Gedenkboek Jaffa/Ontstaansgeschiedenis landschap: verschil tussen versies

k
Opmaak aangepast
k (Opmaak aangepast)
k (Opmaak aangepast)
Regel 17: Regel 17:
</div>
</div>
<br clear=all>
<br clear=all>


Er is ongetwijfeld geen tweede volk ter wereld, dat zijn land op deze manier kan bezingen. Wel schuilt er eenige dichterlijke vrijheid in het woord »ontwoekerd«, daar strikt genomen alleen van het ingepolderde en drooggelegde land mag gesproken worden als landaanwinst, terwijl het overige lage land met kracht en geweld aan de zee is betwist; desniettemin mogen Zeeland, Holland en Friesland in de volksspraak veilig overwinningen op de zee worden genoemd.
Er is ongetwijfeld geen tweede volk ter wereld, dat zijn land op deze manier kan bezingen. Wel schuilt er eenige dichterlijke vrijheid in het woord »ontwoekerd«, daar strikt genomen alleen van het ingepolderde en drooggelegde land mag gesproken worden als landaanwinst, terwijl het overige lage land met kracht en geweld aan de zee is betwist; desniettemin mogen Zeeland, Holland en Friesland in de volksspraak veilig overwinningen op de zee worden genoemd.
Regel 26: Regel 25:


In den noordelijken duinketen waren reeds gapingen gevormd door het Vlie, den Flevus der Romeinen, alsook door de mondingen van Lauwers, Eems, Burdimus (Boorne) enz. Bovendien ontstonden door het voortdurend afnemen van de buitenzijde der duinen op meerdere plaatsen smalle en tevens lage openingen. Daardoor kwamen eerst de hoogste stormvloeden en later eveneens de dagelijksche vloeden naar binnen. Verder werd de duinenrij op Ameland in het laatst der 18e eeuw doorgebroken, waardoor dat land in tweeën gescheiden zou zijn, indien men niet beide deelen min of meer kunst matig had aaneengehecht.
In den noordelijken duinketen waren reeds gapingen gevormd door het Vlie, den Flevus der Romeinen, alsook door de mondingen van Lauwers, Eems, Burdimus (Boorne) enz. Bovendien ontstonden door het voortdurend afnemen van de buitenzijde der duinen op meerdere plaatsen smalle en tevens lage openingen. Daardoor kwamen eerst de hoogste stormvloeden en later eveneens de dagelijksche vloeden naar binnen. Verder werd de duinenrij op Ameland in het laatst der 18e eeuw doorgebroken, waardoor dat land in tweeën gescheiden zou zijn, indien men niet beide deelen min of meer kunst matig had aaneengehecht.


[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p11. Historische kaart.png|miniatuur|gecentreerd|rechtop=1.8|Frisiae Veteris, door Schotanus (1725).]]
[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p11. Historische kaart.png|miniatuur|gecentreerd|rechtop=1.8|Frisiae Veteris, door Schotanus (1725).]]


Zoo zijn de tegenwoordige Noordzee-eilanden, sommige geheel, anderen ten deele, overblijfselen van den voormaligen duinengordel.
Zoo zijn de tegenwoordige Noordzee-eilanden, sommige geheel, anderen ten deele, overblijfselen van den voormaligen duinengordel.
Regel 43: Regel 40:
Het is evenwel begrijpelijk, dat eeuwen en eeuwen zijn heengegaan eer deze metamorphose tot stand is gekomen. Dit wordt bewezen door berichten omtrent bewoonde plaatsen in dat gebied in verschillende tijdstippen opgeteekend. Die in het Z.W. deel ten Z. en ten N. van Wieringen schijnen reeds in de 12e eeuw of eerder verdwenen te zijn, terwijl nog veel later gewaagd wordt van een plaats West Workum bij het Vlie en van dorpen Dijkshorne en Westerbierum bij Harlingen, waarvan het laatste nog in 1322 vermeld wordt. Of de Wadden bebouwd en bewoond zijn geweest is twijfelachtig. Waarschijnlijk grootendeels niet, al heeft de kuststrook aan de binnen- of Waddenzijde der duinen zich waarschijnlijk wel meer binnenwaarts uitgestrekt.
Het is evenwel begrijpelijk, dat eeuwen en eeuwen zijn heengegaan eer deze metamorphose tot stand is gekomen. Dit wordt bewezen door berichten omtrent bewoonde plaatsen in dat gebied in verschillende tijdstippen opgeteekend. Die in het Z.W. deel ten Z. en ten N. van Wieringen schijnen reeds in de 12e eeuw of eerder verdwenen te zijn, terwijl nog veel later gewaagd wordt van een plaats West Workum bij het Vlie en van dorpen Dijkshorne en Westerbierum bij Harlingen, waarvan het laatste nog in 1322 vermeld wordt. Of de Wadden bebouwd en bewoond zijn geweest is twijfelachtig. Waarschijnlijk grootendeels niet, al heeft de kuststrook aan de binnen- of Waddenzijde der duinen zich waarschijnlijk wel meer binnenwaarts uitgestrekt.


 
<div class="nomobile"> <br/> </div>
<p style="text-align:center;  line-height:50%">  
<p style="text-align:center;  line-height:50%">  
&#42; &nbsp; &nbsp; &nbsp; &#42;<br>
&#42; &nbsp; &nbsp; &nbsp; &#42;<br>
&#42;<br>
&#42;<br/>
</p>
</p>
 
<div class="nomobile"> <br/> </div>


Wanneer in de Noordelijke gewesten de eerste dijken werden gelegd, is moeilijk na te gaan; waarschijnlijk in de 8e eeuw, misschien reeds vroeger. Het feit, dat hier in die eeuw en later nog kerken en kloosters op terpen werden gesticht, is geen afdoend bewijs, dat destijds alle bedijking ontbrak, want de dijken zullen natuurlijk in dien tijd en nog lang daarna slechts zeer onvoldoende beveiliging hebben gegeven. Misschien waren zij in de eerste eeuwen van hun bestaan in letterlijken zin slechts »zomerdijken«, die in den winter hoogere vloeden niet keerden en dan ten deele vernield werden, terwijl de bewoners zich met hun vee op hooge terpen terugtrokken en tegen het voorjaar de waterkeeringen weer in een staat brachten, voldoende om in den zomer den landbouw in den regel ongestoord te kunnen uitoefenen. Hun levenswijze en verblijfplaats werd dus letterlijk geregeld door de golven. De vraag, wanneer men de z.g. »zomerdijken« door »winterdijken« is gaan vervangen, is slechts bij benadering te beantwoorden in dien zin, dat men onder »winterdijken« dezulke verstaan moet, die ook des winters stand hielden, voorzoover daarop in die tijden te rekenen viel. Want techniek en stelsel van onderhoud waren nog van dien aard, dat hooge stormvloeden in den regel hier en daar die dijken doorbraken en rampen veroorzaakten. Zeer waarschijnlijk waren omstreeks 1000 de dijken reeds als »winterdijken« ingericht. Een vergelijking van de afmetingen der toenmalige dijken met de tegenwoordige kan de vraag, of men toen al of niet »winterdijken« kende, niet oplossen. Immers de afmetingen hangen te nauw samen met de plaatselijke gesteldheid en andere bijkomende omstandigheden, zooals de hoogte, tot welke de hoogste vloeden rijzen, het al of niet liggen op de stormstreek, het gedekt zijn door breedere of smallere voorlanden of het geheel ontbreken hiervan enz. Ook tegenwoordig is het verschil der afmetingen om dezelfde redenen nog zeer groot. En daarbij vertrouwde men lijf en goed waarschijnlijk achter zwakkere waterkeeringen dan thans.
Wanneer in de Noordelijke gewesten de eerste dijken werden gelegd, is moeilijk na te gaan; waarschijnlijk in de 8e eeuw, misschien reeds vroeger. Het feit, dat hier in die eeuw en later nog kerken en kloosters op terpen werden gesticht, is geen afdoend bewijs, dat destijds alle bedijking ontbrak, want de dijken zullen natuurlijk in dien tijd en nog lang daarna slechts zeer onvoldoende beveiliging hebben gegeven. Misschien waren zij in de eerste eeuwen van hun bestaan in letterlijken zin slechts »zomerdijken«, die in den winter hoogere vloeden niet keerden en dan ten deele vernield werden, terwijl de bewoners zich met hun vee op hooge terpen terugtrokken en tegen het voorjaar de waterkeeringen weer in een staat brachten, voldoende om in den zomer den landbouw in den regel ongestoord te kunnen uitoefenen. Hun levenswijze en verblijfplaats werd dus letterlijk geregeld door de golven. De vraag, wanneer men de z.g. »zomerdijken« door »winterdijken« is gaan vervangen, is slechts bij benadering te beantwoorden in dien zin, dat men onder »winterdijken« dezulke verstaan moet, die ook des winters stand hielden, voorzoover daarop in die tijden te rekenen viel. Want techniek en stelsel van onderhoud waren nog van dien aard, dat hooge stormvloeden in den regel hier en daar die dijken doorbraken en rampen veroorzaakten. Zeer waarschijnlijk waren omstreeks 1000 de dijken reeds als »winterdijken« ingericht. Een vergelijking van de afmetingen der toenmalige dijken met de tegenwoordige kan de vraag, of men toen al of niet »winterdijken« kende, niet oplossen. Immers de afmetingen hangen te nauw samen met de plaatselijke gesteldheid en andere bijkomende omstandigheden, zooals de hoogte, tot welke de hoogste vloeden rijzen, het al of niet liggen op de stormstreek, het gedekt zijn door breedere of smallere voorlanden of het geheel ontbreken hiervan enz. Ook tegenwoordig is het verschil der afmetingen om dezelfde redenen nog zeer groot. En daarbij vertrouwde men lijf en goed waarschijnlijk achter zwakkere waterkeeringen dan thans.
Regel 59: Regel 56:


Het is nog geen eeuw geleden, n.l. in 1825, dat eender ergste in de geschiedenis van Friesland bekende overstroomingen het land heeft geteisterd. Meer dan een derde deel der provincie werd in de maand Februari van dat jaar blank gezet. P.J. Gauthier Stirum zegt daarvan in zijn: »Voyage pittoresque dans la Frise«, 1839 o.m. ’t volgende: »De inwoners, ontzet door den aanblik van dien ommekeer in de natuur, meenden dat hun laatste uur geslagen was. Enkelen namen hevig verschrikt de vlucht voor de schuimende golven, die hen vervolgden; anderen minder gelukkig werden in hunne huizen plotseling door het vreeselijk element overvallen en ingesloten; zij ontsnapten alleen aan het dreigend gevaar door den moed, de geestkracht en den grooten ijver, waarmede de achtenswaardige burgers zich in deze treurige omstandigheden het lot dier ongelukkigen ter harte namen.«
Het is nog geen eeuw geleden, n.l. in 1825, dat eender ergste in de geschiedenis van Friesland bekende overstroomingen het land heeft geteisterd. Meer dan een derde deel der provincie werd in de maand Februari van dat jaar blank gezet. P.J. Gauthier Stirum zegt daarvan in zijn: »Voyage pittoresque dans la Frise«, 1839 o.m. ’t volgende: »De inwoners, ontzet door den aanblik van dien ommekeer in de natuur, meenden dat hun laatste uur geslagen was. Enkelen namen hevig verschrikt de vlucht voor de schuimende golven, die hen vervolgden; anderen minder gelukkig werden in hunne huizen plotseling door het vreeselijk element overvallen en ingesloten; zij ontsnapten alleen aan het dreigend gevaar door den moed, de geestkracht en den grooten ijver, waarmede de achtenswaardige burgers zich in deze treurige omstandigheden het lot dier ongelukkigen ter harte namen.«


[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p15. De in 1910 ondergelopen boezemlanden.png|miniatuur|gecentreerd|rechtop=1.8|Boezemkanalen en de in 1910 ondergelopen boezemlanden. De groote stroomkanalen zijn ter onderscheiding zwaarder aangegeven dan de overige rivieren en kanalen. <br/> Inzet: Situatie v/h stroomkanaal te Tacozijl.]]
[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p15. De in 1910 ondergelopen boezemlanden.png|miniatuur|gecentreerd|rechtop=1.8|Boezemkanalen en de in 1910 ondergelopen boezemlanden. De groote stroomkanalen zijn ter onderscheiding zwaarder aangegeven dan de overige rivieren en kanalen. <br/> Inzet: Situatie v/h stroomkanaal te Tacozijl.]]


Begrijpelijk is ’t dus, dat men moeiten noch kosten spaarde om de zeewering zoo volmaakt mogelijk te maken. Zelfs werd elke paal, die in den grond geslagen werd, van een ijzeren harnas voorzien, omdat gebleken was, dat paalwormen binnen enkele jaren het weerstandsvermogen totaal ondermijnd hadden. Het ligt voor de hand, dat hiermede onnoemelijk veel kosten gepaard gingen, en dat de Friezen zich heel wat opofferingen getroosten moesten om zich in hun kostelijk bezit te handhaven. Doch zij mochten de voldoening smaken, zich langzamerhand opgewassen te weten tegen hun vijand, ja zelfs heroveringen te maken op vroeger bezeten en lang onder de zee bedolven gebied.
Begrijpelijk is ’t dus, dat men moeiten noch kosten spaarde om de zeewering zoo volmaakt mogelijk te maken. Zelfs werd elke paal, die in den grond geslagen werd, van een ijzeren harnas voorzien, omdat gebleken was, dat paalwormen binnen enkele jaren het weerstandsvermogen totaal ondermijnd hadden. Het ligt voor de hand, dat hiermede onnoemelijk veel kosten gepaard gingen, en dat de Friezen zich heel wat opofferingen getroosten moesten om zich in hun kostelijk bezit te handhaven. Doch zij mochten de voldoening smaken, zich langzamerhand opgewassen te weten tegen hun vijand, ja zelfs heroveringen te maken op vroeger bezeten en lang onder de zee bedolven gebied.
Regel 70: Regel 65:
Echter stond nu den Friezen een weinig minder zware taak te wachten in het bestrijden van het overtollige binnenwater.
Echter stond nu den Friezen een weinig minder zware taak te wachten in het bestrijden van het overtollige binnenwater.


 
<div class="nomobile"> <br/> </div>
<p style="text-align:center;  line-height:50%">  
<p style="text-align:center;  line-height:50%">  
&#42; &nbsp; &nbsp; &nbsp; &#42;</br>
&#42; &nbsp; &nbsp; &nbsp; &#42;<br>
&#42;</br>
&#42;<br/>
</p>
</p>
 
<div class="nomobile"> <br/> </div>


[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p9. Footer.png|gecentreerd|750px]]
[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p9. Footer.png|gecentreerd|750px]]


[[Category:Gedenkboek door Machinefabriek Jaffa]]
[[Category:Gedenkboek door Machinefabriek Jaffa]]