Uitschot Woudagemaal
Het water dat door het ir. D.F. Woudagemaal verpompt wordt, wordt via de centrale uitlaattunnel van elke pomp uitgeslagen op het IJsselmeer (destijds Zuiderzee).
De uitlaatopening van poldermolens, maar ook die van een gemaal wordt traditioneel uitschot (útskoat) genoemd. De uitschotopening van het Woudagemaal bevindt zich dus aan de buitenzijde, aan IJsselmeerzijde.
Het stoomgemaal bij Tacozijl (Teakesyl), na 1947 ir. D.F. Woudagemaal, kortweg Woudagemaal, genoemd, is een boezemgemaal. Dat betekent dat het gemaal de laatste schakel is in de afvoerweg van het overtollige polderwater in Fryslân. Het bemaalt de Friese boezem en zorgt ervoor dat, als het waterpeil in de boezem te hoog wordt en het afstromen bij eb niet mogelijk is door de windstuwing, het boezemwater alsnog wordt afgevoerd "naar zee".
Vóór 1932 was dat letterlijk het geval.
Het stoomgemaal bij Tacozijl, in de buurt van Lemmer, sloeg het water uit op de Zuiderzee. Deze toenmalige zee stond in open verbinding met de Waddenzee en was dus tevens onderhevig aan de getijden: eb en vloed.
Bij hoge waterstanden in de Waddenzee (stormvloeden en springtij) was er dus ook in de Zuiderzee sprake van verhoogde waterstanden op de dijken, dat gold dus ook voor het nieuwe stoomgemaal van 1920.
Het was een reëel risico dat er in zulke gevallen een hevelwerking zou kunnen ontstaan door de uitlaat en inlaat naar de Friese boezem toe.
Om dit risico in te perken, waren er in het ontwerp een aantal maatregelen bedacht.
Zo bouwde men de werkvloer met de machines en pompen zo hoog boven het wateroppervlak, dat de uitlaat, pompen en inlaat ook bij de hoogste zeewaterstanden niet zouden kunnen "vollopen".
Dit had wel consequenties voor het in bedrijf stellen van de pompen. (zie de info over de centrifugaalpompen)
Een andere maatregel was het aanbrengen van Vloeddeuren voor de uitschotopeningen.
Als het Woudagemaal in actie is ("draaiend gemaal") is de boezemzijde een gevaarlijke plek voor eventuele toeschouwers.
Een dergelijk moment doet zich meestal voor bij ruw weer in de herfst of winter. Door de grote hoeveelheden water (4000 m3 per minuut), die door het gemaal verplaatst worden, ontstaan er bij de uitschot zeer heftige waterwervelingen. Mocht iemand daar te water geraken, dan is men waarschijnlijk reddeloos verloren. Door de wervelingen wordt men van de wateroppervlakte getrokken. Er kan geen hulp worden verleend. De enige redding kan zijn dat men kans ziet om eventueel een eind verderop zwemmend de zeedijken te bereiken en op de wal te klauteren.
Vandaar dat de ballustrade langs de zeezijde van het gemaal gedurende de periode dat het gemaal in vol bedrijf is voor het publiek is afgesloten.
In normale gevallen, als het gemaal buiten werking is en de weersomstandigheden beter zijn, kan er aan de zeezijde een kijkje worden genomen onder leiding van de rondleiders.