Polder: verschil tussen versies

Uit Wouda's Wiki
imported>Vincent Erdin
Geen bewerkingssamenvatting
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
Een polder is de kleinste waterstaatkundige eenheid waar sprake is van waterbeheer. Een polder is een typisch Nederlands fenomeen. Een polder ligt onder NAP, het overtollige water kan nauwelijks langs natuurlijke weg worden afgevoerd. In de beginjaren (omstreeks 1500) van polderbemaling waren de polders met sluisjes afgesloten van het buitenwater. Bij een lagere waterstand op het buitenwater werden de sluisdeuren opengezet en kon het water uit de polder wegstromen.  
Een '''polder''' is de '''kleinste waterstaatkundige eenheid''' waar sprake is van '''[[waterbeheer]]'''. Een polder is een typisch Nederlands fenomeen. Een '''polder ligt onder NAP''', het '''overtollige water kan nauwelijks langs natuurlijke weg worden afgevoerd'''. In de beginjaren (omstreeks 1500) van <strong>[[polderbemaling]]</strong> waren de '''polders met sluisjes afgesloten van het buitenwater'''. Bij een lagere waterstand op het buitenwater werden de sluisdeuren opengezet en kon het water uit de polder '''wegstromen'''.
Dat buitenwater kan een boezem zijn, een rivier of de zee.
Op het moment dat natuurlijke lozing niet langer mogelijk is omdat de waterstand buiten hoger is dan binnen in de polder moet er gemalen worden. In eerste instantie wordt er dan een poldermolen gebruikt. Mede afhankelijk van de oppervlakte van de polder wordt er voor een grote of kleine poldermolen gekozen.
Dat '''buitenwater''' kan een <strong>[[boezem]]</strong> zijn, een <strong>[[rivier]]</strong> of de <strong>zee</strong>.
Als de polder heel diep ligt ten opzichte van het buitenwater kunnen molens achter elkaar geplaatst worden en ontstaat er een getrapte bemaling. Bij Aarlanderveen is nog een molenviergang aanwezig. De Putmolen haalt het water uit het diepst gelegen deel van de polder en de andere drie molens malen het steeds een stukje hoger op waarna de bovenmolen het water uitslaat op de Oude Rijn.
Op het moment dat '''natuurlijke lozing''' niet langer mogelijk is, omdat de waterstand buiten hoger is dan binnen in de polder, '''moet er gemalen worden'''.
<br>In eerste instantie wordt er dan een <strong>[[poldermolen]]</strong> gebruikt. Mede afhankelijk van de oppervlakte van de polder wordt er voor een grote of kleine poldermolen gekozen.  


Een boezem is een stelsel van grotere water, kanalen en meren, en verzamelt het water uit meer polders. De boezem van Friesland omvat vrijwel de gehele provincie met een paar taartpuntjes van Groningen bij het dorp Visvliet maar zonder de Waddeneilanden. De polders op de Waddeneilanden hebben hun eigen waterbeheer.
Als de polder '''heel diep ligt ten opzichte van het buitenwater''' kunnen '''molens achter elkaar geplaatst''' worden en ontstaat er een <strong>[[getrapte bemaling]]</strong>.
<br>Bij '''Aarlanderveen''' is nog een '''molenviergang''' aanwezig. De Putmolen haalt het water uit het diepst gelegen deel van de polder ('''[[ondermolen]]''') en de andere drie molens malen het steeds een stukje hoger op, waarna de '''[[bovenmolen]]''' het water uitslaat op de Oude Rijn.


De poldermolen werd tot ver in de 20e eeuw gebruikt. Vanaf medio 1860 zouden er steeds meer stoomgemalen gebouwd gaan worden. Het stoomtijdperk voor stoomgemalen van polders en boezem zou tot 1920 duren. Vanaf 1900 komen er ook gemalen die door diesel, elektrische en zuiggas worden aangedreven.
Een <strong>[[boezem]]</strong> is een '''stelsel van grotere water, kanalen en meren''', en '''verzamelt het water uit meer polders'''. De <strong>[[Friese boezem|boezem van Friesland]]</strong> omvat vrijwel de gehele provincie met een paar taartpuntjes van Groningen bij het dorp Visvliet maar zonder de Waddeneilanden. De polders op de Waddeneilanden hebben hun eigen waterbeheer.


Polders zijn er in soorten en maten: diep gelegen, klein en groot. De diepst gelegen polder ligt bij Nieuwerkerk aan den Ijssel met een diepte van 6 meter onder NAP. Kleine polders hebben een oppervlakte van nauwelijks 100 hectare en de Haarlemmermeerpolder is 17.500 hectare.
De <strong>[[poldermolen]]</strong> werd '''tot ver in de 20e eeuw''' gebruikt. Vanaf '''medio 1860 worden er steeds meer stoomgemalen gebouwd'''. Het stoomtijdperk voor stoomgemalen van polders en boezem zou '''tot 1920''' duren. Vanaf 1900 komen er '''ook gemalen die door diesel, elektrische en zuiggas worden aangedreven'''.


In de 19e eeuw hebben veel boeren een polder opgericht, daar was samenwerking voor nodig met alle boeren die in de polder werkten. Maar ook met de landeigenaar als zij het land in pacht hadden. Vaak lagen de landeigenaren dwars: waterbeheer kost geld. Ook zorgden landeigenaren voorzover zij zelf boer waren er wel voor dat zij op de betere stukken grond van de polder zaten die wat hoger lagen. Vanuit dat oogpunt hadden zij geen rechtstreeks belang bij waterbeheer. Het waren vaak de kleinere pachters die op slechte grond moesten boeren.
'''Polders''' zijn er '''in soorten en maten''': diep gelegen, klein en groot. De '''diepst gelegen polder ligt bij Nieuwerkerk aan den IJssel''' met een diepte van 6 meter onder NAP. Kleine polders hebben een oppervlakte van nauwelijks 100 hectare en de <strong>[[Haarlemmermeerpolder]]</strong> is 17.500 hectare.
In 1880 hebben boeren bij de stad Blokzijl aan Gedeputeerde Staten van Overijssel gevraagd om de polder Paarlo op te mogen richten, lees: het waterbeheer goed regelen.  
Echter als een polder goed wordt bemalen dan levert het ook geld op: het vee kan eerder naar buiten (april) en kan langer buiten blijven staan (september/ oktober). En niet onbelangrijk er komt hooi van een goede kwaliteit af.


Vroeger toen de Haarlemmermeer net droog was, was er maar één polderpeil. Door de nieuwe techniek is het tegenwoordig goed mogelijk om een polder in vakken te verdelen allemaal met een eigen polderpeil.
In de 19e eeuw hebben boeren veel polders opgericht, daar was samenwerking voor nodig met alle boeren die in de polder werkten. Maar ook met de landeigenaar als zij het land in pacht hadden.
<br>Voor het oprichten van een poldervereniging met bestuur moest toestemming wworden aan het Provinciaal Bestuur.
Zo zijn er in Friesland naast de polders in de landbouw- en weidegebieden ook veel veenpolders opgericht: ter ontginning  en voor de waterbeheersing van de poldergronden die overbleven na de verveningsactiviteiten.
Ook in andere gebieden van Nederland gebeurde dit:iIn 1880 hebben boeren bij de stad Blokzijl aan Gedeputeerde Staten van Overijssel gevraagd om de polder Paarlo op te mogen richten, lees: het waterbeheer goed regelen.
 
Vaak lagen de landeigenaren '''dwars: waterbeheer kost geld'''. Ook zorgden '''landeigenaren''', voorzover zij zelf boer waren, er wel voor dat zij op de betere stukken grond van de polder zaten die wat hoger lagen. Vanuit dat oogpunt hadden zij geen rechtstreeks belang bij waterbeheer. Het waren vaak de '''kleinere pachters''' die op slechte grond moesten boeren.
<br>Echter als een polder '''goed wordt bemalen dan levert het ook geld op''': het vee kan eerder naar buiten (april) en kan langer buiten blijven staan (september/ oktober). En niet onbelangrijk er komt hooi van een goede kwaliteit af.
 
Vroeger toen de <strong>[[Haarlemmermeer]]</strong> net droog was, was er maar één <strong>polderpeil</strong>. Door de nieuwe techniek is het tegenwoordig goed mogelijk om een polder '''in vakken te verdelen''' allemaal met een eigen polderpeil.
Aardappels, graansoorten, maïs en suikerbieten vragen een drogere grond dan vee, ook in Friesland kunnen die vakken worden afgesplitst in een polder.  
Aardappels, graansoorten, maïs en suikerbieten vragen een drogere grond dan vee, ook in Friesland kunnen die vakken worden afgesplitst in een polder.  


Soms moet je gewoon achter je oor krabben om te beseffen dat landbouw op een stuk grond niet langer rendabel is, wat ooit op het water is gewonnen en lange tijd droogehouden is blijkt gewoon te duur te zijn ten opzichte van de opbrengsten. De Peizer- en Eeldermaden op de grens van Groningen en Drenthe zijn enkele jaren geleden onttrokken aan hun landbouwkundige bestemming en er wordt een natuurgebied van gemaakt dat tevens is geschikt is voor de natuur en als waterberging.
Soms moet er goed nagedacht worden om tot het besef te komen, dat landbouw op een stuk grond niet langer rendabel is: wat ooit op het water is gewonnen en lange tijd droogehouden is, blijkt dan eenvoudig te duur te zijn ten opzichte van de opbrengsten. Zo zijn de '''Peizer- en Eeldermaden op de grens van Groningen en Drenthe''' enkele jaren geleden onttrokken aan hun landbouwkundige bestemming en wordt er nu een natuurgebied van gemaakt, dat tevens is geschikt is voor de natuur en als waterberging.


Hoe komt een polder aan water en hoe komt een polder van dat water af:
Hoe komt een polder aan water:
1: neerslag (regen, hagel en sneeuw)
1: neerslag (regen, hagel en sneeuw)
2: water dat doorgevoerd wordt vanuit een andere polder, de buren lozen
2: water dat doorgevoerd wordt vanuit een andere polder, de buren lozen
Regel 25: Regel 33:
4: een overstroming
4: een overstroming


Hoe kom je er vanaf:
Hoe kom een polder van het water af:
1: afvoeren via de poldermolen of het gemaal.
1: afvoeren via de poldermolen of het gemaal.
2: verdamping, in het voorjaar en de zomer staat de zon op warme dagen te branden op het wateroppervlak.
2: verdamping, in het voorjaar en de zomer staat de zon op warme dagen te branden op het wateroppervlak.
3: verbruik voor gewas en vee.
3: verbruik voor gewas en vee.

Versie van 31 dec 2011 12:48

Een polder is de kleinste waterstaatkundige eenheid waar sprake is van waterbeheer. Een polder is een typisch Nederlands fenomeen. Een polder ligt onder NAP, het overtollige water kan nauwelijks langs natuurlijke weg worden afgevoerd. In de beginjaren (omstreeks 1500) van polderbemaling waren de polders met sluisjes afgesloten van het buitenwater. Bij een lagere waterstand op het buitenwater werden de sluisdeuren opengezet en kon het water uit de polder wegstromen.

Dat buitenwater kan een boezem zijn, een rivier of de zee. Op het moment dat natuurlijke lozing niet langer mogelijk is, omdat de waterstand buiten hoger is dan binnen in de polder, moet er gemalen worden.
In eerste instantie wordt er dan een poldermolen gebruikt. Mede afhankelijk van de oppervlakte van de polder wordt er voor een grote of kleine poldermolen gekozen.

Als de polder heel diep ligt ten opzichte van het buitenwater kunnen molens achter elkaar geplaatst worden en ontstaat er een getrapte bemaling.
Bij Aarlanderveen is nog een molenviergang aanwezig. De Putmolen haalt het water uit het diepst gelegen deel van de polder (ondermolen) en de andere drie molens malen het steeds een stukje hoger op, waarna de bovenmolen het water uitslaat op de Oude Rijn.

Een boezem is een stelsel van grotere water, kanalen en meren, en verzamelt het water uit meer polders. De boezem van Friesland omvat vrijwel de gehele provincie met een paar taartpuntjes van Groningen bij het dorp Visvliet maar zonder de Waddeneilanden. De polders op de Waddeneilanden hebben hun eigen waterbeheer.

De poldermolen werd tot ver in de 20e eeuw gebruikt. Vanaf medio 1860 worden er steeds meer stoomgemalen gebouwd. Het stoomtijdperk voor stoomgemalen van polders en boezem zou tot 1920 duren. Vanaf 1900 komen er ook gemalen die door diesel, elektrische en zuiggas worden aangedreven.

Polders zijn er in soorten en maten: diep gelegen, klein en groot. De diepst gelegen polder ligt bij Nieuwerkerk aan den IJssel met een diepte van 6 meter onder NAP. Kleine polders hebben een oppervlakte van nauwelijks 100 hectare en de Haarlemmermeerpolder is 17.500 hectare.

In de 19e eeuw hebben boeren veel polders opgericht, daar was samenwerking voor nodig met alle boeren die in de polder werkten. Maar ook met de landeigenaar als zij het land in pacht hadden.
Voor het oprichten van een poldervereniging met bestuur moest toestemming wworden aan het Provinciaal Bestuur. Zo zijn er in Friesland naast de polders in de landbouw- en weidegebieden ook veel veenpolders opgericht: ter ontginning en voor de waterbeheersing van de poldergronden die overbleven na de verveningsactiviteiten. Ook in andere gebieden van Nederland gebeurde dit:iIn 1880 hebben boeren bij de stad Blokzijl aan Gedeputeerde Staten van Overijssel gevraagd om de polder Paarlo op te mogen richten, lees: het waterbeheer goed regelen.

Vaak lagen de landeigenaren dwars: waterbeheer kost geld. Ook zorgden landeigenaren, voorzover zij zelf boer waren, er wel voor dat zij op de betere stukken grond van de polder zaten die wat hoger lagen. Vanuit dat oogpunt hadden zij geen rechtstreeks belang bij waterbeheer. Het waren vaak de kleinere pachters die op slechte grond moesten boeren. 


Echter als een polder goed wordt bemalen dan levert het ook geld op: het vee kan eerder naar buiten (april) en kan langer buiten blijven staan (september/ oktober). En niet onbelangrijk er komt hooi van een goede kwaliteit af.

Vroeger toen de Haarlemmermeer net droog was, was er maar één polderpeil. Door de nieuwe techniek is het tegenwoordig goed mogelijk om een polder in vakken te verdelen allemaal met een eigen polderpeil. Aardappels, graansoorten, maïs en suikerbieten vragen een drogere grond dan vee, ook in Friesland kunnen die vakken worden afgesplitst in een polder.

Soms moet er goed nagedacht worden om tot het besef te komen, dat landbouw op een stuk grond niet langer rendabel is: wat ooit op het water is gewonnen en lange tijd droogehouden is, blijkt dan eenvoudig te duur te zijn ten opzichte van de opbrengsten. Zo zijn de Peizer- en Eeldermaden op de grens van Groningen en Drenthe enkele jaren geleden onttrokken aan hun landbouwkundige bestemming en wordt er nu een natuurgebied van gemaakt, dat tevens is geschikt is voor de natuur en als waterberging.

Hoe komt een polder aan water: 1: neerslag (regen, hagel en sneeuw) 2: water dat doorgevoerd wordt vanuit een andere polder, de buren lozen 3: kwel, via grondwaterstromen. Kwel kan enkele tientallen kilometers verderop pas zichtbaar worden 4: een overstroming

Hoe kom een polder van het water af: 1: afvoeren via de poldermolen of het gemaal. 2: verdamping, in het voorjaar en de zomer staat de zon op warme dagen te branden op het wateroppervlak. 3: verbruik voor gewas en vee.