Help:Zandbak: verschil tussen versies

Uit Wouda's Wiki
kGeen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
{{Help/Navigatie}}
<div style="float:left; margin-right: 32px;">
__TOC__
</div>
Deze pagina is een bewerking van een artikel dat in het tijdschrift ''De Ingenieur'' heeft gestaan. Naast het omzetten van de tekst naar wikicode, om het artikel beter leesbaar te maken, omvat de bewerking onder andere de toevoeging van een hoofdstukken structuur. Dit om het artikel beter toegankelijk te maken.
 
Het oorspronkelijke artikel was opgesplitst in twee delen. Het eerste deel is gepubliceerd in nummer 50 van ''De Ingenieur'' en het tweede deel in het daaropvolgende nummer (nummer 51), beide publicaties zijn uit december 1925. In de bronvermelding bij het eertse deel<ref>Dijxhoorn, J.C. (1925). De werktuigen van het provinciaal stoomgemaal voor den boezem van Friesland. ''De Ingenieur, jaargang 40'' (nummer 50), pagina 1053-1065. Geraadpleegd op Delpher op 03-02-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=dts:2976068:mpeg21:0001</ref>
en bij het tweede deel<ref>Dijxhoorn, J.C. (1925). De werktuigen van het provinciaal stoomgemaal voor den boezem van Friesland. ''De Ingenieur, jaargang 40'' (nummer 51), pagina 1077-1080. Geraadpleegd op Delpher op 03-02-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=dts:2976070:mpeg21:0001</ref>
zijn links opgenomen naar de ingescande versies van de twee delen van het artikel.
<br clear=all>
<br/>
----
<br/>
<p style="font-size: 1.8em; font-family: 'Linux Libertine','Georgia','Times',serif; line-height: 1.3; font-weight: bold; text-align:center; border-style:none;">
DE WERKTUIGEN VAN HET PROVINCIAAL STOOMGEMAAL VOOR DEN BOEZEM VAN FRIESLAND.
</p>
 
Voordracht, gehouden in de vergadering van de Afdeeling
voor Werktuig- en Scheepsbouwkunde van het Kon.
Instituut van Ingenieurs, te Lemmer,
op 19 Februari 1925,
door
prof. ir. J.C. Dijxhoorn.
 
==Achtergrond==
===Introductie===
[[Bestand:Fig 1.jpg|miniatuur|Fig. 1. Kaartje van Friesland.]]
De werktuigen van het stoomgemaal voor den boezem van
Friesland nabij Lemmer en die van het electrisch gedreven
gemaal voor het waterschap &bdquo;Electra&rdquo;, nabij Zoutkamp, zijn
verreweg de grootste van dien aard in ons land en zullen
ongetwijfeld de belangstelling van vele leden van deze
Afdeeling van het Kon. Instituut van Ingenieurs reeds getrokken
hebben. De ligging in de twee noordelijke provinciën en niet
aan het groote spoorwegnet maakt een bezoek voor de meesten
eenigermate moeilijk en tijdroovend. Zelfs thans, nu deze
bezwaren kleiner zijn geworden door de snelle opkomst van de
autobussen, is het nog niet mogelijk de beide gemalen, het
eene nabij Lemmer, het andere nabij Zoutkamp, op denzelfden
dag te bezichtigen.
 
De situatie blijkt uit het kaartje van Friesland (fig. 1). Er
moest een keus gedaan worden en deze viel op het stoomgemaal
bij Lemmer, waarover ik u thans als inleiding tot het
bezoek op hedenmiddag een en ander wil meedeelen. Een
beschrijving van het gemaal van het waterschap &bdquo;Electra&rdquo; zal
ik later afzonderlijk in het Weekblad ''De Ingenieur'' geven.
 
===Geschiedenis===
De bouw van deze beide boezemgemalen is reeds voorgesteld
door de Lauwerzee-commissie in haar rapport van 1904.
Met de plannen voor de bemalingswerktuigen, welke ik destijds
op uitnoodiging van deze Staatscommissie ontworpen
heb en welke in haar rapport zijn opgenomen<ref>Voetnoot 1 in oorspronkelijke artikel: Lauwerszee-Verslag 1904, Hoofdstuk X, blz. 143 vlg.</ref>, zal ik u
niet ophouden. Zij omvatten voor beide gemalen verticale
stoommachines, welke door middel van tandraderen langzaam
loopende centrifugaalpompen met verticale as zouden drijven.
 
De plannen van de Lauwerzee-commissie zijn niet door de
Hooge Regeering overgenomen. De Provinciale Besturen van
Friesland en van Groningen hebben echter later afzonderlijk
de boezembemaling ter hand genomen.
 
===Stoom, diesel of electrische aandrijving===
Toen de Gedeputeerde Staten van Friesland mij in 1910
opnieuw om advies vroegen omtrent de keuze der werktuigen
voor een gemaal, dat bij Tacozijl zou worden gesticht, waren
Dieselmotoren reeds volkomen betrouwbare werktuigen geworden,
zoodat ik met het oog op zuinig brandstofverbruik
een ontwerp met vier Dieselmotoren uitwerkte en aanbeval.
Elk van deze motoren zou 2 hevel-centrifugaalpompen direct
drijven. Bij een opvoerhoogte van 1 m zou het, gemaal
8 x 420 = 3369 m<sup>3</sup> per minuut opvoeren.
 
Electriciteit kon voor dit gemaal niet als drijfkracht in
aanmerking komen, omdat toen niet was te voorzien binnen
welken tijd een provinciale of interprovinciale electrische
centrale tot stand zou komen van zóódanigen omvang, dat we
een vermeerdering van haar belasting met 1400 à 1500 k.W.,
welke het gemaal kan vereischen, op ongezette tijden zou
kunnen verdragen. Bovendien kwam het gemaal te liggen in
een deel der provincie, waar niet op een belangrijke afname
van electriciteit voor licht en kracht kon worden gerekend,
zoodat de aanlegkosten van den kabel uitsluitend zouden
drukken op het gemaal, dat slechts gedurende een klein
gedeelte van het jaar (gemiddeld bijvoorbeeld 45 dagen) zou
dienst doen.
 
In 1912 besloten de Provinciale Staten tot uitvoering van
het gemaal over te gaan. Maar nu was de prijs van de motorolie,
die in Januari 1911 op f 32 per ton, franco reservoir
Tacozijl, kon gesteld worden, gestegen tot f 58 per ton. Anderzijds
had de toenemende ervaring met oververhitten stoom en
gelijkstroom-stoommachines de stoomwerktuigen zooveel
zuiniger doen worden, dat deze laatste ondanks de bedieningskosten
van de stoomketels in het voordeel bleven. Ook bleken
de aanschaffingskosten bij stoom als drijfkracht lager te zijn
dan bij de keuze van Dieselmotoren, zelfs wanneer naar
behooren rekening werd gehouden met de kosten van ketelhuis
en schoorsteen. Ook levert het in dit geval in verband met de
groote waterberging van Friesland's boezem geen bezwaar op,
dat bij het in werking stellen van een stoom gemaal voor het
opstoken der ketels altijd eenige uren van voorbereiding
vereischt worden, welke bij een electrisch gedreven watergemaal
of bij een Dieselgemaal niet noodig zijn. Deze overwegingen
deden de schaal toen overslaan ten gunste van stoom als
drijfkracht.
 
===Alternatieve technieken===
Waarschijnlijk zullen sommigen de vraag stellen waarom
Humphrey-pompen, of ook zuiggasmotoren niet in aanmerking
kwamen, die toch ten opzichte van een zuinig brandstofverbruik
bovenaan staan.
 
De Humphrey-pomp, het wateropvoerwerktuig, dat op de
tentoonstelling te Brussel in 1910 zoozeer de aandacht had
getrokken, is op te vatten als een vierslags-zuiggasmotor, die
op de meest directe wijze een pomp drijft. Voor deze pomp,
waarvan belangrijke uitvoeringen in Engeland en in Egypte
tot stand zijn gekomen, wordt voor het anthraciet-verbruik
bij een opvoerhoogte van 9 m opgegeven: 0.5 kg per wpk-uur.
Zij zou bij de kleinere opvoerhoogten voor de bemalingen
hier te lande dan ook zeer in aanmerking komen, ware het
niet dat de bijzonder diepe fundatie, welke zij vereischt een
afdoend bezwaar opleverde.
 
Als voorbeeld van zuinigheid van een zuiggas-installatie
met centrifugaalpomp wordt dikwijls het gemaal van het
waterschap "de Vier Noorder-Koggen" aangehaald, waar bij
de beproeving in 1908 een anthracietverbruik van slechts
0,635 kg per wpk-uur werd geconstateerd bij een opvoer -
hoogte van 2,79 m en waarvoor
destijds veel reclame is
gemaakt. Dit gemaal levert
een sprekend voorbeeld dat
een zuinig brandstofverbruik
niet de eenige of zelfs ook de
voornaamste eisch is, waaraan
voldaan moet worden; want
al is het eenigermate pijnlijk,
zoo ben ik toch aan de waarheid
verplicht u eenige regelen
aan te halen uit een brief,
die ik in September 1924 van
den dijkgraaf van het
waterschap ontving.
 
"De zuiggasbemaling wordt
vervangen door een stoombemaling.
De zuiggasinstallatie,
die in de 15 jaren van haar
bestaan steeds veel ongerief
heeft veroorzaakt en waaraan
een groote en kostbare reparatie
moest geschieden, doordat
belangrijke deelen waren
afgesleten, is uitgesloopt en
voor afbraak verkocht. Wij
konden met voordeel een
ander meer oeconomisch krachtwerktuig
voor onze pomp aanbrengen".
 
Toen ik dezen brief had
gelezen , was ik dankbaar, dat
deze zuiggas-installatie geen
product van Nederlandsche
nijverheid was — wel de
centrifugaalpomp, maar die is
gebleven.
 
Intusschen moet men op grond
van één minder gelukkige
uitvoering niet een
machine-systeem veroordeelen.
Ik heb zelf onder sommige
omstandigheden ook wel een
zuiggas-installatie voor een
watergemaal aanbevolen en
daar volstrekt geen berouw
van gehad.
 
Zeker is men daarbij meer
afhankelijk van de kwaliteit
en de stukgrootte der kolen
dan bij stoominstallaties; en
11 jaren geleden, toen over de
drijfkracht voor het gemaal
bij Lemmer beslist moest
worden, was dit nog in sterker
mate het geval dan thans.
 
Ten einde een gelijkmatige
werking van den generator te
verzekeren, worden de kolen
van vele zuiggasgemalen ter
plaatse gezeefd, en in de jaren vóór den oorlog werd de kool
die door de zeef viel, niet zelden met de koolasch gebruikt voor
de verbetering van de toegangsweg. Gedurende den kolennood
in 1917 en 1918 zag men dientengevolge menigen
toegangsweg naar een zuiggasgemaal met zorg opgraven!
 
In de laatste 10 jaren heeft men hier te lande wel geleerd,
dat met betrekking tot het accepteeren van brandstoffen van
de meest uiteenloopende kwaliteit, een goed ingerichte
stoomketel nog de meest plooibare afnemer is, en zoo heeft men
nimmer betreurd, dat voor het gemaal dat ons nu bezighoudt,
in 1914 tot de toepassing van stoom is besloten.
 
==Ontwerp en aanbesteding==
De verlangde opbrengst van het gemaal was inmiddels in
verband met den waterafvoer van "de Linde" vergroot tot
4000 m<sup>3</sup> per minuut bij 1 m opvoerhoogte. Deze opvoerhoogte
kan varieeren van "nul" tot 2,15 m, maar deze laatste, groote
opvoerhoogte zal zeer zelden voorkomen.
 
[[Bestand:Fig 2.jpg|miniatuur|gecentreerd|rechtop=2.5|Fig. 2. Bestekteekening van de machine-installatie.]]
 
In overleg met den hoofdingenieur van provincialen waterstaat
ir. D.F. Wouda, onder wiens directie het boezemgemaal
is gebouwd, maakte ik in 1915 een voorontwerp van de installatie
der stoompompwerktuigen en stoomketels met gedetailleerd
bestek om als grondslag te dienen voor een beperkte
inschrijving. Van de daarbij behoorende bestekteekening
(fig. 2) is bij de uitvoering slechts op weinige punten, die nog
ter sprake zullen komen, afgeweken. Van de ingekomen
aanbiedigen werd die van de firma Louis Smulders & Co.,
Machinefabriek &bdquo;Jaffa&rdquo;, te Utrecht, gekozen, met wie de overeenkomst
voor de levering en opstelling der volledige bemaligsinstallatie
in December 1915 werd afgesloten. De oorlogsomstandigheden
zijn aanleiding geweest dat het gereed komen
aanmerkelijk is vertraagd. Het gemaal is officieel den
7en October 1920 in gebruik gesteld in tegenwoordigheid van
H.M. de Koningin en Z.K.H. den Prins der Nederlanden.
 
==Uitvoering==
===Locatie en introductie===
De plaats waar het is gesticht is bij nadere overweging iets
oostelijker gekozen dan Tacozijl, namelijk aan de Teroelster
Kolk nabij Lemmer. Het boezemwater wordt toegevoerd door
een stroomkanaal van 68 m bodembreedte, dat, bij een waterstand
van 0,20 m + Z.P., 87,20 m breed is op den Waterspiegel
en 3,20 m diep, en dat het gemaal verbindt met het meer de
Groote Brekken. Dit meer staat weer in verbinding met alle
groote meren in Friesland's boezem.
 
<div style="margin: auto; text-align: center;"><ul style="margin: 0;><!--
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: top;">[[Bestand:Fig 3 gespiegeld.jpg|miniatuur|geen|x215px|Fig. 3. Machinehal.<ref name="gespiegeld">In de oorspronkelijke publicatie is deze foto gespiegeld afgedrukt, hier is de afbeelding juist afgebeeld.</ref>]]</li><!--
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: top;">[[Bestand:Fig 4.jpg|miniatuur|geen|x215px|Fig. 4. Doorsnede over een zuigpijp van een der centrifugaalpompen.]]</li>
</ul></div>


In het gemaal zijn in een machinehal van 62 m bij 15 m de
vier horizontale tandem-compound-machines opgesteld, die
elk twee centrifugaalpompen drijven (fig. 3). Iedere centrifugaalpomp
moet bij 1 m opvoerhoogte 500 m<sup>3</sup> per minuut
leveren. Daar het boezemwater bij het gemaal eenigermate
brak kan zijn, is oppervlak-condensatie toegepast: elke twee
stoommachines hebben een gemeenschappelijken condensor.
Deze twee condensors zijn, elk met zijn bijbehoorende hulppompen,
in den ruimen machinekamer opgesteld (fig. 4).


[[Bestand:Doc.nr. 14408-64774 - Woudagemaal vanaf de kolen laadplek (16-05-2017).jpg|miniatuur|Woudagemaal vanaf de boezemzijde. Bron:&nbsp;RCE/14408-64774.]]
===Ketels===
Voor de het plaatsen van een afbeelding op een pagina is hiervoor een opdracht in de wikicode nodig. Deze opdracht heeft de volgende algemene vorm:
Stoom van 12 kg per cm<sup>2</sup> wordt geleverd door 6 gecombineerde
ketels, bestaande uit een Lancashire-ketel, {{math|''D''}} = 2400
mm, {{math|''L''}} = 5500 mm onder, en een vlampijpketel {{math|''D''}} = 2300 mm,
{{math|''L''}} = 4750 mm boven (fig. 5). Iedere ketel heeft een verwarmingsoppervlak
van 235 m<sup>2</sup> (waterzijde). Er is steeds een
ketel in reserve, ook wanneer het geheele gemaal met vol
vermogen in werking is.


<code>&#x5b;[Bestand:''filename''.''extensie''|''opties''|''titel'']]</code>
[[Bestand:Fig 5 gespiegeld.jpg|miniatuur|upright=1.21|Fig. 5. Ketelhuis, bevattende 6 gecombineerde ketels, met 235 m<sup>2</sup> verwarmd oppervlak elk.<ref name="gespiegeld" />]]
Het systeem van gecombineerde ketels, gewoonlijk naar
Piedboeuf genoemd, werd gekozen, omdat het mijns inziens
beter dan eenig ander geschikt is voor een eigenaardig bedrijf
als dit, waar na lange tusschenpoozen van stilstand een
zoo zuinig mogelijk brandstofverbruik moet worden bereikt
met een stokerspersoneel, dat dan weinig oefening zal hebben.
Ook kan bij dit ketelsysteem de economiser worden weggelaten,
zonder dat dit al te veel schaadt aan een zuinig kolenverbruik,
hetgeen een vereenvoudiging van de bediening oplevert,
welke in dit geval op den voorgrond moest staan.


In plaats van de optie <code>Bestand:</code> kan ook <code>Afbeelding:</code>, <code>File:</code> of <code>Image:</code> gebruikt worden, dit geeft hetzelfde resultaat. Door het meegeven van één of meerdere opties (na de extensie) kan de afbeelding gestyled worden. Bij gebruik van meerdere opties moeten deze van elkaar gescheiden worden door een <code>|</code>.
De ketels zijn vervaardigd door Gebr. Deprez te Tilburg
en opgesteld in een ketelhuis van 32 m bij 15 m. In het bestek
waren 8 stoomketels met een gezamenlijk verwarmingsoppervlak
van 1600 m<sup>2</sup> aangenomen; doch op voorstel van de
machinefabriek is dit tot 1410 m<sup>2</sup> , verdeeld over 6 ketels, beperkt
in verband met het lage stoomverbruik, onder normale
omstandigheden 12,6 kg per wpk-uur, dat de fabriek
garandeerde.


Achter elk van de 6 stoomketels bevindt zich een oververhitter
van 85 m<sup>2</sup> verwarmingsoppervlak (buitenwerks).


__TOC__
De ketels werken met luchttoevoer onder de roosters,
<br clear=all>
systeem Asselbergs en Nachenius, waarvoor op de stookplaats
==Afbeelding type: miniatuur==
twee ventilatoren, elk voldoende voor het volle werk. aanwezig
Standaard willen we aan een afbeelding een onderschrift meegeven en controle hebben over hoe groot het plaatje op de pagina afgebeeld wordt. De afbeelding moet geschaald kunnen worden. Van de verschillende format opties is er één die dit heeft, dit is de miniatuur (in het Engels: thumbnail of thumb) optie. Hiermee wordt de voor Wouda's Wiki standaard sysntax:
zijn. De luchttoevoer wordt zoodanig geregeld, dat er boven de
brandende kolen juist atmosferische druk heerscht (zoogenaamde
evenwichts-trek). Elk van de genoemde ventilatoren
wordt gedreven door een verticale gelijkstroom-stoommachine.
De afgewerkte stoom van deze blaasmachines, alsook die van
de stoomvoedingpompen, wordt gecondenseerd in twee voorwarmers,
elk met 6 m<sup>2</sup> verwarmingsoppervlak, waardoor al
het voedingwater passeert op zijn weg van de voedingpompen
naar de ketels.
 
Aanvankelijk is overwogen of een mechanische stookinrichting
in aanmerking zou komen. Het geringe aantal bedrijfsuren
per jaar, dat zeer sterk uiteen kan loopen, doch dooreengenomen
slechts op ongeveer 1000 kan gesteld worden, heeft
hiervan doen afzien.
 
===Hoofdstoomwerktuigen===
Voor de hoofdstoomwerktuigen (fig. 6 en 7) is het  
compound-stelsel gekozen, voornamelijk uit overweging dat het
stoomverbruik van een machine, waarin de stoom in twee
trappen werkt, op den duur minder zal toenemen door kleine
ondichtheid van sommige organen, dan bij een één-cylinder-machine,
bijvoorbeeld een gewone gelijkstroom-machine.
 
Voor de stoom verdeeling zijn bosschuiven, systeem Van den
Kerchove, toegepast.
 
<p style="text-align:center;">
T a n d e m - c o m p o u n d - S t o o m w e r k t u i g.<br/>
Cylinder middellijnen: 500 en 825 mm.<br/>
Zuigerslag: 1000 mm.<br/>
Omwentelingen: 95 tot 115 p. minuut.<br/>
</p>
 
[[Bestand:Fig 6 en 7.jpg|miniatuur|center|rechtop=2|Fig. 6 en 7. Tandem-compound-stoomwertuig.]]


<code>&#x5b;[Bestand:''filename''.''extensie''|miniatuur|''opties''|''Onderschrift'']]</code>
In overeenstemming met de bepalingen van het machinebestek
werkt de lage-drukcylinder volgens het gelijkstroombeginsel.
De hooge-drukeylinder is enkelwerkend uitgevoerd
op voorstel van ons medelid CH.J. Eeuwens, destijds hoofdingenieur
van de Machinefabriek &bdquo;Jaffa&rdquo;, wiens zorg voor
de detailconstructie van de stoommachines en de pompen een
bijzonder woord van hulde verdient.


Andere afbeeldingstypen:
De stoomcylinders hebben 500 mm en 825 mm middellijn.
* border: zonder onderschrift, inline met de text met licht grijze omkadering.
1000 mm zuigerslag. Het aantal omwentelingen wordt naar
* frameless: zonder onderschrift en inline met de text.
behoefte ingesteld op 95 tot 115 per minuut.
* frame: wel een onderschrift maar niet schaalbaar, afbeelding wordt afgebeeld in zijn orginele grote.


==Horizontale uitlijning==
De versche stoom wordt eerst aan de achterzijde van
Er zijn vier mogelijkheden voor het horizontaal uitlijnen van een plaatje:
den H.D.-cylinder ingelaten. Na de expansie wordt de uitlaatschuif
* '''Rechts''' (right): plaatje rechts uitgelijnd met tekst links ernaast. Dit is de default instelling zonder opgaaf van uitlijnings optie wordt deze gekozen.
of juister gezegd de evenwichtsschuif geopend
* '''Links''' (left): plaatje links uitgelijnd met tekst rechts ernaast.
tusschen de achterzijde en de voorzijde van dezen cylinder.
* '''Gecentreerd''' (center): plaatje in het midden zonder tekst ernaast
Deze voorzijde is feitelijk receiverruimte tusschen de twee
* Geen (none): afbeelding links uitgelijnd zonder tekst ernaast.
cylinders. Van dáár komt de stoom in den L.D.-cylinder,
een dubbelwerkenden gelijkstroom-cylinder. De twee cylinders,
die zich binnen de bekleeding van een gemeenschappelijken
stalen mantel bevinden, hebben dus in het geheel slechts vier
bosschuiven voor de stoomverdeeling: een inlaat- en een evenwichtsschuif
voor den H.D.-cylinder en twee inlaatschuiven
voor den L.D.-cylinder.


===Voorbeeld rechts en links uitlijnen===
De eerste cylinder werkt dus feitelijk volgens het oude, ik
<pre>
zou willen zeggen klassieke beginsel van de Cornwallmachines
[[Bestand:Doc.nr. 14408-64763 - (16-05-2017).jpg|miniatuur|Interieur van de machinehal. Bron:&nbsp;RCE/14408-64763.]]
van James Watt, waarmede vooral gedurende de
Lorem ipsum ... arcu. {Alinea 1}
eerste 35 jaren van de 19de eeuw zulke schitterende resultaten
ten opzichte van brandstof-economie werden bereikt,
dat in 1834 als gemiddelde van het kolenverbruik van 52 mijnpompmachines,
werkende volgens dit Cornwall-systeem, 1,75 kg
per wpk-uur werd gevonden.<ref>Voetnoot 2 in oorspronkelijke artikel: De gemiddelde cijfers van het kolenverbruik zijn geregeld gepubliceerd in Lean’s ''Monthly Duty Records'' en terug te vinden in Lean’s ''Historical Statement'' of ook in Henry Davey, ''Pumping Machinery'' p. 23-25.</ref>


In enim ... laoreet. {Alinea 2}
Het komt mij voor, dat de combinatie van het Cornwall-systeem
voor den H.D.-cylinder en het gelijkstroom-systeem
voor den L.D.-cylinder door een zuinig stoomverbruik — ook
op den langen duur — den meesten waarborg geeft.


[[Bestand:Doc.nr. 14408-64770 - Interieur, stookketels (16-05-2017).jpg|miniatuur|links|Interieur van het ketelhuis. Bron:&nbsp;RCE/14408-64770.]]
De indicateur-diagrammen toonen aan, dat aan de krukzijde
Quisque rutrum. ... ipsum. {Alinea 3}
van den H.D.-cylinder practisch gesproken geen arbeid
op den zuiger wordt overgebracht.


'''Nieuw hoofdstuk'''
===Condensatie inrichtingen===
----
Zooals reeds werd vermeld zijn er twee oppervlak-condensors,
Nam quam ... libero. {Alinea 4}
elk voor twee hoofd-stoommachines. Bij iederen condensor
</pre>
met een koeloppervlak van 152 m<sup>2</sup> is een kleine horizontale
[[Bestand:Doc.nr. 14408-64763 - (16-05-2017).jpg|miniatuur|Interieur van de machinehal. Bron:&nbsp;RCE/14408-64763.]]
tandem-compound-machine voor 160 omwentelingen per
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetuer adipiscing elit. Aenean commodo ligula eget dolor. Aenean massa. Cum sociis natoque penatibus et magnis dis parturient montes, nascetur ridiculus mus. Donec quam felis, ultricies nec, pellentesque eu, pretium quis, sem. Nulla consequat massa quis enim. Donec pede justo, fringilla vel, aliquet nec, vulputate eget, arcu.
minuut (fig. 8 en 9), die 6 verschillende hulppompen drijft,
namelijk:
# een centrifugaalpomp voor circulatiewater, welke aan de krukas gekoppeld is;
# een dubbelwerkende luchtpomp, direct door het kruishoofd gedreven;
# een warmwaterpompje, om het water uit de warmwaterbakken naar het hooger gelegen ketelhuis te pompen door een nog nader te vermelden filterpers heen;
# een koud-waterpompje om de pakkingbussen van de assen der groote centrifugaalpompen steeds van een waterzegeling te voorzien en dus inzuigen van lucht op afdoende wijze te beletten;
# een voedingpomp voor de verdampers, welke suppletiewater voor de ketels moeten leveren;
# een oliepomp, die de persolie levert om de machines geheel onder druk te smeren.


In enim justo, rhoncus ut, imperdiet a, venenatis vitae, justo. Nullam dictum felis eu pede mollis pretium. Integer tincidunt. Cras dapibus. Vivamus elementum semper nisi. Aenean vulputate eleifend tellus. Aenean leo ligula, porttitor eu, consequat vitae, eleifend ac, enim. Aliquam lorem ante, dapibus in, viverra quis, feugiat a, tellus. Phasellus viverra nulla ut metus varius laoreet.  
Een hoog vacuum in den condensor is een vereischte voor
een zuinig stoomverbruik, vooral in een geval als dit, waar
de L.D.-cylinders volgens het gelijkstroom-beginsel zijn gebouwd.
Het vacuum varieert van 71 cm (28" Eng.) kwik in
den zomer tot 73.5 cm (29" Eng.) bij lage watertemperatuur.
Het zal heden ongeveer 72.5 cm bedragen.


[[Bestand:Doc.nr. 14408-64770 - Interieur, stookketels (16-05-2017).jpg|miniatuur|links|Interieur van het ketelhuis. Bron:&nbsp;RCE/14408-64770.]]
Het is duidelijk dat dit hooge condensor-vacuum slechts
Quisque rutrum. Aenean imperdiet. Etiam ultricies nisi vel augue. Curabitur ullamcorper ultricies nisi. Nam eget dui. Etiam rhoncus. Maecenas tempus, tellus eget condimentum rhoncus, sem quam semper libero, sit amet adipiscing sem neque sed ipsum.  
dan van voordeel is voor een zuinig stoomverbruik, wanneer
de cylinder-uitlaatpoorten, die in den regel den nauwsten
doortocht voor den afgewerkten stoom vormen, ruim genoeg
zijn, omdat de snelheid van den stoom in dien keeldoortocht
immers niet hooger kan worden dan ongeveer 410 m per
seconde.<ref>Voetnoot 3 in oorspronkelijke artikel: Bij verzadigden stoom met een drukking vóór de straal buis van 7 tot 12 kg per cm<sup>2</sup> (absol.) wijkt de snelheid in den keeldoortocht, zoals bekend is, weinig af van 450 m per seconden bij de lage absolute drukking van 0,7 tot 0,2 kg per cm<sup>2</sup>, die gedurende den uitlaat uit den L.D.-cylinder heerscht, is de snelheid in den keeldoortocht gemiddeld 410 meter per seconde.</ref>
De gelijkstroom-cylinder biedt voor het verkrijgen
van zulke ruime uitlaatopeningen ruimschoots gelegenheid.
Zij zijn hier kegelvormig verwijd als korte De
Laval-straalbuizen (fig. 7).


'''Nieuw hoofdstuk'''
De afgewerkte stoompijpen zijn zorgvuldig bekleed, opdat
----
condensatie niet in deze pijpen, doch uitsluitend in den condensor
Nam quam nunc, blandit vel, luctus pulvinar, hendrerit id, lorem. Maecenas nec odio et ante tincidunt tempus. Donec vitae sapien ut libero venenatis faucibus. Nullam quis ante. Etiam sit amet orci eget eros faucibus tincidunt. Duis leo. Sed fringilla mauris sit amet nibh. Donec sodales sagittis magna. Sed consequat, leo eget bibendum sodales, augue velit cursus nunc, quis gravida magna mi a libero.
zal plaats hebben. Het is mijns inziens van belang,
<br clear=all>
dat de afgewerkte stoom overgebracht wordt met een
gemiddeld soortelijk gewicht, dat zoo laag mogelijk is,
opdat het drukverschil tusschen cylinder en condensor eveneens
zoo klein mogelijk zij. Om nu een laag soortelijk gewicht
te verkrijgen, moet men de vorming van waterdruppels binnen
de uitlaatpijpen zoo veel mogelijk vermijden en deze laatste
dus bekleeden met vilt of andere isolatiestof.


===Voorbeeld rechts en links uitlijnen, nu met breaks===
Door deze middelen slaagt men er in den drukval te beperken
<pre>
tot ongeveer 4 cm, als het vacuum in den L.D.-cylinder
[[Bestand:Doc.nr. 14408-64763 - (16-05-2017).jpg|miniatuur|Interieur van de machinehal. Bron:&nbsp;RCE/14408-64763.]]
gemiddeld 90 pCt. bedraagt.
Lorem ipsum ... arcu. {Alinea 1}


In enim ... laoreet. {Alinea 2}
[[Bestand:Fig 8 en 9.jpg|miniatuur|center|rechtop=2|Fig. 8 en 9. Tandem compound stoomwertuig met lucht- en circulatiepomp voor condensatie inrichting.]]
<br clear=all>
De luchtpomp is een natte pomp, voor water en lucht
samen (fig. 8 tot 11). In het oorspronkelijke bestek was een
roteerende Westinghouse-Le Blanc-pomp aangenomen; maar
bij het uitwerken ben ik daarvan teruggekomen, omdat ik
deze met haar vele kleine schoepjes niet zoo geschikt vond
om gedurende het {{frac|7|8}} deel van het jaar stil te staan. De nu
toegepaste pomp is eenvoudig, maar heeft toch eenige bijzonderheden,
die de aandacht verdienen. Water en lucht komen
uit den condensor door afzonderlijke pijpen naar de luchtpomp
(fig. 11), en de uitlaat van de pomp heeft ook afzonderlijke
pijpaansluitingen: het water vloeit naar de warmwaterbakken
door de opening rechts, onderaan, en de lucht wordt
buiten het gebouw gevoerd door een pijp, aansluitende aan
de opening rechts, bovenaan.


[[Bestand:Doc.nr. 14408-64770 - Interieur, stookketels (16-05-2017).jpg|miniatuur|links|Interieur van het ketelhuis. Bron:&nbsp;RCE/14408-64770.]]
[[Bestand:Fig 10 en 11.jpg|miniatuur|rechtop=1.21|Fig. 10 en 11. Doorsneden van de condensor luchtpomp.]]
Quisque rutrum. ... ipsum. {Alinea 3}
In de fig. 8 en 10 is te zien, dat de waterkleppen (2 zuig-
<br clear=all>
kleppen, 2 x 3 perskleppen) zich onder het pomplichaam
bevinden; in de dwarsdoorsnede (fig. 10) ziet men een zuigklep,
die naar boven opent, een persklep, die naar beneden
opent. Voor deze waterkleppen zijn lichte metalen ringkleppen
gekozen, belast door zeer lichte spiraalveeren. Zij werken bij
l60 toeren vrijwel geruischloos.


'''Nieuw hoofdstuk'''
De kleppen voor lucht bevinden zich, zooals van zelf spreekt,
----
boven in de pomp (2 x 8 zuigkleppen, 2 x 8 perskleppen).
Nam quam ... libero. {Alinea 4}
Men ziet in de dwarsdoorsnede (fig. 10), dat de zuigkleppen
</pre>
zich naar omlaag openen, de perskleppen naar omhoog. Deze
[[Bestand:Doc.nr. 14408-64763 - (16-05-2017).jpg|miniatuur|Interieur van de machinehal. Bron:&nbsp;RCE/14408-64763.]]
luchtkleppen bestaan uit gewone rubber-schijven, belast
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetuer adipiscing elit. Aenean commodo ligula eget dolor. Aenean massa. Cum sociis natoque penatibus et magnis dis parturient montes, nascetur ridiculus mus. Donec quam felis, ultricies nec, pellentesque eu, pretium quis, sem. Nulla consequat massa quis enim. Donec pede justo, fringilla vel, aliquet nec, vulputate eget, arcu.
door zeer lichte spiraalveeren.


In enim justo, rhoncus ut, imperdiet a, venenatis vitae, justo. Nullam dictum felis eu pede mollis pretium. Integer tincidunt. Cras dapibus. Vivamus elementum semper nisi. Aenean vulputate eleifend tellus. Aenean leo ligula, porttitor eu, consequat vitae, eleifend ac, enim. Aliquam lorem ante, dapibus in, viverra quis, feugiat a, tellus. Phasellus viverra nulla ut metus varius laoreet.
De zuigruimten voor water en lucht hebben een verticale
<br clear=all>
verbindingspijp in het pomplichaam. De gemiddelde waterspiegel
is daarin iets hooger of iets lager, afhankelijk van het
stoomverbruik van de machines onder verschillende omstandigheden.
Op overeenkomstige wijze hebben de water- en de
luchtruimten aan de uitlaatzijde een verticale verbindingspijp.
Door deze constructie vermengt de lucht zich niet in zoo
sterke mate met het water als bij andere luchtpompen wel
het geval is en heeft de ijle lucht uit den condensor geen druk
van eenig waterkolommetje binnen de luchtpomp te overwinnen.
Het resultaat is dan ook, dat zonder bezwaar een
vacuum van 71 cm in den zomer en 73 cm in den winter bereikt
wordt,


[[Bestand:Doc.nr. 14408-64770 - Interieur, stookketels (16-05-2017).jpg|miniatuur|links|Interieur van het ketelhuis. Bron:&nbsp;RCE/14408-64770.]]
===De hoofdcentrifugaalpompen===
Quisque rutrum. Aenean imperdiet. Etiam ultricies nisi vel augue. Curabitur ullamcorper ultricies nisi. Nam eget dui. Etiam rhoncus. Maecenas tempus, tellus eget condimentum rhoncus, sem quam semper libero, sit amet adipiscing sem neque sed ipsum.  
[[Bestand:Fig 12 en 13.jpg|miniatuur|rechtop=1.21|Fig. 12 en 13. Centrifugaalpomp; langsdoorsnede (fig 12, boven) en bovenaanzicht (fig 13, onder).]]
<br clear=all>
[[Bestand:Fig 14.jpg|miniatuur|rechtop=1.21|Fig. 14. Centrifugaalpomp, dwarsdoorsnede.]]
De 8 hoofdcentrifugaalpompen (fig. 12—14) leveren onder
normale omstandigheden elk 500 m<sup>3</sup> per minuut en worden
paarsgewijze door de 4 hoofdstoommachines gedreven. De
pomplichamen zijn op voorstel van de Machinefabriek uit
12 mm plaatijzer en hoekijzer samengesteld, met dichtgewelde
naden. Zij zijn versterkt door T-ijzers van buiten en door
bosbouten van binnen, om ze bestand te maken tegen den
atmosferischen druk; want uit den aard der zaak is de druk
aan de binnenzijde lager, zelfs aan den uitlaatkant, daar de
pomp hooger ligt dan de spiegel der zee, waarin ze uitmondt.
De gebogen toevoerpijpen, die aan beide zijden aansluiten met
een inwendige middellijn van 1400 mm, hebben afzonderlijk
ingezette dekselstukken, elk voorzien van bronzen draagbussen
voor de 200 mm-as. De dekselstukken met pakkingbus aan de
machinezijde zijn in twee helften met het oog op de koppelflens
van de as.


'''Nieuw hoofdstuk'''
<p style="text-align:center;">
----
F i g. 1 2 — 1 4. &nbsp; C E N T R I F U G A A L P O M P.<br/>
Nam quam nunc, blandit vel, luctus pulvinar, hendrerit id, lorem. Maecenas nec odio et ante tincidunt tempus. Donec vitae sapien ut libero venenatis faucibus. Nullam quis ante. Etiam sit amet orci eget eros faucibus tincidunt. Duis leo. Sed fringilla mauris sit amet nibh. Donec sodales sagittis magna. Sed consequat, leo eget bibendum sodales, augue velit cursus nunc, quis gravida magna mi a libero.
Wateropbrengst bij 1 m opvoerhoogte: 500 m<sup>3</sup> per minuut.<br/>
<br clear=all>
Omwentelingen: 100 per minuut.<br/>
Schoepenrad, middellijn over toppen der schoepen gemeten: 1700 mm.<br/>
Schoepenrad, vrije breedte aan den omtrek (2 x 465): 230 mm.<br/>
2 Toevoerpijpen, aansluiting aan pomp: middellijn: 1400 mm.<br/>
1 Afvoerpijp, aansluiting aan pomp: 2000 x 1540 mm.
</p>


==Afbeeldings grootte, schaling==
Om het schoepenrad met as uit te nemen moet een van de
Upright, schaal factor tov standaard <code>upright=1.0</code> geeft de afbeelding weer in de standaard breedte.  
gietijzeren bochtstukken worden losgenomen. Dit uitnemen
van het schoepenrad is slechts zelden noodig, vooral omdat
ruime mangatopeningen toegang geven tot het inwendige der
pomp. De plaatijzeren pijpen, die aan deze bochtstukken
aansluiten, gaan geleidelijk over in horizontale inlaat pijpen van
rechthoekige doorsnede en in gewapend beton uitgevoerd. Er
zijn in het geheel 16 inlaatopeningen, elk 3 m x 1,60 m voor
de 8 pompen.


===Voorbeeld afbeelding geschaald naar 250%===
Omdat de pompen zich voor een groot deel onder den
Met de optie rechtop (upright) is een afbeelding te schalen
machinevloer bevinden en daar zijn ingemetseld, krijgt men
<pre>
in het gemaal niet denzelfden indruk van de afmetingen, die
[[Bestand:Doc.nr. 14408-64771 - Interieur, stookketels (16-05-2017).jpg|miniatuur|center|rechtop=2.5|Stoomketels. Bron:&nbsp;RCE/14408-64771.]]
zij gedurende het afwerken in de werkplaatsmaakten (fig. 15).
</pre>
[[Bestand:Doc.nr. 14408-64771 - Interieur, stookketels (16-05-2017).jpg|miniatuur|center|upright=2.5|Stoomketels. Bron:&nbsp;RCE/14408-64771.]]


De uitlaatpijp van het slakkenhuis is rechthoekig 1,54 m
breed, 2 m hoog en gaat geleidelijk over in een horizontale
pijp, uitgevoerd in gewapend beton, met een monding van
5 m x 2 m. Het gemaal heeft dus 8 uitlaat mondingen van deze
afmetingen. Deze zijn niet van keerkleppen voorzien, maar
het spreekt van zelf dat voor alle veiligheid de onderzijde
van de inlaatopeningen van de schoepenraderen hooger is
gelegd dan de hoogste stand, die onder de aller ongunstigste
omstandigheden ooit in de Zuiderzee kan voorkomen. Wanneer
de pompen leeg zijn, zijn zij dus altijd waterkeerend, ook wanneer
de zeesluizen open zijn.


==Vertikale uitlijning==
In verband met de groote waterhoeveelheden en de geringe
opvoerhoogte hebben de schoepenraderen meer den vorm van
een trommel dan van een schijf, zooals aan de pomp waaiers
van oudere gemalen eigen was. De middellijn, over de toppen
der schoepen gemeten, is 1700 mm, de vrije schoepbreedte aan
den buiten omtrek 2 x 465 = 930 mm. De schoepen zijn van
plaatijzer, vastgegoten in de gietijzeren naaf en in de buitenkransen.
Zij hebben aan de intreezijde een flauwe dubbele
kromming (Francis-schoepen). Fig. 16 geeft een voorstelling
van een overeenkomstig schoepenrad van een ander watergemaal,
waarvan een duidelijke foto ter beschikking was.<ref>Voetnoot 4 in oorspronkelijke artikel: Schoepenrad van de centrifugaalpomp van het Dieselgemaal &laquo;Leeghwater&raquo; van den Haarlemmermeerpolder, uitgevoerd door &laquo;Werkspoor&raquo; te Amsterdam.</ref>
De pomp oefent dus niet uitsluitend een centrifugaalwerking
uit, maar ook een schroefwerking; het is niet uitsluitend een
radiale, maar ook eenigermate een axiale turbine-pomp.


==Link optie==
De afwezigheid van keerkleppen, die ik indertijd het eerst
bij het boezemgemaal voor Schieland heb doorgevoerd, brengt
mede dat het in gang brengen van de hoofdstoommachine en
het volzuigen van de twee bijbehoorende pompen tegelijkertijd
moet geschieden, omdat terugheveling niet mag voorkomen. Dit
volzuigen geschiedt hier zeer snel met behulp van een centralen
verticalen vacuumketel, 1500 mm middellijn en 6 m
hoog, die door pijpen verbonden is met afsluiters op elk van
de pompen (fig. 3). Uit dezen ketel wordt vooraf de lucht
weggezogen door de condensor-luchtpompen en door een
krachtigen stoom-exhaustor, waarvan er ook twee aanwezig
zijn. De luchtpompen zijn aangesloten door tusschengeschakelde
standpijpen van 14 m hoogte; zij kunnen dus voor dit
bijkomstig gebruik alleen lucht zuigen — geen water, dat
immers brak zou kunnen zijn.


==Afbeeldingen naast elkaar (geavanceerd)==
De verbindingspijpen van de pompen naar den centralen
Onderstaande afbeeldingen tonen meerdere afbeeldingen naast elkaar. De techniek hiervoor is wat minder standaard en vraagt meer HTML codes. Om te laten zien dat ook dit mogelijk is is het hier op deze help pagina opgenomen.
vacuumketel liggen onder een kleine helling en zijn tangentiaal
aan dien ketel aangesloten. Zoodra de afsluiters op de
pompen en op de groote zuigbochten daarvan geopend worden,
stroomt eerst lucht, daarna, wanneer de pompen beginnen te
werken, een mengsel van lucht en water naar den ketel. Deze
laatste werkt dan als waterafscheider: het water vloeit
beneden af door een pijp, die onder den zeespiegel uitmondt, en  
tegelijkertijd wordt het lucht-afzuigen uit den top van den
ketel voortgezet. Door deze inrichting is het uitgesloten, dat  
water in de luchtpompen of in de stoom-exhaustor treedt, en
geschiedt het aanzuigen der groote centrifugalen binnen
enkele minuten.


===Voorbeeld 1, twee maal landscape===
<pre>
<div style="margin: auto; text-align: center;"><ul style="margin: 0;><!--
<div style="margin: auto; text-align: center;"><ul style="margin: 0;><!--
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: top;">[[Bestand:Doc.nr. 14408-64759 - Interieur, stoom condensator (16-05-2017).jpg|miniatuur|geen|upright=1.21|Condensatie inrichting. Bron:&nbsp;RCE/14408-64759.]]</li><!--
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: bottom;">[[Bestand:Fig 15.jpg|miniatuur|geen|rechtop=1.21|Fig. 15. Centrifugaalpomp in bewerking.]]</li><!--
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: top;">[[Bestand:Doc.nr. 14408-64760 - Interieur, stoom condensator (16-05-2017).jpg|miniatuur|geen|upright=1.21|Condensatie inrichting. Bron:&nbsp;RCE/14408-64760.]]</li>
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: bottom;">[[Bestand:Fig 16.jpg|miniatuur|geen|rechtop=1.21|Fig. 16. Schoepenrad van het Dieselgemaal &laquo;Leeghwater&raquo; van den Haarlemmermeerpolder, uitgevoerd door &laquo;Werkspoor&raquo;, Amsterdam.]]</li>
</ul></div>
</pre>
<div style="margin: auto; text-align: center;"><ul style="margin: 0;><!--
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: top;">[[Bestand:Doc.nr. 14408-64759 - Interieur, stoom condensator (16-05-2017).jpg|miniatuur|geen|rechtop=1.21|Condensatie inrichting. Bron:&nbsp;RCE/14408-64759.]]</li><!--
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: top;">[[Bestand:Doc.nr. 14408-64760 - Interieur, stoom condensator (16-05-2017).jpg|miniatuur|geen|rechtop=1.21|Condensatie inrichting. Bron:&nbsp;RCE/14408-64760.]]</li>
</ul></div>
</ul></div>


===Voorbeeld 2, landscapen en portret===
==Olievrij maken voedingswater==
<pre>
===Introductie===
<div style="margin: auto; text-align: center;"><ul style="margin: 0;><!--
Het voedingwater, dat door de reeds genoemde
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: top;">[[Bestand:Doc.nr. 14408-64754 - Interieur, machinehal (16-05-2017).jpg|miniatuur|geen|x340px|Interieur machinehal. Bron:&nbsp;RCE/14408-64754.]]</li><!--
warmwaterpompjes uit den machinekelder naar het ketelhuis wordt
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: top;">[[Bestand:Doc.nr. 14408-64768 - Interieur, detail stoommachine (16-05-2017).jpg|miniatuur|geen|x340px|Detail stoommachine. Bron:&nbsp;RCE/14408-64768.]]</li>
gepompt, wordt volkomen bevrijd van de bijgemengde
</ul></div>
cylinderolie, die het uit de oppervlak-condensors meevoert. Deze
</pre>
nieuwe inrichting, waarvoor onder No. 26846 octrooi is
<div style="margin: auto; text-align: center;"><ul style="margin: 0;><!--
aangevraagd, zal velen uwer interesseeren.
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: top;">[[Bestand:Doc.nr. 14408-64754 - Interieur, machinehal (16-05-2017).jpg|miniatuur|geen|x340px|Interieur machinehal. Bron:&nbsp;RCE/14408-64754.]]</li><!--
 
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: top;">[[Bestand:Doc.nr. 14408-64768 - Interieur, detail stoommachine (16-05-2017).jpg|miniatuur|geen|x340px|Detail stoommachine. Bron:&nbsp;RCE/14408-64768.]]</li>
Laat ik op den voorgrond stellen, dat cylinderolie, zelfs in
</ul></div>
kleine hoeveelheden met het voedingwater meegevoerd, altijd
een punt van groote zorg heeft uitgemaakt bij alle
stoominstallaties met oppervlak-condenstatie; maar sedert men
oververhitten stoom is gaan gebruiken, vraagt deze zaak nog
meer onze aandacht dan vroeger, omdat onvoldoende smering
van de stoomcylinders nu nog gevaarlijker is geworden dan
bij het gebruik van verzadigden stoom. Vooral is dit het
geval bij horizontale machines, waarbij het gewicht van de
zuigers op den cylinderwand rust.
 
Er zijn in hoofdzaak drie methoden om bij het gebruik van
cylinder-stoomwerktuigen olievrij voedingwater te verkrijgen,
namelijk:
# afscheiding van de oliedruppeltjes uit den afgewerkten stoom vóór den condensor;
# afscheiding uit het condensaat-water door dit een warmwaterbak met schotjes te laten passeeren vóór het naar de voedingpomp gaat;
# gebruik, van een persfilter in de voedingleiding, waarin het oliehoudend water door filterdoek wordt heen geperst.
 
Met elk van deze methoden kan men het grootste gedeelte
van de olie afscheiden, maar niet alles. Daarom worden dikwijls
twee methoden in combinatie gebruikt, aan boord van
schepen, vooral de laatste twee.
 
Ook bij dit stoomgemaal is deze combinatie toegepast, maar
de persfiltratie is principieel gewijzigd. Er zijn dus ook hier
ruime bakken van de bekende constructie met schotten aanwezig,
waarin het water telkens van den bodem van een compartiment
naar den top van het volgende wordt geleid,
waarin het dan weer met geringe snelheid omlaag gaat, zoodat
een gedeelte van de lichtere olie blijft drijven. Op deze wijze
krijgt men, zooals gezegd, wel een groot gedeelte van de olie
er uit; doch wanneer men uit het laatste compartiment een
monster neemt, vertoont dit nog een witte troebeling en laat
men dit water een week lang staan, dan blijft het nog altijd
eenigermate „melkachtig". Het resultaat wordt niet noemenswaard
beter, wanneer men de compartimenten van den afscheidingsbak
vult met cokes, houtwol of ander materiaal,
dat daarvoor wel gebruikt wordt.
 
===Gebruik van een persfilter===
Het gebruik van een gewoon persfilter geeft slechts een
draaglijk resultaat gedurende den allereersten tijd, wanneer
het filterdoek heel nieuw is. De oliedruppeltjes, die onder
een microscoop gemeten een middellijn van ongeveer een
mikron blijken te hebben, gaan spoedig door de poriën van
elk filterdoek heen. Uitvoerige proeven, die ik gedurende de
laatste 10 jaren in het Laboratorium voor Werktuigkunde der
T. H. op dit gebied heb genomen<ref>Voetnoot 5 in oorspronkelijke artikel: Zie het Weekblad ''De Ingenieur'' van 9 November 1918, No. 45 blz. 877 vlg.</ref>
toonden aan dat het resultaat
wel beter werd als het water vooraf aan een electrischen
stroom werd blootgesteld, doch ook deze methode liep op den
langen duur op een teleurstelling uit. Na enkele weken begon
het persfilter weer troebel water te leveren.
 
Daarna werd in de centrale te Leeuwarden ontdekt, dat het
melkachtige voedingwater beter gefiltreerd kon worden, wanneer
bij het electriseeren geen zinkpolen werden gebruikt, doch
aluminiumpolen. Er vormt zich dan aluminiumhydroxyde aan
de negatieve pool en dit eenigszins vlokkige materiaal bleek
een goede filtermassa te vormen. Deze bereidingswijze van
aluminum-hydroxyde was echter te kostbaar. Zij vereischt
een vrij krachtige dynamo-installatie in het gemaal, duur in
exploitatie.
 
Daarop ben ik tot de volgende oplossing gekomen, die slechts
uiterst geringe exploitatiekosten meebrengt.
 
Het melkachtige voedingwater, zooals het uit de
schottenbakken komt, wordt door een gewone filterpers geperst, zooals
in suikerfabrieken en andere chemische industrieën
gebruikelijk. Om een doelmatige filtermassa in die pers aan te brengen,
wordt vooraf een oplossing van gewone aluin gemaakt, waarbij
soda-oplossing wordt gevoegd (1 gewichtsdeel soda op 3
gewichtsdeelen aluin). Er ontstaat dan een witte vlokkige
neerslag van aluminium-hydroxyde. Wanneer men afziet van het
kristalwater is de reactie in hoofdzaak deze:
 
: {{math-big|1= ''Al''<sub>2</sub>(''SO''<sub>4</sub>)<sub>3</sub> + 3''Na''<sub>2</sub>''CO''<sub>3</sub> + 3''H''<sub>2</sub>''O'' =}} {{math-big|2''Al''(''OH'')<sub>3</sub> + 3''Na''<sub>2</sub>''SO''<sub>4</sub> + 3''CO''<sub>2</sub>}}
 
Hierbij ontwijkt dus een kleine hoeveelheid koolzuur. Het
vlokken-water wordt geleidelijk in het laatste compartiment
van den schottenbak gegoten en naar de filterpers gepompt,
waarbij de zeer ijle vlokken niet het minste bezwaar voor de
pompkleppen opleveren. Deze vlokken verdeelen zich nu zeer
gelijkmatig over het oppervlak van het filterdoek.
 
Terwijl het warmwaterpompje geregeld blijft doorwerken,
gaat men met het bijvoegen van vlokken-water door tot de
overdruk in de filterpers is opgeloopen tot bijvoorbeeld 1.5 kg/cm<sup>2</sup>.
Wanneer de filterpers op deze wijze voor zijn werk gereed is
gemaakt, kan deze gedurende geruimen tijd, bijvoorbeeld
gedurende eenige dagen dienst doen, alvorens vernieuwing van
de filtermassa noodig is. Het gefiltreerde water is volkomen
helder zooals goed drinkwater en bevat geen spoor van olie
meer. Hoe grooter het filteroppervlak is hoe beter, maar de
ondervinding heeft geleerd dat het oppervlak voldoende is,
wanneer het 1,3 tot 1,4 m<sup>2</sup> bedraagt per m<sup>3</sup> voedingwater, die
per uur gefiltreerd moet worden. Met andere woorden: de
filtersnelheid mag ongeveer 0,75 m per uur bedragen.
 
In dit stoomgemaal zijn thans twee filterpersen van 7 m<sup>2</sup>
oppervlak elk in het ketelhuis opgesteld, welke beide
gelijktijdig in gebruik zijn. Het gefiltreerde water loopt in de
voedingwaterbakken, waaruit het door een van de twee
Worthington-voedingpompen naar den ketel wordt geperst. Daarbij
passeert het reeds genoemden voorwarmer, waarin het wordt
verwarmd door den afgewerkten stoom van voedingpomp en
blaasmachine. Het oliehoudende condensaat-water van dezen
laatsten stoom laat men natuurlijk terugvloeien naar de
warmwaterbakken in den machinekelder.
 
Bij voorkeur moet men deze filterpersen in continu bedrijf
houden of ten minste zorg dragen dat de filtreerende laag
niet kan uitdrogen, wanneer het filter buiten gebruik is.
Mocht dit eens voorgekomen zijn, dan moet een nieuwe laag
filtermassa worden toegevoegd, waartegen geen bezwaar kan
bestaan, want een overdruk van 4 kg/cm<sup>2</sup> kan gemakkelijk
door de pers worden verdragen.
 
Het gebruik van aluin voor het filtreeren van water is op
zich zelf niets nieuws. Maar ik geloof dat tot dusver geen
toepassing daarvan was gemaakt in dezen eenvoudigen vorm
voor het filtreeren van voedingwater ten einde daaruit de
laatste oliedeeltjes te verwijderen. Dit laatste is voor
gebruikers van cylinder-machines, die met oppervlak-condensatie
werken, van bijzonder belang, vooral wanneer zij
oververhitten stoom gebruiken.
 
==Beproeving van de machine-installatie==
===Wateropbrengst===
De machine-installatie van het stoomgemaal is na het
gereedkomen aan een zeer uitvoerige beproeving onderworpen.
Op 25 Januari 1923 werd in de eerste plaats de wateropbrengst
van de pompen bepaald, den volgenden dag in hoofdzaak het
stoomverbruik van de machines.
 
Op den eersten dag liepen de machines achtereenvolgens
met 95, 100 en 105 omwentelingen per minuut, terwijl de
opvoerhoogte varieerde van 0,561&nbsp;m tot 0,627&nbsp;m. Een grootere
opvoerhoogte zou meer in overeenstemming zijn geweest met
de voorschriften van het bestek, maar men moest deze wel
accepteeren zooals ze op deze dagen was.
 
De wateropbrengst werd gemeten met behulp van drijvers
van Krayenhoff in het lange rechte toevoerkanaal, dat naar
het stoomgemaal leidt, en tegelijkertijd door middel van
molentjes volgens Woltmann in dé afzonderlijk gemetselde
toevoerkanalen van het gemaal, onmiddellijk vóór de
zuigopeningen.
 
Toen de 8 pompen van het gemaal met gelijke snelheid
werkten en de omstandigheden dus over de volle breedte van
het kanaal gelijk waren, bleek tusschen de waarnemingen
volgens beide methoden een zeer bevredigende overeenstemming
te bestaan, zooals uit de volgende cijfers blijkt.
 
{|class="wikitable" style="margin: auto; text-align: center;"
|-
! style="vertical-align:top;" | Omwentelingen per minuut.<br/>{{math|''n''}}
! style="vertical-align:top;" | Opvoerhoogte.<br/>{{math|''h''}}
! style="vertical-align:top;" | Wateropbrengst van 1 pomp per minuut.<br/>{{math|''Q''}}
! style="vertical-align:top;" | Meetmethode.
|-
| 95 || 0,564 m || 504,0 m<sup>3</sup>/min || molentje.
|-
| 95 || 0,561 m || 505,5 m<sup>3</sup>/min || drijvers.
|-
| 100 || 0,627 m || 523,8 m<sup>3</sup>/min || molentje.
|-
| 100 || 0,615 m || 523,7 m<sup>3</sup>/min || drijvers.
|-
| 100 || 0,612 m || 525,6 m<sup>3</sup>/min || molentje.
|-
| 105 || 0,619 m || 582,0 m<sup>3</sup>/min || molentje.
|-
| 105 || 0,615 m || 555,3 m<sup>3</sup>/min || drijvers.
|-
|}
 
Alleen het laatste opbrengstcijfer vertoont een
noemenswaardige afwijking en moet - gezien de overeenstemming
van alle andere waarnemingscijfers - met eenig voorbehoud
worden aangenomen.
 
Het gebruikte Woltmann-molentje is in het Laboratorium
voor Aerodynamica en Hydrodynamica te Delft met groote zorg geijkt.
 
[[Bestand:Fig 17.jpg|miniatuur|upright=1.21|Fig. 17. Grafische bepaling van de constanten {{math|''x''}} en {{math|''y''}} der centrifugaal pompen.]]
Op grond van theorie en ervaring zullen de opvoerhoogte {{math|''h''}}.
de wateropbrengst {{math|''Q''}} en het aantal omwentelingen {{math|''n''}} van de
centrifugaalpompen voldoen aan een vergelijking van den vorm
 
:{{math-big|1= ''x h'' + ''y Q''<sup>2</sup> = ''n''<sup>2</sup>}}
 
Het resultaat van iedere proef kan dus in een rechthoekig
coördinaten stelsel {{math|''X'' ''Y''}} worden voorgesteld door een rechte
lijn. De rechte lijnen, zooals die uit de proeven op
25 Januari en nog één opbrengstproef op 26 Januari 1923
volgen, zijn in fig. 17 in teekening gebracht.
 
Wanneer er geen onnauwkeurigheden in de waarnemingen
waren, zouden deze lijnen elkander in één punt moeten
snijden, waarvan de coördinaten de waarden van {{math|''x''}} en {{math|''y''}}
aangeven, welke voor alle proeven gelden. In werkelijkheid is er
natuurlijk eenige afwijking; maar in de figuur kan men de
plaats van het gemeenschappelijk snijpunt toch voldoende
benaderen. Daaruit leest men de waarden van {{math|''x''}} en {{math|''y''}} af:
 
:{{math-big|1= ''x'' = 7100}} &nbsp; &nbsp; {{math-big|1= ''y= 0,02}}.
 
Dat de vergelijking
:{{math-big|1= 7100 ''h'' + 0,02 ''Q''<sup>2</sup> = ''n''<sup>2</sup>}}
het verband tusschen opvoerhoogte, wateropbrengst en aantal
omwentelingen met bevredigende benadering weergeeft, blijkt
uit de volgende tabel, waarin het aldus berekende aantal
omwentelingen is vergeleken met het waargenomen getal van
de vorige tabel.
 
{|class="wikitable" style="margin: auto; text-align: center;"
|-
! style="vertical-align:top; | {{math|''h''}}
! style="vertical-align:top; | {{math|''Q''}}
! style="vertical-align:top; | {{math|''n''}}<br/>Berekend.
! style="vertical-align:top; | {{math|''n''}}<br/>Waargenomen.
! style="vertical-align:top; | Verschil in<br/>percenten.
|-
| 0,564 || 504,0 || 95,3 || 95 || + 0,3
|-
| 0,561 || 505,5 || 95,4 || 95 || + 0,4
|-
| 0,627 || 523,8 || 99,7 || 100 || &minus; 0,3
|-
| 0,615 || 523,7 || 99,3 || 100 || &minus; 0,7
|-
| 0,612 || 525,6 || 99,4 || 100 || &minus; 0,6
|-
| 0,619 || 582,0 || 105,7 || 105 || + 0,7
|-
| 0,615 || 555,3 || 102,6 || 105 || &minus; 2,3
|-
|}
 
Zoals reeds werd opgemerkt vertoont de laatste drijfproef
een afwijking: doch de overeenstemming tusschen het
berekende en het waargenomen aantal omwentelingen is voor alle
overige proeven uiterst bevredigend, vooral wanneer men bedenkt
dat dit aantal bij waarnemingen altijd werd
afgerond op een geheel aantal per minuut. Daarom is die laatste
drijfproef verder buiten beschouwing gelaten.
 
===Stoomproeven===
Op den volgenden dag, 26 Januari, zijn stoomproeven
genomen, telkens met 2 machines, eerst met de machines ''C'' en ''D'',
daarna met de machines ''A'' en ''B''.
 
De resultaten zijn in de volgende tabel samengesteld.
Hierbij worde opgemerkt, dat de duur van de tweede proef
te kort was. De invallende duisternis belette ze langer voort
te zetten. De omstandigheden wijzigden zich echter zoo
weinig en het geheele regime van de proeven was zóó gelijkmatig,
dat de resultaten gedurende deze korte tweede proef
verkregen toch wel van waarde zijn.
 
Ten einde de meest betrouwbare eindcijfers te verkrijgen
ter vergelijking met die van andere stoomgemalen, zijn in
de laatste kolom enkele middelcijfers uit de vorige kolommen
aangegeven.
 
{|class="wikitable" style="text-align: center;"
|-
! style="vertical-align:top; | Stoomproeven op 26 Januari 1923.
! style="vertical-align:top; | Machines<br/>C en D.
! style="vertical-align:top; | Machines<br/>A en B.
! style="vertical-align:top; | Middelcijfers.
|-
| style="text-align: left;" | Duur van de proef || 4 u. 10 m. || 2 u. 15 m. ||
|-
| style="text-align: left;" | Stoomdruk aan de machine-afsluiters
| 10,37&nbsp;kg/cm<sup>2</sup> || 10,68&nbsp;kg/cm<sup>2</sup> ||
|-
| style="text-align: left;" | Stoomtemperatuur aan de machineafsluiters || 319&deg; C. || 303&deg; C. ||
|-
| style="text-align: left;" | Vacuum in condensors || 73,5 cm. || 73,5 cm. ||
|-
| style="text-align: left;" | Omwentelingen per minuut || 100 omw. || 100,3 omw. ||
|-
| style="text-align: left;" | Indicateurvermogen van 2 machines te zamen || 919,2 ipk || 858,4 ipk ||
|-
| style="text-align: left;" | Stoomverbruik van deze machines per uur met inbegrip van dat der hulpwerktuigen en van de condensatie in de stoompijpen
| 3935 kg. || 3811 kg. ||
|-
| style="text-align: left;" | Stoomverbruik per ipk uur || 4,28 kg. || 4,44 kg. || 4,36 kg.
|-
| style="text-align: left;" | Opvoerhoogte van de centrifugaalpompen || 0,455 m. || 0,503 m. || 0,479 m.
|-
| style="text-align: left;" | Opbrengst van 4 pompen, gedreven door 2 stoomwerktuigen per minuut
| 2327,2 m<sup>3</sup>. || 2267,6 m<sup>3</sup>. ||
|-
| style="text-align: left;" | Nuttig vermogen van deze pompen || 235,2 wpk || 253,4 wpk || 244 wpk
|-
| style="text-align: left;" | Stoomverbruik per wpk-uur || 16,72 kg. || 15,04 kg. || 15,88 kg.
|-
| style="text-align: left;" | Totaal nuttig effect: <span style="font-size: initial;">{{sfrac||wpk|ipk}}</span>
| 0,256 || 0,295 || 0,275
|-
|}
 
===Totaal nuttig effect (efficiency)===
Met het zuinige stoomverbruik van 4,86 kg per ipk-uur
zullen wij allen de machinefabriek &bdquo;Jaffa&rdquo; en ook de provincie
Friesland gaarne gelukwenschen. Maar wellicht zijn er
sommigen onder u, wien een totaal nuttig effect <span style="font-size: initial;">{{sfrac||wpk|ipk}}</span> = 0,275
eenigermate teleurstelt.
 
Zoo werd mij onlangs door den heer N.G.&nbsp;Gwynne van de
bekende fabriek van centrifugaalpompen te Hammersmith,
Londen, bij een discussie te Glasgow in The Institution of
Engineers and Shipbuilders in Scotland de juiste opmerking
gemaakt, dat het nuttig effect, indertijd gevonden bij het
stoomgemaal &bdquo;Lynden&rdquo;, van den Haarlemmermeerpolder en
bij het stoomgemaal te Fos (Bouches du Rhône), veel
gunstiger is.
 
De bedoelde stoomcentrifugalen zijn indertijd door de firma
J. ;en H. Gwynne geleverd en in 1894 door wijlen ons medelid
A.C.J. Vreedenberg met zijn bekende groote nauwgezetheid
beproefd.
 
De resultaten, die de heer Gwynne noemde, zijn de volgende;
ik voeg die van &bdquo;Lemmer&rdquo; ter vergelijking er bij, alsook die
van het schroefpompgemaal &bdquo;Electra&rdquo;, nabij Zoutkamp.
* Stoomgemaal Lynden: opvoerhoogte 14,97 voet of 4,563 m; totaal nuttig effect: <span style="font-size: initial;">{{sfrac||water-pk.|ind. pk.}}</span> = 0,657.
* Stoomgemaal Fos: opvoerhoogte 4,523 voet of 1,379 m; totaal nuttig effect: <span style="font-size: initial;">{{sfrac||water-pk.|ind. pk.}}</span> = 0,540.
* Stoomgemaal Lemmer: opvoerhoogte 0,479 m; totaal nuttig effect: <span style="font-size: initial;">{{sfrac||water-pk.|ind. pk.}}</span> = 0,275.
* Electr. gemaal Zoutkamp: opvoerhoogte 1,117 m; totaal nuttig effect: <span style="font-size: initial;">{{sfrac||water-pk.|ind. pk.}}</span> = 0,537.
 
Laten wij nu aannemen, dat het mechanisch nuttig effect
van het stoomwerktuig in deze gevallen geweest is
:<span style="font-size: initial;">{{sfrac||effect p.k.|ind. pk.}}</span> = 0.9
en het nuttig effect van de motoren van het electrisch gemaal
bij Zoutkamp met tandradoverbrenging
:<span style="font-size: initial;">{{sfrac||effect p.k.|ind. pk.}}</span> = 0.93
hetgeen niet ver van de waarheid kan zijn, dan vinden wij
het volgende nuttig effect van de pompen alleen:
* Centrifug. pomp Lynden: <span style="font-size: initial;">{{sfrac||w.p.k.|eff. p.k.}} = {{sfrac||0,657|0,9}}</span> = 0,73.
* Centrifug. pomp. Fos: <span style="font-size: initial;">{{sfrac||w.p.k.|eff. p.k.}} = {{sfrac||0,540|0,9}}</span> = 0,60.
* Centrifug. pomp Lemmer; <span style="font-size: initial;">{{sfrac||w.p.k.|eff. p.k.}} = {{sfrac||0,275|0,9}}</span> 0,306.
* Centrifug. Zoutkamp: <span style="font-size: initial;">{{sfrac||w.p.k.|eff. p.k.}} = {{sfrac||0,537|0,93}}</span> = 0,577.
 
Dit beteekent, in verband met de onderscheiden opvoerhoogten,
dat bij deze pompen aan schadelijke weerstanden
de volgende weerstandshoogten<ref>Voetnoot 6 in oorspronkelijke artikel: Bij het opstellen van deze cijfers voor de weerstandshoogten had ik in mijn voordracht te Lemmer een vergissing begaan, waarop de heer ir. J.F. Ligtenberg bij de daarop gevolgde discussie opmerkzaam heeft gemaakt. Hier zijn nu de juiste waarden voor de schadelijke weerstandshoogten gegeven.</ref>
verloren zijn gegaan:
* Lynden  <span style="font-size: initial;">{{sfrac||0,27|0,73}}</span> &times; 4,563 = 1,688 m.
* Fos <span style="font-size: initial;">{{sfrac||0,40|0,60}}</span> &times; 1,379 = 0,919 m.
* Lemmer <span style="font-size: initial;">{{sfrac||0,694|0,306}}</span> &times; 0,479 = 1,086 m.
* Zoutkamp <span style="font-size: initial;">{{sfrac||0,423|0,577}}</span> &times; 1,117 = 0,819 m.
 
Uit deze cijfers blijkt dat werkelijk de schadelijke
weerstanden van de centrifugaalpompen van &bdquo;Lemmer&rdquo; iets grooter
zijn dan die van &bdquo;Fos&rdquo;, waarbij in aanmerking moet worden
genomen dat de toevoer- en afvoerpijpen van het groote
stoomgemaal &bdquo;Lemmer&rdquo; uit den aard der' zaak veel langer zijn dan
die van het zeer kleine stoomgemaal van Fos.
 
De oorzaak van de groote schadelijke weerstandshoogte,
die wij voor de oorspronkelijke centrifugaalpomp van het
gemaal &bdquo;Lynden&rdquo; becijferden, is onlangs door de interessante
proeven van ir.&nbsp;J.Gr.&nbsp;Bijl tot het vinden van een gunstiger
vorm voor de afvoerbuis van die pomp duidelijk aan het licht gekomen.<ref>Voetnoot 7 in oorspronkelijke artikel: ''De Ingenieur'', No. 52 van 27 December 1924, blz. 1035, vlg.</ref>
 
Dat de schroefpompen van het gemaal &bdquo;Electra&rdquo; bij
Zoutkamp minder schadelijke weerstandshoogte zouden opleveren
dan de centrifugaalpompen, waarmede zij hier zijn
vergeleken, was te verwachten in verband met het geringere aantal
bochten dat het water in een schroefpomp heeft te maken in
vergelijking met een centrifugaalpomp.


===Voorbeeld 3, vier maal portret===
Het is duidelijk dat bij de zoo kleine opvoerhoogte van
<pre>
minder dan 0,5&nbsp;m, zooals die zich op den dag van de beproeving
<div style="margin: auto; text-align: center;"><ul style="margin: 0;><!--
te Lemmer voordeed, zelfs een kleine schadelijke
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: top;">[[Bestand:Doc.nr. 14408-64758 - Interieur, eerste Jaffapomp, detail (16-05-2017).jpg|miniatuur|geen|rechtop=0.55|Interieur machinehal. Bron:&nbsp;RCE/14408-64758.]]</li><!--
weerstand aanleiding geeft tot een laag cijfer voor het nuttig
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: top;">[[Bestand:Doc.nr. 14408-64757 - Interieur, eerste Jaffapomp vanaf de trap (16-05-2017).jpg|miniatuur|geen|rechtop=0.55|Interieur machinehal. Bron:&nbsp;RCE/14408-64757.]]</li><!--
effect der pompen. De gelegenheid om de proeven te Lemmer
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: top;">[[Bestand:Doc.nr. 14408-64762 - Interieur, kast met oliekannetjes (16-05-2017).jpg|miniatuur|geen|rechtop=0.55|Kast met oliekannetjes. Bron:&nbsp;RCE/14408-64762.]]</li><!--
nog eens te herhalen bij een grootere opvoerhoogte zal, naar
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: top;">[[Bestand:Doc.nr. 14408-64765 - Interieur, gereedschapsbord (16-05-2017).jpg|miniatuur|geen|rechtop=0.55|Gereedschapsbord. Bron:&nbsp;RCE/14408-64765.]]</li>
ik hoop, nog wel eens voorkomen. Het is met grond te
</ul></div>
verwachten, dat bij een opvoerhoogte van 1&nbsp;m, waarvoor de  
</pre>
pompen geconstrueerd zijn, een hoogst bevredigend cijfer voor
<div style="margin: auto; text-align: center;"><ul style="margin: 0;><!--
het nuttig effect zal worden gevonden.
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: top;">[[Bestand:Doc.nr. 14408-64758 - Interieur, eerste Jaffapomp, detail (16-05-2017).jpg|miniatuur|geen|rechtop=0.55|Interieur machinehal. Bron:&nbsp;RCE/14408-64758.]]</li><!--
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: top;">[[Bestand:Doc.nr. 14408-64757 - Interieur, eerste Jaffapomp vanaf de trap (16-05-2017).jpg|miniatuur|geen|rechtop=0.55|Interieur machinehal. Bron:&nbsp;RCE/14408-64757.]]</li><!--
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: top;">[[Bestand:Doc.nr. 14408-64762 - Interieur, kast met oliekannetjes (16-05-2017).jpg|miniatuur|geen|rechtop=0.55|Kast met oliekannetjes. Bron:&nbsp;RCE/14408-64762.]]</li><!--
--><li style="display: inline-block; margin: 0.5em; vertical-align: top;">[[Bestand:Doc.nr. 14408-64765 - Interieur, gereedschapsbord (16-05-2017).jpg|miniatuur|geen|rechtop=0.55|Gereedschapsbord. Bron:&nbsp;RCE/14408-64765.]]</li>
</ul></div>


===Voorbeeld 4, meerdere afbeeldingen in hetzelfde kader===
De Machinefabriek &bdquo;Jaffa&rdquo; kan intusschen over de  
De sjablonen hiervoor zijn speciaal gemaakt voor de weekrapporten en niet universeel bruikbaar.
resultaten tot dusver bereikt met de belangrijke door haar
<pre>
gebouwde machine-installatie volkomen tevreden zijn.
{{Weekrapporten Bestek 6/Twee afbeeldingen in een kader
  | afb.1=Weekrapport No. 1.1..jpg
  | afb.2=Weekrapport No. 1.2..jpg
  | onderschrift=Weekrapport no. 1.}}
Lorem ipsum ... arcu. {Alinea 1}
<br clear=all>
</pre>
{{Weekrapporten Bestek 6/Twee afbeeldingen in een kader
  | afb.1=Weekrapport No. 1.1..jpg
  | afb.2=Weekrapport No. 1.2..jpg
  | onderschrift=Weekrapport no. 1.}}
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetuer adipiscing elit. Aenean commodo ligula eget dolor. Aenean massa. Cum sociis natoque penatibus et magnis dis parturient montes, nascetur ridiculus mus. Donec quam felis, ultricies nec, pellentesque eu, pretium quis, sem. Nulla consequat massa quis enim. Donec pede justo, fringilla vel, aliquet nec, vulputate eget, arcu.
<br clear=all>


==Links==
==Bronnen, noten en/of referenties==
* https://www.mediawiki.org/wiki/Help:Images
<references/>
* https://nl.wikipedia.org/wiki/Help:Gebruik_van_bestanden
<br>
[[Category:Help]]

Versie van 3 feb 2023 22:59

Deze pagina is een bewerking van een artikel dat in het tijdschrift De Ingenieur heeft gestaan. Naast het omzetten van de tekst naar wikicode, om het artikel beter leesbaar te maken, omvat de bewerking onder andere de toevoeging van een hoofdstukken structuur. Dit om het artikel beter toegankelijk te maken.

Het oorspronkelijke artikel was opgesplitst in twee delen. Het eerste deel is gepubliceerd in nummer 50 van De Ingenieur en het tweede deel in het daaropvolgende nummer (nummer 51), beide publicaties zijn uit december 1925. In de bronvermelding bij het eertse deel[1] en bij het tweede deel[2] zijn links opgenomen naar de ingescande versies van de twee delen van het artikel.



DE WERKTUIGEN VAN HET PROVINCIAAL STOOMGEMAAL VOOR DEN BOEZEM VAN FRIESLAND.

Voordracht, gehouden in de vergadering van de Afdeeling voor Werktuig- en Scheepsbouwkunde van het Kon. Instituut van Ingenieurs, te Lemmer, op 19 Februari 1925, door prof. ir. J.C. Dijxhoorn.

Achtergrond

Introductie

Fig. 1. Kaartje van Friesland.

De werktuigen van het stoomgemaal voor den boezem van Friesland nabij Lemmer en die van het electrisch gedreven gemaal voor het waterschap „Electra”, nabij Zoutkamp, zijn verreweg de grootste van dien aard in ons land en zullen ongetwijfeld de belangstelling van vele leden van deze Afdeeling van het Kon. Instituut van Ingenieurs reeds getrokken hebben. De ligging in de twee noordelijke provinciën en niet aan het groote spoorwegnet maakt een bezoek voor de meesten eenigermate moeilijk en tijdroovend. Zelfs thans, nu deze bezwaren kleiner zijn geworden door de snelle opkomst van de autobussen, is het nog niet mogelijk de beide gemalen, het eene nabij Lemmer, het andere nabij Zoutkamp, op denzelfden dag te bezichtigen.

De situatie blijkt uit het kaartje van Friesland (fig. 1). Er moest een keus gedaan worden en deze viel op het stoomgemaal bij Lemmer, waarover ik u thans als inleiding tot het bezoek op hedenmiddag een en ander wil meedeelen. Een beschrijving van het gemaal van het waterschap „Electra” zal ik later afzonderlijk in het Weekblad De Ingenieur geven.

Geschiedenis

De bouw van deze beide boezemgemalen is reeds voorgesteld door de Lauwerzee-commissie in haar rapport van 1904. Met de plannen voor de bemalingswerktuigen, welke ik destijds op uitnoodiging van deze Staatscommissie ontworpen heb en welke in haar rapport zijn opgenomen[3], zal ik u niet ophouden. Zij omvatten voor beide gemalen verticale stoommachines, welke door middel van tandraderen langzaam loopende centrifugaalpompen met verticale as zouden drijven.

De plannen van de Lauwerzee-commissie zijn niet door de Hooge Regeering overgenomen. De Provinciale Besturen van Friesland en van Groningen hebben echter later afzonderlijk de boezembemaling ter hand genomen.

Stoom, diesel of electrische aandrijving

Toen de Gedeputeerde Staten van Friesland mij in 1910 opnieuw om advies vroegen omtrent de keuze der werktuigen voor een gemaal, dat bij Tacozijl zou worden gesticht, waren Dieselmotoren reeds volkomen betrouwbare werktuigen geworden, zoodat ik met het oog op zuinig brandstofverbruik een ontwerp met vier Dieselmotoren uitwerkte en aanbeval. Elk van deze motoren zou 2 hevel-centrifugaalpompen direct drijven. Bij een opvoerhoogte van 1 m zou het, gemaal 8 x 420 = 3369 m3 per minuut opvoeren.

Electriciteit kon voor dit gemaal niet als drijfkracht in aanmerking komen, omdat toen niet was te voorzien binnen welken tijd een provinciale of interprovinciale electrische centrale tot stand zou komen van zóódanigen omvang, dat we een vermeerdering van haar belasting met 1400 à 1500 k.W., welke het gemaal kan vereischen, op ongezette tijden zou kunnen verdragen. Bovendien kwam het gemaal te liggen in een deel der provincie, waar niet op een belangrijke afname van electriciteit voor licht en kracht kon worden gerekend, zoodat de aanlegkosten van den kabel uitsluitend zouden drukken op het gemaal, dat slechts gedurende een klein gedeelte van het jaar (gemiddeld bijvoorbeeld 45 dagen) zou dienst doen.

In 1912 besloten de Provinciale Staten tot uitvoering van het gemaal over te gaan. Maar nu was de prijs van de motorolie, die in Januari 1911 op f 32 per ton, franco reservoir Tacozijl, kon gesteld worden, gestegen tot f 58 per ton. Anderzijds had de toenemende ervaring met oververhitten stoom en gelijkstroom-stoommachines de stoomwerktuigen zooveel zuiniger doen worden, dat deze laatste ondanks de bedieningskosten van de stoomketels in het voordeel bleven. Ook bleken de aanschaffingskosten bij stoom als drijfkracht lager te zijn dan bij de keuze van Dieselmotoren, zelfs wanneer naar behooren rekening werd gehouden met de kosten van ketelhuis en schoorsteen. Ook levert het in dit geval in verband met de groote waterberging van Friesland's boezem geen bezwaar op, dat bij het in werking stellen van een stoom gemaal voor het opstoken der ketels altijd eenige uren van voorbereiding vereischt worden, welke bij een electrisch gedreven watergemaal of bij een Dieselgemaal niet noodig zijn. Deze overwegingen deden de schaal toen overslaan ten gunste van stoom als drijfkracht.

Alternatieve technieken

Waarschijnlijk zullen sommigen de vraag stellen waarom Humphrey-pompen, of ook zuiggasmotoren niet in aanmerking kwamen, die toch ten opzichte van een zuinig brandstofverbruik bovenaan staan.

De Humphrey-pomp, het wateropvoerwerktuig, dat op de tentoonstelling te Brussel in 1910 zoozeer de aandacht had getrokken, is op te vatten als een vierslags-zuiggasmotor, die op de meest directe wijze een pomp drijft. Voor deze pomp, waarvan belangrijke uitvoeringen in Engeland en in Egypte tot stand zijn gekomen, wordt voor het anthraciet-verbruik bij een opvoerhoogte van 9 m opgegeven: 0.5 kg per wpk-uur. Zij zou bij de kleinere opvoerhoogten voor de bemalingen hier te lande dan ook zeer in aanmerking komen, ware het niet dat de bijzonder diepe fundatie, welke zij vereischt een afdoend bezwaar opleverde.

Als voorbeeld van zuinigheid van een zuiggas-installatie met centrifugaalpomp wordt dikwijls het gemaal van het waterschap "de Vier Noorder-Koggen" aangehaald, waar bij de beproeving in 1908 een anthracietverbruik van slechts 0,635 kg per wpk-uur werd geconstateerd bij een opvoer - hoogte van 2,79 m en waarvoor destijds veel reclame is gemaakt. Dit gemaal levert een sprekend voorbeeld dat een zuinig brandstofverbruik niet de eenige of zelfs ook de voornaamste eisch is, waaraan voldaan moet worden; want al is het eenigermate pijnlijk, zoo ben ik toch aan de waarheid verplicht u eenige regelen aan te halen uit een brief, die ik in September 1924 van den dijkgraaf van het waterschap ontving.

"De zuiggasbemaling wordt vervangen door een stoombemaling. De zuiggasinstallatie, die in de 15 jaren van haar bestaan steeds veel ongerief heeft veroorzaakt en waaraan een groote en kostbare reparatie moest geschieden, doordat belangrijke deelen waren afgesleten, is uitgesloopt en voor afbraak verkocht. Wij konden met voordeel een ander meer oeconomisch krachtwerktuig voor onze pomp aanbrengen".

Toen ik dezen brief had gelezen , was ik dankbaar, dat deze zuiggas-installatie geen product van Nederlandsche nijverheid was — wel de centrifugaalpomp, maar die is gebleven.

Intusschen moet men op grond van één minder gelukkige uitvoering niet een machine-systeem veroordeelen. Ik heb zelf onder sommige omstandigheden ook wel een zuiggas-installatie voor een watergemaal aanbevolen en daar volstrekt geen berouw van gehad.

Zeker is men daarbij meer afhankelijk van de kwaliteit en de stukgrootte der kolen dan bij stoominstallaties; en 11 jaren geleden, toen over de drijfkracht voor het gemaal bij Lemmer beslist moest worden, was dit nog in sterker mate het geval dan thans.

Ten einde een gelijkmatige werking van den generator te verzekeren, worden de kolen van vele zuiggasgemalen ter plaatse gezeefd, en in de jaren vóór den oorlog werd de kool die door de zeef viel, niet zelden met de koolasch gebruikt voor de verbetering van de toegangsweg. Gedurende den kolennood in 1917 en 1918 zag men dientengevolge menigen toegangsweg naar een zuiggasgemaal met zorg opgraven!

In de laatste 10 jaren heeft men hier te lande wel geleerd, dat met betrekking tot het accepteeren van brandstoffen van de meest uiteenloopende kwaliteit, een goed ingerichte stoomketel nog de meest plooibare afnemer is, en zoo heeft men nimmer betreurd, dat voor het gemaal dat ons nu bezighoudt, in 1914 tot de toepassing van stoom is besloten.

Ontwerp en aanbesteding

De verlangde opbrengst van het gemaal was inmiddels in verband met den waterafvoer van "de Linde" vergroot tot 4000 m3 per minuut bij 1 m opvoerhoogte. Deze opvoerhoogte kan varieeren van "nul" tot 2,15 m, maar deze laatste, groote opvoerhoogte zal zeer zelden voorkomen.

Fig. 2. Bestekteekening van de machine-installatie.

In overleg met den hoofdingenieur van provincialen waterstaat ir. D.F. Wouda, onder wiens directie het boezemgemaal is gebouwd, maakte ik in 1915 een voorontwerp van de installatie der stoompompwerktuigen en stoomketels met gedetailleerd bestek om als grondslag te dienen voor een beperkte inschrijving. Van de daarbij behoorende bestekteekening (fig. 2) is bij de uitvoering slechts op weinige punten, die nog ter sprake zullen komen, afgeweken. Van de ingekomen aanbiedigen werd die van de firma Louis Smulders & Co., Machinefabriek „Jaffa”, te Utrecht, gekozen, met wie de overeenkomst voor de levering en opstelling der volledige bemaligsinstallatie in December 1915 werd afgesloten. De oorlogsomstandigheden zijn aanleiding geweest dat het gereed komen aanmerkelijk is vertraagd. Het gemaal is officieel den 7en October 1920 in gebruik gesteld in tegenwoordigheid van H.M. de Koningin en Z.K.H. den Prins der Nederlanden.

Uitvoering

Locatie en introductie

De plaats waar het is gesticht is bij nadere overweging iets oostelijker gekozen dan Tacozijl, namelijk aan de Teroelster Kolk nabij Lemmer. Het boezemwater wordt toegevoerd door een stroomkanaal van 68 m bodembreedte, dat, bij een waterstand van 0,20 m + Z.P., 87,20 m breed is op den Waterspiegel en 3,20 m diep, en dat het gemaal verbindt met het meer de Groote Brekken. Dit meer staat weer in verbinding met alle groote meren in Friesland's boezem.

  • Fig. 3. Machinehal.[4]
  • Fig. 4. Doorsnede over een zuigpijp van een der centrifugaalpompen.

In het gemaal zijn in een machinehal van 62 m bij 15 m de vier horizontale tandem-compound-machines opgesteld, die elk twee centrifugaalpompen drijven (fig. 3). Iedere centrifugaalpomp moet bij 1 m opvoerhoogte 500 m3 per minuut leveren. Daar het boezemwater bij het gemaal eenigermate brak kan zijn, is oppervlak-condensatie toegepast: elke twee stoommachines hebben een gemeenschappelijken condensor. Deze twee condensors zijn, elk met zijn bijbehoorende hulppompen, in den ruimen machinekamer opgesteld (fig. 4).

Ketels

Stoom van 12 kg per cm2 wordt geleverd door 6 gecombineerde ketels, bestaande uit een Lancashire-ketel, D = 2400 mm, L = 5500 mm onder, en een vlampijpketel D = 2300 mm, L = 4750 mm boven (fig. 5). Iedere ketel heeft een verwarmingsoppervlak van 235 m2 (waterzijde). Er is steeds een ketel in reserve, ook wanneer het geheele gemaal met vol vermogen in werking is.

Fig. 5. Ketelhuis, bevattende 6 gecombineerde ketels, met 235 m2 verwarmd oppervlak elk.[4]

Het systeem van gecombineerde ketels, gewoonlijk naar Piedboeuf genoemd, werd gekozen, omdat het mijns inziens beter dan eenig ander geschikt is voor een eigenaardig bedrijf als dit, waar na lange tusschenpoozen van stilstand een zoo zuinig mogelijk brandstofverbruik moet worden bereikt met een stokerspersoneel, dat dan weinig oefening zal hebben. Ook kan bij dit ketelsysteem de economiser worden weggelaten, zonder dat dit al te veel schaadt aan een zuinig kolenverbruik, hetgeen een vereenvoudiging van de bediening oplevert, welke in dit geval op den voorgrond moest staan.

De ketels zijn vervaardigd door Gebr. Deprez te Tilburg en opgesteld in een ketelhuis van 32 m bij 15 m. In het bestek waren 8 stoomketels met een gezamenlijk verwarmingsoppervlak van 1600 m2 aangenomen; doch op voorstel van de machinefabriek is dit tot 1410 m2 , verdeeld over 6 ketels, beperkt in verband met het lage stoomverbruik, onder normale omstandigheden 12,6 kg per wpk-uur, dat de fabriek garandeerde.

Achter elk van de 6 stoomketels bevindt zich een oververhitter van 85 m2 verwarmingsoppervlak (buitenwerks).

De ketels werken met luchttoevoer onder de roosters, systeem Asselbergs en Nachenius, waarvoor op de stookplaats twee ventilatoren, elk voldoende voor het volle werk. aanwezig zijn. De luchttoevoer wordt zoodanig geregeld, dat er boven de brandende kolen juist atmosferische druk heerscht (zoogenaamde evenwichts-trek). Elk van de genoemde ventilatoren wordt gedreven door een verticale gelijkstroom-stoommachine. De afgewerkte stoom van deze blaasmachines, alsook die van de stoomvoedingpompen, wordt gecondenseerd in twee voorwarmers, elk met 6 m2 verwarmingsoppervlak, waardoor al het voedingwater passeert op zijn weg van de voedingpompen naar de ketels.

Aanvankelijk is overwogen of een mechanische stookinrichting in aanmerking zou komen. Het geringe aantal bedrijfsuren per jaar, dat zeer sterk uiteen kan loopen, doch dooreengenomen slechts op ongeveer 1000 kan gesteld worden, heeft hiervan doen afzien.

Hoofdstoomwerktuigen

Voor de hoofdstoomwerktuigen (fig. 6 en 7) is het compound-stelsel gekozen, voornamelijk uit overweging dat het stoomverbruik van een machine, waarin de stoom in twee trappen werkt, op den duur minder zal toenemen door kleine ondichtheid van sommige organen, dan bij een één-cylinder-machine, bijvoorbeeld een gewone gelijkstroom-machine.

Voor de stoom verdeeling zijn bosschuiven, systeem Van den Kerchove, toegepast.

T a n d e m - c o m p o u n d - S t o o m w e r k t u i g.
Cylinder middellijnen: 500 en 825 mm.
Zuigerslag: 1000 mm.
Omwentelingen: 95 tot 115 p. minuut.

Fig. 6 en 7. Tandem-compound-stoomwertuig.

In overeenstemming met de bepalingen van het machinebestek werkt de lage-drukcylinder volgens het gelijkstroombeginsel. De hooge-drukeylinder is enkelwerkend uitgevoerd op voorstel van ons medelid CH.J. Eeuwens, destijds hoofdingenieur van de Machinefabriek „Jaffa”, wiens zorg voor de detailconstructie van de stoommachines en de pompen een bijzonder woord van hulde verdient.

De stoomcylinders hebben 500 mm en 825 mm middellijn. 1000 mm zuigerslag. Het aantal omwentelingen wordt naar behoefte ingesteld op 95 tot 115 per minuut.

De versche stoom wordt eerst aan de achterzijde van den H.D.-cylinder ingelaten. Na de expansie wordt de uitlaatschuif of juister gezegd de evenwichtsschuif geopend tusschen de achterzijde en de voorzijde van dezen cylinder. Deze voorzijde is feitelijk receiverruimte tusschen de twee cylinders. Van dáár komt de stoom in den L.D.-cylinder, een dubbelwerkenden gelijkstroom-cylinder. De twee cylinders, die zich binnen de bekleeding van een gemeenschappelijken stalen mantel bevinden, hebben dus in het geheel slechts vier bosschuiven voor de stoomverdeeling: een inlaat- en een evenwichtsschuif voor den H.D.-cylinder en twee inlaatschuiven voor den L.D.-cylinder.

De eerste cylinder werkt dus feitelijk volgens het oude, ik zou willen zeggen klassieke beginsel van de Cornwallmachines van James Watt, waarmede vooral gedurende de eerste 35 jaren van de 19de eeuw zulke schitterende resultaten ten opzichte van brandstof-economie werden bereikt, dat in 1834 als gemiddelde van het kolenverbruik van 52 mijnpompmachines, werkende volgens dit Cornwall-systeem, 1,75 kg per wpk-uur werd gevonden.[5]

Het komt mij voor, dat de combinatie van het Cornwall-systeem voor den H.D.-cylinder en het gelijkstroom-systeem voor den L.D.-cylinder door een zuinig stoomverbruik — ook op den langen duur — den meesten waarborg geeft.

De indicateur-diagrammen toonen aan, dat aan de krukzijde van den H.D.-cylinder practisch gesproken geen arbeid op den zuiger wordt overgebracht.

Condensatie inrichtingen

Zooals reeds werd vermeld zijn er twee oppervlak-condensors, elk voor twee hoofd-stoommachines. Bij iederen condensor met een koeloppervlak van 152 m2 is een kleine horizontale tandem-compound-machine voor 160 omwentelingen per minuut (fig. 8 en 9), die 6 verschillende hulppompen drijft, namelijk:

  1. een centrifugaalpomp voor circulatiewater, welke aan de krukas gekoppeld is;
  2. een dubbelwerkende luchtpomp, direct door het kruishoofd gedreven;
  3. een warmwaterpompje, om het water uit de warmwaterbakken naar het hooger gelegen ketelhuis te pompen door een nog nader te vermelden filterpers heen;
  4. een koud-waterpompje om de pakkingbussen van de assen der groote centrifugaalpompen steeds van een waterzegeling te voorzien en dus inzuigen van lucht op afdoende wijze te beletten;
  5. een voedingpomp voor de verdampers, welke suppletiewater voor de ketels moeten leveren;
  6. een oliepomp, die de persolie levert om de machines geheel onder druk te smeren.

Een hoog vacuum in den condensor is een vereischte voor een zuinig stoomverbruik, vooral in een geval als dit, waar de L.D.-cylinders volgens het gelijkstroom-beginsel zijn gebouwd. Het vacuum varieert van 71 cm (28" Eng.) kwik in den zomer tot 73.5 cm (29" Eng.) bij lage watertemperatuur. Het zal heden ongeveer 72.5 cm bedragen.

Het is duidelijk dat dit hooge condensor-vacuum slechts dan van voordeel is voor een zuinig stoomverbruik, wanneer de cylinder-uitlaatpoorten, die in den regel den nauwsten doortocht voor den afgewerkten stoom vormen, ruim genoeg zijn, omdat de snelheid van den stoom in dien keeldoortocht immers niet hooger kan worden dan ongeveer 410 m per seconde.[6] De gelijkstroom-cylinder biedt voor het verkrijgen van zulke ruime uitlaatopeningen ruimschoots gelegenheid. Zij zijn hier kegelvormig verwijd als korte De Laval-straalbuizen (fig. 7).

De afgewerkte stoompijpen zijn zorgvuldig bekleed, opdat condensatie niet in deze pijpen, doch uitsluitend in den condensor zal plaats hebben. Het is mijns inziens van belang, dat de afgewerkte stoom overgebracht wordt met een gemiddeld soortelijk gewicht, dat zoo laag mogelijk is, opdat het drukverschil tusschen cylinder en condensor eveneens zoo klein mogelijk zij. Om nu een laag soortelijk gewicht te verkrijgen, moet men de vorming van waterdruppels binnen de uitlaatpijpen zoo veel mogelijk vermijden en deze laatste dus bekleeden met vilt of andere isolatiestof.

Door deze middelen slaagt men er in den drukval te beperken tot ongeveer 4 cm, als het vacuum in den L.D.-cylinder gemiddeld 90 pCt. bedraagt.

Fig. 8 en 9. Tandem compound stoomwertuig met lucht- en circulatiepomp voor condensatie inrichting.

De luchtpomp is een natte pomp, voor water en lucht samen (fig. 8 tot 11). In het oorspronkelijke bestek was een roteerende Westinghouse-Le Blanc-pomp aangenomen; maar bij het uitwerken ben ik daarvan teruggekomen, omdat ik deze met haar vele kleine schoepjes niet zoo geschikt vond om gedurende het 78 deel van het jaar stil te staan. De nu toegepaste pomp is eenvoudig, maar heeft toch eenige bijzonderheden, die de aandacht verdienen. Water en lucht komen uit den condensor door afzonderlijke pijpen naar de luchtpomp (fig. 11), en de uitlaat van de pomp heeft ook afzonderlijke pijpaansluitingen: het water vloeit naar de warmwaterbakken door de opening rechts, onderaan, en de lucht wordt buiten het gebouw gevoerd door een pijp, aansluitende aan de opening rechts, bovenaan.

Fig. 10 en 11. Doorsneden van de condensor luchtpomp.

In de fig. 8 en 10 is te zien, dat de waterkleppen (2 zuig- kleppen, 2 x 3 perskleppen) zich onder het pomplichaam bevinden; in de dwarsdoorsnede (fig. 10) ziet men een zuigklep, die naar boven opent, een persklep, die naar beneden opent. Voor deze waterkleppen zijn lichte metalen ringkleppen gekozen, belast door zeer lichte spiraalveeren. Zij werken bij l60 toeren vrijwel geruischloos.

De kleppen voor lucht bevinden zich, zooals van zelf spreekt, boven in de pomp (2 x 8 zuigkleppen, 2 x 8 perskleppen). Men ziet in de dwarsdoorsnede (fig. 10), dat de zuigkleppen zich naar omlaag openen, de perskleppen naar omhoog. Deze luchtkleppen bestaan uit gewone rubber-schijven, belast door zeer lichte spiraalveeren.

De zuigruimten voor water en lucht hebben een verticale verbindingspijp in het pomplichaam. De gemiddelde waterspiegel is daarin iets hooger of iets lager, afhankelijk van het stoomverbruik van de machines onder verschillende omstandigheden. Op overeenkomstige wijze hebben de water- en de luchtruimten aan de uitlaatzijde een verticale verbindingspijp. Door deze constructie vermengt de lucht zich niet in zoo sterke mate met het water als bij andere luchtpompen wel het geval is en heeft de ijle lucht uit den condensor geen druk van eenig waterkolommetje binnen de luchtpomp te overwinnen. Het resultaat is dan ook, dat zonder bezwaar een vacuum van 71 cm in den zomer en 73 cm in den winter bereikt wordt,

De hoofdcentrifugaalpompen

Fig. 12 en 13. Centrifugaalpomp; langsdoorsnede (fig 12, boven) en bovenaanzicht (fig 13, onder).
Fig. 14. Centrifugaalpomp, dwarsdoorsnede.

De 8 hoofdcentrifugaalpompen (fig. 12—14) leveren onder normale omstandigheden elk 500 m3 per minuut en worden paarsgewijze door de 4 hoofdstoommachines gedreven. De pomplichamen zijn op voorstel van de Machinefabriek uit 12 mm plaatijzer en hoekijzer samengesteld, met dichtgewelde naden. Zij zijn versterkt door T-ijzers van buiten en door bosbouten van binnen, om ze bestand te maken tegen den atmosferischen druk; want uit den aard der zaak is de druk aan de binnenzijde lager, zelfs aan den uitlaatkant, daar de pomp hooger ligt dan de spiegel der zee, waarin ze uitmondt. De gebogen toevoerpijpen, die aan beide zijden aansluiten met een inwendige middellijn van 1400 mm, hebben afzonderlijk ingezette dekselstukken, elk voorzien van bronzen draagbussen voor de 200 mm-as. De dekselstukken met pakkingbus aan de machinezijde zijn in twee helften met het oog op de koppelflens van de as.

F i g. 1 2 — 1 4.   C E N T R I F U G A A L P O M P.
Wateropbrengst bij 1 m opvoerhoogte: 500 m3 per minuut.
Omwentelingen: 100 per minuut.
Schoepenrad, middellijn over toppen der schoepen gemeten: 1700 mm.
Schoepenrad, vrije breedte aan den omtrek (2 x 465): 230 mm.
2 Toevoerpijpen, aansluiting aan pomp: middellijn: 1400 mm.
1 Afvoerpijp, aansluiting aan pomp: 2000 x 1540 mm.

Om het schoepenrad met as uit te nemen moet een van de gietijzeren bochtstukken worden losgenomen. Dit uitnemen van het schoepenrad is slechts zelden noodig, vooral omdat ruime mangatopeningen toegang geven tot het inwendige der pomp. De plaatijzeren pijpen, die aan deze bochtstukken aansluiten, gaan geleidelijk over in horizontale inlaat pijpen van rechthoekige doorsnede en in gewapend beton uitgevoerd. Er zijn in het geheel 16 inlaatopeningen, elk 3 m x 1,60 m voor de 8 pompen.

Omdat de pompen zich voor een groot deel onder den machinevloer bevinden en daar zijn ingemetseld, krijgt men in het gemaal niet denzelfden indruk van de afmetingen, die zij gedurende het afwerken in de werkplaatsmaakten (fig. 15).

De uitlaatpijp van het slakkenhuis is rechthoekig 1,54 m breed, 2 m hoog en gaat geleidelijk over in een horizontale pijp, uitgevoerd in gewapend beton, met een monding van 5 m x 2 m. Het gemaal heeft dus 8 uitlaat mondingen van deze afmetingen. Deze zijn niet van keerkleppen voorzien, maar het spreekt van zelf dat voor alle veiligheid de onderzijde van de inlaatopeningen van de schoepenraderen hooger is gelegd dan de hoogste stand, die onder de aller ongunstigste omstandigheden ooit in de Zuiderzee kan voorkomen. Wanneer de pompen leeg zijn, zijn zij dus altijd waterkeerend, ook wanneer de zeesluizen open zijn.

In verband met de groote waterhoeveelheden en de geringe opvoerhoogte hebben de schoepenraderen meer den vorm van een trommel dan van een schijf, zooals aan de pomp waaiers van oudere gemalen eigen was. De middellijn, over de toppen der schoepen gemeten, is 1700 mm, de vrije schoepbreedte aan den buiten omtrek 2 x 465 = 930 mm. De schoepen zijn van plaatijzer, vastgegoten in de gietijzeren naaf en in de buitenkransen. Zij hebben aan de intreezijde een flauwe dubbele kromming (Francis-schoepen). Fig. 16 geeft een voorstelling van een overeenkomstig schoepenrad van een ander watergemaal, waarvan een duidelijke foto ter beschikking was.[7] De pomp oefent dus niet uitsluitend een centrifugaalwerking uit, maar ook een schroefwerking; het is niet uitsluitend een radiale, maar ook eenigermate een axiale turbine-pomp.

De afwezigheid van keerkleppen, die ik indertijd het eerst bij het boezemgemaal voor Schieland heb doorgevoerd, brengt mede dat het in gang brengen van de hoofdstoommachine en het volzuigen van de twee bijbehoorende pompen tegelijkertijd moet geschieden, omdat terugheveling niet mag voorkomen. Dit volzuigen geschiedt hier zeer snel met behulp van een centralen verticalen vacuumketel, 1500 mm middellijn en 6 m hoog, die door pijpen verbonden is met afsluiters op elk van de pompen (fig. 3). Uit dezen ketel wordt vooraf de lucht weggezogen door de condensor-luchtpompen en door een krachtigen stoom-exhaustor, waarvan er ook twee aanwezig zijn. De luchtpompen zijn aangesloten door tusschengeschakelde standpijpen van 14 m hoogte; zij kunnen dus voor dit bijkomstig gebruik alleen lucht zuigen — geen water, dat immers brak zou kunnen zijn.

De verbindingspijpen van de pompen naar den centralen vacuumketel liggen onder een kleine helling en zijn tangentiaal aan dien ketel aangesloten. Zoodra de afsluiters op de pompen en op de groote zuigbochten daarvan geopend worden, stroomt eerst lucht, daarna, wanneer de pompen beginnen te werken, een mengsel van lucht en water naar den ketel. Deze laatste werkt dan als waterafscheider: het water vloeit beneden af door een pijp, die onder den zeespiegel uitmondt, en tegelijkertijd wordt het lucht-afzuigen uit den top van den ketel voortgezet. Door deze inrichting is het uitgesloten, dat water in de luchtpompen of in de stoom-exhaustor treedt, en geschiedt het aanzuigen der groote centrifugalen binnen enkele minuten.

  • Fig. 15. Centrifugaalpomp in bewerking.
  • Fig. 16. Schoepenrad van het Dieselgemaal «Leeghwater» van den Haarlemmermeerpolder, uitgevoerd door «Werkspoor», Amsterdam.

Olievrij maken voedingswater

Introductie

Het voedingwater, dat door de reeds genoemde warmwaterpompjes uit den machinekelder naar het ketelhuis wordt gepompt, wordt volkomen bevrijd van de bijgemengde cylinderolie, die het uit de oppervlak-condensors meevoert. Deze nieuwe inrichting, waarvoor onder No. 26846 octrooi is aangevraagd, zal velen uwer interesseeren.

Laat ik op den voorgrond stellen, dat cylinderolie, zelfs in kleine hoeveelheden met het voedingwater meegevoerd, altijd een punt van groote zorg heeft uitgemaakt bij alle stoominstallaties met oppervlak-condenstatie; maar sedert men oververhitten stoom is gaan gebruiken, vraagt deze zaak nog meer onze aandacht dan vroeger, omdat onvoldoende smering van de stoomcylinders nu nog gevaarlijker is geworden dan bij het gebruik van verzadigden stoom. Vooral is dit het geval bij horizontale machines, waarbij het gewicht van de zuigers op den cylinderwand rust.

Er zijn in hoofdzaak drie methoden om bij het gebruik van cylinder-stoomwerktuigen olievrij voedingwater te verkrijgen, namelijk:

  1. afscheiding van de oliedruppeltjes uit den afgewerkten stoom vóór den condensor;
  2. afscheiding uit het condensaat-water door dit een warmwaterbak met schotjes te laten passeeren vóór het naar de voedingpomp gaat;
  3. gebruik, van een persfilter in de voedingleiding, waarin het oliehoudend water door filterdoek wordt heen geperst.

Met elk van deze methoden kan men het grootste gedeelte van de olie afscheiden, maar niet alles. Daarom worden dikwijls twee methoden in combinatie gebruikt, aan boord van schepen, vooral de laatste twee.

Ook bij dit stoomgemaal is deze combinatie toegepast, maar de persfiltratie is principieel gewijzigd. Er zijn dus ook hier ruime bakken van de bekende constructie met schotten aanwezig, waarin het water telkens van den bodem van een compartiment naar den top van het volgende wordt geleid, waarin het dan weer met geringe snelheid omlaag gaat, zoodat een gedeelte van de lichtere olie blijft drijven. Op deze wijze krijgt men, zooals gezegd, wel een groot gedeelte van de olie er uit; doch wanneer men uit het laatste compartiment een monster neemt, vertoont dit nog een witte troebeling en laat men dit water een week lang staan, dan blijft het nog altijd eenigermate „melkachtig". Het resultaat wordt niet noemenswaard beter, wanneer men de compartimenten van den afscheidingsbak vult met cokes, houtwol of ander materiaal, dat daarvoor wel gebruikt wordt.

Gebruik van een persfilter

Het gebruik van een gewoon persfilter geeft slechts een draaglijk resultaat gedurende den allereersten tijd, wanneer het filterdoek heel nieuw is. De oliedruppeltjes, die onder een microscoop gemeten een middellijn van ongeveer een mikron blijken te hebben, gaan spoedig door de poriën van elk filterdoek heen. Uitvoerige proeven, die ik gedurende de laatste 10 jaren in het Laboratorium voor Werktuigkunde der T. H. op dit gebied heb genomen[8] toonden aan dat het resultaat wel beter werd als het water vooraf aan een electrischen stroom werd blootgesteld, doch ook deze methode liep op den langen duur op een teleurstelling uit. Na enkele weken begon het persfilter weer troebel water te leveren.

Daarna werd in de centrale te Leeuwarden ontdekt, dat het melkachtige voedingwater beter gefiltreerd kon worden, wanneer bij het electriseeren geen zinkpolen werden gebruikt, doch aluminiumpolen. Er vormt zich dan aluminiumhydroxyde aan de negatieve pool en dit eenigszins vlokkige materiaal bleek een goede filtermassa te vormen. Deze bereidingswijze van aluminum-hydroxyde was echter te kostbaar. Zij vereischt een vrij krachtige dynamo-installatie in het gemaal, duur in exploitatie.

Daarop ben ik tot de volgende oplossing gekomen, die slechts uiterst geringe exploitatiekosten meebrengt.

Het melkachtige voedingwater, zooals het uit de schottenbakken komt, wordt door een gewone filterpers geperst, zooals in suikerfabrieken en andere chemische industrieën gebruikelijk. Om een doelmatige filtermassa in die pers aan te brengen, wordt vooraf een oplossing van gewone aluin gemaakt, waarbij soda-oplossing wordt gevoegd (1 gewichtsdeel soda op 3 gewichtsdeelen aluin). Er ontstaat dan een witte vlokkige neerslag van aluminium-hydroxyde. Wanneer men afziet van het kristalwater is de reactie in hoofdzaak deze:

Al2(SO4)3 + 3Na2CO3 + 3H2O = 2Al(OH)3 + 3Na2SO4 + 3CO2

Hierbij ontwijkt dus een kleine hoeveelheid koolzuur. Het vlokken-water wordt geleidelijk in het laatste compartiment van den schottenbak gegoten en naar de filterpers gepompt, waarbij de zeer ijle vlokken niet het minste bezwaar voor de pompkleppen opleveren. Deze vlokken verdeelen zich nu zeer gelijkmatig over het oppervlak van het filterdoek.

Terwijl het warmwaterpompje geregeld blijft doorwerken, gaat men met het bijvoegen van vlokken-water door tot de overdruk in de filterpers is opgeloopen tot bijvoorbeeld 1.5 kg/cm2. Wanneer de filterpers op deze wijze voor zijn werk gereed is gemaakt, kan deze gedurende geruimen tijd, bijvoorbeeld gedurende eenige dagen dienst doen, alvorens vernieuwing van de filtermassa noodig is. Het gefiltreerde water is volkomen helder zooals goed drinkwater en bevat geen spoor van olie meer. Hoe grooter het filteroppervlak is hoe beter, maar de ondervinding heeft geleerd dat het oppervlak voldoende is, wanneer het 1,3 tot 1,4 m2 bedraagt per m3 voedingwater, die per uur gefiltreerd moet worden. Met andere woorden: de filtersnelheid mag ongeveer 0,75 m per uur bedragen.

In dit stoomgemaal zijn thans twee filterpersen van 7 m2 oppervlak elk in het ketelhuis opgesteld, welke beide gelijktijdig in gebruik zijn. Het gefiltreerde water loopt in de voedingwaterbakken, waaruit het door een van de twee Worthington-voedingpompen naar den ketel wordt geperst. Daarbij passeert het reeds genoemden voorwarmer, waarin het wordt verwarmd door den afgewerkten stoom van voedingpomp en blaasmachine. Het oliehoudende condensaat-water van dezen laatsten stoom laat men natuurlijk terugvloeien naar de warmwaterbakken in den machinekelder.

Bij voorkeur moet men deze filterpersen in continu bedrijf houden of ten minste zorg dragen dat de filtreerende laag niet kan uitdrogen, wanneer het filter buiten gebruik is. Mocht dit eens voorgekomen zijn, dan moet een nieuwe laag filtermassa worden toegevoegd, waartegen geen bezwaar kan bestaan, want een overdruk van 4 kg/cm2 kan gemakkelijk door de pers worden verdragen.

Het gebruik van aluin voor het filtreeren van water is op zich zelf niets nieuws. Maar ik geloof dat tot dusver geen toepassing daarvan was gemaakt in dezen eenvoudigen vorm voor het filtreeren van voedingwater ten einde daaruit de laatste oliedeeltjes te verwijderen. Dit laatste is voor gebruikers van cylinder-machines, die met oppervlak-condensatie werken, van bijzonder belang, vooral wanneer zij oververhitten stoom gebruiken.

Beproeving van de machine-installatie

Wateropbrengst

De machine-installatie van het stoomgemaal is na het gereedkomen aan een zeer uitvoerige beproeving onderworpen. Op 25 Januari 1923 werd in de eerste plaats de wateropbrengst van de pompen bepaald, den volgenden dag in hoofdzaak het stoomverbruik van de machines.

Op den eersten dag liepen de machines achtereenvolgens met 95, 100 en 105 omwentelingen per minuut, terwijl de opvoerhoogte varieerde van 0,561 m tot 0,627 m. Een grootere opvoerhoogte zou meer in overeenstemming zijn geweest met de voorschriften van het bestek, maar men moest deze wel accepteeren zooals ze op deze dagen was.

De wateropbrengst werd gemeten met behulp van drijvers van Krayenhoff in het lange rechte toevoerkanaal, dat naar het stoomgemaal leidt, en tegelijkertijd door middel van molentjes volgens Woltmann in dé afzonderlijk gemetselde toevoerkanalen van het gemaal, onmiddellijk vóór de zuigopeningen.

Toen de 8 pompen van het gemaal met gelijke snelheid werkten en de omstandigheden dus over de volle breedte van het kanaal gelijk waren, bleek tusschen de waarnemingen volgens beide methoden een zeer bevredigende overeenstemming te bestaan, zooals uit de volgende cijfers blijkt.

Omwentelingen per minuut.
n
Opvoerhoogte.
h
Wateropbrengst van 1 pomp per minuut.
Q
Meetmethode.
95 0,564 m 504,0 m3/min molentje.
95 0,561 m 505,5 m3/min drijvers.
100 0,627 m 523,8 m3/min molentje.
100 0,615 m 523,7 m3/min drijvers.
100 0,612 m 525,6 m3/min molentje.
105 0,619 m 582,0 m3/min molentje.
105 0,615 m 555,3 m3/min drijvers.

Alleen het laatste opbrengstcijfer vertoont een noemenswaardige afwijking en moet - gezien de overeenstemming van alle andere waarnemingscijfers - met eenig voorbehoud worden aangenomen.

Het gebruikte Woltmann-molentje is in het Laboratorium voor Aerodynamica en Hydrodynamica te Delft met groote zorg geijkt.

Fig. 17. Grafische bepaling van de constanten x en y der centrifugaal pompen.

Op grond van theorie en ervaring zullen de opvoerhoogte h. de wateropbrengst Q en het aantal omwentelingen n van de centrifugaalpompen voldoen aan een vergelijking van den vorm

x h + y Q2 = n2

Het resultaat van iedere proef kan dus in een rechthoekig coördinaten stelsel X Y worden voorgesteld door een rechte lijn. De rechte lijnen, zooals die uit de proeven op 25 Januari en nog één opbrengstproef op 26 Januari 1923 volgen, zijn in fig. 17 in teekening gebracht.

Wanneer er geen onnauwkeurigheden in de waarnemingen waren, zouden deze lijnen elkander in één punt moeten snijden, waarvan de coördinaten de waarden van x en y aangeven, welke voor alle proeven gelden. In werkelijkheid is er natuurlijk eenige afwijking; maar in de figuur kan men de plaats van het gemeenschappelijk snijpunt toch voldoende benaderen. Daaruit leest men de waarden van x en y af:

x = 7100     y= 0,02.

Dat de vergelijking

7100 h + 0,02 Q2 = n2

het verband tusschen opvoerhoogte, wateropbrengst en aantal omwentelingen met bevredigende benadering weergeeft, blijkt uit de volgende tabel, waarin het aldus berekende aantal omwentelingen is vergeleken met het waargenomen getal van de vorige tabel.

h Q n
Berekend.
n
Waargenomen.
Verschil in
percenten.
0,564 504,0 95,3 95 + 0,3
0,561 505,5 95,4 95 + 0,4
0,627 523,8 99,7 100 − 0,3
0,615 523,7 99,3 100 − 0,7
0,612 525,6 99,4 100 − 0,6
0,619 582,0 105,7 105 + 0,7
0,615 555,3 102,6 105 − 2,3

Zoals reeds werd opgemerkt vertoont de laatste drijfproef een afwijking: doch de overeenstemming tusschen het berekende en het waargenomen aantal omwentelingen is voor alle overige proeven uiterst bevredigend, vooral wanneer men bedenkt dat dit aantal bij waarnemingen altijd werd afgerond op een geheel aantal per minuut. Daarom is die laatste drijfproef verder buiten beschouwing gelaten.

Stoomproeven

Op den volgenden dag, 26 Januari, zijn stoomproeven genomen, telkens met 2 machines, eerst met de machines C en D, daarna met de machines A en B.

De resultaten zijn in de volgende tabel samengesteld. Hierbij worde opgemerkt, dat de duur van de tweede proef te kort was. De invallende duisternis belette ze langer voort te zetten. De omstandigheden wijzigden zich echter zoo weinig en het geheele regime van de proeven was zóó gelijkmatig, dat de resultaten gedurende deze korte tweede proef verkregen toch wel van waarde zijn.

Ten einde de meest betrouwbare eindcijfers te verkrijgen ter vergelijking met die van andere stoomgemalen, zijn in de laatste kolom enkele middelcijfers uit de vorige kolommen aangegeven.

Stoomproeven op 26 Januari 1923. Machines
C en D.
Machines
A en B.
Middelcijfers.
Duur van de proef 4 u. 10 m. 2 u. 15 m.
Stoomdruk aan de machine-afsluiters 10,37 kg/cm2 10,68 kg/cm2
Stoomtemperatuur aan de machineafsluiters 319° C. 303° C.
Vacuum in condensors 73,5 cm. 73,5 cm.
Omwentelingen per minuut 100 omw. 100,3 omw.
Indicateurvermogen van 2 machines te zamen 919,2 ipk 858,4 ipk
Stoomverbruik van deze machines per uur met inbegrip van dat der hulpwerktuigen en van de condensatie in de stoompijpen 3935 kg. 3811 kg.
Stoomverbruik per ipk uur 4,28 kg. 4,44 kg. 4,36 kg.
Opvoerhoogte van de centrifugaalpompen 0,455 m. 0,503 m. 0,479 m.
Opbrengst van 4 pompen, gedreven door 2 stoomwerktuigen per minuut 2327,2 m3. 2267,6 m3.
Nuttig vermogen van deze pompen 235,2 wpk 253,4 wpk 244 wpk
Stoomverbruik per wpk-uur 16,72 kg. 15,04 kg. 15,88 kg.
Totaal nuttig effect: wpkipk 0,256 0,295 0,275

Totaal nuttig effect (efficiency)

Met het zuinige stoomverbruik van 4,86 kg per ipk-uur zullen wij allen de machinefabriek „Jaffa” en ook de provincie Friesland gaarne gelukwenschen. Maar wellicht zijn er sommigen onder u, wien een totaal nuttig effect wpkipk = 0,275 eenigermate teleurstelt.

Zoo werd mij onlangs door den heer N.G. Gwynne van de bekende fabriek van centrifugaalpompen te Hammersmith, Londen, bij een discussie te Glasgow in The Institution of Engineers and Shipbuilders in Scotland de juiste opmerking gemaakt, dat het nuttig effect, indertijd gevonden bij het stoomgemaal „Lynden”, van den Haarlemmermeerpolder en bij het stoomgemaal te Fos (Bouches du Rhône), veel gunstiger is.

De bedoelde stoomcentrifugalen zijn indertijd door de firma J. ;en H. Gwynne geleverd en in 1894 door wijlen ons medelid A.C.J. Vreedenberg met zijn bekende groote nauwgezetheid beproefd.

De resultaten, die de heer Gwynne noemde, zijn de volgende; ik voeg die van „Lemmer” ter vergelijking er bij, alsook die van het schroefpompgemaal „Electra”, nabij Zoutkamp.

  • Stoomgemaal Lynden: opvoerhoogte 14,97 voet of 4,563 m; totaal nuttig effect: water-pk.ind. pk. = 0,657.
  • Stoomgemaal Fos: opvoerhoogte 4,523 voet of 1,379 m; totaal nuttig effect: water-pk.ind. pk. = 0,540.
  • Stoomgemaal Lemmer: opvoerhoogte 0,479 m; totaal nuttig effect: water-pk.ind. pk. = 0,275.
  • Electr. gemaal Zoutkamp: opvoerhoogte 1,117 m; totaal nuttig effect: water-pk.ind. pk. = 0,537.

Laten wij nu aannemen, dat het mechanisch nuttig effect van het stoomwerktuig in deze gevallen geweest is

effect p.k.ind. pk. = 0.9

en het nuttig effect van de motoren van het electrisch gemaal bij Zoutkamp met tandradoverbrenging

effect p.k.ind. pk. = 0.93

hetgeen niet ver van de waarheid kan zijn, dan vinden wij het volgende nuttig effect van de pompen alleen:

  • Centrifug. pomp Lynden: w.p.k.eff. p.k. = 0,6570,9 = 0,73.
  • Centrifug. pomp. Fos: w.p.k.eff. p.k. = 0,5400,9 = 0,60.
  • Centrifug. pomp Lemmer; w.p.k.eff. p.k. = 0,2750,9 0,306.
  • Centrifug. Zoutkamp: w.p.k.eff. p.k. = 0,5370,93 = 0,577.

Dit beteekent, in verband met de onderscheiden opvoerhoogten, dat bij deze pompen aan schadelijke weerstanden de volgende weerstandshoogten[9] verloren zijn gegaan:

  • Lynden 0,270,73 × 4,563 = 1,688 m.
  • Fos 0,400,60 × 1,379 = 0,919 m.
  • Lemmer 0,6940,306 × 0,479 = 1,086 m.
  • Zoutkamp 0,4230,577 × 1,117 = 0,819 m.

Uit deze cijfers blijkt dat werkelijk de schadelijke weerstanden van de centrifugaalpompen van „Lemmer” iets grooter zijn dan die van „Fos”, waarbij in aanmerking moet worden genomen dat de toevoer- en afvoerpijpen van het groote stoomgemaal „Lemmer” uit den aard der' zaak veel langer zijn dan die van het zeer kleine stoomgemaal van Fos.

De oorzaak van de groote schadelijke weerstandshoogte, die wij voor de oorspronkelijke centrifugaalpomp van het gemaal „Lynden” becijferden, is onlangs door de interessante proeven van ir. J.Gr. Bijl tot het vinden van een gunstiger vorm voor de afvoerbuis van die pomp duidelijk aan het licht gekomen.[10]

Dat de schroefpompen van het gemaal „Electra” bij Zoutkamp minder schadelijke weerstandshoogte zouden opleveren dan de centrifugaalpompen, waarmede zij hier zijn vergeleken, was te verwachten in verband met het geringere aantal bochten dat het water in een schroefpomp heeft te maken in vergelijking met een centrifugaalpomp.

Het is duidelijk dat bij de zoo kleine opvoerhoogte van minder dan 0,5 m, zooals die zich op den dag van de beproeving te Lemmer voordeed, zelfs een kleine schadelijke weerstand aanleiding geeft tot een laag cijfer voor het nuttig effect der pompen. De gelegenheid om de proeven te Lemmer nog eens te herhalen bij een grootere opvoerhoogte zal, naar ik hoop, nog wel eens voorkomen. Het is met grond te verwachten, dat bij een opvoerhoogte van 1 m, waarvoor de pompen geconstrueerd zijn, een hoogst bevredigend cijfer voor het nuttig effect zal worden gevonden.

De Machinefabriek „Jaffa” kan intusschen over de resultaten tot dusver bereikt met de belangrijke door haar gebouwde machine-installatie volkomen tevreden zijn.

Bronnen, noten en/of referenties

  1. Dijxhoorn, J.C. (1925). De werktuigen van het provinciaal stoomgemaal voor den boezem van Friesland. De Ingenieur, jaargang 40 (nummer 50), pagina 1053-1065. Geraadpleegd op Delpher op 03-02-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=dts:2976068:mpeg21:0001
  2. Dijxhoorn, J.C. (1925). De werktuigen van het provinciaal stoomgemaal voor den boezem van Friesland. De Ingenieur, jaargang 40 (nummer 51), pagina 1077-1080. Geraadpleegd op Delpher op 03-02-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=dts:2976070:mpeg21:0001
  3. Voetnoot 1 in oorspronkelijke artikel: Lauwerszee-Verslag 1904, Hoofdstuk X, blz. 143 vlg.
  4. a b In de oorspronkelijke publicatie is deze foto gespiegeld afgedrukt, hier is de afbeelding juist afgebeeld.
  5. Voetnoot 2 in oorspronkelijke artikel: De gemiddelde cijfers van het kolenverbruik zijn geregeld gepubliceerd in Lean’s Monthly Duty Records en terug te vinden in Lean’s Historical Statement of ook in Henry Davey, Pumping Machinery p. 23-25.
  6. Voetnoot 3 in oorspronkelijke artikel: Bij verzadigden stoom met een drukking vóór de straal buis van 7 tot 12 kg per cm2 (absol.) wijkt de snelheid in den keeldoortocht, zoals bekend is, weinig af van 450 m per seconden bij de lage absolute drukking van 0,7 tot 0,2 kg per cm2, die gedurende den uitlaat uit den L.D.-cylinder heerscht, is de snelheid in den keeldoortocht gemiddeld 410 meter per seconde.
  7. Voetnoot 4 in oorspronkelijke artikel: Schoepenrad van de centrifugaalpomp van het Dieselgemaal «Leeghwater» van den Haarlemmermeerpolder, uitgevoerd door «Werkspoor» te Amsterdam.
  8. Voetnoot 5 in oorspronkelijke artikel: Zie het Weekblad De Ingenieur van 9 November 1918, No. 45 blz. 877 vlg.
  9. Voetnoot 6 in oorspronkelijke artikel: Bij het opstellen van deze cijfers voor de weerstandshoogten had ik in mijn voordracht te Lemmer een vergissing begaan, waarop de heer ir. J.F. Ligtenberg bij de daarop gevolgde discussie opmerkzaam heeft gemaakt. Hier zijn nu de juiste waarden voor de schadelijke weerstandshoogten gegeven.
  10. Voetnoot 7 in oorspronkelijke artikel: De Ingenieur, No. 52 van 27 December 1924, blz. 1035, vlg.