Zegetocht van de Piet Hein over 't Sneekermeer, prins Bernhard houdt het Ir. Wouda-gemaal ten doop

Uit Wouda's Wiki
Leeuwarder Courant
Dinsdag 29 juli 1947.[1]

Zegetocht van de „Piet Hein” over 't Sneekermeer
Prins Bernhard houdt het Ir. Wouda-gemaal ten doop

Voor vele mensen in de Zuidwesthoek van onze provincie is de dag van gisteren een hoogtepunt geweest in hun leven: zij hebben Prins Bernhard gezien, zij hebben hem een kopje thee mogen aanbieden, zij hebbij voor hem gezongen of „geblazen”, zij hebben hem een kaas of een ander product van Friese bodem geoffreerd, of — zij hebben hem gespróken!

ir. Wouda dankt de Prins, nadat hij de nieuwe naam „Ir. D. F. Wouda-gemaal" heeft onthuld.

Voor honderden Friezen en ook voor ons heeft deze eerste dag van het Prinselijk bezoek echter geculmineerd in de zegetocht van de „Piet Hein” over de Goëngarijpster Poelen en het Sneekermeer, toen daar tientallen, ja wellicht enkele honderden zeilboten, kruisers, motorpuffers en afgeladen stoomschepen als een machtige stoet achter het langzaam opstomende Prinselijk jacht door de Sybesloot en langs het Kolmeersland voeren. De Prins heeft hier kennis gemaakt met het Friese waterland op z'n mooist en als we zijn bewondering erover horen, geloven we te mogen aannemen, dat het bij deze eerste kennismaking niet zal blijven.

Al nam dan de watersport op deze eerste dag van het Prinselijk bezoek aan onze provincie een zeer vooraanstaande plaats in, aan officiële bezoeken en plechtigheden heeft het niet ontbroken. Onmiddellijk nadat de Prins met zijn beide begeleiders Prof. Waterink en zijn secretaris Thomassen in zijn eigen en door hem zelfbestuurde Douglas op het Leeuwarder vliegveld was gearriveerd (vanwaar de Friese piloot van de Prins, Sonderman, het toestel naar Soesterberg terug vloog), begaf hij zich in gezelschap van de Commissaris der Koningin naar het stoomgemaal bij Lemmer, waar het volledig college van Gedeputeerde Staten, de tegenwoordige en de vroegere hoofd-ingenieur van de Provinciale Waterstaat Ir. Walther en Ir. Wouda en de waarnemend burgemeester van Lemsterland, De Blauw, hem opwachtten.

Nadat het gezelschap door de bedrijfschef van het gemaal, de heer van der Meer, was rondgeleid, sprak buiten het gebouw de Commissaris der Koningin over de betekenis van het gemaal voor de Friese boezem, waarbij hij vooral de verdiensten van Ir. Wouda. de juist gepensionneerde hoofd­ingenieur, in het licht stelde. Mr. Linthorst Homan memoreerde, dat ook andere personen in belangrijke mate aan de totstandkoming van het gemaal hebben meegewerkt en dat het plan heeft bestaan om aan het gemaal de naam van de oud-Gedeputeerde Th. baron van Welderen Rengers te verbinden, doch doordat deze initiatieven samen vielen, kon daar geen gepaste oplossing meer voor gevonden worden.

Met het doorknippen van een touw, waardoor een wit doek viel. onthulde Prins Bernhard vervolgens de in sobere metalen letters in de muur aan de landzijde aan­gebrachte naam van het gemaal „Ir. D. F. Wouda-gemaal”.

Ir. Wouda dankte daarop de Commissaris en de Gedeputeerden voor het initiatief om het gemaal zijn naam te geven en de Prins om de „doopplechtigheid” te willen verrichtten. Deze eer is des te groter, aldus Ir. Wouda, nu het gemaal in menig critiek ogenblik zijn waarde heeft bewezen en bij de Friese bevolking die eerst sceptisch stond tegenover dit kostbare werk, populair is geworden.

Een zanghulde te Lemmer

Het gezelschap begaf zich vervolgens naar Lemmer, waar school­kinderen, begeleid door de beide Lemster muziekcorpsen, de Prins toezongen. Zijne Hoogheid begaf zich vervolgens met zijn gevolg, de Commissaris en de ingenieurs Wouda en Walther aan boord van de „Plet Hein”, waarboven piloot Sonderman met het Prinselijk vliegtuig Inmiddels een begroetings­rondje had „gedraaid”.

De Prins in de Elfstedentocht?

Een aardige plechtigheid had er plaats in Scharsterbrug, waar de „Piet Hein” op zijn weg naar het Sneekermeer, een ogenblik meerde. Daar werd een kort bezoek gebracht aan de ark „Rija” van de hulpbrugwachter Rinze van der Schuit, die met de Commissaris der Koningin verschillende ijstochten, onder meer de Elfmerentocht en de Elfstedentocht 1947 heeft gereden. Bij een kopje koffie met Friese koek heeft de Prins zeer belangstellend gevraagd naar de ervaringen gedurende de laatste Elfstedentocht en de wens te kennen gegeven, ook eens een Fries ijssportfestijn mee te maken. Naar wij vernemen, heeft Prins Bernhard daarbij de heer van der Schuit verzocht van te voren met hem te willen trainen.

Grootse „vlootrevue”

Alles wat in Sneek maar een boot had kunnen bemachtigen, leek wel naar de Sybesloot te zijn getrokken, waar tegen drieën tientallen bont gepavoiseerde boten en bootjes aan de oevers lagen of rusteloos op en neer kruisten. Toen de „Plet Hein” met de standaard in top langzaam uit de Noorder Oudeweg de Goëngarijpster Poelen opstoomde, schoten zij als een zwerm bijen er op af en krioelden er om heen in zo'n tempo, dat het een wonder mag heten, dat er geen schuiten gekraakt zijn. Als er iets gesneuveld is, dan is het 't Binnen­aanvarings­reglement, waartegen we in het bijzijn van zoveel waterpolitie en zoveel ambtenaren van de Provinciale Waterstaat nog nooit zovaak hebben zien zondigen!

Een vloot van pleziervaartuigen stuwde om de „Piet Hein”, toen die Maandag­middag langzaam over de Goënga­rijpster Poelen en het Sneeker­meer voer

Maar toen de Piet Hein, na de „gastheren” van het Sneekermeer (burgemeesters en het bestuur der Sneeker Zeilclub) aan boord genomen te hebben, weer verder voer, kwam er orde in de stoet. Als de wolk van een snel opkomend onweer stormde het veld van zeilen achter het prachtige Prinselijke jacht aan en uit het feit, dat Prins Bernhard zijn kleuren­film­camera voor de dag haalde, spreekt wel, hoezeer hij genoten moet hebben. Friesland heeft zich op deze zomerse dag met een verkwikkende zeilbries ook wel op zijn mooist gepresenteerd!

Kaas uit Akmarijp

Met een afzonderlijke motorboot begaf het hoge gezelschap zich van de „Piet Hein” naar Uitwellingerga, waar de kanaalwerken in ogenschouw werden genomen, in het bijzonder de brug, waarmee men goede vorderingen maakt. Vervolgens werd een kort officieel bezoek gebracht aan het gemeentehuis van Haskerland te Joure, waarvoor in de „vlecke” grote belangstelling bestond. Wij zagen een der inwoners, die zijn borst met alle mogelijke decoraties behangen had en zo tussen de padvinders, die de weg afzetten, tegenover het gemeentehuis stond; wel een bewijs, hoezeer dit Prinselijk bezoek tot de mensen spreekt!

Na Joure was Akmarijp aan de beurt, waar de Prins in tegen­woordigheid van de Commis­saris, de heer Thomassen, twee Gedepu­teerden en Ir. Walther, de zuivelfabriek „De Lege Wâlden” bezocht. Nederlandse en Friese vlaggen woeien van de fabriek en huizen en het Akkrumer muziekcorps blies zich de wangen rond, toen de open Cadillac met de prinselijke standaard het fabriekterrein opzwenkte. Meer dan 'n half uur heeft Prins Bernhard zich laten voorlichten door directeur J. T. de Boer. die de hoge gast rondleidde door het laboratorium, de botermakerij, langs de centrifuge door de kaasmakerij, de opslagp­laatsen en de melkpoede­rafdeling, waar overal druk gewerkt werd. De Prins volgde met zeer grote belangstelling de wijze, waarop onze Friese zuivel wordt bereid en de grote „Goudse” kaas, die de directeur de Prins tenslotte overhandigde, zal hem kunnen overtuigen van de kwaliteit ervan.

In een motorboot stak het gezelschap vervolgens de Goënga­rijp­ster Poelen en het Sneekermeer over naar Gauw, waar de Prins van de dertienhonderd jaar oude Groene dijk af het waterschap de Sneeker Oudvaart in ogenschouw nam en het gemaal bezichtigde. Het gezelschap keerde daarop naar de „Piet Hein” terug, waar het avondeten werd gebruikt.

Besprekingen te Sneek

Sneek was gisteravond uitgelopen om de Prins te ontvangen, toen die zich met de Commissaris en zijn gevolg te voet van de Jousterkade naar het stadhuis begaf. Voor het stadhuis werd de Prins een serenade gebracht, waarbij het Fries volkslied evenmin ontbrak als in Lemmer, Scharsterbrug en Akmarijp.

In de raadszaal werden daarop ver­schil­lende vertegenwoordigers van handel, nijverheid, landbouw en veeteelt, van de geestelijkheid en het culturele leven in de Friese Zuidwesthoek aan de Prins voor­gesteld, waarop acht sprekers hem in korte speeches inlichtten over dit deel van het gewest. De heer Sikkes sprak over de betekenis van de Zuid­westhoek en wees er op, dat de bestaans­bronnen vrij eenzijdig zijn, waarin, naar hij hoopte, industrie­spreiding verbetering zou brengen. De rijksland­bouw­consulent Ir. van der Molen sprak over de landbouw, waarbij hij liet uitkomen, dat de melkproductie in dit gebied zeker nog met 25 procent verhoogd zal kunnen worden. De inspecteur van het lager onderwijs, de heer Sipkens, schetste de onderwijs­situatie en het culturele leven; de heer Postma, rector van het Stedelijk Gymnasium, besprak de toestand van het hoger en middelbaar onderwijs. Ir. van der Poel gaf een overzicht van de industrie in dit gebied, waarbij hij er op wees, dat zowel C&A Brenninkmeijer, als Bervoets en Lampe hun bakermat in Sneek hadden en waarbij hij als proeve van Sneker „Industrie” de Prins een bus drabbelkoeken aanbood. Ds. de Ruiter zette de toestand op kerkelijk gebied uiteen, waarbij hij zich niet ontevreden betoonde; de burgemeester van Wonseradeel, de heer Reitsma, schetste de sociale aspecten van de Zuidwesthoek en tenslotte gaf de heer Gerbrandy, voorzitter van het waterschap Sneeker Oudvaart, de Prins een indruk van de strijd, die men In dit gebied tegen het water heeft moeten voeren.

De burgemeesters van Wonsera­deel en Hindeloopen hadden de Prins namens de Zuid­west­hoek tevoren enige specimen van Friese volkskunst aangeboden, namelijk een fraaie gemberpot uit Makkum en een porseleinkastje uit Hindeloopen.

Jongedames in Fries costuum serveerden tijdens de besprekingen, die vandaag worden voortgezet, thee met drabbelkoeken.

Naar wij vernemen, ligt het in de bedoeling, dat de Grouwster school­jongens Vrijdag na de vlootrevue In Eernewoude, bij de Aegehoek op de Wijde Ee voor het Prinselijk gezin een wedstrijd met eigen gebouwde scheeps­modellen zullen houden. Zoals wij al meldden, zullen die dag de zes studenten uit Holland-Michigan aan boord van de „Piet Hein” worden ontvangen. Drie hunner studeren aan Hope-College, dezelfde universiteit, die Prinses Juliana in 1941 het ere-doctoraat aanbood.

Bronnen, noten en/of referenties

  1. Zegetocht van de „Piet Hein” over 't Sneekermeer: Prins Bernhard houdt het Ir. Wouda-gemaal ten doop. (1947, 29 juli) Leeuwarder Courant: hoofdblad van Friesland, p. 1 en 2. Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2024 van https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010610082:mpeg21:p001