Karlijn Postma, kunstenares

Versie door Cierick Goos (overleg | bijdragen) op 2 jan 2024 om 12:00 (Nieuwe pagina gemaakt)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Op 5 december 2023 was het precies 25 jaar geleden dat het Woudagemaal de prestigieuze status van UNESCO Werelderfgoed ontving. Om deze mijlpaal te vieren en het rijke erfgoed van het gemaal te verkennen, is er een 25-delige podcastserie gemaakt.

Titelafbeelding van de Woudagemaal serie: Stoomverhalen

In deze podcastreeks komen mensen aan het woord die een bijzondere band hebben met het Woudagemaal. Van bezoekers die getuige waren van zijn majestueuze werking tot kinderen uit de buurt die opgroeiden naast dit icoon van waterbeheer. Van toegewijde vrijwilligers die het gemaal levend houden tot bekende gezichten uit Lemmer die hun herinneringen en verhalen delen.

De podcast is een reis door de tijd, gezien vanuit verschillende oogpunten. En legt de verbinding tussen generaties en delen van de gemeenschap. Want het Woudagemaal is niet alleen van ons, maar van toekomstige generaties. De podcast is een eerbetoon aan het behoud van dit erfgoed en een manier om de rijke geschiedenis door te geven aan de generaties die nog komen.

Deze wiki pagina is een transcriptie van een aflevering uit deze podcastserie "Stoomverhalen". De podcasts zijn te beluisteren op; Spotify, YouTube en op Woudagemaal.nl.

Een overzicht van alle afleveringen in deze serie is hier te vinden.

Introductie

De introductie is te beluisteren op Spotify en YouTube.

In Fryslân vind je een van Nederlands mooiste kroonjuwelen; het Ingenieur D.F. Woudagemaal. Het grootste stoomgemaal ter wereld dat nog werkt. Wetterskip Fryslân zet deze monumentale stoomreus uit 1920 bij té hoge waterstanden nog altijd aan het werk, om ervoor te zorgen dat jij droge voeten houdt. Het gemaal staat dit jaar 25 jaar op de Werelderfgoedlijst van UNESCO!

In de komende 25 podcasts ga ik, Renate Kuivenhoven (RK), in gesprek met verschillende mensen die op één of andere manier verbonden zijn aan dit gemaal. Van ingenieur Wouda's kleinzoon tot een kunstenares die kopjes maakt van het slib uit de stoomketels en iedereen die daar tussenin zit.

Laat de geluiden van het gemaal je meevoeren naar het verleden en het nu: Luister naar de Woudagemaal serie: Stoomverhalen!

Aflevering 4: Karlijn Postma, kunstenares

 
Karlijn Postma aan de boezemzijde van het Woudagemaal

De derde aflevering van deze podcastserie is te beluisteren op; Spotify, YouTube en Woudagemaal.nl.

RK: Welkom bij een nieuwe aflevering van stoomverhalen, een 25-delige podcastserie met verhalen over het ir. D.F. Woudagemaal. Vandaag een vrouw in de podcast, die iets heel bijzonders doet met het slib uit de ketels van het Woudagemaal. Dat maakt nieuwsgierig. Welkom, Karlijn Postma. Jij bent kunstenares en vertelt ons straks alles over de mooie producten die jij maakt, die ook in de winkel bij het Woudagemaal worden verkocht. Allereerst: wie is Karlijn Postma en hoe ontstond jouw band met het gemaal?

KP: Dankjewel dat ik hier mag zijn. Ja, mijn band met het Woudagemaal: eigenlijk ging ik hier vaak langs, als puber. Ik woonde in Harich en moest geregeld naar Zwolle voor mijn eerste opleiding op het Cibap, en toen was het hier gewoon. Ik wist eigenlijk niet precies wat het was, en wat het deed, maar het was er gewoon. Na wat omzwervingen in grote steden kwam ik weer terug in Friesland, en woon ik inmiddels in Oosterzee, en heb ik ook een atelier in Oosterzee, aan het water, aan het Tjeukemeer. Daar ontstond eigenlijk pas mijn eerste verlangen om meer te weten te komen over het Woudagemaal. Ik ging steeds naar het water en ik dacht, ah, daar moet ik iets mee. Ik wilde me heel graag verbinden met de omgeving, andere ondernemers en dat soort dingen. Toen dacht ik: het Woudagemaal is hier zo'n icoon, ik ga gewoon eens een keer een mailtje sturen om te vragen of zij een soort afvalmateriaal hebben waar ik iets mee kan als kunstenaar. Geen idee wat, ik kan verschillende dingen, maar ik dacht: ik stuur gewoon een mailtje.

RK: Hoe werd daarop gereageerd?

KP: Heel snel, van, we hebben hier wel een soort afvalmateriaal dat in de ketels ligt; geen idee of je daar wat mee kan. Dus dat kreeg ik terug, en ik zei, dat weet ik ook niet, maar ik kom wel wat ophalen en dan ga ik wel wat proberen.

RK: En toen kwam je hier aan, je kende het Woudagemaal van vroeger, je zag dat prachtige gebouw staan, het was er gewoon, en toen zag je het van dichtbij.

RK: En wat kwam er toen bij jou binnen?

KP: Ik vond het wel heel indrukwekkend. En ik dacht ook wel: dat ik dit nooit heb geweten, dat ik er nooit ben geweest.

RK: Hoe kan dat, denk je? Om het toch allemaal maar zo gewoon vinden, en het voor waar aannemen dat het er nu eenmaal is?

KP :Tja, ik weet het niet. Vanuit school ook: kijk, ik zat natuurlijk ook in Balk en in Sneek op school, dus het was misschien ook niet helemaal mijn regio. Met school zijn we er sowieso nooit naartoe geweest, en verder, ja, ik weet het ook niet. Mijn ouders waren misschien meer van naar het bos gaan en naar het strand gaan, en de natuur in. We hadden een grote tuin, dus zij hadden andere dingen die zij met ons deden.

RK: En toen lag er ineens slib voor jou klaar. Hoe ging dat?

KP: Nou ja, ze waren het eigenlijk de eerste keer een beetje vergeten, dat ik zou komen, want ze zeiden, dan gaan we weer stoken, en dat was de voorjaarsvakantie of de herfstvakantie, een van de twee.

RK: En dat zijn de opleidingsdagen, dan gaat het gemaal aan, en dan komt er dus van alles vrij in de ketel.

KP: Ja, en toen zeiden ze, dan bewaren we daarna het slib voor jou. Maar goed, toen kwam ik hier, en toen zeiden ze, ja, eh, het is niet helemaal goed gegaan, het slib is alweer teruggegooid, en we hebben hier nog wel een zakje met droog slib voor je.

RK: Want je hebt nat slib en droog slib, hoe zit dat?

KP: Hoe ze het mij hebben uitgelegd, is dat de ketels eerst voor een deel afkoelen, en dan bezinkt eigenlijk het slib, naar beneden.

RK: Onder de ketels daar stroomt al het water om het op gang te brengen.

KP: Precies, dat pompen ze uit het Friese boezemwater, de ketels in. Dus dat is eigenlijk gewoon waar ze mee stoken, en dan bezinkt het slib, en dat slib blijft onderin liggen omdat het zwaarder is. Het zijn een soort kleine zanddeeltjes. Ze pompen het uiteindelijk leeg, maar het slib blijft zitten, en dat schrapen ze eruit met een soort lepel, en dat is het natte slib dat overblijft. Ze krijgen niet alles eruit. Dan laten ze ketels nog verder afkoelen, maar dan , doordat de ketels nog steeds een beetje warm zijn, verdampt het water en blijft er droog slib over, droge zanddeeltjes.

RK: Dus jij ging met een emmertje droog slib en een emmertje nat slib - zo stel ik het me voor-, ging jij naar huis en toen?

KP: Eigenlijk alleen met een emmertje droog slib, want dat natte hadden ze alweer teruggegooid. Ja, en toen had ik een klein beetje slib. Ik wist mijn god niet wat voor materiaal het was, maar ik dacht hier kan ik vast iets mee, met keramiek. Dus ik ben gaan experimenteren. Eerst maar eens gewoon wat vierkante tegeltjes, een beetje erdoorheen mengen en een beetje eroverheen strooien, wel mengen met water nog, erop kwasten en kijken wat dat doet.

RK: En dan de oven in en kijken wat er gebeurt?

KP: Ja. Je hebt twee keer stook, je hebt de biscuitstook en daarna de glazuurstook.

RK: Hoe noem je dat eerste?

KP: De biscuitstook.

RK: Dan wordt het een biscuitje?

KP: Ja. En eigenlijk verandert het van klei al naar een zachte steensoort, en daarna krijg je pas de glazuurstook, waarin hij de volledige hardheid krijgt, en porselein bijvoorbeeld ook waterdicht wordt. Maar die tussenvorm heb je nodig om te kunnen glazuren, of te schuren om het zachter te maken, het product.

RK: Hoe lang heb je erover gedaan om dat product een beetje te leren kennen en te weten wat je ermee kunt?

KP: Totaal wel een jaar. Ik ben er natuurlijk niet volledig mee bezig geweest, want ik had ook andere projecten lopen, maar het wel een jaar voordat je een materiaal leert kennen. Dat je weet wat je ermee kan, en de producten die ermee kan maken, en hoe het werkt.

RK: En hoe kwam je op het idee om er dan kopjes van te maken? Het hadden natuurlijk ook mooie tegeltjes kunnen blijven.

KP: Ja. Ja, zeker. Eigenlijk om dat ik daarvoor ook heel veel bezig was met kopjes en met servies, dus ontstond voor mij heel snel het idee, hoe mooi zou het zijn als je hier koffie uit kon drinken, of thee? Dus daar begon het. Maar ik heb er ook tegels mee gemaakt; grotere tegels die je kan toepassen voor met name keukens, of waar je het eigenlijk maar zou willen. Dus het is heel divers.

RK: Ik heb de kopjes gezien, en ik kan zeggen, mensen: ze zijn prachtig. Ze zijn te koop in de winkel bij het Woudagemaal, en waarschijnlijk ook op je website, denk ik?

KP: Zeker.

RK: Met een podcast kun je ze helaas niet zien, maar als je ze nu moet omschrijven, hoe zien die kopjes eruit?

KP: Ik heb eigenlijk twee varianten. Ik heb een bruine variant waarin ik het natte slib gebruik als glazuur; daarin vervangt het slib glazuur, omdat ik erachter kwam dat het natte slib volledig van zichzelf glazuurt. Dat vind ik een hele mooie variant, omdat ik daardoor dus ook en afvalmateriaal gebruik, maar ook een ander materiaal niet meer nodig heb. En daarnaast gebruik ik het droge slib, dat meng ik echt door de gietklei heen, porselein gietklei, en dan krijg je een soort donkere spikkeltjes in je keramiek, dat is de tweede variant.

RK: En hebben de kopjes dan ook nog verschillende vormen?

KP: Ja, ze hebben verschillende maten, dus voor theebekers en voor koffie en voor cappuccino, maar gebruik ze vooral zoals jij ze zou willen, want ik vind het ook heel lekker om in koffiekopjes thee te serveren, omdat het lekkere kleine kopjes zijn.

RK: En moet je ze ook op een andere manier behandelen dan een ander koffie- of theekopje?

KP: Nee.

RK: Mag je er alles mee doen?

KP: Ja, ja. Het kan ook gewoon in de vaatwasser, het is hartstikke sterk. Alles wat je laat vallen, dat kan een keer kapot, maar het is gewoon heel sterk en vaatwasserbestendig.

RK: Na een jaar had je door hoe dat materiaal werkte, en hoe je het moest bewerken, en toen moest er een ontwerp komen. Hoe ben je bij dat ontwerp gekomen?

KP: Ik heb vooral ook wel gekeken naar het gebouw van het Woudagemaal. In het water heb je een soort bogen zitten, waar ze het water naar binnen laten, en dat zijn eigenlijk de onderkanten geworden van mijn kopjes. Ik wou ze zo rond mogelijk hebben, omdat die bogen ook een mooi ronding hebben.

RK: Mooi. En de naam is Silt; waarom die naam?

KP: Ik ben heel erg gaan zoeken naar wat een mooie naam was voor dit project. Uiteindelijk kwam ik erachter dat silt ook hele kleine zanddeeltjes betekent, maar ik vond ook silt met een "s" een hele mooie verwijzing naar zilt met een "z", wat ooit de Zuiderzee is geweest, en het zilte water heb je gehad, dus die combinatie vond ik heel mooi.

RK: Je zegt, die zandkorreltjes, dat zijn dan voornamelijk zandkorreltjes en andere delen die achterblijven, vind je ook wel eens iets geks terug in het materiaal dat je meekrijgt?

KP: Nee, eigenlijk niet. Soms heb ik wel eens staalborsteltjes gevonden, en toen heb ik ook aan Rein gevraagd, wat is dit nou eigenlijk?

RK: Is Rein de stoker, die de ketels onderhoudt?

KP: Ja. Ja. Dus hoe kan dit, zit dit nou in het Friese boezemwater, of ook weleens een boutje of zo. Waarschijnlijk zijn die harde haartjes van een staalborstel van als zij ketels schoonschrapen. Dat komt daar dus vandaan. Maar soms ook wel wat grotere stukjes staal.

RK: Hoe ruikt het als je ermee aan de gang gaat?

KP: Het ruikt naar niets, eigenlijk. Je moet je voorstellen, het is het Friese boezemwater waar je ook in zwemt zomers. Dus het heeft niet echt een geur.

RK: En welke kleur heeft het?

KP: Heel vies bruin, haha, onze Friese waterkleur.

RK: Je hebt de kopjes, en zijn je nog meer dingen die je ermee wilt gaan maken?

KP: Ik heb sowieso ook urnen, die ik ermee maak.

RK: Urnen? Hoe kwam je daarbij?

KP: Ja, het grappige is dat ik dat dus niet per se weet, maar ergens is op mijn pad gekomen dat ik dacht, hee, ik wil eigenlijk andere producten maken, ook met meer betekenis, en is de uitvaartbranche eigenlijk bij mij op mijn pad gekomen, ben ik ook bij het crematorium in Heerenveen langs geweest, van hee, hoe werkt jullie branche, waar is behoefte aan? Dit is wat ik maak, en zouden jullie behoefte hebben aan een urn, want voordat ik zo'n branche induik en denk okee, dit gaat een gat in de markt worden, is het wel goed om een beetje onderzoek te doen. Zij hebben mij heel erg geholpen daarmee, en vervolgens ben ik gaan ontwerpen en heb ik twee varianten dus ook weer, met het bruine glazuur en met de donkere spikkels. Kleine urnen gemaakt, waar je ook een theelichtje in kunt doen in het dekseltje.

RK: Wat bijzonder.

KP: Ja, heel bijzonder.

RK: Heb je nog meer plannen, zijn er nog meer projecten die je in je hoofd hebt, en welke dan?

KP: Ja, ik ben bezig om ook lampen ermee te maken, en je hebt een speciaal soort porselein dat lichtdoorlatend is, en als je daar dan ook het droge slib doorheen mengt, en je zet een lampje aan, dan krijg je dus een hele mooie zachte, warme gloed door het keramiek heen. Maar je ziet die spikkels, die zijn niet lichtdoorlatend, maar daardoor zie je ze heel duidelijk tevoorschijn. Het is wel heel moeilijk porselein om mee te werken, dus ik heb tot nog toe heel veel vervormingen en heel veel scheuren, maar ik ben bezig om te kijken of ik mijn ontwerp van de lamp aan kan passen zodat dat probleem getackeld wordt.

RK: En wanneer is hij verkrijgbaar?

KP: Dat ligt dus aan het proces. Aan het ontwerp.

RK: Hoe snel het gaat.

KP: Ja, daar kan ik nu nog niets van zeggen. Nee, want daar ben ik dus echt al wel twee jaar mee bezig.

RK: Als de mensen graag een kopje willen, hoe kunnen ze die dan het beste kopen en welke oplages maak je?

KP: Ja, oplages, kan heel groot, ik heb ook wel voor bedrijven als relatiegeschenk, heb ik ook wel gemaakt. Dus dan kopen ze echt wat groter in. Vind ik ook heel leuk om te doen. Dan maak ik er helemaal een speciaal pakketje van, en kleine oplages kan ook. Dus één kan ook, maar dertig kan ook, vijftig kan ook. Het is niet een heel grootschalig bedrijf, maar ik houd van het kleinschalige en het persoonlijke. Mensen kunnen het kopen bij mij, via de website, of gewoon langskomen, dat kan ook. Of hier dus bij het Woudagemaal.

RK: Maar nou draait het gemaal niet dagelijks; hoe kom je dan toch aan voldoende slib?

KP: Er komt best wel veel slib uit de ketels, en ik heb zo weinig nodig, dat ik echt wel al heel veel emmers heb, nu. Zelfs als ze twee keer per jaar draaien, heb ik tot nu toe steeds echt wel genoeg.

RK: En hoe houd je het dat goed?

KP: Ja, tot nu toe blijft het gewoon goed. Ja, ja.

RK: Het is gewoon wondermateriaal!.

KP: Ja, ja! Ik weet niet of het uiteindelijk een keer niet meer goed is, want het is natuurlijk uiteindelijk wel stilstaand water, maar tot nu toe als ik iedere keer emmers open, is het nog goed.

RK: Ja, wat bijzonder zeg, wat maak jij mooie dingen.

KP: Dank je.

RK: Nou heeft het gemaal het UNESCO predicaat; hoe belangrijk is dat predicaat voor het gemaal, denk je? En ook voor jouw werk?

KP: Ja, ik vind het vooral heel belangrijk dat bepaalde plekken of gebouwen, of waar veel historie in zit, dat dat echt bewaard blijft.

RK: En dat gebeurt met het predicaat.

KP: Ja, dat vind ik wel. Ik denk dat dat daardoor wel echt meer beschermd wordt.

RK: En hoe draag je het verhaal van het gemaal uit bij je kopjes? Heb je daar op je website een verhaal over? Hoe pak je dat aan?

KP: Ja, ik heb er natuurlijk sowieso wel een soort uitleg bij nodig, want als je het voor het eerst ziet, weet je natuurlijk niet hoe het gemaakt is.

RK: Wat zijn dit voor spikkels?

KP: Geen idee, ja, wel een leuk glazuurtje, wat eroverheen zit, maar het verhaal maakt het juist zo bijzonder. En, ja, dat vertel ik er altijd bij, of ik heb het op mijn website staan, of anderen die het verkopen die hebben het op hun website staan, vertellen het erbij.

RK: Kopjes, lampjes, urnen, het is heel bijzonder. Neem een kijkje op de website van Karlijn, zou ik zeggen. Wat is de website?

KP: www.karlijnpostma.com.

RK: Ik maak natuurlijk een beetje reclame voor je. Wat wens jij het gemaal de komende eeuw toe?

KP: Vooral dat het blijft bestaan. En blijft werken ook. Dat de geschiedenis levend blijft.

RK: Mooi. Heel erg bedankt voor je verhaal. We gaan allemaal jouw mooie kopjes kopen, zou ik zeggen. En succes met al je projecten

KP: Dankjewel.