IJsselmeer
Het IJsselmeer is in 1932 ontstaan toen de Afsluitdijk werd gesloten en een verbinding tussen Noord-Holland en Friesland in de voormalige Zuiderzee vormde. Het deel tussen de Noordzee en de voormalige Zuiderzee wordt Waddenzee genoemd en de voormalige Zuiderzee staat nu bekend onder de naam IJsselmeer.
Het IJsselmeer wordt in belangrijke mate gevoed door het water van de rivier de IJssel. Daarnaast zijn er nog tal van beken en kanalen die direct of indirect op het IJsselmeer uitkomen. Naast het ir. D.F. Woudagemaal begint of eindigt het Prinses Margrietkanaal.
Nadat het IJsselmeer in 1932 is ontstaan, heeft dit belangrijke gevolgen voor de flora en fauna in, rondom en op het water. Het zoute water wordt geleidelijk aan brak en in 1934 is het water al grotendeels zoet geworden.
De oorspronkelijke Zuiderzeevisserij moet zich hierop aanpassen of verdwijnen, omdat de visstand nu sterk verandert en vermindert. De vissen kunnen bovendien niet meer vrij in- en uitzwemmen door de vrijwel algehele afsluiting.
Het IJsselmeer vormt een belangrijk zoetwaterreservoir voor de aangrenzende provincies. In het voorjaar en in tijden van grote droogte, als er sprake is van waterschaarste door sterke verdamping, wordt er op grote schaal water vanuit het IJsselmeer in de boezemsystemen ingelaten.
Ook het Wetterskip Fryslân laat dan water in. Naast het ir. D.F. Woudagemaal is een inlaatsluis gebouwd, waar zoet water de boezem in kan stromen. Door het peilverschil tussen het IJsselmeer - 0.20 cm NAP en de dieper gelegen boezem van Friesland ( -0.52 cm) valt het water naar beneden en stroomt vervolgens Friesland binnen.
Omdat ook de andere aangrenzende provincies gebruik maken van dit zoetwaterreservoir, is het niet toegestaan om ongelimiteerd water aan het meer te onttrekken. De scheepvaart moet veilig gebruik kunnen blijven maken van de vaarroutes die over het IJsselmeer lopen, bijvoorbeeld tussen de monding van het Prinses Margrietkanaal en Amsterdam.
Het IJsselmeer kent nauwelijks diep water. Op veel plaatsen is het niet dieper dan 3 - 5 meter. Met hier en daar een uitschieter naar 10 - 15 meter.
In tijden van extreme droogte wordt er zelfs water vanuit het IJsselmeer aangevoerd naar delen van de provincie Zuid-Holland, in feite wordt er dan gebruik gemaakt van een omgekeerde stroomrichting. Het water uit het IJsselmeer is dan vooral nodig om de zogenaamde zoutwatertong die bij droogte via de Nieuwe Waterweg en de Hollandse IJssel dieper landinwaarts dringt terug te dringen. Grote concentraties zout komen dan tot voorbij Gouda voor. Een te hoge concentratie zout in het water is slecht voor de land- en tuinbouw.
In het IJsselmeer zijn meerdere sluizen gebouwd om de scheepvaart doorgang te verlenen. Bij Lelystad in de Markerwaarddijk, de dijk tussen Lelystad - Enkhuizen, ligt de Houtribsluis. Hier vaart het scheepvaartverkeer van het IJsselmeer het Markermeer in of uit. Bij Enkhuizen ligt het tweede sluizencompex: de Krabbersgatsluis. Enkele jaren geleden is dit complex belangrijk aangepast door een naviduct te bouwen. Scheepvaart- wegverkeer zijn op dit punt van elkaar gescheiden.