Natuurlijke lozing: verschil tussen versies

k
Toegankelijkheid verbeterd
(Opmaak en inhoud aangepast)
k (Toegankelijkheid verbeterd)
 
Regel 2: Regel 2:
Momenteel geschiedt de natuurlijke lozing en afwatering van de Friese boezem voornamelijk via de Zeesluizen van Harlingen en de [[Dokkumer Nieuwe Zijlen]] oostelijk van de stad Dokkum.  
Momenteel geschiedt de natuurlijke lozing en afwatering van de Friese boezem voornamelijk via de Zeesluizen van Harlingen en de [[Dokkumer Nieuwe Zijlen]] oostelijk van de stad Dokkum.  


[[Bestand:Wad_met_kreek_k.jpg|miniatuur|Wad met kreek.]]
[[Bestand:Wad_met_kreek_k.jpg|miniatuur|alt=""|Wad met kreek.]]


Toen de eerste bewoners van de Friese laaglanden bezit namen van een gebied, waarvan het in eerste instantie onduidelijk was, of het nu om land, of om water ging, was het natuurlijk belangrijk om het water in toom te kunnen houden. In het vroegste bewoningsstadium voegden de bewoners zich naar het landschap. Dat bestond uit boven water blijvende gronden met daartussen de kreken en slenken, dus een uitgestrekt en puur waddengebied.
Toen de eerste bewoners van de Friese laaglanden bezit namen van een gebied, waarvan het in eerste instantie onduidelijk was, of het nu om land, of om water ging, was het natuurlijk belangrijk om het water in toom te kunnen houden. In het vroegste bewoningsstadium voegden de bewoners zich naar het landschap. Dat bestond uit boven water blijvende gronden met daartussen de kreken en slenken, dus een uitgestrekt en puur waddengebied.


[[Bestand:Kwelder_woongebied_k.jpg|miniatuur|Kwelder]]
[[Bestand:Kwelder_woongebied_k.jpg|miniatuur|alt=""|Kwelder]]


Door regelmatige overstroming van het gebied door de normale vloed als getijde, maar soms ook extra hoge vloeden en stormvloeden, zorgde het achtergebleven slib op de verhogingen voor een ophogend effect. De verhogingen waren bovendien vruchtbaar, omdat de laagjes slib uiteindelijk tot een kleilaag werden gevormd. Aanwas en afslag vormden voor deze bewoners het natuurlijke decor waarin en waarvan ze leefden.
Door regelmatige overstroming van het gebied door de normale vloed als getijde, maar soms ook extra hoge vloeden en stormvloeden, zorgde het achtergebleven slib op de verhogingen voor een ophogend effect. De verhogingen waren bovendien vruchtbaar, omdat de laagjes slib uiteindelijk tot een kleilaag werden gevormd. Aanwas en afslag vormden voor deze bewoners het natuurlijke decor waarin en waarvan ze leefden.
Regel 14: Regel 14:
Bovendien ging men al snel over tot het ophogen van de woonsteden met plaggen, huisvuil en nutteloze restanten van de veeteelt en de landbouw. Op deze wijze zijn de in de loop van de geschiedenis steeds hoger wordende terpen ontstaan. Daarbij werden enorme hoogten bereikt: de hoogste terp in het Friese gebied was die van "Brêgebuorren" bij Winsum, ongeveer 15 meter hoog, die in de 19e eeuw evenwel net als zovele terpen is afgegraven omwille van de vruchtbare terpaarde. Momenteel is de terp van Hogebeintum met ruim 8 meter nog een opvallend hoge terp.
Bovendien ging men al snel over tot het ophogen van de woonsteden met plaggen, huisvuil en nutteloze restanten van de veeteelt en de landbouw. Op deze wijze zijn de in de loop van de geschiedenis steeds hoger wordende terpen ontstaan. Daarbij werden enorme hoogten bereikt: de hoogste terp in het Friese gebied was die van "Brêgebuorren" bij Winsum, ongeveer 15 meter hoog, die in de 19e eeuw evenwel net als zovele terpen is afgegraven omwille van de vruchtbare terpaarde. Momenteel is de terp van Hogebeintum met ruim 8 meter nog een opvallend hoge terp.


[[Bestand:Hogebeintum_k.jpg|miniatuur|Terp in Hogebeintum.]]
[[Bestand:Hogebeintum_k.jpg|miniatuur|alt=""|Terp in Hogebeintum.]]


In de tijd van de eerste aanleg van dijken zijn deze aanvankelijk tussen de huis- en dorpsterpen als verbindingswegen  aangelegd, maar later vormen ze het begin van de omringende dijken van de eerste polders. Voor deze polders, die met hun dijken nog open voor de zee lagen (zogenoemde zeepolders), ontstond het probleem van het opdringende water. De wateroverlast kwam natuurlijk in eerste instantie vanuit de richting van de zee ten tijde van hoge (storm)vloeden in transgressieperiodes, maar ook in de najaars- en winterseizoenen zorgde een overvloed van neerslag ervoor dat het water binnen de polder voortdurend overlast bezorgde.
In de tijd van de eerste aanleg van dijken zijn deze aanvankelijk tussen de huis- en dorpsterpen als verbindingswegen  aangelegd, maar later vormen ze het begin van de omringende dijken van de eerste polders. Voor deze polders, die met hun dijken nog open voor de zee lagen (zogenoemde zeepolders), ontstond het probleem van het opdringende water. De wateroverlast kwam natuurlijk in eerste instantie vanuit de richting van de zee ten tijde van hoge (storm)vloeden in transgressieperiodes, maar ook in de najaars- en winterseizoenen zorgde een overvloed van neerslag ervoor dat het water binnen de polder voortdurend overlast bezorgde.
Regel 20: Regel 20:
In de vroegste tijden vloeide het water op bij eb (in rustige zomerperioden) gemakkelijk weer terug in de richting van de zee, door het uitgebreide netwerk van natuurlijke geulen, slenken en kreken.
In de vroegste tijden vloeide het water op bij eb (in rustige zomerperioden) gemakkelijk weer terug in de richting van de zee, door het uitgebreide netwerk van natuurlijke geulen, slenken en kreken.


[[Bestand:800px-Kwelder_03_k.jpg|miniatuur|Kwelder]]
[[Bestand:800px-Kwelder_03_k.jpg|miniatuur|alt=""|Kwelder]]


Met de introductie van de dijkaanleg en bedijking kon het opdringende water enigszins worden gekeerd, het polderwater kon op door de bewoners bepaalde wijze worden geloosd in de richting van de zee. Als echter de eerste (zee)polders worden gevormd en men binnen de eerste ringvormige dijken komt te wonen, worden de bewoners al snel geconfronteerd met de noodzaak van de regulering van de waterstand binnen de polder.
Met de introductie van de dijkaanleg en bedijking kon het opdringende water enigszins worden gekeerd, het polderwater kon op door de bewoners bepaalde wijze worden geloosd in de richting van de zee. Als echter de eerste (zee)polders worden gevormd en men binnen de eerste ringvormige dijken komt te wonen, worden de bewoners al snel geconfronteerd met de noodzaak van de regulering van de waterstand binnen de polder.
Regel 26: Regel 26:
Dit wordt opgelost door op gezette afstanden in de zeedijk "schuiven" aan te brengen. Bij de normale lage ebstand kunnen de schuiven worden geopend en zo vloeit het overtollige water weg uit de polder. Het wegvloeien wordt nog bevorderd door de aanleg van kunstmatig gegraven sloten in de polder, die aansluiten op de oude slenken. Daarbij maakt men natuurlijk gebruik van de natuurlijke vormen van die oorspronkelijk kreken en slenken. Zo worden de oorspronkelijke slenken in het wad binnen de eerste polders de natuurlijke afvoergeulen (rieden) naar de openingen met schuiven in de zeedijk.
Dit wordt opgelost door op gezette afstanden in de zeedijk "schuiven" aan te brengen. Bij de normale lage ebstand kunnen de schuiven worden geopend en zo vloeit het overtollige water weg uit de polder. Het wegvloeien wordt nog bevorderd door de aanleg van kunstmatig gegraven sloten in de polder, die aansluiten op de oude slenken. Daarbij maakt men natuurlijk gebruik van de natuurlijke vormen van die oorspronkelijk kreken en slenken. Zo worden de oorspronkelijke slenken in het wad binnen de eerste polders de natuurlijke afvoergeulen (rieden) naar de openingen met schuiven in de zeedijk.


[[Bestand:Krommesyl_k.jpg|miniatuur|Een oude "zijl" in een voormalige zeedijk: Krommesyl bij Wommels]]
[[Bestand:Krommesyl_k.jpg|miniatuur|alt=""|Een oude "zijl" in een voormalige zeedijk: Krommesyl bij Wommels]]


De afvoeropeningen met schuiven in de dijken worden [[zijl|zijlen]] genoemd. Als de natuurlijke afvloeiing een probleem wordt, wordt het water door de vroegste bewoners in de polder ook wel handmatig over de dijk uitgeslagen, of men ontwikkelt manieren om dit op mechanische wijze te doen: met hefboom-installaties wordt het water met emmers over de dijk gebracht. Zulke plaatsen worden ook wel pompen genoemd.
De afvoeropeningen met schuiven in de dijken worden [[zijl|zijlen]] genoemd. Als de natuurlijke afvloeiing een probleem wordt, wordt het water door de vroegste bewoners in de polder ook wel handmatig over de dijk uitgeslagen, of men ontwikkelt manieren om dit op mechanische wijze te doen: met hefboom-installaties wordt het water met emmers over de dijk gebracht. Zulke plaatsen worden ook wel pompen genoemd.
Regel 38: Regel 38:
Als in latere eeuwen de grote open verbindingen met de zee worden ingepolderd en afgesloten (Friese Middelzee en de Marne), gaat de Friese boezem langzamerhand een meer afgesloten bekken vormen, waarin het uitgeslagen en geloosde polderwater tijdelijk kan worden opgeslagen (geborgen). In deze eeuwen herhaalt zich feitelijk de geschiedenis: nu moeten in de omringende zeedijken uitwateringssluizen worden aangelegd om het omhoogkomende boezemwater te kunnen laten afvloeien naar zee (spuien).
Als in latere eeuwen de grote open verbindingen met de zee worden ingepolderd en afgesloten (Friese Middelzee en de Marne), gaat de Friese boezem langzamerhand een meer afgesloten bekken vormen, waarin het uitgeslagen en geloosde polderwater tijdelijk kan worden opgeslagen (geborgen). In deze eeuwen herhaalt zich feitelijk de geschiedenis: nu moeten in de omringende zeedijken uitwateringssluizen worden aangelegd om het omhoogkomende boezemwater te kunnen laten afvloeien naar zee (spuien).


[[Bestand:Teakesyl_k.jpg|miniatuur|De oude zeesluis van Teakesyl, zoals hij tot 1958 heeft bestaan]]
[[Bestand:Teakesyl_k.jpg|miniatuur|alt=""|De oude zeesluis van Teakesyl, zoals hij tot 1958 heeft bestaan]]


Vele eeuwen lang kan dat afwateren van de boezem gebeuren via de scheepvaartsluizen in de zeedijk, vaak ook worden er daarnaast nog speciale spuisluizen aangelegd, die eigenlijk de functie van de historische zijlen overnemen. Op vele locaties kan het water dan nog worden afgespuid: Lemmer, Tacozijl, Stavoren, Hindeloopen, Workum, Makkum, Harlingen en Dokkum.
Vele eeuwen lang kan dat afwateren van de boezem gebeuren via de scheepvaartsluizen in de zeedijk, vaak ook worden er daarnaast nog speciale spuisluizen aangelegd, die eigenlijk de functie van de historische zijlen overnemen. Op vele locaties kan het water dan nog worden afgespuid: Lemmer, Tacozijl, Stavoren, Hindeloopen, Workum, Makkum, Harlingen en Dokkum.
Regel 49: Regel 49:
Dat de huidige capaciteit bij plotselinge waterpeilverhogingen toch nog wel eens problematisch kan zijn, blijkt in januari 2012. Door herhaalde stormen met grote hoeveelheden neerslag vult de Friese boezem zich zo snel dat de beide gemalen grote moeite hebben om Friesland alsnog droog te houden.
Dat de huidige capaciteit bij plotselinge waterpeilverhogingen toch nog wel eens problematisch kan zijn, blijkt in januari 2012. Door herhaalde stormen met grote hoeveelheden neerslag vult de Friese boezem zich zo snel dat de beide gemalen grote moeite hebben om Friesland alsnog droog te houden.


[[Category:Waterbeheer]]
[[Categorie:Waterbeheer]]
4.504

bewerkingen