Anonieme gebruiker
Stoken met steenkolen: verschil tussen versies
geen bewerkingssamenvatting
imported>Jan Pieter Rottine Geen bewerkingssamenvatting |
imported>Jan Pieter Rottine Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 68: | Regel 68: | ||
==='''Onderwind'''=== | ==='''Onderwind'''=== | ||
Een stoomketelinstallatie moet van een schoorsteen worden voorzien om de rookgassen af te kunnen voeren. Het | Een stoomketelinstallatie moet van '''een schoorsteen''' worden voorzien '''om de rookgassen af te kunnen voeren'''. Het is duidelijk dat '''de trek van de schoorsteen''' gebruikt wordt '''om de verbrandingslucht door de brandstoflaag heen aan te zuigen'''. | ||
Als de trek daarvoor op een gegeven moment te klein is, of door atmosferische omstandigheden of omdat de brandstoflaag te dik is, dan moet men zijn toevlucht nemen tot het kunstmatig aanvoeren van verbrandingslucht, we spreken dan van een aangeblazen vuur. Stoom fig 31 | <br>Als '''de trek''' daarvoor op een gegeven moment '''te klein''' is, of door '''atmosferische omstandigheden''' of omdat '''de brandstoflaag te dik''' is, '''dan''' moet men zijn toevlucht nemen tot het '''kunstmatig aanvoeren van verbrandingslucht''', we spreken dan van een '''[[aangeblazen vuur]]'''. | ||
Daarvoor moet de aspit, de asruimte, goed luchtdicht worden afgesloten. Een ventilator zorgt ervoor dat de asruimte onder druk komt te staan. Bovendien moet de luchttoevoer onder de rooster gelijkmatig onder de rooster worden verspreid. | |||
In sommige gevallen kan deze lucht ook door een stoomstraal onder druk worden gebracht, voor sommige steenkoolsoorten is dat voordelig, maar vooral ook voor de koeling van de roosterstaven. De ventilator is echter economischer gebleken. | Stoom fig 31 | ||
De regeling van de geforceerde luchttoevoer gebeurt met smoorkleppen in de toevoerleiding en windkast. | |||
Daarvoor moet de '''aspit''', de '''asruimte''', '''goed luchtdicht worden afgesloten'''. | |||
<br>Een '''ventilator''' zorgt ervoor dat '''de asruimte onder druk komt te staan'''. Bovendien '''moet de luchttoevoer onder de rooster gelijkmatig onder de rooster worden verspreid'''. | |||
<br>In sommige gevallen '''kan deze lucht ook door een stoomstraal onder druk worden gebracht''', voor sommige '''steenkoolsoorten''' is dat voordelig, maar vooral ook voor de '''koeling van de roosterstaven'''. De ventilator is echter economischer gebleken. | |||
De '''regeling''' van de '''geforceerde luchttoevoer''' gebeurt '''met smoorkleppen in de toevoerleiding en windkast'''. | |||
Stoom fig 32 | Stoom fig 32 | ||
Een stoomblaasinrichting is soms ook nog aanwezig om | |||
Een '''stoomblaasinrichting''' is '''soms ook nog aanwezig''' om gebruikt te worden '''bij stilstand van de ventilator''' of '''als noodhulp''', bij bepaalde kolensoorten. | |||
Stoom fig 32 | Stoom fig 32 | ||
Het oorspronkelijke systeem van gecombineerde ketels van het type Piedboeuf in het Ir. D. F. Woudagemaal werd gestookt met steenkool, waarbij geforceerde luchttoevoer onder de roosters werd toegepast van het systeem Asselbergs en Nachenius. Op de stookplaats bevonden zich twee ventilatoren, aangedreven met stoomkracht, die ieder op zichzelf voldoende waren voor de volle belasting. De luchttoevoer kon zodanig worden geregeld, dat er boven de brandende kolen precies atmosferische druk heerste (zogenaamde evenwichtstrek). | De '''windleidingen''' zijn '''meestal van plaatstaal''' gemaakt, of bovengronds aangebracht, of ondergronds. Ondergrondse kanalen worden '''ook wel gemetseld''' uitgevoerd. | ||
Met de instelbare onderwind kan dus de juiste verbranding worden benaderd. Het aanblazen en daardoor het gemakkelijker laten toetreden van lucht kan het verbrandingsproces, vooral de fase van het vergassen, het generatorproces, versnellen, waardoor een hoger rendement mogelijk wordt. | |||
'''Bij geforceerde luchttoevoer''' hoeft '''de schoorsteentrek niet meer''' te zorgen '''voor de aanvoer van de verbrandingslucht'''. | |||
<br>'''De schoorsteen''' kan daarom ook '''kleiner''' zijn en zo ingesteld worden (schoorsteenschuif) dat de vlam '''niet uit de vuurdeur slaat, maar net even naar binnen wordt gezogen'''. Praktisch gezien is '''de trek boven het vuur dan bijna nul en dus gelijk aan de atmosferische druk'''. | |||
Een aangeblazen vuur kan tevens '''de vergassingsperiode versnellen''' is daarom '''ook geschikt om gasarme steenkolen, zoals cokes, anthraciet en magerkool met een flinke verbrandingssnelheid te verstoken'''. | |||
Het '''oorspronkelijke systeem van gecombineerde ketels van het type Piedboeuf in het Ir. D. F. Woudagemaal''' werd '''gestookt met steenkool''', waarbij '''geforceerde luchttoevoer onder de roosters''' werd toegepast van het '''systeem Asselbergs en Nachenius'''. | |||
<br>'''Op de stookplaats bevonden zich twee ventilatoren, aangedreven met stoomkracht''', die ieder op zichzelf voldoende waren voor de volle belasting. De '''luchttoevoer kon zodanig worden geregeld, dat er boven de brandende kolen precies atmosferische druk heerste (zogenaamde evenwichtstrek)'''. | |||
<br>Met de instelbare onderwind '''kan dus de juiste verbranding worden benaderd'''. Het aanblazen en daardoor het gemakkelijker laten toetreden van lucht kan het verbrandingsproces, '''vooral de fase van het vergassen, het generatorproces, versnellen''', waardoor een '''hoger rendement mogelijk''' wordt. | |||
Om te sterke doorvoer van lucht te voorkomen wordt er bij een systeem met onderwind vaak een kleiner vrij roosteroppervlak toegepast: dus nauwere spleten tussen de roosterstaven. | Om te sterke doorvoer van lucht te voorkomen wordt er bij een systeem met onderwind vaak een kleiner vrij roosteroppervlak toegepast: dus nauwere spleten tussen de roosterstaven. | ||
Men moet over een behoorlijk sterke schoorsteentrek kunnen beschikken om de Limburgse magerkolen met een snelheid van 100 kg per m2 roosteroppervlak per uur tot verbranding te kunnen brengen. Daarbij wordt dan ook de ontgassingsperiode versneld, zodat bij het verstoken van gasrijkere steenkool, de schoorsteen zwaar kan gaan roken als de stoker onvoldoende stooktechnische kennis zou hebben. | Men moet over '''een behoorlijk sterke schoorsteentrek kunnen beschikken om de Limburgse magerkolen met een snelheid van 100 kg per m2 roosteroppervlak per uur tot verbranding te kunnen brengen'''. Daarbij wordt dan ook de ontgassingsperiode versneld, zodat bij het verstoken van gasrijkere steenkool, '''de schoorsteen zwaar kan gaan roken''' als de stoker onvoldoende stooktechnische kennis zou hebben. | ||
==='''Slakken'''=== | |||
Aan de verbranding '''nemen de minerale bestanddelen van de steenkool, de plantenas en het ganggesteente geen deel''', omdat dat '''reeds praktisch verzadigde zuurstofverbindingen''' zijn. Men vindt deze '''terug in de as en de slakken'''. | |||
<br>'''Soms''' blijft het gesteente achter '''als losse as''', wat geen probleem vormt, maar '''soms''' ook ontstaat er '''een platte pannenkoek'''. Ook deze kan men gemakkelijk van het rooster verwijderen. | |||
Echter '''als het ganggesteente gaat smelten''' en als '''vloeibare massa''' tussen de staven loopt, dan wordt het verwijderen daarvan een lastig karwei. Hierin zitten '''siliciumverbindingen en in vloeibare toestand tast dit de metalen roosters en de vuurvaste steen zeer sterk aan'''. De roosters worden op deze wijze gedeeltelijk weggevreten. Ter voorkoming worden '''dan vaak kolensoorten gemengd''' of worden '''de roosterstaven gekoeld: in gestolde vaste vorm tasten de siliciumzuren het metaal niet meer aan'''. | |||
De '''Limburgse kool geeft vaak last door een lopende slak''', zodat het vuur moeilijk is schoon te maken en de roosterstaven worden aangetast. Daarom gaat men de roosterstaven '''koelen door de aangeblazen lucht te bevochtigen met stoom of verstoven water'''. Ook kan men de staven koelen '''door ze in dwarsrichting te plaatsen met grotere openingen voor de luchttoevoer''' of door ze '''aan de onderzijde in een bak met water te hangen'''. Door de warmte van de staaf '''verdampt het water, de damp komt door de roosterspleten en koelt dan de slak'''. | |||
==='''Trekregelaa'''r=== | |||
Steeds nadat '''nieuwe brandstof op de rooster''' is geworpen, ontstaan er '''grote hoeveelheden koolwaterstofgassen''', '''waarvoor voor de verbranding een grote luchthoeveelheid nodig''' is. | |||
<br>Naarmate de brandstof '''meer en meer gaat gloeien''', v'''ermindert de vorming van deze gassen, verbrandt de koolstof direct tot koolzuur en wordt de vereiste hoeveelheid lucht minder'''. | |||
<br>Tenslotte, '''bij een geheel doorgebrand vuur, loopt de vereiste hoeveelheid lucht terug tot een minimum'''. | |||
Bij het '''opwerpen van brandstof''' zorgt '''de stoker''' voor '''het instellen van een bepaalde stand van het register in de vuurdeur''', waardoor er voor het vuur '''voldoende lucht''' wordt toegevoerd. '''Geleidelijk moet daarna steeds voor een optimale verbranding de luchttoevoer door de stoker worden getemperd tot de minimumstand''', waarna er opnieuw brandstof moet worden opgeworpen. | |||
<br>Hiervoor zijn ook automatisch werkende en instelbare registers ontworpen: bijvoorbeeld de trekregelaar van Hörenz. | |||
afbeelding uit Scholl | |||
==='''De vuurbrug'''=== | |||
De '''vuurbrug''', die men in verschillende gedaante, maar '''bijna in alle typen van vuurhaarden''' aantreft, heeft tot '''doel om door middel van een tijdelijke insnoering van de vuurruimte, een wervelende beweging achter de vlammen te veroorzaken, waardoor een intensieve vermenging van de lucht en gassen kan plaatsvinden'''. | |||
De | De '''lucht komt meestal van onder het rooster omhoog''' en '''mengt zich juist voor de vuurbrug met de verbrandingsgassen'''. Hoe beter de vermenging plaats vindt, des te beter ook zal sprake zijn van een rookvrije verbranding. | ||
<br>Door de '''vernauwing''' loopt '''de temperatuur boven en achter behoorlijk hoog op''', zodat de ketelplaten op die plaats behoorlijk te lijden hebben. Daarom mag de afstand tussen de vuurbrug en de ketelwand niet te klein worden genomen, minimaal 25 cm. | |||
===De rookkanalen=== | |||
'''Ketelsystemen''' worden '''vaak ingemetseld'''. In het metselswerk legt men daarbij '''vuurgangen of rookkanalen''' aan. | |||
De | De '''hete rookgassen''' die in de vuurruimte zijn gevormd, worden '''zo door de rookkanalen geleid''', dat zij daarbij '''een aantal malen langs de ketelwand strijken''', zodat er '''een zo volledig mogelijke overdracht van warmte''' plaats kan vinden. Nauwe en lange rookkanalen eisen daarbij natuurlijk een sterkere trek dan wijde, korte kanalen. | ||
<br>De '''lengte van de kanalen zal niet overdreven lang''' genomen worden, meestal een totale lengte van ca. 30m. De temperatuur van de '''gassen die uiteindelijk de schoorsteen binnenkomen''' moeten ongeveer '''nog 200 tot 250 gr. C'''. zijn '''om nog een goede trek te kunnen garanderen'''. | |||
De | <br>Als de '''rookgastemperaturen''' bij binnenkomst van de schoorsteen '''hoger''' zijn, betekent dit dat de '''lengte van het rookkanaal eigenlijk te kort''' is en dat er '''warmte onbenut door de schoorsteen verdwijnt'''. | ||
==='''Trekschuif of trekklep'''=== | |||
Figuur 75 t/m 77 | Figuur 75 t/m 77 | ||
In het tussen de ketel en schoorsteen gelegen rookkanaal, dus in de inmonding naar de schoorsteen of | |||
In het '''tussen de ketel en schoorsteen gelegen rookkanaal''', dus in de '''inmonding naar de schoorsteen of rookvan'''g, bevindt zich '''meestal een schuif of klep''' die eveneens dient voor de regeling van het vuur door middel van de vernauwing of afsluiting van het rookkanaal. | |||
Figuren | Figuren | ||
Inmetseling van de ketels | ==='''Inmetseling van de ketels'''=== | ||
Vaak worden de ketels ingemetseld. | Vaak worden de '''ketels ingemetseld'''. | ||
De ommetseling, dus de buitenbekleding van de vuurhaard en vuurgangen, mag niet te dun worden uitgevoerd. Bij metselwerk in baksteen is de wanddikte meestal anderhalf tot twee en een half steen dikte. Als er meerdere ketels naast elkaar liggen dan kunnen de tussenmuren dunner worden gehouden. Wel moet er dan op worden gelet dat als er een rookkanaal bij de ene wordt weggebroken, die van de naastliggende ketel in tact kan worden gelaten. Daarom is het ook handig om luchtspouwen tussen de systemen aan te brengen. | <br>De '''ommetseling''', dus de buitenbekleding van de vuurhaard en vuurgangen, mag '''niet te dun''' worden uitgevoerd. Bij '''metselwerk in baksteen''' is de wanddikte '''meestal anderhalf tot twee en een half steen dikte'''. | ||
Vaak blijft ook een gedeelte van de bovenomtrek van de ketel zonder bemetseling, voor een deel om bij flenzen van pijpen en kleppen en bij het mangat te kunnen komen, voor een ander deel ook om op het metselwerk te besparen. | <br>Als er '''meerdere ketels naast elkaar''' liggen dan kunnen de '''tussenmuren dunner''' worden gehouden. Wel moet er dan op worden gelet dat als er een rookkanaal bij de ene wordt weggebroken, die van de naastliggende ketel in tact kan worden gelaten. Daarom is het ook '''handig om luchtspouwen tussen de systemen''' aan te brengen. | ||
<br>Vaak blijft ook een '''gedeelte van de bovenomtrek van de ketel zonder bemetseling''', voor een deel om bij flenzen van pijpen en kleppen '''appendages''' en bij het '''mangat''' te kunnen komen, voor een ander deel ook om op het metselwerk te besparen. |