Anonieme gebruiker
Marinus Bliek: verschil tussen versies
geen bewerkingssamenvatting
imported>Jan Pieter Rottine Geen bewerkingssamenvatting |
imported>Jan Pieter Rottine Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
=='''Het Woudagemaal''' | =='''Het Woudagemaal'''== | ||
“Voor de afwatering van de Friese boezem is men in hoofdzaak afhankelijk van de kanalen en de vaarten die het water naar de grote uitwateringssluizen langs de Zuiderzee, de Waddenzee en de Lauwerszee moeten brengen” “En men kan die nog zo veel verbeteren, men blijft toch altijd afhankelijk van de mogelijkheden om bij eb het water op de zee te lozen”. | “Voor de afwatering van de Friese boezem is men in hoofdzaak afhankelijk van de kanalen en de vaarten die het water naar de grote uitwateringssluizen langs de Zuiderzee, de Waddenzee en de Lauwerszee moeten brengen” “En men kan die nog zo veel verbeteren, men blijft toch altijd afhankelijk van de mogelijkheden om bij eb het water op de zee te lozen”. | ||
Regel 29: | Regel 29: | ||
==='''Bouw van het stoomgemaal bij Lemmer'''=== | ==='''Bouw van het stoomgemaal bij Lemmer'''=== | ||
De Eerste Wereldoorlog had wegens optredende materiaalschaarste een belangrijke vertraging tot gevolg. En | De '''Eerste Wereldoorlog''' had wegens optredende '''materiaalschaarste''' een '''belangrijke vertraging''' tot gevolg. En dientengevolge ook een '''aanzienlijke prijsverhoging'''. | ||
<br>Uiteindelijk was het gemaal '''op 7 oktober 1920 bedrijfsgereed''' en kon het nieuwe gemaal '''door Hare Majesteit Koningin Wilhelmina in bedrijf''' worden '''gesteld'''. | |||
Dit | In '''1948''' kreeg het de naam '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]'''. Dit gebeurde ter gelegenheid van zijn pensionering. | ||
<br>Van 1920 tot 1968 heeft het gemaal '''gemiddeld 1850 uren per jaar''' gedraaid. Eind '''2003''' had het in totaal rond '''100.000 uren''' gedraaid. '''Na 1967''', toen het '''[[J.L. Hooglandgemaal]]''' in bedrijf gekomen is, was het aantal draaiuren gemiddeld '''nog maar 300 per jaar'''. | |||
'''Dit bijzondere tableau is in bruikleen beschikbaar gesteld door Familie Wouda. Het is te vinden in de expositieruimte van het bezoekerscentrum''' | |||
(foto T. Kuilboer) | |||
==='''De kosten van het gemaal'''=== | |||
Het bestek gaf een bedrag te zien van '''f 1,8 miljoen'''. Maar dit bedrag zou door de oorlogsomstandigheden en de tegenvaller van de schoorsteen op '''een aanmerkelijk hoger bedrag''' uitkomen. Toen '''in 1920''' de rekening werd opgemaakt kwam het bedrag uit op '''f 2,82 miljoen'''. Dit na moeizame onderhandelingen met de aannemers. Maar daarvoor kreeg Friesland dan ook '''een ultramodern stoomgemaal''', dat voor de komende jaren '''een waarborg was voor een gedegen waterhuishouding zonder wateroverlast'''. | |||
Een '''bijzonderheid''' was dat bij wet was vastgelegd dat er '''in Friesland gedurende 30 jaar een [[bemalingbelasting]]''' geheven mocht worden op ,strong>''ongebouwd''</strong>. Dit ter betaling van de kosten van '''rente, aflossing en exploitatie van het gemaal'''. Dit was een apart privilege voor Friesland! | |||
==='''Aandrijfsysteem'''=== | |||
Een van de eerste keuzes die gemaakt moesten worden was, '''wat te kiezen als aandrijving voor de pompen'''. Bij het '''oorspronkelijke concept''' was '''gekozen voor dieselmotoren'''. Er is ook nog overwogen om het gemaal '''met elektrische stroom''' aan te drijven. Maar vanwege de '''eis van regelbaarheid van het toerental van de pompen''' heeft men uit een '''kostenoverweging''' daarvan af gezien. Bovendien was de capaciteit van de Leeuwarder elektriciteitscentrale ook aan de krappe kant. Men heeft daarom '''uiteindelijk voor stoom gekozen'''. De '''langere aanloopperiode voor in bedrijfstelling werd geaccepteerd''', omdat de machinerie toch steeds voor lange periodes beschikbaar moest zijn. | |||
'''Dieselaandrijving''' zou ook een mogelijkheid geweest zijn, maar men vond dat toen toch '''nog niet betrouwbaar genoeg'''. | |||
De | De '''concepten voor het totale mechanisch systeem''' werden in hoofdzaak ontworpen door twee uitstekend samenwerkende heren, ir. Wouda en prof. Dijxhoorn. Ir. Wouda was hoofdingenieur van de Provinciale Waterstaat en Prof. Dijxhoorn was Hoogleraar Werktuigbouwkunde in Delft. | ||
==='''De stoommachines'''=== | |||
Daar het '''stoomtijdperk''' in '''1920''' feitelijk haast '''op zijn eind liep''' en de '''stoomtechniek''' daarmee '''qua ontwikkeling op zijn hoogtepunt''' was, zijn de machines zeer “state of the art” uitgevoerd. | |||
Men maakte gebruik van een '''uitermate bekende en beproefde techniek'''. Het kan dan ook niet anders dan dat de '''machines zeer betrouwbaar''' zijn. De keuze viel op '''liggende tandem-compound stoommachines met Bosschuiven'''. Deze schuiven hebben ten opzichte van kleppen het voordeel dat zij '''lang stoomdicht blijven''' en '''nagenoeg geruisloos zijn'''. | |||
De | De machine kent '''een hoge en een lage druk gedeelte''', en de '''regeling geschied door de dominant boven op de machine geplaatste Bosschuiven'''. Deze worden op hun beurt '''aangedreven door een langs de machine lopende excentriekas'''. De excentriekas is '''via conische tandwielen verbonden met hoofdas en vliegwiel'''. | ||
De | Het '''vliegwiel weegt ruim 9 ton''' en heeft een '''diameter van 6 meter'''. Het is in een stuk gegoten! | ||
<br>Op gezette tijden moet dit vliegwiel een stukje doorgedraaid worden. Men noemt dit <strong>“tornen”</strong>. Dit om te voorkomen dat de lagers een beetje ingebed worden. De '''vertanding in de rand van het vliegwiel''' geeft de mogelijkheid tot tornen. Tornen gebeurt ook '''om bij het opstarten de krukas uit zijn bovenste dode punt te verplaatsen'''. | |||
<br>De '''hoge druk zuiger heeft een diameter van 50 cm''', en de op dezelfde stang gemonteerde '''lage druk zuiger 82,50 cm'''. | |||
<br>De '''zuigerstang is''' uiteraard weer '''via een kruk verbonden aan het vliegwiel''', '''nominaal toerental 90 omwentelingen per minuut'''. Het '''maximum toerental is 105'''. | |||
<br>De '''stoom''' heeft '''bij intrede''' in de machine een '''druk van ruim 12 bar''' en een '''temperatuur van circa 300 graden C.''' | |||
<br>Ten slotte, '''het vermogen''' van deze machine is '''ruim 500 pk'''. | |||
<br>In de machinehal treft men '''vier''' van deze '''liggende machines''' aan. De machines drijven '''ieder twee centrifugaalpompen''' aan. '''In totaal bevinden zich in deze hal dus vier machines en acht centrifugaalpompen'''. | |||
<br>'''Een machtig gezicht! Zeker wanneer ze in bedrijf zijn!''' | |||
De centrifugaalpompen zijn | ==='''De centrifugaalpompen'''=== | ||
De '''centrifugaalpompen''' zijn van het zogenaamde <strong>“onderslag”-principe</strong>. De '''reden''' om voor dit type (onderslag) te kiezen was het feit dat '''de leibanen van het kruishoofd minder aan slijtage onderhevig''' waren. Bovendien is '''het ruimtebeslag, samen met het feit dat de pompen aan de zeezijde staan op deze wijze minimaal'''. De machines staan dus aan de boezemzijde. | |||
<br>Grof beschreven bestaan de '''pompen uit een met schoepen voorzien rad'''. Dat rad wordt, in een gesloten ruimte ( het slakkenhuis) door de machines '''in een draaiende beweging''' gebracht. Het af te voeren water '''stroomt door het centrum aan beide zijden van de pomp toe''' en wordt '''door het rad vanwege de centrifugale kracht door de uitlaat naar buiten gedreven''' in de richting de Zuiderzee (nu het IJsselmeer). Het '''schoepenrad heeft een middellijn van 1,70 m'''. | |||
De | De pompen hebben bij '''90 omwentelingen''' en bij een '''opvoerhoogte van 1 meter''' een '''gezamenlijke capaciteit van 4000 kubieke meter per minuut'''. Dit lijkt mogelijk niet indrukwekkend, maar het zou betekenen dat ze gezamenlijk in twee etmalen het hele Sneekermeer kunnen leegpompen! | ||
De '''centrifugaalpompen zijn niet zelfaanzuigend'''. De slakkenhuizen zullen '''steeds op een ingenieuze wijze bij een eerstvolgende maalbeurt met water gevuld moeten worden'''. Daartoe staat in het midden van de machinehal een grote '''vacuümketel'''. De '''diameter van deze ketel is 1,5 meter en de hoogte 6 meter'''. Het '''vacuüm wordt bewerkstelligd met behulp van twee grote stoom-ejecteurs'''. Het pijpwerk tussen de vacuümketel en het slakkenhuis, voorzien van een simpele afsluiter, maakt het mogelijk dat de pomp met water gevuld wordt. '''Het vacuüm doet dan zijn werk door het water omhoog en in de pompen te zuigen'''. Simpel doch zeer doeltreffend! En '''daarna kan de pomp zijn werk gaan verrichten'''. | |||
==='''De pomptunnels'''=== | |||
Afbeeldingen pomptunnels | |||
<br>Het zijn toch wel grote constructies. Om een indruk te geven. De '''toevoeropeningen hebben een diameter van 1400 mm'''. En de '''grootste breedte van de dubbel uitgevoerde schoep is circa 1 meter'''. Het '''plaatijzer''' van het slakkenhuis is '''13 mm dik'''. | |||
==='''De condensors'''=== | |||
Vanaf de vloer van de machinehal kan men '''afdalen in de kelderruimte'''. In deze kelderruimte bevinden zich '''twee condensors'''. Elke condensor bedient twee stoommachines. Het '''doel van deze inrichting is het om van de afgewerkte stoom weer water te maken (condenseren)'''. | |||
<br>De condensors zijn van het type <strong>“oppervlakcondensor”</strong>, '''omdat het water van de Friese boezem enigszins brak kon zijn'''. Het '''koelend oppervlak bestaat uit 152 vierkante meter''', en het '''bestaat uit 1096 koperen pijpjes''', waarin het '''koelwater (boezemwater)''' wordt rondgepompt. | |||
<br>Het '''condensaat''' wordt '''opgevangen en vervolgens naar de condensaatbak''' gepompt. De afgewerkte smeerolie komt hier '''boven drijven''' en wordt <strong>met de hand “afgeroomd”</strong>. Voor het '''beter uitvlokken van de smeerolie en om een betere afscheiding te krijgen''', worden er enige '''chemicaliën (aluminiumsulfaat)''' aan het condensaat toegevoegd. Vervolgens wordt het relatief schone water naar het ketelhuis gepompt en gaat dan via het doekenfilter weer de ketels in. In deze doekenfilters worden de laatste restjes olie (vlokken) uit het water verwijderd. De '''kringloop is op deze wijze gesloten'''. | |||
===Het ketelhuis=== | |||
In feite begint hier de gesloten kringloop. Om te beginnen zijn bij het begin van deze kringloop de ketels leeg en moeten eerst met water gevuld worden. In principe is dit gewoon boezem water. Daarvoor is dan wel 25000 liter water per ketel nodig! Aaanvankelijk stonden hier (ieder met een onder- en bovenketel) zes Piedboeuf- ketels, waarvan er steeds één in reserve werd gehouden. Deze ketels werden in 1955 afgekeurd en vervangen door vier zogenaamde vuurgang-vlampijp ketels van het fabrikaat Werkspoor uit Amsterdam. Ook van deze ketels wordt er steeds één in reserve gehouden. Bij slechts 90 toeren van de stoommachines zouden er maar twee ketels echt nodig zijn. Het gemaal kan met gemak op drie ketels genoeg stoom produceren voor volle draaicapaciteit. In 1967 zijn deze ketels omgebouwd naar oliestook. Men produceert stoom bij 195 graden Celsius bij een druk van 14 bar. De stoom wordt dan nog oververhit met behulp van een in de ketel gebouwde oververhitter tot 320 graden. Men bereikt hiermee dat de temperatuur bij de stoommachines 300 graden is. Het rendement wordt hierdoor verbeterd, en men voorkomt op deze manier dat er waterslag kan ontstaan. Waterslag kan rampzalig voor de stoommachine zijn. De stroomproductie per ketel is circa 5000 kg/h. Het brandstofverbruik kan in totaal 14 tot 20 ton olie per dag zijn. In principe is de totale olievoorraad voldoende voor 1 maand, bij nominaal toerental. De olie die normaal gebruikt wordt is zeer dik en moet, voordat deze verstoven en in de ketels gebruikt kan worden, tot wel 110 graden opgewarmd worden. In de voorraadtank zit een warmtewisselaar die de olie voorverwarmt tot 80 graden Celsius. In de ketelruimte is een speciale warmtewisselaar aanwezig om de temperatuur van aangevoerde olie te verhogen tot de gewneste 110 graden C. Voordat er was overgegaan op het stoken met olie werden de kolen met de kruiwagen vanuit de kolenbunker naar binnen gebracht en gewogen. Vervolgens werden ze op de stalen vloer voor de ketels in een speciale trog gestort. De stoker gooide de kolen vandaar op het roosterbed in de vuurgangen van de ketels. Er werkten destijds soms wel tot 24 mensen in een drieploegendienst. Nu kan met toe met 15 personen. Bovendien is het werk ook veel aangenamer. Bijkomende projecten Het zal duidelijk zijn dat er voor de bouw van het gemaal één en ander gegraven moest worden. Niet alleen voor de bouw en de diverse funderingen, maar ook om het nodige water bij het gemaal te kunnen krijgen. Staande op de brug bij hotel Iselmar ziet men een gegraven kanaal, dat het water aanvoert en door acht tunnels het gebouw binnen laat komen. Dit stroomkanaal, gebaggerd door “Dordtse baggeraars” is, gerekend vanaf de Grote Brekken, een enorme goot van circa 200 meter lang, 87 meter breed en 3 meter diep, waardoor het weg te pompen boezemwater gemakkelijk naar het gemaal stroomt. Tussen het Koevorder Meer en de Grote Brekken is bovendien een toevoer kanaal van 4 km gegraven , met een bodembreedte van 44 meter en een diepte van 3 meter. Er is meer dan een miljoen kubieke meter grond verzet! Nog wat gegevens rondom de bouw. Bij het binnenkomen in de machinehal begrijpt men meteen dat men in de volksmond spreekt van een kathedraal voor stoom . Deze hal is 62 meter lang en 15 meter breed. Het ziet er hier niet direct uit als een industrieel gebouw, er is veel licht, veel glas , en het geheel is zeer vriendelijk in aanzicht. (Men kan hier duidelijk zien dat de bouw beïnvloed is door architecten van de Amsterdamsche school. Ir. D.F. Wouda heeft het ontwerp van het gebouw voor zijn rekening genomen. Het bouwmateriaal komt overeen met dat van de bekende gebouwen in deze bouwstijl, o.a. de beurs van Berlage. De hal staat op een dikke gewapende, betonnen plaat van 82,5 bij 44,5 meter. Geheel uit één stuk. Het gemaal is gefundeerd op 1950 palen. Voor die tijd groots! Wanneer de machines draaien en men op deze plaat loopt, dan bespeurt men geen enkele trilling. Dat moet ook een pluim zijn op de hoed van de vaklieden die de machines zo deskundig uitgelijnd hebben. En dat dan vóór de tijd van laserwaterpassen. Het drama van de schoorsteen Bij de bouw heeft zich nog een duur drama afgespeeld. De schoorsteen (voor een deel dubbelwandig) was klaar in 1918. Het cement was nog nat en niet uitgehard. Op 16 juni, werd de schoorsteen door bliksem getroffen, zonder dat de bliksemafleiders al gemonteerd waren. En na de inslag restte nog slechts een halve schoorsteen. En verder was de schoorsteen van onder tot boven gescheurd. Er bleef niets anders over dan de schoorsteen af te breken en opnieuw te bouwen. De eerste schoorsteen kostte in 1915 f 15.600, de nieuwe schoorsteen moest f 29.375 kosten. Nog steeds kan men genieten van dit markante bouwwerk. Aan de onderkant is de diameter van de schoorsteen ruim 6 meter, en aan de bovenkant 3 meter. | In feite begint hier de gesloten kringloop. Om te beginnen zijn bij het begin van deze kringloop de ketels leeg en moeten eerst met water gevuld worden. In principe is dit gewoon boezem water. Daarvoor is dan wel 25000 liter water per ketel nodig! Aaanvankelijk stonden hier (ieder met een onder- en bovenketel) zes Piedboeuf- ketels, waarvan er steeds één in reserve werd gehouden. Deze ketels werden in 1955 afgekeurd en vervangen door vier zogenaamde vuurgang-vlampijp ketels van het fabrikaat Werkspoor uit Amsterdam. Ook van deze ketels wordt er steeds één in reserve gehouden. Bij slechts 90 toeren van de stoommachines zouden er maar twee ketels echt nodig zijn. Het gemaal kan met gemak op drie ketels genoeg stoom produceren voor volle draaicapaciteit. In 1967 zijn deze ketels omgebouwd naar oliestook. Men produceert stoom bij 195 graden Celsius bij een druk van 14 bar. De stoom wordt dan nog oververhit met behulp van een in de ketel gebouwde oververhitter tot 320 graden. Men bereikt hiermee dat de temperatuur bij de stoommachines 300 graden is. Het rendement wordt hierdoor verbeterd, en men voorkomt op deze manier dat er waterslag kan ontstaan. Waterslag kan rampzalig voor de stoommachine zijn. De stroomproductie per ketel is circa 5000 kg/h. Het brandstofverbruik kan in totaal 14 tot 20 ton olie per dag zijn. In principe is de totale olievoorraad voldoende voor 1 maand, bij nominaal toerental. De olie die normaal gebruikt wordt is zeer dik en moet, voordat deze verstoven en in de ketels gebruikt kan worden, tot wel 110 graden opgewarmd worden. In de voorraadtank zit een warmtewisselaar die de olie voorverwarmt tot 80 graden Celsius. In de ketelruimte is een speciale warmtewisselaar aanwezig om de temperatuur van aangevoerde olie te verhogen tot de gewneste 110 graden C. Voordat er was overgegaan op het stoken met olie werden de kolen met de kruiwagen vanuit de kolenbunker naar binnen gebracht en gewogen. Vervolgens werden ze op de stalen vloer voor de ketels in een speciale trog gestort. De stoker gooide de kolen vandaar op het roosterbed in de vuurgangen van de ketels. Er werkten destijds soms wel tot 24 mensen in een drieploegendienst. Nu kan met toe met 15 personen. Bovendien is het werk ook veel aangenamer. Bijkomende projecten Het zal duidelijk zijn dat er voor de bouw van het gemaal één en ander gegraven moest worden. Niet alleen voor de bouw en de diverse funderingen, maar ook om het nodige water bij het gemaal te kunnen krijgen. Staande op de brug bij hotel Iselmar ziet men een gegraven kanaal, dat het water aanvoert en door acht tunnels het gebouw binnen laat komen. Dit stroomkanaal, gebaggerd door “Dordtse baggeraars” is, gerekend vanaf de Grote Brekken, een enorme goot van circa 200 meter lang, 87 meter breed en 3 meter diep, waardoor het weg te pompen boezemwater gemakkelijk naar het gemaal stroomt. Tussen het Koevorder Meer en de Grote Brekken is bovendien een toevoer kanaal van 4 km gegraven , met een bodembreedte van 44 meter en een diepte van 3 meter. Er is meer dan een miljoen kubieke meter grond verzet! Nog wat gegevens rondom de bouw. Bij het binnenkomen in de machinehal begrijpt men meteen dat men in de volksmond spreekt van een kathedraal voor stoom . Deze hal is 62 meter lang en 15 meter breed. Het ziet er hier niet direct uit als een industrieel gebouw, er is veel licht, veel glas , en het geheel is zeer vriendelijk in aanzicht. (Men kan hier duidelijk zien dat de bouw beïnvloed is door architecten van de Amsterdamsche school. Ir. D.F. Wouda heeft het ontwerp van het gebouw voor zijn rekening genomen. Het bouwmateriaal komt overeen met dat van de bekende gebouwen in deze bouwstijl, o.a. de beurs van Berlage. De hal staat op een dikke gewapende, betonnen plaat van 82,5 bij 44,5 meter. Geheel uit één stuk. Het gemaal is gefundeerd op 1950 palen. Voor die tijd groots! Wanneer de machines draaien en men op deze plaat loopt, dan bespeurt men geen enkele trilling. Dat moet ook een pluim zijn op de hoed van de vaklieden die de machines zo deskundig uitgelijnd hebben. En dat dan vóór de tijd van laserwaterpassen. Het drama van de schoorsteen Bij de bouw heeft zich nog een duur drama afgespeeld. De schoorsteen (voor een deel dubbelwandig) was klaar in 1918. Het cement was nog nat en niet uitgehard. Op 16 juni, werd de schoorsteen door bliksem getroffen, zonder dat de bliksemafleiders al gemonteerd waren. En na de inslag restte nog slechts een halve schoorsteen. En verder was de schoorsteen van onder tot boven gescheurd. Er bleef niets anders over dan de schoorsteen af te breken en opnieuw te bouwen. De eerste schoorsteen kostte in 1915 f 15.600, de nieuwe schoorsteen moest f 29.375 kosten. Nog steeds kan men genieten van dit markante bouwwerk. Aan de onderkant is de diameter van de schoorsteen ruim 6 meter, en aan de bovenkant 3 meter. | ||