Maalperiodes

Uit Wouda's Wiki
Versie door imported>Jan Pieter Rottine op 11 jan 2012 om 11:56

Maalperiodes in de periode 1920-1948

Sinds 1920 heeft het stoomgemaal Teakesyl de volgende maalperiodes gekend
# Jaar Machine-uren Aantal dagen Kolenverbruik in tonnen
1 1921 1091 16 geen opgave
2 1922 1345 ¼ 14 ½ 401.16
3 1923 5710 66 dagen, 1 uur 2313.02
4 1924 2406 25 dagen, 5 uur 936.03
5 1925 3924 ½ 41 dagen, 4 uur 744.92
6 1926 5752 59 dagen, 16 uur 557.51
7 1927 8295 89 dagen, 16 uur 2594.43
8 1928 6935 73 dagen, 7 uur 2784.17
9 1929 2624 27 dagen, 7 uur 617.5
10 1930 10533 ½ 110 dagen, 8 uur 3826.0
11 1931 6224 ½ 69 dagen, 21 uur 2163.1
12 1932 7868 81 dagen, 16 uur 2640.1
13 1933 2158 ½ 22 dagen, 16 uur 714.3
14 1934 3245 33 dagen, 20 uur 1060.1
15 1935 7769 ¾ 80 dagen, 20 uur 2313.2
16 1936 13166 ¾ 137 dagen, 3 uur 6627.1
17 1937 9070 ¾ 94 dagen, 10 uur 2778.7
18 1938 7405 ½ 77 dagen, 4 uur 2033.7
19 1939 8707 ¾ 90 dagen, 19 uur 2668.4
20 1940 11772 122 dagen, 18 uur 3467.6
21 1941 9501 ¼ 97 dagen, 22 uur 2750.35
22 1942 10180 105 dagen, 23 uur 3030.0
23 1943 7023 ½ 73 dagen, 7 uur 4932.0
24 1944 4515 ¾ 84 dagen, 19 uur 2344.0
25 1945 5964 ½ 63 dagen, 5 uur 4021.0
26 1946 5308 98 dagen, 15 uur 3147.0
27 1947 3763 ¼ 63 dagen, 13 uur 1358.0
28 1948 4921 ½ 51 dagen, 6 uur 2031.0

Langste aaneengesloten periode: 21 oktober – 23 december 1936: 63 dagen 10 uur Kortste aaneengesloten periode: 9 en 10 augustus 1948: 1 dag 1 uur

Een overzicht van de laatste maalperiodes: 2011: april opleidingsdagen

2011: 3 – 8 oktober: bezoek HKH Prinses Margriet in verband met opening bezoekerscentrum en opleiding medewerkers van het stoomgemaal.

2012: 3 – 10 januari; in verband met te hoge waterstand in de Friese boezem Dit is een klassiek verschijnsel: tijdens een dergelijk maalperiode is het een combinatie van factoren die er voor zorgt dat alle beschikbare maalcapaciteit aan de Friese boezem bij het Wetterskip Fryslân ook volledig benut wordt. De combinatie van samenvallende oorzaken zijn: overvloedige regenval in december 2011, een verzadigde bodem die geen water meer opneemt, waardoor het water op het land blijft staan, een door windstuwing wisselende scheefstand in de totale Friese boezem en een stormachtige zuid- tot noordwestelijke wind die een forse verhoging tijdens laagwater veroorzaakt en het zodoende onmogelijk maakt om voldoende water bij Harlingen en Lauwersoog via de zeesluizen af te spuien naar de Waddenzee. Hierdoor treedt er naast de scheefstand ook nog een ophoping van water in de Friese boezem op en kan het overtollige water alleen nog maar op mechanische wijze uit de boezem verwijderd worden. Daarvoor heeft men momenteel de beschikking over het elektrisch gemaal bij Staveren J.L. Hooglandgemaal en het stoomgemaal bij Lemmer ir. D.F. Woudagemaal.

Het Wetterskip Fryslan maakt in zulke situaties met behulp van telemetrie, weersverwachtingen en eigen ontwikkelde computerberekeningsmodellen een prognose van de boezemstanden in de eerste twee à drie dagen van een dergelijke situatie. Mocht de verwachting zodanig zijn dat er op topcapaciteit gemalen moet worden dan zal ook het Woudagemaal op topcapaciteit worden ingezet.

In Friesland kan men als tijdelijke noodmaatregel meerdere weilanden gepland onder water zetten om het overvloedige water tijdelijk op te slaan, zolang het nog niet afgevoerd kan worden. Deze calamiteitenpolders vormen overigens een gevoelig onderwerp van discussie: geen enkele veehouder of agrariër wil graag water op en over zijn land zien, maar in uiterste noodzaak doet men dit om erger te voorkomen.

Meestal duurt het samenvallen van nadelige factoren voor de beheersing van het boezemwater niet erg lang. Vaak heeft de situatie zich na een periode van een week wel weer gestabiliseerd.