Brandstof en R.J. Cleveringsluizen: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Jan Pieter Rottine
(Nieuwe pagina aangemaakt met '<strong>Brandstof</strong> Om het stoomgemaal ir. D.F. Wouda onder stoom te krijgen is onder andere brandstof nodig. Vanaf de ingebruikname in 1920 tot 1967 werd hier...')
 
imported>Vincent Erdin
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
<strong>Brandstof</strong>
'''R.J. Cleveringsluizen'''


Om het stoomgemaal ir. D.F. Wouda onder stoom te krijgen is onder andere brandstof nodig. Vanaf de ingebruikname in 1920 tot 1967 werd hier <steenkool>steenkool</strong> voor gebruikt.
Het sluizencomplex bevindt zich in de provinciale weg N 361 naar '''Lauwersoog'''. Het gaat om '''spuisluizen''', de schutsluis voor het scheepvaartverkeer ligt bij Lauwersoog.
De steenkool kwam voor het overgrote deel uit de Nederlandse steenkolenmijnen in Zuid-Limburg. Zij werden per schip bij het gemaal aangevoerd. De opslagplaats van de steenkolen is nog geheel intact: het is de ruimte tussen de houten schotten voor het gemaal, de zogenaamde "kolenloods".
Vanaf 1967 wordt er met stookolie gestookt.


In 1954 en 1958 is er echter ook gebruik gemaakt van <strong>[[turf]]</strong.
Met een spuisluis kan alleen onder natuurlijk verval water worden afgevoerd in dit geval van het '''[[Lauwersmeer]]''' naar de '''[[Waddenzee]]''' Op het Lauwersmeer komen twee boezemstelsels samen: de '''[[Friese boezem]]''' en de
'''[[Groningse boezem]]''' De Friese boezem heeft een uitlaatpunt bij '''[[Dokkumer Nieuwe Zijlen]]''' en de Groningse boezem bij '''[[Zoutkamp]]''', tussen Zoutkamp en het gemaal''' [[De Waterwolf]]''' ligt de bergboezem. De spuisluizen zijn in 1969 geplaatst toen de Lauwerszee werd afgesloten en het Lauwersmeer ontstond. Het sluizencomplex kreeg op dat moment ook de naam: '''Lauwerssluizen'''. Pas op 2 oktober 2007 werd de naam gewijzigd in '''R.J. Cleveringsluizen'''.


In 1954 wilde men graag weten of turf gebruikt zou kunnen worden en wat de <strong>[[verbrandingswaarde]]</strong> was alsmede het <strong>[[rendement]]</strong> ten opzichte van steenkool.
'''R.J. Clevering''' (1914 - 2013) was van 1955 - 1979 voorzitter ([[dijkgraaf]]) van het '''Waterschap Hunsingo'''.  
Bij de proef in 1954 werd eerst een ketel met turf gestookt en vervolgens met steenkool, zo werden betrouwbare meetgegevens verkregen.
In 1958 was er <strong>een grote voorraad turf beschikbaar</strong> op de markt die niet afgezet kon worden. De nieuwe in 1955 geplaatste ketels konden ook met behulp van turf worden gestookt, er is toen 1200 ton turf gebruikt tijdens het reguliere werkproces. Daarna is er geen turf meer gestookt.


Andere energievormen om te gebruiken zijn: <strong>[[zuiggas]]</strong> en <strong>[[elektriciteit]]</strong>, tegelijkertijd zou het gemaal dan geen stoomgemaal meer zijn.
De spuisluizen bestaan uit drie bouwwerken met ieder vier spuikanalen. Twee van de drie bouwwerken staan op Fries grondgebied en één op Gronings grondgebied.
 
De spuisluizen worden opengezet als het eb op de Waddenzee is. Op dat moment is de stand van het buitenwater (Waddenzee) lager dan dat van het Lauwersmeer en kan het onder vrij verval naar buiten stromen waarmee de boezem wordt ontlast en daarmee het overtollige water kwijt is.
 
Dat water stroomt voor een belangrijk deel vanuit Friesland naar Dokkumer Nieuwe Zijlen en vanuit Groningen voor het Westerkwartier, Hunsingo en een deel van de kop van Drenthe via het Reitdiep naar het Lauwersmeer.
 
Met enige regelmaat blijven de spuisluizen wel eens wat langer open staan dan strikt noodzakelijk is. Op dat moment stroomt er zout water van de Waddenzee naar het Lauwersmeer. 
 
Tot de zomer van 2012 is er met enige regelmaat nagedacht over het vervangen van de spuisluizen door een nieuw elektrisch gemaal. De capaciteit zou 15.000 m3 per minuut bedragen. Ter vergelijking:''' De Cruquius''' (1852 in berdijf: 2500 m3 per minuut, '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' (1920) in bedrijf: 4500 m3 per minuut en het '''[[J.L. Hooglandgemaal]]''' (1967 in bedrijf) 9000 m3 per minuut.
De geraamde kosten van het gemaal zouden minimaal 180 miljoen euro bedragen. De verwachting is dat het gemaal dan tien dagen per jaar zou gaan draaien. De hoge kosten en het geringe jaarlijks gebruik en de recessie die in 2008 begon heeft het besluit in de hand gewerkt om het gemaal definitief niet te bouwen.
De spuisluizen blijven gehandhaafd.
 
Aan spuien onder natuurlijk verval is één belangrijk nadeel verbonden: de waterstand van het buitenwater is niet te beïnvloeden. Als er een stevige noordwesten storm staat (windkracht 8 of meer) dan wordt het water vanuit de Noordzee de Waddenzee ingeblazen. Er is dan ter hoogte van Lauwersoog een hogere waterstand waarneembaar dan onder normale weersomstandigheden. Omdat het buitenwater (Waddenzee) dan hoger staat dan het binnenwater (Lauwersmeer) kunnen de sluisluizen niet geopend worden en blijft het overtollige water uit de Friese en Groningse boezem op het Lauwersmeer staan. Dit kan een aantal dagen duren zonder dat er dan sprake is van een groot veiligheidsrisico. Het wordt echter anders als er ook sprake is van gelijktijdige overvloedige neerslag (regen). In dat geval raken de beide boezems vol of zelfs overvol. Het water kan letterlijk geen kant meer op.
 
Op dat moment is het noodzakelijk om mechanisch te gaan bemalen. Zie de uitleg in de 3D film in het '''[[bezoekerscentrum van het Woudagemaal]]''' hierover.

Versie van 28 aug 2013 19:53

R.J. Cleveringsluizen

Het sluizencomplex bevindt zich in de provinciale weg N 361 naar Lauwersoog. Het gaat om spuisluizen, de schutsluis voor het scheepvaartverkeer ligt bij Lauwersoog.

Met een spuisluis kan alleen onder natuurlijk verval water worden afgevoerd in dit geval van het Lauwersmeer naar de Waddenzee Op het Lauwersmeer komen twee boezemstelsels samen: de Friese boezem en de Groningse boezem De Friese boezem heeft een uitlaatpunt bij Dokkumer Nieuwe Zijlen en de Groningse boezem bij Zoutkamp, tussen Zoutkamp en het gemaal De Waterwolf ligt de bergboezem. De spuisluizen zijn in 1969 geplaatst toen de Lauwerszee werd afgesloten en het Lauwersmeer ontstond. Het sluizencomplex kreeg op dat moment ook de naam: Lauwerssluizen. Pas op 2 oktober 2007 werd de naam gewijzigd in R.J. Cleveringsluizen.

R.J. Clevering (1914 - 2013) was van 1955 - 1979 voorzitter (dijkgraaf) van het Waterschap Hunsingo.

De spuisluizen bestaan uit drie bouwwerken met ieder vier spuikanalen. Twee van de drie bouwwerken staan op Fries grondgebied en één op Gronings grondgebied.

De spuisluizen worden opengezet als het eb op de Waddenzee is. Op dat moment is de stand van het buitenwater (Waddenzee) lager dan dat van het Lauwersmeer en kan het onder vrij verval naar buiten stromen waarmee de boezem wordt ontlast en daarmee het overtollige water kwijt is.

Dat water stroomt voor een belangrijk deel vanuit Friesland naar Dokkumer Nieuwe Zijlen en vanuit Groningen voor het Westerkwartier, Hunsingo en een deel van de kop van Drenthe via het Reitdiep naar het Lauwersmeer.

Met enige regelmaat blijven de spuisluizen wel eens wat langer open staan dan strikt noodzakelijk is. Op dat moment stroomt er zout water van de Waddenzee naar het Lauwersmeer.

Tot de zomer van 2012 is er met enige regelmaat nagedacht over het vervangen van de spuisluizen door een nieuw elektrisch gemaal. De capaciteit zou 15.000 m3 per minuut bedragen. Ter vergelijking: De Cruquius (1852 in berdijf: 2500 m3 per minuut, ir. D.F. Woudagemaal (1920) in bedrijf: 4500 m3 per minuut en het J.L. Hooglandgemaal (1967 in bedrijf) 9000 m3 per minuut. De geraamde kosten van het gemaal zouden minimaal 180 miljoen euro bedragen. De verwachting is dat het gemaal dan tien dagen per jaar zou gaan draaien. De hoge kosten en het geringe jaarlijks gebruik en de recessie die in 2008 begon heeft het besluit in de hand gewerkt om het gemaal definitief niet te bouwen. De spuisluizen blijven gehandhaafd.

Aan spuien onder natuurlijk verval is één belangrijk nadeel verbonden: de waterstand van het buitenwater is niet te beïnvloeden. Als er een stevige noordwesten storm staat (windkracht 8 of meer) dan wordt het water vanuit de Noordzee de Waddenzee ingeblazen. Er is dan ter hoogte van Lauwersoog een hogere waterstand waarneembaar dan onder normale weersomstandigheden. Omdat het buitenwater (Waddenzee) dan hoger staat dan het binnenwater (Lauwersmeer) kunnen de sluisluizen niet geopend worden en blijft het overtollige water uit de Friese en Groningse boezem op het Lauwersmeer staan. Dit kan een aantal dagen duren zonder dat er dan sprake is van een groot veiligheidsrisico. Het wordt echter anders als er ook sprake is van gelijktijdige overvloedige neerslag (regen). In dat geval raken de beide boezems vol of zelfs overvol. Het water kan letterlijk geen kant meer op.

Op dat moment is het noodzakelijk om mechanisch te gaan bemalen. Zie de uitleg in de 3D film in het bezoekerscentrum van het Woudagemaal hierover.