Brandstof: verschil tussen versies

Uit Wouda's Wiki
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
k (inhoud aangepast)
 
(14 tussenliggende versies door 3 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
<strong>Brandstof</strong>
[[Bestand:IMG_1970_koleloods_k.jpg|miniatuur|Kolenloods]]
Om het stoomgemaal gemaal onder stoom te krijgen is onder andere brandstof nodig. Vanaf de ingebruikname in 1920 tot 1967 werd hier steenkool voor gebruikt (zie ook: [[Stoken met steenkolen]]).


Om het stoomgemaal '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' onder stoom te krijgen is onder andere '''[[brandstof]]''' nodig.
De steenkool kwam voor het overgrote deel uit de Nederlandse steenkolenmijnen in Zuid-Limburg. Die werd per schip bij het gemaal aangevoerd. De opslagplaats van de steenkolen is nog geheel intact: het is de ruimte tussen de houten schotten aan de boezemzijde van het gemaal, de zogenaamde [[kolenloods]].


Vanaf de ingebruikname '''in 1920 tot 1967''' werd hier <strong>[[steenkool]]</strong> voor gebruikt.
In 1954 en 1958 is er echter ook gebruik gemaakt van turf. In 1954 wilde men graag weten of turf gebruikt zou kunnen worden en wat de verbrandingswaarde was, alsmede het rendement ten opzichte van steenkool.
(zie ook: '''[[Stoken met steenkolen]]''')


De '''[[steenkool]] kwam voor het overgrote deel uit de Nederlandse steenkolenmijnen in Zuid-Limburg'''. Zij werden per schip bij het gemaal aangevoerd. De '''opslagplaats van de steenkolen''' is nog geheel intact: het is '''de ruimte tussen de houten schotten''' voor het gemaal, de zogenaamde "[[kolenloods]]".
Bij de proef in 1954 werd eerst een ketel met turf gestookt en vervolgens met steenkool, op deze manier werden betrouwbare meetgegevens verkregen. De nieuwe, in 1955 geplaatste, ketels konden ook met behulp van turf worden gestookt, er is toen 1200 ton turf gebruikt tijdens het reguliere werkproces. Daarna is er geen turf meer gestookt.
(zie ook:


Vanaf 1967 wordt er met stookolie gestookt.
[[Bestand:Olietanks_a.jpg‎|miniatuur|links|Olietanks]]
Vanaf 1967 wordt er met stookolie gestookt (zie ook: [[Overgang naar oliestook]] en [[Opslag van olie]]).


In 1954 en 1958 is er echter ook gebruik gemaakt van <strong>[[turf]]</strong>.
Andere energiemogelijkheden om te gebruiken zijn: zuiggas en elektriciteit: beide zijn destijds tijdens de aanloop-periode tot de bouw en realisering van het gemaal wel overwogen. In geval er voor één van deze mogelijkheden gekozen zou zijn, zou er dan geen sprake geweest zijn van een stoomgemaal als boezemgemaal.


In 1954 wilde men graag weten of turf gebruikt zou kunnen worden en wat de <strong>[[verbrandingswaarde]]</strong> was alsmede het <strong>[[rendement]]</strong> ten opzichte van steenkool.
[[Category:Het gemaal in bedrijf]]
Bij de proef in 1954 werd eerst een ketel met turf gestookt en vervolgens met steenkool, zo werden betrouwbare meetgegevens verkregen.
In 1958 was er <strong>een grote voorraad turf beschikbaar</strong> op de markt die niet afgezet kon worden. De nieuwe in 1955 geplaatste ketels konden ook met behulp van turf worden gestookt, er is toen 1200 ton turf gebruikt tijdens het reguliere werkproces. Daarna is er geen turf meer gestookt.
 
Andere energievormen om te gebruiken zijn: <strong>[[zuiggas]]</strong> en <strong>[[elektriciteit]]</strong>, tegelijkertijd zou het gemaal dan geen stoomgemaal meer zijn.

Huidige versie van 10 mrt 2024 om 13:23

Kolenloods

Om het stoomgemaal gemaal onder stoom te krijgen is onder andere brandstof nodig. Vanaf de ingebruikname in 1920 tot 1967 werd hier steenkool voor gebruikt (zie ook: Stoken met steenkolen).

De steenkool kwam voor het overgrote deel uit de Nederlandse steenkolenmijnen in Zuid-Limburg. Die werd per schip bij het gemaal aangevoerd. De opslagplaats van de steenkolen is nog geheel intact: het is de ruimte tussen de houten schotten aan de boezemzijde van het gemaal, de zogenaamde kolenloods.

In 1954 en 1958 is er echter ook gebruik gemaakt van turf. In 1954 wilde men graag weten of turf gebruikt zou kunnen worden en wat de verbrandingswaarde was, alsmede het rendement ten opzichte van steenkool.

Bij de proef in 1954 werd eerst een ketel met turf gestookt en vervolgens met steenkool, op deze manier werden betrouwbare meetgegevens verkregen. De nieuwe, in 1955 geplaatste, ketels konden ook met behulp van turf worden gestookt, er is toen 1200 ton turf gebruikt tijdens het reguliere werkproces. Daarna is er geen turf meer gestookt.

Olietanks

Vanaf 1967 wordt er met stookolie gestookt (zie ook: Overgang naar oliestook en Opslag van olie).

Andere energiemogelijkheden om te gebruiken zijn: zuiggas en elektriciteit: beide zijn destijds tijdens de aanloop-periode tot de bouw en realisering van het gemaal wel overwogen. In geval er voor één van deze mogelijkheden gekozen zou zijn, zou er dan geen sprake geweest zijn van een stoomgemaal als boezemgemaal.