Dokkumer Nieuwe Zijlen en R.J. Cleveringsluizen: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Cierick Goos
k (Categorie toegevoegd)
 
imported>Vincent Erdin
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
De Nieuwe Zijlen bij Dokkum zijn al enkele eeuwen oud.
'''R.J. Cleveringsluizen'''
De sluis werd aangelegd, nadat het [[Dokkumergrootdiep]] in 1729 van de zee werd afgesloten. De sluis bestaat uit: 2 spuisluizen en 1 schutsluis. Via de spuisluizen was het mogelijk om het overtollige water vanuit de [[Friese boezem]] naar de [[Waddenzee]] af te voeren. Via de schutsluis kon het scheepvaartverkeer vanuit het [[Dokkumergrootdiep]] naar de [[Waddenzee]] varen.


[[Bestand:Dokkumer_Nieuwe_Zijlen_k.jpg|600×450px|link=]]
Het sluizencomplex bevindt zich in de provinciale weg N 361 naar '''Lauwersoog'''. Het gaat om '''spuisluizen''', de schutsluis voor het scheepvaartverkeer ligt bij Lauwersoog.


Met een spuisluis kan alleen onder natuurlijk verval water worden afgevoerd in dit geval van het '''[[Lauwersmeer]]''' naar de '''[[Waddenzee]]''' Op het Lauwersmeer komen twee boezemstelsels samen: de '''[[Friese boezem]]''' en de
'''[[Groningse boezem]]''' De Friese boezem heeft een uitlaatpunt bij '''[[Dokkumer Nieuwe Zijlen]]''' en de Groningse boezem bij '''[[Zoutkamp]]''', tussen Zoutkamp en het gemaal''' [[De Waterwolf]]''' ligt de bergboezem. De spuisluizen zijn in 1969 geplaatst toen de Lauwerszee werd afgesloten en het Lauwersmeer ontstond. Het sluizencomplex kreeg op dat moment ook de naam: '''Lauwerssluizen'''. Pas op 2 oktober 2007 werd de naam gewijzigd in '''R.J. Cleveringsluizen'''.


Via de [[zijl|zijlen]] stroomt het overtollige water uit de Friese boezem onder vrij verval naar de Lauwerszee.
'''R.J. Clevering''' (1914 - 2013) was van 1955 - 1979 voorzitter ([[dijkgraaf]]) van het '''Waterschap Hunsingo'''.  
Hierbij zijn eb en vloed van groot belang. Alleen als de stand van het buitenwater (Lauwerszee) lager is dan het water in de boezem kan er water worden afgevoerd door de sluisdeuren te openen.


Nadat de [[Lauwerszee]] in 1968 was afgesloten en het [[Lauwersmeer]] werd, fungeert het meer als groot opslagreservoir voor het water uit Friesland, maar tevens uit een deel van de provincie Groningen.
De spuisluizen bestaan uit drie bouwwerken met ieder vier spuikanalen. Twee van de drie bouwwerken staan op Fries grondgebied en één op Gronings grondgebied.  


Bij [[Lauwersoog]] zijn twee soorten sluizen: [[spuisluis]] en [[schutsluis]]. Met een [[spuisluis]] kan er alleen water worden afgevoerd van het Lauwersmeer naar de Waddenzee. Met een [[schutsluis]] kan het scheepvaartverkeer via een sluis worden ,,geschut" van het ene naar het andere water.
De spuisluizen worden opengezet als het eb op de Waddenzee is. Op dat moment is de stand van het buitenwater (Waddenzee) lager dan dat van het Lauwersmeer en kan het onder vrij verval naar buiten stromen waarmee de boezem wordt ontlast en daarmee het overtollige water kwijt is.


Behalve eb en vloed is het ook van belang om te weten uit welke richting de wind waait. Bij een stevige noordwester wordt het water in de [[Waddenzee]] tot ver in het oostelijk deel van de Waddenzee opgestuwd. Dat kan als gevolg hebben dat de spuisluizen niet geopend kunnen worden, omdat de stand van het buitenwater hoger is dan op het Lauwersmeer. In dat geval moet er gewacht worden op een moment waarop het buitenwater weer lager staat. Soms kan dat een paar dagen duren. Hoe voller het Lauwersmeer staat hoe penibeler de situatie wordt.
Dat water stroomt voor een belangrijk deel vanuit Friesland naar Dokkumer Nieuwe Zijlen en vanuit Groningen voor het Westerkwartier, Hunsingo en een deel van de kop van Drenthe via het Reitdiep naar het Lauwersmeer.  


[[Bestand:Sluizen_Lauwersoog.jpg|600×450px|link=]]
Met enige regelmaat blijven de spuisluizen wel eens wat langer open staan dan strikt noodzakelijk is. Op dat moment stroomt er zout water van de Waddenzee naar het Lauwersmeer. 


Tot de zomer van 2012 is er met enige regelmaat nagedacht over het vervangen van de spuisluizen door een nieuw elektrisch gemaal. De capaciteit zou 15.000 m3 per minuut bedragen. Ter vergelijking:''' De Cruquius''' Droogmaking van de Haarlemmermeer (1852 in berdijf): 2500 m3 per minuut, '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' Lemmer (1920 in bedrijf): 4500 m3 per minuut en het '''[[J.L. Hooglandgemaal]]''' Stavoren (1967 in bedrijf) 9000 m3 per minuut.
De geraamde kosten van het gemaal zouden minimaal 180 miljoen euro bedragen. De verwachting is dat het gemaal dan tien dagen per jaar zou gaan draaien. De hoge kosten en het geringe jaarlijks gebruik en de recessie die in 2008 begon heeft het besluit in de hand gewerkt om het gemaal definitief niet te bouwen.
De spuisluizen blijven gehandhaafd.


De Dokkumer Nieuwe Zijlen hebben nog steeds een belangrijke functie in het [[waterbeheer]], en vooral de afvoer van water in de provincie Fryslân. Een sluis is een veel goedkopere manier om water uit de boezem te krijgen dan een gemaal.
Aan spuien onder natuurlijk verval is één belangrijk nadeel verbonden: de waterstand van het buitenwater is niet te beïnvloeden. Als er een stevige noordwesten storm staat (windkracht 8 of meer) dan wordt het water vanuit de Noordzee de Waddenzee ingeblazen. Er is dan ter hoogte van Lauwersoog een hogere waterstand waarneembaar dan onder normale weersomstandigheden. Omdat het buitenwater (Waddenzee) dan hoger staat dan het binnenwater (Lauwersmeer) kunnen de sluisluizen niet geopend worden en blijft het overtollige water uit de Friese en Groningse boezem op het Lauwersmeer staan. Dit kan een aantal dagen duren zonder dat er dan sprake is van een groot veiligheidsrisico. Het wordt echter anders als er ook sprake is van gelijktijdige overvloedige neerslag (regen). In dat geval raken de beide boezems vol of zelfs overvol. Het water kan letterlijk geen kant meer op.


De aanvoerroute voor de Dokkumer Nieuwe Zijlen loopt via de Nieuwe Vaart bij Zwaagwesteinde (De Westerein), de Petsloot en de Nieuwe Zwemmer naar het Oude Dokkumerdiep. Bij Dokkumer Nieuwe Zijlen stroomt het water via het Dokkumer Diep naar het Lauwersmeer.
Op dat moment is het noodzakelijk om mechanisch te gaan bemalen. Zie de uitleg in de 3D film in het '''[[bezoekerscentrum van het Woudagemaal]]''' hierover.
Omdat de wateraanvoer in het verleden tamelijk gebrekkig verliep zijn de Nieuwe Vaart en de Nieuwe Zwemmer etc. als aanvoerroute breder gemaakt en uitgediept waardoor de capaciteit toenam.
 
Dokkumer Nieuwe Zijlen (Fries: Dokkumer Nije Silen is een buurtschap in de gemeente Dongeradeel, provincie [[Fryslân|Friesland]]. Het ligt ten oosten van Engwierum aan de Provinciale weg N358.
 
De sluis Dokkumer Nieuwe Zijlen, waaraan het buurtschap zijn naam te danken heeft, zijn de sluizen (oud-Nederlands: [[zijl|zijlen]]), die aangelegd zijn bij het afsluiten van het [[Dokkumergrootdiep]] in 1729. De sluis bestaat uit drie sluiskolken. Twee daarvan konden door schepen worden gebruikt. De derde werd alleen gebruikt voor het spuien van water in de [[Lauwerszee]]. Na de afsluiting van de [[Lauwerszee]] in 1969 verloren de Dokkumer Nieuwe Zijlen haar functie als zeesluizen.
 
Voor de geschiedenis van de afwatering van Friesland vanaf de Middeleeuwen via talloze [[zijl|zijlen]]:
zie [[Zijlen en sluizen in breed perspectief]]
 
[[Bestand:DokkumerNijeSilen_b.jpg|320×240px|link=]]
 
 
De Dokkumer Nieuwe Zijlen lagen tot de [[gemeentelijke herindeling]] van 1984 in de voormalige gemeente Oostdongeradeel.
 
In 1723 besloten Gedeputeerde Staten van Friesland dat het Dokkumergrootdiep vanwege het overstromingsgevaar moest worden afgesloten.
 
Twee gedeputeerden werden als commissarissen belast met de overdijking van het Dokkumerdiep en met de aanleg der Dokkumer Nieuwe Zijlen.
Het waren Michael Onuphrius thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, grietman van Dantumadeel, die zowel op het terrein van de wiskunde als op dat van de werktuigbouwkunde bijzonder bedreven was, en Philip Frederik Vegelin van Claerbergen, grietman van Haskerland, die evenals zijn collega over dezelfde vaardigheden beschikte.
 
Nadat het werk in 1729 voltooid was was, werd een gedenktekenen opgericht ter eeuwige nagedachtenis, zoals de tekst van het gedenkteken luidt, van de overdijking van het Dokkumerdiep. Tevens wordt vermeld, dat zesduizend roeden dijk Oostergo zullen behoeden van wateroverlast.
 
De daadwerkelijke afsluiting van het diep geschiedde in tegenwoordigheid van beide commissarissen. Ook hun wapens kregen een plek op het gedenkteken.
De daadwerkelijk aanleg van het sluizencomplex met drie spuikanalen geschiedde door de Leeuwarder architect Claas Bockes Balck. De waterbouwkundige Willem Loré was verantwoordelijk voor de bouw van de bijbehorende afsluitdijk.
 
In 1834 vond er een restauratie plaats.
Na het afsluiten van de [[Lauwerszee]] in 1969 werd 150 meter ten zuiden van de sluis de Willem Lorésluis (schutsluis) aangelegd.
 
 
Voor een historisch overzicht, zie:[[Zijlen en sluizen in breed perspectief]]
 
 
(Bij het samenstellen van de tekst en afbeeldingen is o.a. gebruik gemaakt van de website:
http://secure.wikimedia.org/wikipedia/nl/wiki/Sluis_Dokkumer_Nieuwe_Zijlen
 
 
[[Category:Waterbeheer]]

Versie van 28 aug 2013 20:57

R.J. Cleveringsluizen

Het sluizencomplex bevindt zich in de provinciale weg N 361 naar Lauwersoog. Het gaat om spuisluizen, de schutsluis voor het scheepvaartverkeer ligt bij Lauwersoog.

Met een spuisluis kan alleen onder natuurlijk verval water worden afgevoerd in dit geval van het Lauwersmeer naar de Waddenzee Op het Lauwersmeer komen twee boezemstelsels samen: de Friese boezem en de Groningse boezem De Friese boezem heeft een uitlaatpunt bij Dokkumer Nieuwe Zijlen en de Groningse boezem bij Zoutkamp, tussen Zoutkamp en het gemaal De Waterwolf ligt de bergboezem. De spuisluizen zijn in 1969 geplaatst toen de Lauwerszee werd afgesloten en het Lauwersmeer ontstond. Het sluizencomplex kreeg op dat moment ook de naam: Lauwerssluizen. Pas op 2 oktober 2007 werd de naam gewijzigd in R.J. Cleveringsluizen.

R.J. Clevering (1914 - 2013) was van 1955 - 1979 voorzitter (dijkgraaf) van het Waterschap Hunsingo.

De spuisluizen bestaan uit drie bouwwerken met ieder vier spuikanalen. Twee van de drie bouwwerken staan op Fries grondgebied en één op Gronings grondgebied.

De spuisluizen worden opengezet als het eb op de Waddenzee is. Op dat moment is de stand van het buitenwater (Waddenzee) lager dan dat van het Lauwersmeer en kan het onder vrij verval naar buiten stromen waarmee de boezem wordt ontlast en daarmee het overtollige water kwijt is.

Dat water stroomt voor een belangrijk deel vanuit Friesland naar Dokkumer Nieuwe Zijlen en vanuit Groningen voor het Westerkwartier, Hunsingo en een deel van de kop van Drenthe via het Reitdiep naar het Lauwersmeer.

Met enige regelmaat blijven de spuisluizen wel eens wat langer open staan dan strikt noodzakelijk is. Op dat moment stroomt er zout water van de Waddenzee naar het Lauwersmeer.

Tot de zomer van 2012 is er met enige regelmaat nagedacht over het vervangen van de spuisluizen door een nieuw elektrisch gemaal. De capaciteit zou 15.000 m3 per minuut bedragen. Ter vergelijking: De Cruquius Droogmaking van de Haarlemmermeer (1852 in berdijf): 2500 m3 per minuut, ir. D.F. Woudagemaal Lemmer (1920 in bedrijf): 4500 m3 per minuut en het J.L. Hooglandgemaal Stavoren (1967 in bedrijf) 9000 m3 per minuut. De geraamde kosten van het gemaal zouden minimaal 180 miljoen euro bedragen. De verwachting is dat het gemaal dan tien dagen per jaar zou gaan draaien. De hoge kosten en het geringe jaarlijks gebruik en de recessie die in 2008 begon heeft het besluit in de hand gewerkt om het gemaal definitief niet te bouwen. De spuisluizen blijven gehandhaafd.

Aan spuien onder natuurlijk verval is één belangrijk nadeel verbonden: de waterstand van het buitenwater is niet te beïnvloeden. Als er een stevige noordwesten storm staat (windkracht 8 of meer) dan wordt het water vanuit de Noordzee de Waddenzee ingeblazen. Er is dan ter hoogte van Lauwersoog een hogere waterstand waarneembaar dan onder normale weersomstandigheden. Omdat het buitenwater (Waddenzee) dan hoger staat dan het binnenwater (Lauwersmeer) kunnen de sluisluizen niet geopend worden en blijft het overtollige water uit de Friese en Groningse boezem op het Lauwersmeer staan. Dit kan een aantal dagen duren zonder dat er dan sprake is van een groot veiligheidsrisico. Het wordt echter anders als er ook sprake is van gelijktijdige overvloedige neerslag (regen). In dat geval raken de beide boezems vol of zelfs overvol. Het water kan letterlijk geen kant meer op.

Op dat moment is het noodzakelijk om mechanisch te gaan bemalen. Zie de uitleg in de 3D film in het bezoekerscentrum van het Woudagemaal hierover.