Ir. Wouda-gemaal draait nu op vier nieuwe ketels

Uit Wouda's Wiki
Leeuwarder Courant
Donderdag 31 mei 1955.[1]

Ir. Wouda-gemaal draait nu op vier nieuwe ketels
Bedrijfszekerheid van provinciale boezembeheerser werd vergroot

Nog niet zo heel lang geleden zagen we met een kloppend hart de dikke sneeuwlaag op de velden wegsmelten en het water in de sloten steeds hoger komen. Wat moet dat worden, hebben we gedacht, straks varen we, samen met wat huisraad, in een bootje rond of pikken forse militairen ons van het platje. Bedrijfschef Van der Meer van Tacozijl lachte echter maar een beetje: „We versieren het wel hoor, de zaak zit wel goed!” Kijk eens, dan beseft men pas goed, dat daar aan het hobbelige weggetje bij Lemmer, geheimzinnig achteraf, een pracht van een gemaal staat, een gemaal, dat er voor zorgt, dat we zelfs in de meest barre perioden droge benen houden. Zo'n gemaal is af en toe een open doekje waard.

De vier nieuwe ketels, waar­mee het Ir. Wouda­gemaal zo nodig de strijd tegen het hoge bin­nen­water in Fries­land kan aanbinden.

Niet alle dagen verwerft het bedrijf vette koppen in krantenkolommen, maar vandaag komt het Ir. Wouda-gemaal, zoals „Tacozijl” officieel heet, toch in het nieuws: de nieuwe ketels, waar we al een keer over schreven, zijn gistermiddag door Werkspoor n.v. te Amster­dam aan het provin­ciaal bestuur over­ge­dragen. Het was een sobere plechtig­heid. Naast de nieuwe ketels stonden vier gedepu­teerden, mensen van Werkspoor, aannemers, vertegen­woordigers van de provinciale waterstaat, personeel en wat andere belang­stellenden. Een vrij groot gezelschap, dat aandachtig naar de toespraken luisterde. Hoofd­ingenieur-directeur ir. G. L. Walther bracht de aanwezigen even in de sfeer, de adjunct-directeur van Werkspoor, de heer J. A. van der Veer roemde de goede samen­werking en was er kennelijk mee ingenomen, dat zijn bedrijf de ketels, voor het gemaal, één van de belang­rijkste van Europa, had mogen leveren, terwijl gedepu­teerde J. L. Hoogland, die vergezeld was van de gedepu­teerden mr. D. H. Okma, mr. P. E. van Krevelen en H. M. Gerbrandy en griffier der Staten mr. J. Woltjer, na een korte beschouwing de ketels met een handdruk overnam. Bij de thee in de machinekamer werden nog heel wat complimentjes gewisseld, grapjes gemaakt en pluimen gegeven, onder andere aan het adres van het personeel, dat spontaan enkele weken achtereen twaalf uren per dag in wolken stof werkte om maar op tijd klaar te kunnen komen.

Over de geschiedenis van het Ir. Woudagemaal — ir. D. F. Wouda was als ere-gast aanwezig — kunnen we kort zijn, ze is bekend genoeg. Voor wie een geheugen­steuntje nodig heeft dit: op 7 februari 1913 besloten de Staten van Friesland tot mechanische bemaling van Frieslands boezem. In 1920 begon het bedrijf bij Lemmer te draaien en daarmee had de provincie het grootste gemaal (capaciteit 250.000 m3) van Europa binnen de grenzen. Het heeft tot doel het boezem­water van Friesland en een klein gedeelte van Groningen op peil te houden. De opper­vlakte van het te bemalen gebied is 320.000 ha en de boezem beslaat 12.000 ha. Een verhouding van plus minus 1 op 26, zodat bij een regenval van bij voorbeeld vier millimeter het water ongeveer tien centimeter stijgt. In de loop van de tijd kwamen er echter steeds meer polder­bema­lingen, die het water in de boezem pompen. De capaciteit van „Tacozijl” is in verband daarmee te klein geworden.

In het gemaal staan acht centrifu­gaal­pompen, aangedreven door vier stoom­machines. Voor de stoom­levering zorgden tot voor kort zes gecom­bi­neerde vuurgang­vlampijp­ketels, die echter te oud werden en door vier andere zijn vervangen, elk met een verwarmend oppervlak van 220 vierkante meter. De werkdruk is veertien atmosfeer en de ketels hebben een in de achter­rook­kast ingebouwde over­verhit­ter van 39 vierkante meter verwarmend oppervlak, waarin de stoom tot 330 graden Celsius wordt verhit. De totale maximum stoom­productie is ongeveer 22 ton per uur. Daar het gemaal bij volle maal­capaci­teit maar 11.000 kilogram stoom per uur gebruikt, zou men zo nodig met twee ketels kunnen volstaan. Normaal werken echter drie ketels en blijft één in reserve. Door de compacte bouw van de nieuwe ketels bleek het mogelijk te zijn, een flinke werkplaats in het ketelhuis onder te brengen. Die werkplaats is echter nog niet klaar.

Alles is even vlot gegaan. Ook het transport van de dertig­duizend kilogram zware knapen. Op 8 october kon het bedrijf met de ketels gaan werken. De naderhand opgedane ervaringen laten niets te wensen over. Aan het gegaran­deerde rendement werd ruimschoots voldaan en de capaciteit van zesduizend kilogram stoom kwam ook royaal boven het gegaran­deerde uit. Gedepu­teerde Hoogland, die na de overdracht enkele van boven­staande gegevens noemde, had dan ook niets dan lof voor de geleverde prestatie.

Bronnen, noten en/of referenties

  1. Ir. Wouda-gemaal draait nu op vier nieuwe ketels: Bedrijfszekerheid van provinciale boezembeheerser werd vergroot. (1955, 31 mei) Leeuwarder Courant: hoofdblad van Friesland, p. 11. Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2024 van https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010614418:mpeg21:p011