Het toekomstig watergemaal bij Tacozijl

Uit Wouda's Wiki
Leeuwarder Courant
Donderdag 20 februari 1913.[1]

Het toekomstig watergemaal bij Tacozijl

Het belangrijk besluit, door Frieslands Provin­ciale Staten genomen aangaande de afstrooming van het overtol­lige boezem­water, geeft ons aan­leiding, nog iets in het kort mede te deelen over het bij Tacozijl te bouwen gemaal en de uit­werking, die daarvan verwacht mag worden.

Kaartje met de lokatie van het gemaal en bijkomende werken.

Bedoelde inrichting is herhaal­delijk een stoom­gemaal genoemd, maar die benaming is toch minder juist, daar voor drijf­kracht van zooge­naamde Diesel­motoren zal worden gebruik gemaakt, waarbij minder­waardige olie­soorten als brand­stof dienen. Deze olie wordt in den cilinder gesproeid, terwijl daar binnen een tempera­tuur van ongeveer 500 °C. heerscht, waardoor zelfs deze moeilijk ontvlam­bare oliën volkomen verbranden tot gassen, welke zich uitzetten en den zuiger voort­drijven. Dergelijke oliën zijn gas­olie, solar­olie en verschil­lende afval­producten van petroleum, doch in den laatsten tijd bedient men zich ook van teer­olie, een nog goed­kooper soort, en in Duitschland zijn al groed­geslaagde proeven genomen met gewone kool­teer als brandstof.

Het voornemen bestaat, vier Diesel­motoren te plaatsen, elk met een vermogen van 470 effectieve paarde­kracht, en drijvende elk twee groote centri­fugaal­pompen. Er komen dus acht van die pompen in het geheel, elk met een vermogen, om per minuut 420 M3. water 1 meter hoog op te voeren. Dat wordt voor het geheele etmaal per etmaal 4,6 millioen M3. tot die hoogte, of — wanneer men rekent naar de meest voor­komende opvoer­hoogte, die 70 à 80 cM. is —, 5 millioen M3. per etmaal.

Gesteld, dat men met zulk een gemaal het Tjeukemeer wilde droog­leggen bij den tegen­woordigen water­stand, die ongeveer 55 c.M. + Z.P. is, dan zou dat ten naasten bij 8 dagen duren en de water­hoeveel­heid tusschen de beide bruggen over het Nieuwe kanaal te Leeu­warden ware op die manier binnen het half uur weggemalen.

Elke pomp op zich zelf is een groot lichaam; zij reikt 312 meter hoog boven den vloer van de machine­kamer en van terzijde gezien is zij ongeveer 512 meter lang. De complete inrichting wordt geborgen in een gebouw van 900 M2. oppervlakte (lengte 60 en breedte 15 meter).

In den laatsten tijd is nog al eens de vraag gesteld, waarom men voor de bemaling niet van wind­molens wilde gebruik maken. Het Ambacht van West-Friesland geeft ons daarop het antwoord. Dat water­schap verbeterde in 1908 Zijne bemaling door 22 groote wind­molens te vervangen door één centri­fugaal­pomp met een vermogen van 400 M3. per minuut en waar boven gezegd is, dat Friesland er acht van die pompen zal bekomen met elk een opbrengst van 420 M3. per minuut, daar wordt het duidelijk, dat al die molens meer tot een typisch aanzien van het landschap zouden bijdragen dan dat zij een goed­koop en een bij uitstek practisch middel in onzen tijd van kunst­matige kracht­opwekking zouden wezen.

We nemen dus een oogenblik aan, dat het gemaal, ongeveer 112 K.M. ten oosten van Tacozijl, er reeds staat. We zien dan het opge­pompte water langs een afvoer­kanaal naar zee stroomen. De toevoer naar de machines heeft eveneens langs kanalen plaats, die gegraven zullen worden, het eene van het gemaal naar de groote Brekken, ter breedte van ongeveer 80 meter op den water­spiegel, en het andere, van de groote Brekken naar het Idsken­huizer­meer, iets minder breed. Wanneer we hierbij aan­stippen, dat het Nieuwe Kanaal te Leeuwarden 40 meter breed is, dan kan men zich van de capaciteit van die kanalen ook eenig denk­beeld vormen. Bij een blik op de kaart zal men zien, dat het water langs verschil­lende wegen naar de groote Brekken wordt geleid, namelijk uit het Tjeuke­meer door de bestaande Follega­sloot, uit het Sloter­meer door de Ee en uit het Idsken­huizer­meer en de Koevorde door het nieuw te graven kanaal. Verschil­lende, bestaande toegangs­wegen, voeren het water weer uit Lang­weerder Wielen en Sneeker­meer naar de Koevorde.

Met een waterstand als den tegen­woordigen zal het gemaal den boezem elken dag, dien het in werking is, 1 cM. kunnen doen dalen. Als de natuur­lijke loozing onder gunstige omstandig­heden werkt, dus met flinken Oosten­wind, dan is de afvoer door alle sluizen te zamen ongeveer tweemaal zoo groot als met het gemaal kan worden bereikt. Doch blaast de wind uit den anderen hoek, dan is de natuur­lijke loozing veel geringer en juist in die gevallen moet het gemaal dienst doen. In normale omstandig­heden is er in de Zuider­zee ten zuiden van Makkum geen eb, zoodat al de sluizen aan dien kant bij Westen­wind werkeloos zijn. Hare gunstige werking bij Oostenwind is van zoo groote beteekenis, omdat het laag water in zee dan 24 uren per etmaal voort­duurt, wat een onaf­gebroken loozing mogelijk maakt.

De aanlegkosten zijn voor het geheele werk op ƒ 1.185.000 geraamd, waarvoor de minister van Water­staat 40% rijks­subsidie in uitzicht heeft gesteld. Onder die ƒ 1.185.000 is een bedrag van plus minus 8 ton begrepen voor het graven der noodige kanalen. De jaar­lijksche exploitatie­kosten zijn natuur­lijk afhankelijk van het gebruik, dat er van de inrichting zal worden gemaakt, doch, ze zullen bij 44 maal­dagen per jaar, dat thans als gemiddelde is aangenomen, ƒ 33.000 beloopen, de kosten van bediening, van brandstof­gebruik, van smeer­middelen en van onderhoud mede daarin begrepen.

De bediening wordt opgedragen aan twee machinisten en één helper, die te zamen voor het onderhoud der werktuigen moeten zorgen. Wanneer er gemalen wordt — en dat gebeurt dan onaf­gebroken, dag en nacht — dan krijgt het vaste personeel tijdelijk versterking.

En, vraagt er allicht iemand, hoe lang zal het nog duren, voor dit alles kant en klaar is en we dus in Friesland wat beter tegen de schadelijke gevolgen van het hooge water zullen zijn toegerust? Zoodra de Staten-Generaal het voorstel tot het verleenen van subsidie van rijks­wege hebben goed­gekeurd, wordt er met de uit­werking der plannen begonnen, wat nog al eenigen tijd zal nemen. Wordt het gunstig besluit op dat subsidie-voorstel nog vóór dat de Tweede Kamer uiteen­gaat genomen, dan kunnen misschien in 1914 al eenige onder­deelen van het groote werk worden aan­besteed, maar het zal daarna allicht nog twee jaar duren, voor de uit­voering in zijn geheel is afgeloopen.

Bij een ongunstigen samenloop van omstandig­heden kunnen we dus vóór dien tijd nog wel eens van het hooge water last krijgen.

Bronnen, noten en/of referenties

  1. Het toekomstig watergemaal bij Tacozijl. (1913, 20 februari) Leeuwarder courant, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 05-02-2024 van https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010599674:mpeg21:p005