Overeenkomst met Machinefabriek Jaffa

Uit Wouda's Wiki

Na het gunnen van de opdracht voor het leveren van de bemalingsinstallatie aan de Machinefabriek „Jaffa” werden de afspraken in een contract vastgelegd. Deze overeenkomst tussen de provincie Friesland en de machinefabriek uit Utrecht werd gesloten in december 1915.[1]

De tekst van deze overeenkomst is nogal formeel, wat ook verwacht kan worden van een dergelijk overeenkomst. Een van de interessante details uit deze overeenkomst is het tijdspad wat er in uitgezet wordt. Na ondertekening van de overeenkomst dient:

  • Binnen 8 weken (voor februari 1916) dienden de details gereed te zijn met betrekking tot de eisen aan het gebouw, en dan met name de eisen aan de fundering (voor de machines en pompen). Deze gegevens waren nodig voor het detailontwerp van het gebouw.
  • Na 12 maanden (december 1916) zal het ketelhuis beschikbaar komen om de ketels te kunnen gaan plaatsen.
  • Na 14 maanden (februari 1917) zal het Machinegebouw beschikbaar komen om de stoommachines, pompen en dergelijke te kunnen gaan plaatsen.
  • Binnen 20 maanden (voor augustus 1917) de helft van de bemalingsinstallatie geleverd en bedrijfsklaar opgesteld.
  • Binnen 24 maanden (voor december 1917) de andere heft van de bemalingsinstallatie geleverd en bedrijfsklaar opgesteld.

Uiteindelijk heeft de bouwperiode aanmerkelijk langer geduurd. Op 7 oktober 1920 werd het gemaal officieel in gebruik genomen.

OVEREENKOMST.

""
Voorblad van de overeenkomst met Machinefabriek „Jaffa”.

Tusschen de ondergeteekenden: Mr. PIETER ALBERT VINCENT baron VAN HARINXMA THOE SLOOTEN, Commissaris der Koningin in de provincie Friesland, handelende namens deze Provincie krachtens besluit van Gedeputeerde Staten d.d. 18 November 1915, no. 35, 2e afdeeling W., eenerzijds en

de firma LOUIS SMULDERS & Co., Machinefabriek „Jaffa” te Utrecht, anderzijds

is in zake de levering en opstelling van eene bemalingsinstallatie ten behoeve van het door de Provincie te stichten boezemgemaal bij Lemmer, het volgende overeengekomen:

Art. 1. Onderwerp en aannemingssom.

Onderwerp van deze overeenkomst is de levering en bedrijfsvaardige opstelling van een bemalingsinstallatie ten behoeve van het door de Provincie Friesland te stichten boezemgemaal bij Lemmer.

Contractant ter andere zijde neemt aan alles te leveren, wat behoort tot eene volledige oplevering, te volbrengen wat in deze overeenkomst en de daarbij behoorende bijlage is omschreven en te voldoen aan alle verplichtingen daarin vermeld, voor een aannemingssom van drie honderd zeven en vijftig duizend zeven honderd zeventig gulden, zegge ƒ 357,770.—, voor welke som dit werk door den contractant ter eene zijde aan den contractant ter andere zijde wordt opgedragen.

Art. 2. Bijlage.

Aan deze overeenkomst is gehecht een uitvoerige door de partijen onderteekende beschrijving, als bedoeld in art. 1, van de stoommachinescentrifugaalpompen, condensatieinrichting, stoomketels, pijpleidingen, hulpwerktuigen, loopkraan enzoovoort.

Art. 3. Goedkeuring werkteekeningen.

Alvorens met de uitvoering van eenig onderdeel te beginnen is de contractant ter andere zijde verplicht de werkteekening daarvan te onderwerpen aan de goedkeuring van contractant ter eene zijde of aan dengeen, die door contractant ter eene zijde met het toezicht wordt belast.

Art. 4. Algemeene Voorschriften.

Contractanten verklaren dat de derde afdeeling der Algemeene Voorschriften voor de uitvoering en het onderhoud van werken onder beheer van het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid, vastgesteld 1 Febr. 1901 La X Afdeeling Waterstaat T, op deze levering van toepassing zijn en verbindend voor contractant ter andere zijde, als waren zij woordelijk in deze overeenkomst opgenomen, behalve wanneer zij van de bepalingen van deze overeenkomst afwijken, en met dien verstande, dat voor „Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid” wordt gelezen „College van Gedeputeerde Staten van Friesland”, voor „Hoofdingenieur” of „Rijksbouwmeester” „Hoofdingenieur van den Provincialen Waterstaat”, voor „Rijk” of „Staat”, „Provincie Friesland” en voor „Rijksgronden en eigendommen”, „Provinciale gronden en eigendommen.”

Art. 5. Teekeningen, verantwoordelijkheid en medewerking van den aannemer.

""
Bladzijde 2 en 3 van de overeenkomst met Machinefabriek „Jaffa”.

Bij het vervaardigen van de teekeningen is de contractant ter andere zijde verplicht als grondslag te nemen de bij het bestek no. 1, dienst 1915, gevoegde voorloopige dispositie-teekening. Hij verbindt zich alle gegevens, teekeningen en verdere inlichtingen, welke voor de uitvoering van de bouwwerken, waartoe in de eerste plaats de fundeeringen gerekend worden, ketelbemetselingen, buisleidingen enz. noodig zijn, binnen 8 weken na de opdracht van het werk bij de Directie van den Provincialen Waterstaat in te zenden. Vertragingen, welke ontstaan door het niet nakomen van deze verplichtingen, kunnen geen aanleiding geven tot verlenging van levertijd. Contractant ter andere zijde stelt zich daardoor ook verantwoordelijk voor de uitvoering met betrekking tot draagvermogen, trillingsvrije en juiste opstelling van de door hem geleverde installatie. Hij stelt zich dadelijk in verbinding met de Directie indien wijzigingen door hem in het belang van de juiste samenwerking der onderdeelen nuttig of noodig worden geacht. Hij houdt verder tot aan de bedrijfsvaardige oplevering, toezicht op de uitvoering van alle deden, welke met zijne levering in direct verband staan en neemt daardoor de verantwoordelijkheid op zich voor doelmatige constructie, goede uitvoering, deugdelijk materiaal en een volkomen bedrijfzekere en juiste opstelling in denzelfden omvang als hij ze voor de door hem zelf uit te voeren werken draagt, zoodat hij zich bij het optreden van storingen en moeilijkheden, of indien niet ten volle aan de gegeven garanties wordt voldaan, niet zal kunnen beroepen op fouten en gebreken, welke naar zijne meening bestaan in door anderen uitgevoerde werken of opgestelde deelen.

Contractant ter andere zijde verbindt zich om binnen 12 weken na de opdracht alle noodige opstellingsteekeningen en op eerste aanvraag binnen veertien dagen alle detail-teekeningen van den geheelen aanleg te leveren, welke de Directie gedurende of na de montage noodig acht, doch uitsluitend voor eigen gebruik. De detailleering zal door de zorg van contractant ter andere zijde zoo uitvoerig geschieden, dat zij in geval van stoornis alle gewenschte gegevens voor de herstelling bevat.

Uiterlijk 4 weken na de eerste overneming van den aanleg zal contractant ter andere zijde aan de Directie nauwkeurige revisieteekeningen op passende schaal met ingeschreven maten in duplo zenden van alle deelen van den aanleg overeenkomstig de werkelijke uitvoering, en dadelijk na de aanvraag alle teekeningen, noodig om te voldoen aan de wettelijke voorschriften.

Alle teekeningen, behalve de detail- en revisieteekeningen zullen door contractant ter andere zijde in triplo worden ingediend en eerst bindend zijn wanneer zij door beide partijen zijn onderteekend.

Art. 6. Montage.

Zoodra contractant ter andere zijde van de Directie bericht heeft ontvangen, wanneer met de montage kan worden begonnen, zal hij een met de opstelling van machines, pompen enz. vertrouwd deskundige tot gemachtigd vertegenwoordiger aanstellen, die met de leiding der montage wordt belast en die de mededeelingen van de Directie in ontvangst kan nemen.

De verzending van alle leveringsobjecten zal door contractant ter andere zijde franco op de bouwplaats geschieden. De sjouwershulp bij de montage vereischt is voor rekening van de Directie. Bij aankomst behoort de vertegenwoordiger van den aannemer aanwezig te zijn, die zorg draagt voor het vervoer ter plaatse en de opstelling. De Directie wijst hiermede alle verantwoordelijkheid voor vervoer en montage uitdrukkelijk af.

Contractant ter andere zijde kan, wanneer hij zorg draagt, dat de loopkraan in de machinekamer intijds is opgesteld, daarvan gebruik maken, doch voor zijn risico; eventueele schade door het gebruik komt ten zijnen laste.

Art. 7. Regeling der werkzaamheden.

Contractant ter andere zijde verbindt zich de werkzaamheden op de bouwplaats te doen geschieden in overleg met en volgens de aanwijzingen en voorschriften van de Directie, die zich uitdrukkelijk het recht voorbehoudt, om werkwijzen, welke zij hinderlijk acht voor den goeden voortgang of de veiligheid van dit werk of van andere werken en eigendommen, te verbieden. De Directie zal zorg dragen voor verwarming en verlichting van het machinelokaal gedurende de montage.

Werkzaamheden, welke met andere, door andere aannemers of rechtstreeks door de Provincie uit te voeren werken in elkander grijpen worden uitsluitend door de Directie geregeld, wier bevelen contractant ter andere zijde zich verbindt stipt op te volgen, terwijl hij ten aanzien van door anderen uit te voeren werken de meest mogelijke medewerking zal verleenen.

Art. 8. Veiligheid.

De inrichting van den geheelen aanleg moet voldoen aan de eischen der Nederlandsche wetten. Voorts zullen alle voorzorgsmaatregelen, waardoor in het bedrijf persoonlijke ongevallen vermeden kunnen worden, en welke door de arbeidsinspectie of door de Directie noodzakelijk of wenschelijk worden geacht, beschouwd worden tot de levering van contractant ter andere zijde te behooren en door dezen kosteloos worden uitgevoerd.

Art. 9. Tijd van oplevering, beproeving enz.

Contractant ter andere zijde verbindt zich de eerste helft der volledige bemalingsinstallatie te leveren en bedrijfsvaardig op te stellen uiterlijk twintig maanden en de tweede helft uiterlijk vierentwintig maanden na den datum van de onderteekening van deze overeenkomst. Bij overschrijding van deze termijnen onderwerpt contractant ter andere zijde zich aan een korting van ƒ 1000.— per volle week waarmede de termijn is overschreden.

Twaalf maanden na bovengenoemden datum zal het ketelhuis ter beschikking worden gesteld om met de ketels te beginnen - en twee maanden later het machinegebouw.

Indien de gereedkoming van door de Provincie uit te voeren werken vertraging ondervindt, wordt de termijn voor contractant ter andere zijde met evenveel dagen verlengd, als de vertraging bedraagt. Contractant ter andere zijde zal tengevolge van deze vertraging geenerlei schadevergoeding van welken aard ook, van de Provincie kunnen eischen, wanneer deze niet meer dan vier weken bedraagt. Bij langere vertraging wordt hem een rentevergoeding, berekend naar 5% 's jaars, over de bedragen, welke hem dientengevolge te laat worden uitbetaald, toegekend.

Zoodra de aanleg bedrijfsvaardig is opgesteld geeft contractant ter andere zijde daarvan schriftelijk kennis aan de Directie; erkent deze den voltooiingstoestand dan wordt de inrichting eerst aan een voorloopige beproeving, waarbij alle aan den dag tredende gebreken door contractant ter andere zijde hersteld moeten worden, en daarna aan een beproeving onderworpen.

De kosten hiervan zijn voor rekening van contractant ter andere zijde; hij heeft derhalve zorg te dragen voor het noodige bedieningspersoneel en voor alle hulpmiddelen welke noodig zijn voor het nemen van de door de Directie verlangde proeven. De Provincie stelt kolen, smeerolie en het te onderrichten personeel tot zijne beschikking. De onderrichting van het personeel geschiedt gedurende de montage, het proefbedrijf en tijdens de garantieproeven.

Contractant ter andere zijde is verplicht het personeel met alle inrichtingen, onderdeelen en werktuigen vertrouwd te maken; hij blijft echter tot de eerste overneming voor het door hem geleverde verantwoordelijk.

Art. 10. Garantie en korting.

Voor elke complete pompinstallatie , waaronder in dit artikel verstaan worden 4 centrifugaalpompen, gedreven door 2 hoofdmachines, alsmede de bijbehoorende condensatieinrichting, gelden de volgende garantiecijfers:

""
Bladzijde 4 en 5 van de overeenkomst met Machinefabriek „Jaffa”.

Elke pompinstallatie zal bij 100 omwentelingen van de hoofdmachines ten minste 2000 M3. water per minuut 1 M. hoog moeten opvoeren.

Daarbij zal het stoomverbruik niet hooger mogen zijn dan 12.6 K.G. per uur en per waterpaardekracht.

Als opvoerhoogte wordt gerekend de gemiddelde opvoerhoogte gedurende de proef. De werkelijke opvoerhoogte zal echter in geen geval minder dan 0.80 M. mogen bedragen.

Bij de beproeving zal den fabrikant een speling van 5% van het aantal omwentelingen worden toegestaan.

In het gegarandeerde stoomverbruik is dat van de condensatie-machine en van de verdampers en ook het water, dat uit hoofdstoomleiding en uit stoommantels wordt afgetapt mede begrepen.

Elke pompinstallatie zal bij een opvoerhoogte van 2.15 M. en bij 110 omwentelingen per minuut ten minste 1800 M3. water per minuut moeten opvoeren. Bij deze hoogere opvoerhoogte wordt echter geen stoomverbruik gegarandeerd.

Als opvoerhoogte van de pompen wordt gerekend het verschil in aanwijzing van de peilschalen in boezem- en in buitenwater, welke op een afstand van ongeveer 30 M. binnen en ongeveer 30 M. buiten het gemaal zijn geplaatst.

Bij de beproeving zal het stoomverbruik worden bepaald door van het water, dat door de warmwaterpomp in den machinekelder wordt opgepompt naar de stookplaats, dat gedeelte te wegen, hetwelk noodig is om den voedingwaterbak op de stookplaats op peil te houden. Het overige vloeit, ongewogen naar de warmwaterbakken in den machinekelder terug. Gedurende de proef zal de voedingpomp het water in de stoomketels nauwkeurig op peil houden en zal door den verdamper zooveel water worden gesuppleerd, dat ook het water in den warmwaterbak in den machinekelder op gelijke hoogte blijft.

Het condensatiewater uit den voorwarmer, afkomstig van den afgewerkten stoom van voedingen van blaasmachine en van het condensatiewater uit de stoomleiding van deze machines, maakt geen deel uit van het gegarandeerde stoomverbruik en kan gedurende de beproeving ongewogen voor de voeding der stoomketels worden gebruikt.

Wanneer de door waarneming verkregen wateropbrengst van een pompinstallatie beneden de gewaarborgde minimum-cijfers mocht blijven, heeft de Provincie het recht voor elk vol procent mindere opbrengst en voor elke pompinstallatie, waarbij zich dit voordoet, te korten: één procent van de volle aannemingssom in artikel 1 van deze overeenkomst genoemd.

Mocht het garantiecijfer voor het stoomverbruik worden overschreden dan heeft de Provincie het recht voor elk vol procent meerder verbruik en voor elke pompinstallatie, waarbij zich dit voordoet, te korten: een vierde procent van de volle aannemingssom in artikel 1 van deze overeenkomst genoemd.

Mocht bij de beproeving blijken dat het vermogen van den geheelen aanleg of van onderdeelen 5 procent of meer beneden het gewaarborgde minimum blijft, dan kan de Provincie den geheelen aanleg of de betreffende onderdeelen afkeuren. In dit geval is de contractant ter andere zijde gehouden op zijne kosten de noodige verbetering of vervanging ten spoedigste uit te voeren, terwijl de Directie het recht heeft den geheelen aanleg met inbegrip van de onderdeelen welke afgekeurd zijn te gebruiken tot de nieuwe levering is aangevoerd , beproefd en goedgekeurd.

Art. 11. Onderhoud en definitieve overneming.

Wanneer de garantieproeven van dien aard zijn, dat de installatie door de Provincie kan worden overgenomen dan blijft contractant ter andere zijde nog gedurende twee volle jaren aansprakelijk voor de deugdelijkheid en juiste werking zijner leveringen en werkzaamheden voor den geheelen aanleg. Alle gebreken, welke zich gedurende dien tijd openbaren tengevolge van onvoldoende afmetingen, onjuiste constructie of opstelling, slecht of ondoelmatig materiaal enz. worden door hem op eerste aanschrijving der Directie voor zijne rekening ten spoedigste hersteld of door nieuwe deelen vervangen, al naar gelang de Directie beslist. Voldoet contractant ter andere zijde niet aanstonds aan deze verplichting, dan heeft de Provincie het recht de noodige herstellingen naar eigen inricht door derden te laten uitvoeren, doch voor rekening en verantwoordelijkheid van contractant ter andere zijde, die tot vergoeding van schade, welke een gevolg mocht zijn van zijn verzuim, gehouden is.

Art. 12. Schade.

Contractant ter andere zijde is aansprakelijk voor alle schaden, welke door of tengevolge van leveringen en werkzaamheden door of van zijnentwege gedaan, aan de Provincie Friesland of aan derden worden toegebracht in verband met de bouwwerkzaamheden en vrijwaart de Provincie voor alle vorderingen van derden uit die schade voortspruitende.

Contractant ter andere zijde neemt op zich tot de eerste overneming te zorgen voor toezicht op en bewaking van de door hem uitgevoerde leveringen en werken; hij draagt de risico van alle beschadiging en waardevermindering daarvan, en heeft tegenover de Provincie geen aanspraak op schadeloosstelling indien zij door overmacht of door opzet en schuld van derden vernield of beschadigd mochten worden.

Art. 13. Sterke drank.

Op de bouwplaats mag door werklieden in dienst van contractant ter andere zijde geen sterke drank worden gebruikt. Voor elke overtreding van deze verbodsbepaling verbeurt contractant ter andere zijde eene geldboete van ten hoogste ƒ 10.—, tenzij hij ten genoegen van de Directie aantoont, dat hij de overtreding niet heeft kunnen voorkomen, of dat deze niet aan zijn schuld te wijten is.

Art. 14. Ongevallenverzekering.

§ 462 der A. V. zal als volgt worden gelezen. De kosten der verzekering, waartoe contractant ter andere zijde krachtens. de Ongevallenwet verplicht is, komen voor zijne rekening. Hij is verplicht de bij de wet voorgeschreven aangiften te doen, en is aansprakelijk voor de gevolgen, welke uit nalatigheid te dien opzichte kunnen voortvloeien.

Art. 15. Minimum-loon en maximum-werktijd.

Contractant ter andere zijde verbindt zich te zullen zorgen dat aan de arbeiders, die op de bouwplaatsen bij het door hem aangenomen werk, hetzij middellijk, hetzij onmiddellijk, in dienst zijn, geen lager uurloon wordt uitbetaald dan:

  • aan een handlanger-sjouwer: ƒ 0.20
  • aan een ambachtsman-monteur: ƒ 0.26
  • aan een chef monteur of werkbaas: ƒ 0.30

met dien verstande, dat voor arbeiders van 18 tot 23 jaar de loonen minstens 80 pct. en voor arbeiders beneden 18 jaar de loonen minstens 30 pct. van bovengenoemde loonen moeten bedragen.

Voor de niet genoemde arbeiders wordt door de Directie bepaald, tot welke categorie zij voor de toepassing van het minimum-loon zullen gerekend worden te behooren.

De uitbetaling van het loon zal aan de werklieden persoonlijk moeten geschieden.

Het is contractant ter andere zijde verboden de artikelen 1638 c en d van de wet op het arbeidscontract uit te schakelen.

Het is contractant ter andere zijde niet geoorloofd zijne op de bouwplaats gebezigde werklieden langer te doen werken dan 12 uren per etmaal — de schafttijden niet medegerekend — of op de Zondagen en erkend Christelijke feestdagen te doen arbeiden.

De rust- en schafttijden worden, naar plaatselijk gebruik, door contractant ter andere zijde in overleg met de Directie, geregeld.

Den contractant ter andere zijde kan vanwege de Directie ontheffing worden verleend van het verbod omtrent den arbeidsduur:

  1. ingeval daartoe het verzoek door de werklieden zelf wordt gedaan;
  2. ingeval het belang van het werk dit, naar het oordeel der Directie, vordert.
""
Bladzijde 6 en 7 van de overeenkomst met Machinefabriek „Jaffa”.

In laatstgenoemd geval wordt:

  1. voor overwerk aan de werklieden betaald:
    • voor het 1ste uur 15%
    • voor het 2de uur 20%
    • voor het 3de uur 30%
    • voor verdere uren 50% boven het gewone loon,
  2. voor werk op Zondag en erkend Christelijke feestdagen minstens 100% boven het gewone loon.

Indien het aan de werklieden uitbesteden van kleine gedeelten aanleiding geeft tot geringer verdienste dan het minimum-loon in het bestek bepaald, zonder dat dit naar het oordeel der Directie aan de werklieden zelf is te wijten of wanneer het belang van het werk dit vordert, kan het door de Directie worden verboden.

Bovenstaande bepalingen gelden ook voor de op de bouwplaats gebezigde werklieden in dienst van onder-aannemers of leveranciers, in dier voege, dat contractant ter andere zijde zelf aansprakelijk blijft voor de stipte naleving der bepalingen.

De werklieden zijn bevoegd, wegens het niet nakomen dezer bepalingen, hunne klachten in te dienen bij de Directie of bij Gedeputeerde Staten van Friesland.

Voor elke door de Directie geconstateerde overtreding ondergaat de contractant ter andere zijde eene boete van ƒ 5.— tot ƒ 100.—, naar gelang van de omstandigheden, te korten op den eerstvolgenden betalingstermijn.

De contractant ter andere zijde is verplicht een of meer hem te verstrekken afdrukken dezer bepalingen, tevens bevattende de in het bestek bepaalde minimum-loonen op eene duidelijke zichtbare, door de Directie aan te wijzen plaats nabij het werk aan te plakken en tijdens den geheelen duur van het werk aangeplakt te houden.

Art. 16.

Contractant ter eene zijde verbindt zich om aan contractant ter andere zijde te betalen:

  • 20% der aannemingssom wanneer de 1e helft van het materiaal in de werkplaatsen aanwezig is.
  • 20% der aannemingssom wanneer de 2e helft van het materiaal in de werkplaatsen aanwezig is.
  • 10% der aannemingssom wanneer de 1e helft van het materiaal op de bouwplaats is aangevoerd.
  • 10% der aannemingssom wanneer de 2e helft van het materiaal op de bouwplaats is aangevoerd.
  • 10% der aannemingssom wanneer de 1e helft bedrijfsklaar is gemonteerd.
  • 10% der aannemingssom wanneer de 2e helft bedrijfsklaar is gemonteerd.
  • 15% der aannemingssom na overneming der installatie.
  • 5% der aannemingssom na afloop van den onderhoudstermijn genoemd in art. 11 met rentevergoeding berekend naar 5% per jaar.

De twee in de eerste en tweede plaats vermelde percentages der aannemingssom worden niet uitbetaald dan nadat de eigendom van de 1e en 2e helft van het materiaal door contractant ter andere zijde bij schriftelijk aan te gave overeenkomst is overgedragen aan de provincie Friesland.

Contractant ter andere zijde verbindt zich alle materialen of onderdeelen der levering aan de provincie Friesland behoorende welke aanwezig zijn op zijne terreinen en in zijne werkplaatsen of op terreinen en in werkplaatsen van fabrieken waar, met goedkeuring van contractant ter eene zijde, onderdeelen worden vervaardigd, te zullen merken „P. Fr.” en deze merken onmiddellijk opnieuw te zullen aanbrengen wanneer deze tijdens de bewerking verloren gaan of worden afgescheiden.

Art. 17. Geschillen.

Alle geschillen uit deze overeenkomst voortvloeiende zullen in hoogste ressort door drie scheidsmannen worden beslist door partijen te benoemen uiterlijk veertien dagen nadat een hunner daartoe den wensch heeft te kennen gegeven.

Bij gebrek aan overeenstemming zullen de scheidsmannen door den bevoegden rechter worden aangewezen op verzoek van de meest gereede partij.

Volgens art. 636 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zullen zij uitspraak doen als goede mannen naar billijkheid en niet naar de regelen des rechts, uiterlijk binnen acht weken nadat hun het geschil door partijen zal zijn voorgelegd.

Wanneer het noodig mocht zijn, deze overeenkomst te doen registreeren komen alle daaruit voortvloeiende kosten voor rekening van de in het ongelijk gestelde partij.

Art 18. Onkosten.

Deze overeenkomst zal in tweevoud op zegel worden opgemaakt.

De betalingsstukken worden door contractant ter eene zijde kosteloos opgemaakt.

De voor de betaling gevorderde acht zegels van certificaten à ƒ 0.75 per stuk en acht declaratie- zegels à ƒ 0.225 per stuk zoomede de zegelkosten op de overeenkomst vallende, komen ten laste van contractant ter andere zijde.


Aldus in tweevoud opgemaakt en geteekend.

Contractant ter andere zijde,
Utrecht, 1 December 1915.
LOUIS SMULDERS & Co.

Contractant ter eene zijde,
Leeuwarden, 6 December 1915.
P. A. V. VAN HARINXMA THOE SLOOTEN.

Bronnen, noten en/of referenties

  1. Archief van de Provinciale Waterstaatsdienst van Friesland (archief nr. 9-01). Tresoar. Inventarisnummer 914:Stukken betreffende het voorbereiden, leveren en bedrijfsvaardig opstellen van de bemalingsinstallatie, met tekeningen.