In bedrijf stellen

Versie door Cierick Goos (overleg | bijdragen) op 28 dec 2023 om 10:40 (Inhoud aangevuld)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

De tekst van deze pagina is gebaseerd op een document van maart 1978 door H.M. Krekt, de toenmalige gemaalchef. Het orgineel van dit document is met deze link te bekijken.

Tegenwoordig worden de ketels niet meer met stookolie gestookt, voorwarmen van de stookolie en overschakelen hierop is daarom niet meer van toepassing. Of er door de jaren heen nog meer zaken in het opstartprotocol zijn gewijzigd is de redactie van Wouda's Wiki niet bekend.

Voorbereidingen voor in bedrijf stellen

Wanneer er kans bestaat dat het gemaal in bedrijf moet worden gesteld, moet er voor gezorgd worden dat de ketels bedrijfsklaar zijn. Om een ketel bedrijfsklaar te krijgen is het nodig dat:

  • De ketel zowel in- als uitwendig schoon is.
  • De binnen voedingsleiding gemonteerd is.
  • De bochten van de peilglas kolom aan de binnenzijde van de ketel aangebracht zijn, de bovenste omhoog en onderste naar beneden gericht.
  • De blackfluit in orde is.
  • Het mangat deksels schoon is. Het onderste mangat deksel kan alvast worden geplaatst.

Opstoken van de ketels

Bij opdracht voor in bedrijf gaan (twee ketels zijn voldoende voor 90 omwentelingen per minuut van de machines):

  • In elke ketel 5 kilo trinatrium fosfaat doen en een kilo caustic soda.
  • Ketels volpompen met elektromotor pomp tot het water in het peilglas net boven de laagst toegestane waterstand staat.
  • Boven mangat deksels plaatsen.
  • Hoofdstoomafsluiter op ketel vol open zetten.
  • Aftap afsluiters achter aan de ketel vol open zetten.
  • Afsluiter vanaf oververhitter vol vol openen, wanneer er stoom wordt gevormd kan deze door de oververhitter stromen en wordt deze niet oververhit (stoom temperatuur na de oververhitter niet boven 370 °C laten komen).
  • Ketels opstoken met gasolie (diesel).
  • Tijdens het opstoken de oververhitter schuif gesloten houden zolang er nog niet voldoende stoom door de oververhitter stroomt.
  • Wanneer er ongeveer 3 kg/cm2 druk op de ketel staat:
    • Alvast stoom toegelaten naar de heater voor het verwarmen van de stookolie.
    • Via de hulpleiding wat stoom naar de condensaat bakken in de kelder om deze te verwarmen.
    • Wanneer de machines allen in de aanzet stand staan en de aftappen in hoofdstoomleiding in de machinekamer geopend zijn dan kan ook de hoofd stoomafsluiter achter de ketels wat worden geopend (een halve slag). De aftap afsluiter van de oververhitter kan dan worden dichtgezet.
  • De hoofd stoomafsluiter achter de ketels, in overleg met de bedrijfschef, geleidelijk aan verder open zetten. Dit zodat wanneer de ketel bijna de volle druk heeft de afsluiter geheel is geopend.

Tijdens het opstoken:

  • De bouten van de mangat deksels regelmatig natrekken tot de ketel de volle druk heeft bereikt (14 atmosfeer).
  • Wanneer de stookolie voldoende warm is (70 °C) dan overgaan op stoken op stookolie, zie schema oliestookleidingen.
  • Klaarmaken van de filters voor het reinigen van het condensaat. De houtwol bakken plaatsen en een reserve klaar zetten.
  • De verschillende wachten indelen, voor het verzorgen van de filters wordt assistentie gevraagd van personeel district 3, hiertoe overleg plegen met de opzichter van de werkplaats van de Prinses Margrietsluis. De wachten worden ingedeeld zoals is aangegeven in het rooster, dit rooster wordt aangepast naar omstandigheden.

Bedrijfsklaar maken van de machines

De hoofd stoommachines

  • Bij opdracht tot in werking stellen van het gemaal worden de machines in de aanzet stand gezet. De merktekens op de zijas en het zijaslager no 3 staan dan tegenover elkaar, de moeren van de vliegwielbouten staan dan richting de torninstallatie (vliegwielbouten horizontaal).
  • Bij alle machines wordt de hogedruk schuifstang van de hogedruk inlaatschuif aan de tuimelaar gekoppeld.
  • Alle afsluiters aan de bedieningskolom worden open gezet.
  • Regulateur pal aan het verstelbare excentriek controleren of deze goed in de nok zit.
  • Controleren of de cilinder voetbouten in de juiste stand staan. Op de koppen van de cilinder voetbouten is met centerpunten een "V" ingeslagen, deze "V" moet voor staan. De bouten zijn namelijk excentrisch afgedraaid, daar ze anders klemmen en uitzetten van de machine verhinderen tijdens het voorwarmen. Deze bouten mogen ook nooit worden vastgezet daar ook tijdens draaien van de machine er altijd werking in lengte richting van de machine is
  • Alle punten welke tijdens bedrijf worden gesmeerd worden met de hand voorgesmeerd.
  • Oliepotten en smeertoestellen worden gevuld met de daarvoor geschikte olie (cilinderolie wordt eerst voorverwarmd).
  • De machines worden voorverwarmd met een druk van 2 à 3 atmosfeer aan de hogedruk cilinder en ongeveer 1 atmosfeer aan de lagedruk cilinder. Wanneer de keteldruk oploopt gaat er meer stoom naar de machines en moeten de hoofdafsluiters dichter gedraaid worden om de voorwarm druk gelijk te houden. De afsluiters aan de ketels worden tijdens het voorwarmen geleidelijk verder open gedraaid zodanig dat wanneer de machines warm zijn deze vol open staan.
  • Wanneer de druk aan de lagedruk cilinder is opgelopen tot 1 atmosfeer kan de aftap afsluiter aan de bedienings kolom gesloten worden. Wanneer dit kan is te zien aan de aftappen in de condensaatbakken, er komt hier dan geen water maar stoom vrij. Na sluiten van de aftap afsluiter loopt het condensaat via de condenspot naar de condensaatbak.
  • Wanneer de aftap afsluiter van de lagedruk cilinder is gesloten kan ook de aftap afsluiter voor de hoge druk cilinder wat geknepen worden.
  • De afsluiters voor voorwarming van de lagedruk cilinder ook dan aanpassen, zodat de druk circa 1 atmosfeer blijft.

De kelder installaties

  • De aftapafsluiters in de hoofdstoomleiding worden allen open gezet, wanneer er stoom vanaf de ketels wordt toegelaten. Hierdoor worden ook de leidingen op bedrijfstemperatuur gebracht.
  • Tijdens het voorwarmen van de condensatiemachines de machines af en toe tornen, beurtelings de koppen of de moeren van de bouten van het vliegwiel boven. De aanzetstand van de condensatiemachines is in tegenstelling tot de hoofdmachines met de bouten van het vliegwiel verticaal.
  • De afgewerkte stoom afsluiter staat tijdens het voorwarmen dicht en de cilinderkranen open en tevens staat de afsluiter aan schuifkast open.
  • De hoofdstoomafsluiter zover openen dat er circa 2 kg/cm2 druk op de machine staat. Tijdens oplopen van de stoomdruk aan de ketels de druk aan de machine houden op deze voorwarm druk.
  • De stoomafsluiter naar de ejecteur op de waterkast van de condensor vol open en tevens de afsluiter aan ejecteur zelf vol open. Hierdoor wordt de lucht uit de waterkasten van het koelwater circuit gezogen en vult de koelruimte zich met koelwater. Hierdoor wordt dan ook al enigszins de stoom vanaf de hoofdmachines gekoeld.
  • De olie in de oliekoeler voorverwarmen door de stoom toe te laten via de hulpstoomleiding. Als de oliekoeler flink handwarm is de stoom afsluiter weer sluiten.
  • Het water in de condensaatbak voor verwarmen. Bij aanzetten van de machine kan men dan wat warm water laten opzuigen in de condensor, de luchtpomp pakt dan vaak beter aan.

Bijzetten van de machines

  • Wanneer de hoofd machines en de condensatie machines op de bedrijfs temperatuur zijn kan worden begonnen met het bijzetten van de machines. De afsluiters aan de ketels zijn dan inmiddels vol geopend.
    • De bedrijfs temperatuur is voor de hogedruk cilinder ± 160 °C
    • De bedrijfs temperatuur is voor de lagedruk cilinder ± 120 °C
    • De stoom temperatuur aan de ketels moet dan 320 °C zijn en de keteldruk 14 atmosfeer.
    • Wanneer de machines tijdens het draaien geheel zijn doorverwarmd is de temperatuur aan de hogedruk cilinder 285-300 °C en de aan de lagedruk cilinder 125-135 °C.
  • Eerst worden de condensatie machines bijgezet:
    • De afgewerkte stoom afsluiter vol open zetten
    • Olie in het carter laten lopen uit de oliekoeler, flink boven het merk op het peilglas.
    • Cilinder smeertoestel bijzetten.
    • Controleren of oliepot op circulatie pomp is gevuld.
    • Pers afsluiters aan de condensaatpomp openen.
    • Controleren of de koelwater ruimte van condensor gevuld is.
    • Machine door het dode punt tornen.
    • Stoomafsluiter langzaam openen tot er 2 à 3 atmosfeer op de meter staat.
  • De condensatie machine draait nu.
  • Lagedruk cilinder kranen sluiten.
  • Indicateur kranen aan lagedruk cilinder van de hoofd machines sluiten.
  • Afsluitertje aan afgewerkte stoom leiding van hoofd machines sluiten.
  • Controleren of er water in de condensaatbak stroomt vanaf de luchtpomp. Is dit niet het geval dan wat lucht toelaten in de condensor via peilglas kranen en tevens de suppletie afsluiters iets openen in de meeste gevallen zal de condensor dan het condensaat wel loslaten. Op de luchtpomp zitten twee handwieltjes hiermee kan men een stel kleppen meer of minder vrijslag geven dit ook om gemakkelijker aan pakken van luchtpomp te bevorderen.
  • Wanneer er voldoende vacuüm aan de condensor is kan begonnen worden met bijzetten van de hoofd machines. Normaal wordt altijd begonnen met machine A (de verste gerekend vanaf ketelhuis).
  • Eerst olie laten bijzetten vanaf de condensatie machine (bruine leiding). Afsluiter tegen muur bij condensaatbak. Machinist zorgt dat er voldoende olie in het carter van de condensatie machine blijft, bijvullen vanaf oliekoeler.
  • Afsluitertje aan bedienings kolom voor oliedruk regelen zover dicht draaien tot er 2,5 kg/cm2 druk op de leiding staat.
  • Bouten aan excentriek tuimelaars vastzetten, (LD tuimelaars).
  • Wat olie over excentriek en regulateur gieten in regulateurbak.
  • Eerst alle aftap afsluiters vol openen om eventueel achter gebleven condensaat weg te laten stromen.
  • Wanneer de manometers geen druk meer aangeven dan de aftap afsluiters weer dichtzetten.
  • Voorwarm afsluiter moet dicht gedraaid zijn, dit vooral goed controleren. Indien deze afsluiter open blijft staan wordt de lagedruk zuiger en cilinder oververhit. Bij open blijven staan van de voorwarm afsluiter gaat er oververhitte stoom naar de

lagedruk cilinder deze stoom heeft een temperatuur van bijna 300 °C de lage druk zuiger zet dan te veel uit en loopt onherroepelijk vast in de cilinder met alle nadelige gevolgen hiervan.

  • Inlaatschuifstangen, tuimelaars en excentrieken worden eerst voor gesmeerd.
  • Het moment is dan aan gebroken om de machine in bedrijf te stellen.

Starten hoofdmachine en pompen

  • Twee machinisten tornen de machine door het dode punt.
  • Torn spaak geheel aantrekken en handel in de pal vastzetten.
  • De chef opent de hoofdstoom afsluiter een driekwart slag en als de machine ronddraait dan ongeveer 2 atmosfeer op de manometer zodat machine een 60 omwentelingen per minuut maakt (zie toeren teller).
  • Als de machine loopt dan moeten de pompen vol water worden gezogen. Hiertoe worden de afsluiters aan de pompen geopend de grote afsluiter opzij van de pompen moeten dicht staan.
  • Een van de machinisten opent de stoom afsluiter onder bij de keldertrap zodat de stoom naar de ejecteurs van de vacuümketel stroomt en er vacuüm in de ketel ontstaat (aftap afsluiter aan de vacuümketel moet dicht staan en stoomafsluiters en ejecteur geopend).
  • De lucht wordt nu uit de pompen gezogen en water erin.
  • Wanneer de (draaiende) waaiers in het water komen gaat de machine langzamer lopen en moet er meer stoom worden toegelaten.
  • Wanneer er water in de peilglazen aan de pompen komt worden eerst de luchtafsluiters opzij aan de pompen gesloten en daarna de afsluiter achter aan de pompen, de machine laat men dan ongeveer een 70 omwentelingen per minuut maken.
  • Deze draaisnelheid van de machine regelt men door de hoofd stoomafsluiter meer of minder te openen en niet met de regulateur. (De regulateur staat afgesteld op 90 omwentelingen per minuut. Deze wordt alleen verstelt als de opvoerhoogte verandert. De opvoerhoogte is het verschil in waterhoogte tussen boezem water en buiten water. Het verschil tussen ZP (zomerpeil) en N.A.P. is 66 cm.)
  • Wanneer de eerste machine zo in bedrijf is gesteld dan wordt de stoom weer van de ejecteur afgezet, daar deze veel stoom neemt en niet langer open blijft staan dan strikt noodzakelijk is.
  • Daarna gaat men de 2e en vervolgens de 3e en 4e machine in bedrijf stellen.
  • Tijdens het bijzetten is een der machinisten in de kelder om de condensatie machines te controleren en op order van de chef olie naar de hoofd machines te laten lopen. Wanneer alle machines draaien kunnen alle aftap afsluiters worden gesloten.
  • De machines worden dan daarna ook afgesteld op het gewenste aantal omwentelingen per minuut, meestal 90 omwentelingen per minuut.

Tijdens bedrijf wordt regelmatig alles gecontroleerd op de goede werking om de twee uren worden diverse punten uit de hand gesmeerd cilinderolie en machine olie toestel wordt één maal per wacht gevuld en wel om 12, 20 en 4 uur.

Het cilinder olie verbruik wordt gemeten, dit moet ongeveer een 80 mm per 8 uur zijn bij 90 omwentelingen per minuut.

Olie vrij maken van het condensaat

De condensaatbakken in de kelder van de machinekamer zijn onder verdeeld in diverse bakken, het condensaat vanaf de luchtpomp stroomt hierdoor de olie die in het condensaat zit gaat dan voor een groot deel boven drijven, dit wordt afgeroomd. In het laatste vak staat een standpijp waarin om het half uur een napje trinatrium fosfaat en een napje aluminium sulfaat gedoseerd wordt. Dit heeft de eigenschap om de olie die dan nog in het water zit samen te binden tot een vlokmassa. Deze vlokmassa en condensaat wordt naar het ketelhuis geperst door de condensaatpomp door filters en de vlokmassa blijft voor de filterdoeken hangen en het condensaat komt olie vrij in de voedingtank en wordt dan door de voedingpomp naar de ketels gepompt.

In de condensaatbak achter in de kelder is een onthardings apparatuur gemaakt hierbij wordt ook per half uur een napje trinatrium gedaan afhankelijk van de hoeveelheid water welke moet worden gesuppleerd.

De filters in het ketelhuis worden dagelijks gereinigd om beurten, door de filterman. In de ochtenddienst één en in de middagdienst de tweede, bij 90 omwentelingen per minuut van de machines is dit veelal wel voldoende. Moet er harder worden gedraaid dan is het reinigen ook vaker nodig. Filterdruk maximaal 10 meter waterkolom condensaat. Zoveel mogelijk via één filter laten stromen daar de filters anders alle twee gelijk vuil zijn en men condensaat weg moet laten lopen. De houtwolbakken verschonen naar omstandigheden.

In de condensaatbak in het ketelhuis wordt 4 maal per wacht een halve liter aluminiumsulfiet toegevoegd en 1 maal een liter caustic soda.

Einde draaiperiode

Bij einde van de draaiperiode moet de olie uit het carter van de condensatie machines, in de oliekoeler gepompt worden. Dit om bij weer in bedrijf gaan te kunnen worden verwarmt, tevens worden de tuimelaar stangen van hogedruk inlaat losgenomen om gemakkelijker de hogedruk inlaatschuif te kunnen verzetten. De moeren van de lagedruk tuimelaars worden los gedraaid om vrij in krimpen zijas niet te beletten. DE indicateur kranen worden geopend, alle aftapafsluiters idem om uit dampen van machines en leidingen te bevorderen.

Ook worden de pompdeksels aan één zijde open gezet voor drogen van de pompen inwendig.

H.M. Krekt, maart 1978