Beschrijving van de Werkspoor vuurgang-vlampijpketel

Uit Wouda's Wiki
Werkspoor brochure

Deze pagina is gebaseerd op een beschrijving van de firma Werkspoor van door hun aangeboden vuurgang-vlampijpketels ter vervaging van de afgekeurede ketels. Het origneel is te vinden in het provinciaal archief.[1] Hier is een link naar de ingescande versie (PDF) van dit document.

Zie ook de brochure van de firma Werkspoor over deze ketels.

Werkspoor had een octrooi op dit type stoomketel, zie het Nederland octrooi no 41025. Deze Beschrijving is van een ketel gebaseerd op het tweede uitvoeringsvoorbeeld in het octrooi (figuur 4, 5 & 6).

Beschrijving van de "Werkspoor" vuurgang-vlampijpketel (Ned. Octrooi no 41025)

Poster van de Werkspoor vuurgang-vlampijpketel

Ketel

De ketel bestaat uit één of twee vuurgangen, een cylindrische, geheel binnen de ketel liggende, vlamkast, een bundel vlampijpen, waardoor de rookgassen uit de vlamkast naar voren stromen en twee bundels vlampijpen, welke de gassen ter weerszijden van de vlamkast weer naar de achterzijde leiden.

De vuurgang(en) is (zijn): gegolfd volgens het systeem Morison of Fox en is (zijn) van voldoende diameter voor het aanbrengen van een handgestookt rooster. De cylindrische vlamkast is geheel electrisch gelast en door electrisch gelaste rondnaden aan het achterfront en aan de vuurgang(en) verbonden. De cylindrische vorm is bij uitstek bestand tegen uitwendige druk, zodat omtreksteunen niet behoeven worden aangebracht. In de vlamkast zijn een aantal waterpijpen aangebracht, welke de vuurvaste achterwand beschermen en welke tevens een krachtige watercirculatie in de ketel te weeg brengen. Deze goede watercirculatie maakt het mogelijk, de ketel in zeer korte tijd op druk te brengen of om snel belastingsveranderingen te volgen. Zij heeft tevens een zeer gelijkmatige stoomontwikkeling ten gevolge, welke weer een gunstige invloed heeft op het vochtgehalte van de gevormde stoom. De alom gekoelde vlamkast biedt verder een uitstekende bescherming van de vlamkastpijpenplaat tegen overmatige verhitting of verbranding waardoor tevens lekkages van de walsverbindingen worden voorkomen.

Voor- en achterfront zijn vlak en aan de omtrek omgehaald. De vlampijpen worden in geboorde, van een ril voorziene, gaten gewalst, terwijl de steunpijpen in van draad voorziene gaten worden geschroefd en daarna uitgerold. De fronten zijn door de benodigde trekankers verbonden.

De ketel wordt uitgevoerd met electrisch gelaste vloei-ijzeren tubelures en stompen, mangatdeksels met knevels en bouten, een gegalvaniseerd stalen binnenvoedingpijp en een stalen spuipijp met flenzen.

De gehele ketel wordt vervaardigd van prima basisch Siemens Martin vloei-ijzer met vastheids- en rekcijfers volgens de Nederlandse normalen. De vlam- en steunpijpen zijn naadloos en warmgewalst van prima Siemens Martin vloei-ijzer.

Tekening bij de aanbieding voor 4 Werkspoor vuurgang-vlampijpketels.

Voorrookkast

Aan de voorzijde is de ketel voorzien van een ronde plaatijzeren rookkast, welke met bouten tegen de ketel wordt bevestigd. In de rookkast wordt in het verlengde van de vuurgang(en) een plaatijzeren cylinder aangebracht, welke tegen het voorfront wordt bevestigd. Tegenover de vlam- en steunpijpen worden twee goedsluitende, met pakkingrand voorziene, plaatijzeren deuren aangebracht, welke aan de binnenzijde van brandplaten worden voorzien. De ruimte voor het omkeren van de rookgassen wordt rondom afgesloten met plaatijzeren schotten. De ruimte tussen en boven deze schotten, alsmede de ruimte tussen de deuren en brandplaten wordt opgevuld met isolatiemateriaal.

Onderin de vlamkast bevinden zich één of twee luiken, welke toegang geven tot de mangaten.

Vlamkastafdichting

De vlamkast is aan de achterzijde afgesloten door een laag vuurvaste stenen, terwijl een tweede laag van isolatiestenen de warmte-uitstraling verhindert. De vuurvaste muur is bovendien beschermd door de waterpijpen, welke het grootste gedeelte van de stralende warmte van vlammen en gassen opvangen. Onderin bevindt zich tussen de pijpen, waar deze uit elkaar zijn gebogen, een luik, hetwelk van buitenaf door de achterrookkast toegankelijk is en waardoorheen de vlamkast kan worden geïnspecteerd respectievelijk schoongemaakt.

Achterrookkast

Aan de achterzijde van de ketel is eveneens een cylindrische plaatijzeren rookkast aangebracht, waarvan de dubbele achterwand geheel gevuld is met isolatiemateriaal. De rookkast is boven de pijpen ter hoogte van de vuurlijn afgesloten met plaatijzeren schotten.

Isolatie

De romp van de ketel alsmede de cylindrische gedeelten van de rookkasten worden geïsoleerd met een laag slakkenwol en afgewerkt met een plaatijzeren mantel met blanke sierbanden. Hierdoor ontstaat een fraai, glad uiterlijk.

Oververhitter

De oververhitter bestaat uit een aantal parallel geschakelde slangen van naadloos stalen pijp, welke met een in- en uitlaatverzamelkast zijn verbonden; laatstgenoemde zijn voorzien van de benodigde appendages. Verder is een vaste roetblaasinrichting aangebracht‚ waarmede tijdens het bedrijf van de ketel gewerkt kan worden.

De oververhitter is in de achterrookkast gebouwd, achter de afdichting van de vlamkast. Boven in de vlamkastafdichting bevinden zich een of meerdere openingen, waardoor een deel der rookgassen vanuit de vlamkast door de oververhitter kan stromen, dat daarin tot de eindgastemperatuur van de ketel wordt afgekoeld.

Het andere gedeelte der rookgassen volgt de gewone weg door de vlampijpen van de ketel en voegt zich onder de oververhitter weer bij het eerstgenoemde gedeelte.

In de rookkast onder de oververhitter bevinden zich een tweetal kleppen, waarmede de hoeveelheid rookgassen die door de oververhitter stroomt, kan worden geregeld, waardoor de gewenste stoomtemperatuur kan worden ingesteld.

Bronnen, noten en/of referenties

  1. Archief van de Provinciale Waterstaatsdienst van Friesland (archief nr 9-01). Tresoar. Inventaris nummer 931: Stukken betreffende het verbeteren van de ketelinstallatie, met foto's.