Ir. D.F. Woudagemaal
Het ir. D.F. Woudagemaal is het grootste nog werkende stoomgemaal ter wereld. Het gemaal staat nabij Lemmer en wordt gebruikt om het waterpeil in de Friese boezem in Friesland te verlagen als het J.L. Hooglandgemaal bij Stavoren onvoldoende capaciteit kan leveren.
Het is een boezemgemaal. Het is het enige nog volledig voor de waterhuishouding werkende stoomgemaal in Nederland. Heel bijzonder als men weet dat er in 1911 maar liefst 514 stoomgemalen actief waren in Nederland.
Als we de Friese stoomgemalen vanaf het midden van de 19e eeuw inventariseren tellen we in totaal ca. 25 stoomgemalen. Zij fungeerden bijna allemaal als poldergemalen. De bouw van het provinciaal stoomgemaal bij Lemmer werd noodzakelijk door de steeds toenemende wateroverlast in de Friese boezem.
In de daaraan voorafgaande eeuw nam de druk op de Friese boezem gestaag toe. Dat was een gevolg van o.a. de uitgestrektheid van het boezemoppervlak, opwaaiing en opstuwing bij harde wind met als gevolg "scheefstand" in de boezem, de toenemende intensiteit bij de afwatering door het ontstaan van honderden particuliere polders met windbemaling en de vooruitgang in de landbouw en veeteelt, waarbij men steeds dieper wilde ontwateren.
Daarmee werden de eisen, gesteld aan de beheersing van de Friese boezem, aanmerkelijk opgeschroefd. De boeren namen er uiteindelijk geen genoegen meer mee, dat de lage gras- en bouwlanden in de winterperiode regelmatig onder water stonden en er 's zomers hoogstens één keer in de maanden juli of augustus kon worden gehooid. Veel woongebieden in het Lage Midden van Fryslân werden door de overstromingen regelmatig bedreigd.
De oorzaak van de toenemende ellende was het feit dat de natuurlijke lozing van het water op de Zuiderzee en de Waddenzee tijdens eb stagneerde door windstuwing en in langdurige regenperiodes door overmatige toename van water in de Friese boezem. Vanaf 1894 werd er in de landelijke en provinciale politiek van Fryslân uitgebreid gediscussieerd over de mogelijk te nemen maatregelen, waarbij een verbetering van de indijking werd afgewogen tegenover de bouw van voldoende krachtige gemalen. Uiteindelijk werd er besloten tot een combinatie: naast verbetering van de indijking, met als slotstuk de bedijking van de Lauwerszee (1968), werd ook het plan gelanceerd tot het bouwen van gemalen bij Lemmer en (in een later stadium) bij Stavoren.
De Provinciale Staten van Friesland hechtten in 1915 hun goedkeuring aan het plan tot de bouw van het stoomgemaal bij Lemmer.
De ontwerper van het in 1920 in gebruik genomen gemaal met haar functionele maar karakteristieke uiterlijk is ir. D.F. Wouda. De stoominstallaties met het stoommachinepark zijn mede ontworpen door prof. ir. J.C. Dijxhoorn, in samenwerking met Machinefabriek Jaffa in Utrecht.
In het ketelhuis werd de stoom opgewekt door zes kolengestookte ketels. In 1955 werden deze zes kolengestookte stoomketels van het type Piedboeuf vervangen door vier nieuwe Schotse ketels van Werkspoor, aanvankelijk eveneens gestookt met kolen, maar in 1967 werden deze ketels voor oliestook omgebouwd. Het machinepark bestaat uit vier tandem-compound stoommachines en acht centrifugaalpompen, gebouwd door de Machinefabriek Jaffa te Utrecht.
Prof. ir. J.C. Dijxhoorn geeft een beschrijving van de stoominstallatie van het gemaal bij Lemmer in het tijdschrift "De Ingenieur"
Het gemaal werd op 7 oktober 1920 geopend door Koningin Wilhelmina.
In het tijdvak dat het gemaal als enig boezemgemaal de Friese boezem moest beteugelen heeft het gemaal vele maalperiodes gekend. Tot 1966 werd het gemaal gebruikt om het boezempeil van Friesland te verlagen. Door inkrimping van de inhoud van de Friese boezem en de intensivering van de wateruitslag uit de polders namen omstreeks 1960 de klachten betreffende wateroverlast en overstroming weer toe.
Daarom werd nu ook het tweede gemaal bij Stavoren gerealiseerd en in 1966 werd het J.L. Hooglandgemaal opgeleverd. Sindsdien wordt het Ir. D.F. Woudagemaal nog slechts enkele dagen per jaar ingezet.
Als het nodig is pompt het stoomgemaal bij Lemmer met gemak 4 miljoen liter water per minuut naar buiten (dit is ruim 5,6 miljoen m3 water per etmaal), zelfs naar huidige maatstaven gerekend een flinke capaciteit. Ter illustratie: daarmee zou het Sneekermeer in twee etmalen volledig zijn drooggelegd.
Het gemaal is sinds 1947 vernoemd naar ir. D.F. Wouda, hoofdingenieur van de Provinciale Waterstaat van Friesland, die het in 1917-'18 gebouwde pand ontwierp. Hij speelde een belangrijke rol bij de realisering van het gemaal. Bij zijn pensionering werd daarom als huldeblijk zijn naam voor altijd aan het gemaal verbonden.
Sinds 1977 is het bouwkundig en technisch waardevolle Woudagemaal een beschermd monument. Het gemaal komt alleen in actie bij extreem hoge waterstanden. Daarmee is het gemaal geen museum geworden. Het is een volledig inzetbaar bedrijf, thans in eigendom van het Wetterskip Fryslân.
In de periode 2012-2014 zijn het gebouw en de installaties van het ir. D.F. Woudagemaal zowel boven als onder water grondig gerestaureerd. Deze restauratie is in 2014 feestelijk afgesloten.
Sinds april 2012 is het Woudagemaal ook als model te bewonderen in Madurodam.
Zelfs nu het elektrisch aangedreven Hooglandgemaal, waarvan de capaciteit in 2010 nog eens is vergroot, bij wateroverlast als eerste wordt ingezet, komt het voor dat het Woudagemaal bij overaanbod van boezemwater wordt ingezet door het Wetterskip Fryslân.
In 1998 is het uitstekend onderhouden monument op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO geplaatst, en op 7 juli 2001 is de publieke openstelling door de toenmalige Commissaris van de Koningin Ed Nijpels ‘geopend'.
De Stichting ir. D.F. Woudagemaal droeg vanaf 2001 zorg voor het voor publiek openstellen van dit werelderfgoed en en realiseerde de bouw van een Bezoekerscentrum van het Woudagemaal, dat op 7 oktober 2011 door Prinses Margriet werd geopend. Vanaf 2020 zijn de taken van de Stichting ir. D.F. Woudagemaal overgedragen aan Wetterskip Fryslân.