.

 
Blad IX: Schema van de wissel afsluiter.

Met de door ons voorgestelde leidingaanleg kan naar willekeur iedere ketel of iedere oververhitter worden uitgeschakeld, terwijl ieder der machines op de gemeenschappelijke leiding kan loopen. Wil men voor meerdere zekerheid de stoomleiding van dubbele afsluiting aan de ketels voorzien, dan moet dus aan elken ketel vóór den wisselafsluiter nog een gewone afsluiter worden geplaatst, waarvoor een meerprijs is opgegeven.

De stoomleiding van de voedingpompen Ís eveneens als ringleiding gevormd en geeft naar onze meening geen aanleiding tot verdere opmerkingen. Ook hier geldt het bovengezegde betreffende dubbele afsluiting.

De persleiding der stoomvoedingpompen is zoodanig ingericht dat elk der pompen naar willekeur op de leiding kan werken en dat elke voorwarmer uitschakelbaar is, hetgeen ook duidelijk op de teekening is aangegeven.

In het algemeen gesproken zullen de pijpleidingen voorzien worden van alle afsluiters en kranen voor een bedrijfszekere werking; de afsluiters in de hoofdstoomleiding naar de machines van gietstaal met nikkeldichting; waar noodig de kranen van brons of met bronzen plug.

In de afgewerkte stoomleiding van iedere machine wordt bij den condensor een schuifafsluiter geplaatst met bovengrondschen bedieningskolom. Deze bedieningskolom is zoodanig ingericht dat duidelijk de afsluiterstand zichtbaar is. De pakkingbus is voorzien van waterdichting.

Wij zouden voor meerdere zekerheid van het bedrijf in overweging willen geven een verbindingsleiding tusschen de twee condensors aan te brengen, waarmede het mogelijk wordt elk stel machines naar verkiezing op elken condensor te laten werken. De prijs hiervoor is afzonderlijk vermeld.

De verschillende pijpleidingen zullen op nette en doelmatige wijze ondersteund of opgehangen worden, waarbij rekening zal gehouden worden met de uitzetting bij verwarming.

N. Isolatie

De pijpleidingen voor verschen stoom, voedingwater en afgewerkten stoom, alsmede de cylinders en stoomhouders der machines, de verdampers, voorwarmers, ketelfronten en bovenketels gedeeltelijk, zullen worden bekleed met een magnesiet-isoleermassa, afgewerkt naar de eischen van net en degelijk werk. In de versche stoom- en voedingwaterleidingen zullen de flensverbindingen worden voorzien van afneembare flenskappen.

O. Reservedeelen en gereedschappen

Reservedeelen bij de machines

  • 1 stel zuigerveeren voor ééne machine,
  • 1 stel schuiven compleet, voor ééne machine,
  • 1 vierdeelig frame metaal,
  • 1 tweedeelig buitenblokmetaal,
  • 1 tweedeelig krukpenmetaal,
  • 1 tweedeelig kruiskoptapmetaal,
  • 2 stuks metallieke zuigerstangpakkingen,
  • 1 stel pakkingmateriaal voor de andere aanwezige pakkingsbussen.

Reservedeelen bij de ketels

  • 2 stel smeltproppen voor de looden nagels,
  • 2 stel smeltproppen voor de Blackfluiten,
  • 2 stel peilglazen zonder houders,
  • 1 stel vlampijpen.

Reservedeelen bij de condensors

  • 2 peilglazen,
  • 30 condensorpijpjes,
  • 60 condensormoertjes.

Reservedeelen bij de voedingpompen

  • 1 stel zuigerveeren,
  • 1 stel kleppen,
  • alternatief:
  • 1 schuifkastje,
  • 1 zuiger,
  • 1 zuigerstang,
  • 1 zuigervoering.

Gereedschappen

  • 1 stel stookgereedschappen als reserve (4 stel bij de ketels),
  • 1 pijpenroller,
  • 1 pijpenwisscher.
  • stalen borstels,
  • 1 bord met alle moersleutels, noodig in de machinekamer,
  • 1 bord met alle moersleutels, noodig in den machinekelder,
  • 1 bord met alle moersleutels, noodig in het ketelhuis,
  • Pakkingtrekkers en dergelijke,
  • Drie complete indicateurs van Maihak met buitenveeren.

P. Vervoer, montage, enz

  • Vervoer van de materialen franco voor den wal nabij het gemaal,
  • toezicht op het lossen en het vervoer ter plaatse,
  • montage door onze monteurs,
  • beproeving en onderricht,
  • bediening door ons personeel gedurende 3 maanden na het eerste inbedrijfstellen,
  • onderhoud gedurende 2 jaar,
  • schilderwerk volgens de A.V,,
  • fundeerings-, opstellings- en revisieteekeningen.

Niet tot de levering behooren:

  • het reservoir met cokesvulling in den boezem,
  • de leuningen en trappen voor de condensatiekelders,
  • sjouwershulp bij de montage en bíj het lossen der materialen,
  • sjouwersgereedschappen als stophout, stellinghout en derg.


Levertijd: van de eerste helft der installatie ca. 18 maanden.
Levertijd: van de tweede helft der installatie ca. 24 maanden.

Beproeving en garantie

De beproeving zal in hoofdzaak geschieden overeenkomstig de bepalingen van het bestek. Door ons worden dus beschikbaar gesteld de noodige Ingenieurs, monteurs en meettoestellen voor het bepalen van het stoomverbruik. Wat de watermeting aangaat kunnen wij ons thans nog geen juiste voorstelling maken hoe deze hier zal geschieden, daar er tal van methodes zijn die min of meer juiste resultaten geven en meestal verband houden met de plaatselijke toestanden. Om deze reden is daarom niet gerekend op kosten voor eventueel hiervoor te maken werken, daar deze toch ook hoofdzakelijk op waterbouwkundig gebied liggen. Wel stellen wij ons met onze ervaring en ons personeel beschikbaar.

Het aantal omwentelingen der pompen is, vooraleer deze in alle onderdeelen zijn doorgerekend en geteekend nog niet met voldoende nauwkeurigheid vast te stellen, zoodat wij de speling hierop wat ruimer wenschen dan het bestek noemt. O.i. is het trouwens van ondergeschikt belang hoeveel omwentelingen de werktuigen maken zullen, wanneer slechts aan de garanties voldaan wordt en de bedrijfszekerheid er in geen geval onder lijdt.

Daar volgens het bestek de condensatie-inrichting was voorgeschreven, deze behalve de oppervlakcondensors niet door ons gemaakt wordt en de verbruikscijfers daarvan van veel invloed zijn op de stoomgarantie per W.P.K., meenen wij goed te doen onze garantie in den volgenden vorm op te geven, n.l:

  • de stoomgarantie voor de pompwerktuigen zonder de condensatie-inrichtingen en
  • het stoomverbruik van deze laatsten afzonderlijk, zooals dit ons door „de Laval” is opgegeven.

Het verbruik van iedere condensatie-inrichting afzonderlijk is bij deze installatie gemakkelijk te contrôleeren.

Wateropbrengst onder verschillende condities
Opvoer­hoogte in M. 0,80 0,80 0,80 1,00 1,50 2,15
M3. water per pomp ca. 400 520 625 500 500 450
W.P.K. 2 pompen 142 178 222 222 333 430
I.P.K. per machine ca. 415 490 655 490 617 665
aantal omw. p. min. ca. 95 108 115 110 116 119

Bijgaand staatje geeft bij verschillende opvoerhoogten de waterhoeveelheden aan welke door de pompen kunnen worden verzet, benevens het daarbij behoorend aantal omw. en het vermogen in I.P.K. der machines.

Uitgegaan is hierbij van de normale hoeveelheid van 500 M3. per minuut en per pomp en een opvoerhoogte van 1 M. waarbij elke machine een vermogen van ca. 490 I.P.K. uitoefent, stijgend tot ca. 665 I.P.K. bij 2,15 M. opvoerhoogte.

Bij den lageren opvoer van 0,80 M. kan de pomp verschillende hoeveelheden verzetten, zooals in het staatje te zien is. In verband met het karakter van centrifugaalpompen zou het meest economisch zijn de pomp minder dan 500 M3. per minuut te doen verzetten; het stoomverbruik per W.P.K. zou dan het laagst zijn.

Men kan ook het aantal I.P.K. constant houden; hierbij is dan het totaal stoomverbruik per uur hetzelfde als bij 500 M3. per minuut en 1 M. het waterverzet iets grooter dan 500 M3. per minuut en het stoomverbruik per W.P.K. iets meer.

Het ongunstigste geval is dat waarbij het aantal W.P.K. constant gehouden wordt, zooals het bestek aangeeft. Hierbij wordt het waterverzet zoo groot, dat de inwendige weerstanden van de pomp in verhouding tot de lagere opvoerhoogte veel meer invloed gaan uitoefenen op het nuttig effect en dus het stoomverbruik per W.P.K. belangrijk stijgt.

Wel zijn er hoegenaamd geen technische bezwaren de pompwerktuigen zoodanig te laten werken, doch het is de minst economische manier, waarop wij in het bijzonder de aandacht willen vestigen. Wij meenden op dezen grond te moeten afzien van het geven eener garantie voor omstandigheden waaronder het toch niet rationeel ís te werken.


Bij 1 M. opvoerhoogte en 500 M3 per minuut dus 111 W.P.K. per pomp garandeeren wij met eene installatie van 2 pompwerktuigen zonder de condensatie-inrichtingen een totaal stoomverbruik van 4180 K.G. per uur, dus van 9.40 K.G. per W.P.K. en per uur, waarbij voor de turbine nog komt totaal 530 K.G. per uur of 1.20 K.G. per W.P.K. en per uur.


 
Blad XII: Plan van een condensatie-inrichting direct gekoppeld met een horizontale tandemcompoundmachine.

Het stoomverbruik van de turbine der condensatie-inrichting, waarvan wij de opgave eerst op het laatste oogenblik ontvingen, blijkt dus tegenover dat der pompmachines zeer hoog te zijn. Wij geven daarom sterk in overweging de turbines te vervangen door verticale tandemcompoundmachines welke door middel van riem met spanrol de pompgroepen drijven. Het stoomverbruik van iedere condensatie-inrichting wordt daardoor teruggebracht tot 260 K.G. per uur, dus 0.6 K.G. per W.P.K. en per uur.

Tegen de opstelling kan ons inziens niet het minste bezwaar zijn; dergelijke machines met spanrolbedrijf zijn reeds herhaaldelijk door ons uitgevoerd voor dag- en nachtbedrijf. Met uitzondering van de luchtpompen wordt dan de geheele condensatie-inrichting aan onze fabriek vervaardigd. De voorgestelde aandrijving geeft geen verandering in den prijs.

Wij nemen aan dat de beproevingen zullen plaats hebben volgens de thans algemeen aangenomen „Normen für Leistungsversuche an Dampfkesseln und Dampfmaschinen aufgestellt vom Verein Deutscher Ingenieure, dem internationalen Verbande der Dampfkesselüberwachungsvereine und dem Vereine Deutscher Maschinenbau-Anstalten im Jabre 1899.”

De kortingen bij overschrijding van het vermogen of van de garantie zijn in afwijking van de in dergelijke gevallen gebruikelijke zeer hoog.

Betaling

In verband met den langen duur en den omvang van het werk en niet het minst met de tijdsomstandigheden zijn de betalingsvoorwaarden zeer ongunstig gesteld en zouden wij deze gaarne eenigszins anders geregeld zien.

Wij brengen onder de aandacht dat wanneer volgens het bestek de eerste betalingen zouden geschieden dit is bij aanvoer der materialen op de bouwplaats, reeds geruimen tijd het geheele bedrag voor grondstoffen en arbeidsloonen is uitgegeven, met uitzondering van de montagekosten die evenwel slechts enkele procenten van het geheel bedragen.

Wij zouden daarom willen voorstellen:

  • 20% wanneer de 1e helft van het materiaal in de werkplaatsen aanwezig is,
  • 20% wanneer de 2e helft van het materiaal in de werkplaatsen aanwezig is,
  • 10% wanneer de 1e helft van het materiaal op de bouwplaats is aangevoerd,
  • 10% wanneer de 2e helft van het materiaal op de bouwplaats is aangevoerd,
  • 10% wanneer de 1e helft bedrijfsklaar is gemonteerd,
  • 10% wanneer de 2e helft bedrijfsklaar is gemonteerd,
  • 15% na overneming der installatie.
  • 5% na afloop van den onderhoudstermijn, met 5% rentevergoeding.

Prijsopgave

  1. 4 stoommachines met toebehooren,
  2. 2 condensatie-inrichtingen met pompgroep van „de Laval” met kamwieloverbrenging 6000/1500 omw.
  3. 8 centrifugaalpompen,
  4. 1 vacuumketel met toebehooren,
  5. 1 loopkraan met loopbaan,
  6. 8 stoomketels 200 M2, fabrikaat Jacques Piedboeuf,
  7. 8 oververhitters 75 M2,
  8. 2 stoomvoedingpompen,
  9. 2 warmwaterbakken,
  10. 2 voorwarmers,
  11. 2 verdampers,
  12. pijpleidingen,
  13. isolatie,
  14. reservedeelen,
  15. vracht, montage, onderricht en schilderwerk,
    Voor den totalen prijs van: ƒ [prijs ontbreekt in document]

Meerprijzen:

  • voor direct gekoppelde turbinegroepen, 3000 omw.: ƒ 2200,—
  • voor 8 ketels 200 M2. Deprez
  • voor 8 ketels 200 M2. Werkspoor
  • voor gegoten, in plaats geslagen vloerplaten: ƒ 600,—
  • voor verbindingsleiding v/d condensors incl. afsluiters: ƒ 2600,—
  • voor stoomvacuumpomp met leidingen : ƒ 3500,-
  • voor dubbele afsluiting stoomleidingen o/d 8 ketels: ƒ 880,—
  • voor dubbele afsluiting stoomleidingen o/d 6 ketels: ƒ 660,—
  • voor extra reservedeelen voedingpomp: ƒ 225,—

Minderprijzen:

  • voor 6 ketels 225 M2. Piedboeuf
  • voor 6 ketels 225 M2. Depez
  • voor 6 ketels 225 M2. Werkspoor

De prijzen zijn gebaseerd op de materiaalprijzen en arbeidsloonen geldende op 1 April 1915, behalve voor het condensormateriaal, dat op dit oogenblik niet verkrijgbaar was. Wij hebben daarvoor aangenomen

  • voor de platen ƒ 80,— per % K.G.
  • voor de pijpen ƒ 100,— per % K.G.

Wij stellen voor bij eventueele opdracht het prijsverschil op het oogenblik van bestellen der materialen, verhoogd met 15%, bij te betalen.

In verband met de buitengewone tijdsomstandigheden kunnen wij ons dus aan bovenstaande opgave slechts voorwaardelijk gebonden achten.

Bronnen, noten en/of referenties

  1. Archief van de Provinciale Waterstaatsdienst van Friesland (archief nr. 9-01). Tresoar. Inventarisnummer 915:Register waarin een beschrijving en prijsopgave, met bijbehoren de plannen betreffende de bemalingsinstallatie opgemaakt door de machinefabriek "Jaffa" te Utrecht.
    Link naar ingescande versie van dit archiefstuk (PDF).