Gedenkboek Jaffa/Ontstaansgeschiedenis landschap: verschil tussen versies

k
Opmaak aangepast
imported>Cierick Goos
kGeen bewerkingssamenvatting
k (Opmaak aangepast)
Regel 1: Regel 1:
* [[Gedenkboek Jaffa | Intro]]
{{sjabloon: Gedenkboek Jaffa/Navigatie}}
* [[Gedenkboek Jaffa/Voorwoord | Voorwoord]]
* Ontstaansgeschiedenis landschap (deze pagina)
* [[Gedenkboek Jaffa/Waterstaatkundige inrichting | Waterstaatkundige inrichting]]
* [[Gedenkboek Jaffa/Afstroomingsvraagstuk | Afstroomingsvraagstuk]]
* [[Gedenkboek Jaffa/Bemaling Frieslands boezem | Bemaling Frieslands boezem]]
* [[Gedenkboek Jaffa/Definitieve plan bemaling | Definitieve plan bemaling]]
* [[Gedenkboek Jaffa/Beschrijving landschap | Beschrijving landschap]]
* [[Gedenkboek Jaffa/Beschrijving buitenkant gemaal | Beschrijving buitenkant gemaal]]
* [[Gedenkboek Jaffa/Beschrijving machinehal | Beschrijving machinehal]]
* [[Gedenkboek Jaffa/Beschrijving ketelhuis | Beschrijving ketelhuis]]


[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p9. Header.png|gecentreerd|750px]]


----
<div style="margin-right:5%; float:right; font-size:90%; line-height:1.2;">
[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p9. Header.png|link=]]
Waar eens de zeemeeuw vloog, in d’ eenzaamheid verloren,</br>
&emsp; De roerdomp uit den poel zijn somb’ren toon deed hooren,</br>
De zee haar golvend schuim deed bruisen aan het strand</br>
&emsp; Of smoorde in het wieg’lend riet - is thans mijn vaderland.


{|style="border-collapse:collapse; margin-left: auto; margin-right: 5%;line-height:1.2;"
O grond door noeste vlijt ontwoekerd aan de golven,</br>
|-
&emsp; Door onze vad’ren eens uit poel en slijk gedolven —</br>
|Waar eens de zeemeeuw vloog, in d’ eenzaamheid verloren,
Schonk God elk volk zijn grond, U schiep onz’ eigen hand,</br>
|-
&emsp; Gij zijt ons eigendom, geheiligd vaderland.
|&emsp; De roerdomp uit den poel zijn somb’ren toon deed hooren,
|-
|De zee haar golvend schuim deed bruisen aan het strand
|-
|&emsp; Of smoorde in het wieg’lend riet - is thans mijn vaderland.
|-
| style="line-height:0.5;" |&emsp;
|-
|O grond door noeste vlijt ontwoekerd aan de golven,
|-
|&emsp; Door onze vad’ren eens uit poel en slijk gedolven -
|-
|Schonk God elk volk zijn grond, U schiep onz’ eigen hand,
|-
|&emsp; Gij zijt ons eigendom, geheiligd vaderland.
|-
| style="line-height:0.5;" |&emsp;
|-
|style="text-align:right;" |Dr. H. Y. Groenewegen.
|}


<div style="text-align: right;">Dr. H. Y. Groenewegen.</div>
</div>
<br clear=all>


Er is ongetwijfeld geen tweede volk ter wereld, dat zijn land op deze manier kan bezingen. Wel schuilt er eenige dichterlijke vrijheid in het woord "ontwoekerd", daar strikt genomen alleen van het ingepolderde en drooggelegde land mag gesproken worden als landaanwinst, terwijl het overige lage land met kracht en geweld aan de zee is betwist; desniettemin mogen Zeeland, Holland en Friesland in de volksspraak veilig overwinningen op de zee worden genoemd.
 
Er is ongetwijfeld geen tweede volk ter wereld, dat zijn land op deze manier kan bezingen. Wel schuilt er eenige dichterlijke vrijheid in het woord »ontwoekerd«, daar strikt genomen alleen van het ingepolderde en drooggelegde land mag gesproken worden als landaanwinst, terwijl het overige lage land met kracht en geweld aan de zee is betwist; desniettemin mogen Zeeland, Holland en Friesland in de volksspraak veilig overwinningen op de zee worden genoemd.


Groot en geweldig vooral was de strijd, dien de eerste bewoners van het noordelijk deel des lands, de Friezen, hebben moeten voeren tegen hun geduchten vijand, den waterwolf. Een paar vluchtige kijkjes in ons topografisch geschiedboek zullen dat duidelijk maken.
Groot en geweldig vooral was de strijd, dien de eerste bewoners van het noordelijk deel des lands, de Friezen, hebben moeten voeren tegen hun geduchten vijand, den waterwolf. Een paar vluchtige kijkjes in ons topografisch geschiedboek zullen dat duidelijk maken.
Regel 50: Regel 28:




{| style="border-collapse:collapse; margin: auto;"
[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p11. Historische kaart.png|miniatuur|gecentreerd|rechtop=1.8|Frisiae Veteris, door Schotanus (1725).]]
| [[Bestand:Gedenkboek Jaffa p11. Historische kaart.png|link=]]
|}




Regel 61: Regel 37:
Een deel van die landen, zoowel ten Westen als ten Oosten van het Vlie, waren tot in de 12e eeuw bewoond, hetgeen een bescherming door kunstmatige waterkeeringen daarlangs doet veronderstellen. Zelfs zijn namen en ligging van plaatsen aldaar nog bekend.
Een deel van die landen, zoowel ten Westen als ten Oosten van het Vlie, waren tot in de 12e eeuw bewoond, hetgeen een bescherming door kunstmatige waterkeeringen daarlangs doet veronderstellen. Zelfs zijn namen en ligging van plaatsen aldaar nog bekend.


Die landen schijnen echter geen aaneengesloten geheel gevormd te hebben, maar behalve door het Vlie ook nog door eenige andere stroomen verdeeld te zijn geweest. De tegenwoordige eilanden Texel en Vlieland vormden met gronden ten Oosten daarvan onder den naam "Texel" oorspronkelijk en nog in 1314 één geheel; ten Oosten daarvan en ten Westen van het Vlie lag een eiland Ganc, althans nog in de 8e eeuw; ten Zuiden van Terschelling en ten Oosten van het Vlie een groot eiland Grijn (Grind); Ambla (Ameland) komt reeds in het laatst der 8e eeuw als eiland voor.
Die landen schijnen echter geen aaneengesloten geheel gevormd te hebben, maar behalve door het Vlie ook nog door eenige andere stroomen verdeeld te zijn geweest. De tegenwoordige eilanden Texel en Vlieland vormden met gronden ten Oosten daarvan onder den naam »Texel« oorspronkelijk en nog in 1314 één geheel; ten Oosten daarvan en ten Westen van het Vlie lag een eiland Ganc, althans nog in de 8e eeuw; ten Zuiden van Terschelling en ten Oosten van het Vlie een groot eiland Grijn (Grind); Ambla (Ameland) komt reeds in het laatst der 8e eeuw als eiland voor.


Het land van Texel zal aan de Z.O. zijde begrensd zijn geweest door een stroom, naar dat land "Texelstroom" geheeten, en die langzamerhand wel veel wijder en dieper geworden is, doch tot in onzen tijd dien naam behouden heeft. De verdere grenzen waren in het Z.W. het Marsdiep, langs de N.W. zijde de Noordzee en in het N.O. het Vlie.
Het land van Texel zal aan de Z.O. zijde begrensd zijn geweest door een stroom, naar dat land »Texelstroom« geheeten, en die langzamerhand wel veel wijder en dieper geworden is, doch tot in onzen tijd dien naam behouden heeft. De verdere grenzen waren in het Z.W. het Marsdiep, langs de N.W. zijde de Noordzee en in het N.O. het Vlie.


Het is evenwel begrijpelijk, dat eeuwen en eeuwen zijn heengegaan eer deze metamorphose tot stand is gekomen. Dit wordt bewezen door berichten omtrent bewoonde plaatsen in dat gebied in verschillende tijdstippen opgeteekend. Die in het Z.W. deel ten Z. en ten N. van Wieringen schijnen reeds in de 12e eeuw of eerder verdwenen te zijn, terwijl nog veel later gewaagd wordt van een plaats West Workum bij het Vlie en van dorpen Dijkshorne en Westerbierum bij Harlingen, waarvan het laatste nog in 1322 vermeld wordt. Of de Wadden bebouwd en bewoond zijn geweest is twijfelachtig. Waarschijnlijk grootendeels niet, al heeft de kuststrook aan de binnen- of Waddenzijde der duinen zich waarschijnlijk wel meer binnenwaarts uitgestrekt.
Het is evenwel begrijpelijk, dat eeuwen en eeuwen zijn heengegaan eer deze metamorphose tot stand is gekomen. Dit wordt bewezen door berichten omtrent bewoonde plaatsen in dat gebied in verschillende tijdstippen opgeteekend. Die in het Z.W. deel ten Z. en ten N. van Wieringen schijnen reeds in de 12e eeuw of eerder verdwenen te zijn, terwijl nog veel later gewaagd wordt van een plaats West Workum bij het Vlie en van dorpen Dijkshorne en Westerbierum bij Harlingen, waarvan het laatste nog in 1322 vermeld wordt. Of de Wadden bebouwd en bewoond zijn geweest is twijfelachtig. Waarschijnlijk grootendeels niet, al heeft de kuststrook aan de binnen- of Waddenzijde der duinen zich waarschijnlijk wel meer binnenwaarts uitgestrekt.




<p style="text-align:center;  line-height:100%">  
<p style="text-align:center;  line-height:50%">  
&#42; &nbsp; &nbsp; &nbsp; &#42;<br>
&#42; &nbsp; &nbsp; &nbsp; &#42;<br>
&#42;<br>
&#42;<br>
Regel 74: Regel 50:




Wanneer in de Noordelijke gewesten de eerste dijken werden gelegd, is moeilijk na te gaan; waarschijnlijk in de 8e eeuw, misschien reeds vroeger. Het feit, dat hier in die eeuw en later nog kerken en kloosters op terpen werden gesticht, is geen afdoend bewijs, dat destijds alle bedijking ontbrak, want de dijken zullen natuurlijk in dien tijd en nog lang daarna slechts zeer onvoldoende beveiliging hebben gegeven. Misschien waren zij in de eerste eeuwen van hun bestaan in letterlijken zin slechts "zomerdijken", die in den winter hoogere vloeden niet keerden en dan ten deele vernield werden, terwijl de bewoners zich met hun vee op hooge terpen terugtrokken en tegen het voorjaar de waterkeeringen weer in een staat brachten, voldoende om in den zomer den landbouw in den regel ongestoord te kunnen uitoefenen. Hun levenswijze en verblijfplaats werd dus letterlijk geregeld door de golven. De vraag, wanneer men de z.g. "zomerdijken" door "winterdijken" is gaan vervangen, is slechts bij benadering te beantwoorden in dien zin, dat men onder "winterdijken" dezulke verstaan moet, die ook des winters stand hielden, voorzoover daarop in die tijden te rekenen viel. Want techniek en stelsel van onderhoud waren nog van dien aard, dat hooge stormvloeden in den regel hier en daar die dijken doorbraken en rampen veroorzaakten. Zeer waarschijnlijk waren omstreeks 1000 de dijken reeds als "winterdijken" ingericht. Een vergelijking van de afmetingen der toenmalige dijken met de tegenwoordige kan de vraag, of men toen al of niet "winterdijken" kende, niet oplossen. Immers de afmetingen hangen te nauw samen met de plaatselijke gesteldheid en andere bijkomende omstandigheden, zooals de hoogte, tot welke de hoogste vloeden rijzen, het al of niet liggen op de stormstreek, het gedekt zijn door breedere of smallere voorlanden of het geheel ontbreken hiervan enz. Ook tegenwoordig is het verschil der afmetingen om dezelfde redenen nog zeer groot. En daarbij vertrouwde men lijf en goed waarschijnlijk achter zwakkere waterkeeringen dan thans.
Wanneer in de Noordelijke gewesten de eerste dijken werden gelegd, is moeilijk na te gaan; waarschijnlijk in de 8e eeuw, misschien reeds vroeger. Het feit, dat hier in die eeuw en later nog kerken en kloosters op terpen werden gesticht, is geen afdoend bewijs, dat destijds alle bedijking ontbrak, want de dijken zullen natuurlijk in dien tijd en nog lang daarna slechts zeer onvoldoende beveiliging hebben gegeven. Misschien waren zij in de eerste eeuwen van hun bestaan in letterlijken zin slechts »zomerdijken«, die in den winter hoogere vloeden niet keerden en dan ten deele vernield werden, terwijl de bewoners zich met hun vee op hooge terpen terugtrokken en tegen het voorjaar de waterkeeringen weer in een staat brachten, voldoende om in den zomer den landbouw in den regel ongestoord te kunnen uitoefenen. Hun levenswijze en verblijfplaats werd dus letterlijk geregeld door de golven. De vraag, wanneer men de z.g. »zomerdijken« door »winterdijken« is gaan vervangen, is slechts bij benadering te beantwoorden in dien zin, dat men onder »winterdijken« dezulke verstaan moet, die ook des winters stand hielden, voorzoover daarop in die tijden te rekenen viel. Want techniek en stelsel van onderhoud waren nog van dien aard, dat hooge stormvloeden in den regel hier en daar die dijken doorbraken en rampen veroorzaakten. Zeer waarschijnlijk waren omstreeks 1000 de dijken reeds als »winterdijken« ingericht. Een vergelijking van de afmetingen der toenmalige dijken met de tegenwoordige kan de vraag, of men toen al of niet »winterdijken« kende, niet oplossen. Immers de afmetingen hangen te nauw samen met de plaatselijke gesteldheid en andere bijkomende omstandigheden, zooals de hoogte, tot welke de hoogste vloeden rijzen, het al of niet liggen op de stormstreek, het gedekt zijn door breedere of smallere voorlanden of het geheel ontbreken hiervan enz. Ook tegenwoordig is het verschil der afmetingen om dezelfde redenen nog zeer groot. En daarbij vertrouwde men lijf en goed waarschijnlijk achter zwakkere waterkeeringen dan thans.


Met het tot stand brengen van deze dijken meende men dus, behoudens onvoorziene omstandigheden als dijkbreuk, springvloed enz., een einde gemaakt te hebben aan de verraderlijke invallen van den omspoelenden vijand, die echter bij tijd en wijle op een gevoelige wijze toonde een diepe minachting te koesteren voor dergelijke, door menschenhanden opgeworpen versperringen.
Met het tot stand brengen van deze dijken meende men dus, behoudens onvoorziene omstandigheden als dijkbreuk, springvloed enz., een einde gemaakt te hebben aan de verraderlijke invallen van den omspoelenden vijand, die echter bij tijd en wijle op een gevoelige wijze toonde een diepe minachting te koesteren voor dergelijke, door menschenhanden opgeworpen versperringen.
Regel 80: Regel 56:
De primitieve hulpmiddelen, waarover de bewoners beschikten, verhinderden hen zich voldoende in staat van verweer te stellen, of aan eenige afdoende wijze van verdediging te denken.
De primitieve hulpmiddelen, waarover de bewoners beschikten, verhinderden hen zich voldoende in staat van verweer te stellen, of aan eenige afdoende wijze van verdediging te denken.


Zoo lezen wij, dat de zee meermalen Friesland teisterde met overstroomingen, welke met roode letters in de geschiedenis dezer provincie zijn aangeteekend. Bijv. werden door de overstroomingen van 1312, 1421, 1426 en 1476 "niet alleen de dorpen vernield, de veldgewassen bedorven en het vee door den vloed gedood, maar ook menschelijke slachtoffers werden bij honderden geteld" (Henry Havard). En in "De origine situ qualitate et quantitate Frisiae etc." 1588 van Cornelius Kempius staat o.a.: "wanneer de wind uit het noorden waait, stort de zee zich met geweld op deze kusten, dat de torens der kerken en de hoogste en stevigste huizen ervan schudden ja zelfs niet zelden terneder geworpen worden. De door het water ontwortelde boomen bezwijken en de grootste schepen worden door de woede der elementen opgenomen en op het strand geworpen. Daarom heeft men Friesland omgeven met een gordel van in den grond gevestigde bolwerken, doch daar zelfs deze wallen dikwijls nog niet voldoende zijn om de kracht der golven te breken, hebben de inwoners huizen op kleine, daartoe opgeworpen heuvels gebouwd, die hen, wanneer het vlakke land onder water staat, tot wijkplaats dienen en voorkomen, dat mensch en dier door het water verstikt worden."
Zoo lezen wij, dat de zee meermalen Friesland teisterde met overstroomingen, welke met roode letters in de geschiedenis dezer provincie zijn aangeteekend. Bijv. werden door de overstroomingen van 1312, 1421, 1426 en 1476 »niet alleen de dorpen vernield, de veldgewassen bedorven en het vee door den vloed gedood, maar ook menschelijke slachtoffers werden bij honderden geteld« (Henry Havard). En in »De origine situ qualitate et quantitate Frisiae etc.« 1588 van Cornelius Kempius staat o.a.: »wanneer de wind uit het noorden waait, stort de zee zich met geweld op deze kusten, dat de torens der kerken en de hoogste en stevigste huizen ervan schudden ja zelfs niet zelden terneder geworpen worden. De door het water ontwortelde boomen bezwijken en de grootste schepen worden door de woede der elementen opgenomen en op het strand geworpen. Daarom heeft men Friesland omgeven met een gordel van in den grond gevestigde bolwerken, doch daar zelfs deze wallen dikwijls nog niet voldoende zijn om de kracht der golven te breken, hebben de inwoners huizen op kleine, daartoe opgeworpen heuvels gebouwd, die hen, wanneer het vlakke land onder water staat, tot wijkplaats dienen en voorkomen, dat mensch en dier door het water verstikt worden.«


Het is nog geen eeuw geleden, n.l. in 1825, dat eender ergste in de geschiedenis van Friesland bekende overstroomingen het land heeft geteisterd. Meer dan een derde deel der provincie werd in de maand Februari van dat jaar blank gezet. P.J. Gauthier Stirum zegt daarvan in zijn: "Voyage pittoresque dans la Frise", 1839 o.m. ’t volgende: "De inwoners, ontzet door den aanblik van dien ommekeer in de natuur, meenden dat hun laatste uur geslagen was. Enkelen namen hevig verschrikt de vlucht voor de schuimende golven, die hen vervolgden; anderen minder gelukkig werden in hunne huizen plotseling door het vreeselijk element overvallen en ingesloten; zij ontsnapten alleen aan het dreigend gevaar door den moed, de geestkracht en den grooten ijver, waarmede de achtenswaardige burgers zich in deze treurige omstandigheden het lot dier ongelukkigen ter harte namen."
Het is nog geen eeuw geleden, n.l. in 1825, dat eender ergste in de geschiedenis van Friesland bekende overstroomingen het land heeft geteisterd. Meer dan een derde deel der provincie werd in de maand Februari van dat jaar blank gezet. P.J. Gauthier Stirum zegt daarvan in zijn: »Voyage pittoresque dans la Frise«, 1839 o.m. ’t volgende: »De inwoners, ontzet door den aanblik van dien ommekeer in de natuur, meenden dat hun laatste uur geslagen was. Enkelen namen hevig verschrikt de vlucht voor de schuimende golven, die hen vervolgden; anderen minder gelukkig werden in hunne huizen plotseling door het vreeselijk element overvallen en ingesloten; zij ontsnapten alleen aan het dreigend gevaar door den moed, de geestkracht en den grooten ijver, waarmede de achtenswaardige burgers zich in deze treurige omstandigheden het lot dier ongelukkigen ter harte namen.«




{| style="border-collapse:collapse; margin: auto;"
[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p15. De in 1910 ondergelopen boezemlanden.png|miniatuur|gecentreerd|rechtop=1.8|Boezemkanalen en de in 1910 ondergelopen boezemlanden. De groote stroomkanalen zijn ter onderscheiding zwaarder aangegeven dan de overige rivieren en kanalen. <br/> Inzet: Situatie v/h stroomkanaal te Tacozijl.]]
|+ style="caption-side:bottom; text-align:left; padding: 2px" | ''Boezemkanalen en de in 1910 ondergelopen boezemlanden. De groote stroomkanalen zijn ter onderscheiding zwaarder aangegeven dan de overige rivieren en kanalen. <br> Inzet: Situatie v/h stroomkanaal te Tacozijl.
| [[Bestand:Gedenkboek Jaffa p15. De in 1910 ondergelopen boezemlanden.png|link=]]
|}




Regel 98: Regel 71:




<p style="text-align:center;  line-height:100%">  
<p style="text-align:center;  line-height:50%">  
&#42; &nbsp; &nbsp; &nbsp; &#42;<br>
&#42; &nbsp; &nbsp; &nbsp; &#42;</br>
&#42;<br>
&#42;</br>
</p>
</p>


[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p9. Footer.png|link=]]
----


[[Bestand:Gedenkboek Jaffa p9. Footer.png|gecentreerd|750px]]


<p style="text-align:center;"> [[Gedenkboek Jaffa/Waterstaatkundige inrichting | Volgende deel ──>]]</p>
[[Category:Gedenkboek door Machinefabriek Jaffa]]
4.504

bewerkingen