Normaal Amsterdams Peil en Ontwerp en inrichting gebouw: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Vincent Erdin
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Het Normaal Amsterdamd Peil (N.A.P.) is op 18 mei 1988 een door de minister van Verkeer en Waterstaat geijkt punt in het stadhuis van Amsterdam. Het NAP wordt al veel...')
 
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
Het Normaal Amsterdamd Peil (N.A.P.) is op 18 mei 1988 een door de minister van Verkeer en Waterstaat geijkt punt in het stadhuis van Amsterdam.
Bij het ontwerp van het gebouw voor het stoomgemaal bij Tacozijl (Teakesyl), westelijk gelegen van De Lemmer, is men in 1920 uitgegaan van de destijds actuele bouwstijl van de <strong>[[Amsterdamse School]]</strong>.
Geheel passend bij deze stijl zijn het zakelijke uiterlijk, de symmetrische gevelindeling en de fraaie ornamenten in de vorm van zandstenen gebeeldhouwde gevelelementen van het Woudagemaal.


Het NAP wordt al veel langer gebruikt. Het nulpunt van het peil kwam tot stand door de hoogten van eb en vloed in de haven van het IJ bij de Haarlemmersluis in Amsterdam op te meten in de periode tussen 1 september 1683 en 1 september 1684.  
[[Bestand:Gevelsymmetrie_k.jpg|600x439px|link=]]


Dit eerste Amsterdams Peil is door middel van acht stenen met een horizontale groef in de Amsterdamse dijken en sluizen aangebracht.
Ook '''aan het interieur van het gebouw''' is bijzonder veel zorg besteed. Opvallend is '''de het open karakter van de dakconstructies''' van zowel het '''ketelhuis''', als ook die van de '''machinekamer''', waardoor het hele interieur een zeer ruimtelijk karakter heeft gekregen.
Tussen 1683/84 is de zeespiegel gewijzigd waardoor het peil niet langer aangehouden kon worden.  
<br>Dit ruimtelijk karakter is er ook de oorzaak van dat er '''vaak een vergelijking wordt gemaakt met de bouw van een kathedraal'''. ('''kathedraal van stoom''')
Er was behoefte aan een nieuw geijkt peil.


Naast het geijkte NAP punt staan twee wtaerkolommen die de actuele waterstand van eb en vloed bij IJmuiden en Vlissingen aangeven.
[[Bestand:Dakconstructie.jpg|600x400px|link=]]
De derde waterkolom geeft de stand van het water wee rop 1 februari 1953, 4,5 meter boven NAP. Bij vrijwel alle gemalen en sluizen in Nederland is een peilschaal aangebracht. Hierop is te zien hoe de waterstand is ten opzichte van NAP.


Bij het ir. D.F. Woudgemaal zijn twee witte peilschalen met zwarte strepen en cijfers aangebracht:
Het interieur van het gebouw kenmerkt zich door een aantal bijzondere details:
1: aan de boezemzijde te zien vlakbij de ingang naar het ketelhuis, met een stand van -0.52 cm NAP
<br>Via '''forse eikenhouten deuren''' komt men op veel verschillende plaatsen het gebouw binnen:
2: aan de zijde van het IJsselmeer bij de sluisdeur van sectie B, te zien vanaf het toegankelijke platform, met een stand van 0.20 cm NAP (zomerstand van het IJsselmeer) of - 0.40 cm NAP (winsterstand van het IJsselmeer).  
<br>Het ketelhuis kan worden betreden door rustieke dubbele deuren in de gevel van de '''korte zijden''', waarbij opgemerkt moet worden dat het ketelhuis '''dwars geplaatst is ten opzichte van de machinehal'''.
<br>Zowel het ketelhuis als de machinehal zijn aan de buitenzijde opgetrokken van fraaie rustieke bakstenen.


Peilschalen hebben door de toenemende automatisering hun waarde enigszins verloren. Poldergemalen worden nu automatisch ingeschakeld als het peil te hoog zou zijn.
[[Bestand:Ketelhuis.jpg|400x267px|link=]]
Voorheen keek de machinist van een poldermolen of gemaal eerst op de peilschaal en meldde de stand aan de dijkgraaf of voorzitter van het polderbestuur en kreeg dan toestemming om te gaan malen. Bij grotere waterschappen liep dit via de ingenieur die in dienst was van het waterschap.


Het moment waarop het ir. D.F. Woudagemaal wordt opgestart wordt allang niet meer bepaald door de waterstand bij de twee genoemde peilschalen die bij het gemaal zijn aangebracht maar wordt beslist vanuit het waterschapshuis in Leeuwarden op basis van weerberichten en rekenmodellen, zie het fragment in de 3 D film die in het bezoekerscentrum wordt gedraaid hierover.
Geheel in de algemene historische stijl behorend bij de stoombedrijven is '''het ketelhuis somber''' uitgevoerd. Hier wordt de brandstof naar binnen gereden, de deur van het ketelhuis wordt veelvuldig geopend en gesloten, er wordt gewerkt met gruis-achtige brandstoffen als steenkool en eventueel ook bruinkool en turf.
<br>De combinatie van de '''stookinrichting''' met '''de bijbehorende brandstof''' zorgt voor een '''stoffige, smerige atmosfeer''', zodat zich in het ketelhuis al snel overal stof afzet.
<br>'''De vloer van het ketelhuis''' is uitgevoerd in '''stalen vloertegels''', zodat het '''storten en opscheppen van de steenkool''' gemakkelijk kan plaatsvinden en '''de slijtage aan de vloer gering blijft'''.


Een peilschaal geeft echter nog steeds een eerste en betrouwbare indicatie over de stand van het water ten opzichte van het NAP dat zal ook in de komende jaren zo blijven.
[[Bestand:Ketelhuis_brandstof.jpg|400x475px|link=]]
 
Het ketelhuis beschikt over '''een behoorlijke hoogte'''. Dat is het gevolg van '''de keuze van het aanvankelijke ketelsysteem''': de zes Piedboeufketels. (het was een ketelsysteem in twee etages en daarvoor was de nodige hoogte een vereiste)
<br>De '''inrichting van het ketelhuis''' van 1920 is '''thans dus niet geheel origineel''' meer. Het ketelhuis is in 1955 namelijk verbouwd vanwege een noodzakelijk nieuwe installatie van '''een vervangend ketelsysteem''': de vier Schotse ketels zoals die tegenwoordig gebruikt worden.
<br>Daarom lijkt het ketelhuis nu eigenlijk veel '''te hoog voor de huidige installatie'''.
 
[[Bestand:Machinehal_k.jpg|600x400px|link=]]
 
Traditioneel is de machinehal '''het schone en blinkende dee'''l van het stoombedrijf. De machinekamer was altijd de '''pronkkamer''' van de machinist, zo ook hier.
<br>Gewoonlijk kan men in een machinekamer '''fraaie glimmende tegelvloeren''' vinden, gegroepeerd '''rondom de stalen traanplaten die de machines en andere installaties omringen'''.
<br>'''Trappen en looproutes''' zijn '''vaak voorzien van vloerbedekking''': rode lopers, meestal uitegvoerd  in traditionele kokosmatten.
<br>Ook '''in de machinehal van het Woudagemaal''' vinden we deze elementen terug: '''tegelvloeren, traanplaten en kokos-lopers'''.
 
De machinehal van het Woudagemaal is nog wel helemaal gelijk ingericht als bij de in-bedrijfname van 1920.
<br>Bij de '''entree van de machinehal''' valt het oog al snel op '''het fraaie ijzeren smeedwerk''' van de trapleuningen bij de trappen die naar het machineplatform en de kelder leiden. De '''centrale kolom''' tussen de beide trappen is '''afgewerkt met een prachtig koperen ornament'''. Het geheel roept herinneringen op aan '''de Jugendstil'''.
 
In de machinehal zelf valt vooral de fraaie lambrisering op, bestaande uit een '''tegelwand van geglazuurde tegels''' met koperen kleurschakeringen en afgezet met een fraaie blauwe horizontale tegelrand.
 
In het interieur van de machinehal valt ons vervolgens de strenge symmetrie op: de '''vier tandem-compound stoommachines''' staan keurig overdwars opgesteld in de hal, gelijkelijk verdeeld over de lengte-as van de hal.
<br>Iedere stoommachine drijft '''twee centrifugaalpompen''' aan die '''aan weerszijden aan de krukas van de machine''' zijn '''gekoppeld'''.
<br>Achter iedere machine bevindt zich een '''dubbele eikenhouten deur''' aan de boezemzijde: hier kunnen de grote machineonderdelen, als drijfstangen met zuigers en krukstangen, naar binnen en buiten worden gebracht.
<br>Tussen ieder paar machines bevindt zich '''een open kelder met ballustrade, waarin de diverse hulpapparatuur is ondergebracht'''. Zo beschikken steeds twee machines over één dergelijke kelder, in totaal zijn er dus twee van zulke kelders.
<br>'''In het midden''' van de machinehal bevinden zich '''aan de boezemzijde twee fraaie kantoorruimten''': van behoorlijke afmetingen en uitgevoerd in robuust eikenhouten kozijnconstructies en voorzien van fraaie deuren. Zelfs het dunne ouderwetse glaswerk '''ademt nog de sfeer van 1920'''.
<br>Slechts de noodzakelijke telemetrie, waarvan men tegenwoordig in de kantoren gebruik moet maken in de vorm van computeropstellingen, verstoort de sfeer enigszins. Deze moderne hulpmiddelen passen echter wel weer bij '''de functionele sfeer die het gehele gebouw uitademt'''.
 
<br>tegenover de kantoren bevindt zich de fraaie dubbele deuropening, die '''toegang geeft naar de ballustrade aan boezemzijde'''. Hier bevindt zich ook '''een afsluitbare hal'''.

Versie van 3 jan 2012 23:20

Bij het ontwerp van het gebouw voor het stoomgemaal bij Tacozijl (Teakesyl), westelijk gelegen van De Lemmer, is men in 1920 uitgegaan van de destijds actuele bouwstijl van de Amsterdamse School. Geheel passend bij deze stijl zijn het zakelijke uiterlijk, de symmetrische gevelindeling en de fraaie ornamenten in de vorm van zandstenen gebeeldhouwde gevelelementen van het Woudagemaal.

Ook aan het interieur van het gebouw is bijzonder veel zorg besteed. Opvallend is de het open karakter van de dakconstructies van zowel het ketelhuis, als ook die van de machinekamer, waardoor het hele interieur een zeer ruimtelijk karakter heeft gekregen.
Dit ruimtelijk karakter is er ook de oorzaak van dat er vaak een vergelijking wordt gemaakt met de bouw van een kathedraal. (kathedraal van stoom)

Het interieur van het gebouw kenmerkt zich door een aantal bijzondere details:
Via forse eikenhouten deuren komt men op veel verschillende plaatsen het gebouw binnen:
Het ketelhuis kan worden betreden door rustieke dubbele deuren in de gevel van de korte zijden, waarbij opgemerkt moet worden dat het ketelhuis dwars geplaatst is ten opzichte van de machinehal.
Zowel het ketelhuis als de machinehal zijn aan de buitenzijde opgetrokken van fraaie rustieke bakstenen.

Geheel in de algemene historische stijl behorend bij de stoombedrijven is het ketelhuis somber uitgevoerd. Hier wordt de brandstof naar binnen gereden, de deur van het ketelhuis wordt veelvuldig geopend en gesloten, er wordt gewerkt met gruis-achtige brandstoffen als steenkool en eventueel ook bruinkool en turf.
De combinatie van de stookinrichting met de bijbehorende brandstof zorgt voor een stoffige, smerige atmosfeer, zodat zich in het ketelhuis al snel overal stof afzet.
De vloer van het ketelhuis is uitgevoerd in stalen vloertegels, zodat het storten en opscheppen van de steenkool gemakkelijk kan plaatsvinden en de slijtage aan de vloer gering blijft.

Het ketelhuis beschikt over een behoorlijke hoogte. Dat is het gevolg van de keuze van het aanvankelijke ketelsysteem: de zes Piedboeufketels. (het was een ketelsysteem in twee etages en daarvoor was de nodige hoogte een vereiste)
De inrichting van het ketelhuis van 1920 is thans dus niet geheel origineel meer. Het ketelhuis is in 1955 namelijk verbouwd vanwege een noodzakelijk nieuwe installatie van een vervangend ketelsysteem: de vier Schotse ketels zoals die tegenwoordig gebruikt worden.
Daarom lijkt het ketelhuis nu eigenlijk veel te hoog voor de huidige installatie.

Traditioneel is de machinehal het schone en blinkende deel van het stoombedrijf. De machinekamer was altijd de pronkkamer van de machinist, zo ook hier.
Gewoonlijk kan men in een machinekamer fraaie glimmende tegelvloeren vinden, gegroepeerd rondom de stalen traanplaten die de machines en andere installaties omringen.
Trappen en looproutes zijn vaak voorzien van vloerbedekking: rode lopers, meestal uitegvoerd in traditionele kokosmatten.
Ook in de machinehal van het Woudagemaal vinden we deze elementen terug: tegelvloeren, traanplaten en kokos-lopers.

De machinehal van het Woudagemaal is nog wel helemaal gelijk ingericht als bij de in-bedrijfname van 1920.
Bij de entree van de machinehal valt het oog al snel op het fraaie ijzeren smeedwerk van de trapleuningen bij de trappen die naar het machineplatform en de kelder leiden. De centrale kolom tussen de beide trappen is afgewerkt met een prachtig koperen ornament. Het geheel roept herinneringen op aan de Jugendstil.

In de machinehal zelf valt vooral de fraaie lambrisering op, bestaande uit een tegelwand van geglazuurde tegels met koperen kleurschakeringen en afgezet met een fraaie blauwe horizontale tegelrand.

In het interieur van de machinehal valt ons vervolgens de strenge symmetrie op: de vier tandem-compound stoommachines staan keurig overdwars opgesteld in de hal, gelijkelijk verdeeld over de lengte-as van de hal.
Iedere stoommachine drijft twee centrifugaalpompen aan die aan weerszijden aan de krukas van de machine zijn gekoppeld.
Achter iedere machine bevindt zich een dubbele eikenhouten deur aan de boezemzijde: hier kunnen de grote machineonderdelen, als drijfstangen met zuigers en krukstangen, naar binnen en buiten worden gebracht.
Tussen ieder paar machines bevindt zich een open kelder met ballustrade, waarin de diverse hulpapparatuur is ondergebracht. Zo beschikken steeds twee machines over één dergelijke kelder, in totaal zijn er dus twee van zulke kelders.
In het midden van de machinehal bevinden zich aan de boezemzijde twee fraaie kantoorruimten: van behoorlijke afmetingen en uitgevoerd in robuust eikenhouten kozijnconstructies en voorzien van fraaie deuren. Zelfs het dunne ouderwetse glaswerk ademt nog de sfeer van 1920.
Slechts de noodzakelijke telemetrie, waarvan men tegenwoordig in de kantoren gebruik moet maken in de vorm van computeropstellingen, verstoort de sfeer enigszins. Deze moderne hulpmiddelen passen echter wel weer bij de functionele sfeer die het gehele gebouw uitademt.


tegenover de kantoren bevindt zich de fraaie dubbele deuropening, die toegang geeft naar de ballustrade aan boezemzijde. Hier bevindt zich ook een afsluitbare hal.