Inrichting van het ketelhuis en Normaal Amsterdams Peil: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
(deze pagina is nog in bewerking)
Het '''Normaal Amsterdamd Peil (N.A.P.)''' is op '''18 mei 1988''' een '''door de Minister van Verkeer en Waterstaat geijkt punt''' in het stadhuis van Amsterdam.


De '''huidige inrichting''' van het ketelhuis van het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' is '''niet meer dezelfde als de originele inrichting van 1920'''.
Het '''NAP''' wordt '''al veel langer gebruikt'''. Het '''nulpunt''' van het peil kwam tot stand '''door de hoogten van eb en vloed in de haven van het IJ bij de Haarlemmersluis in Amsterdam op te meten''' in de periode '''tussen 1 september 1683 en 1 september 1684'''.  


[[Bestand:Huidig_ketelhuis_k.JPG|300×450px|link=]]
[[Bestand:Huddesteen_eenhoornsluis_k.jpg|400×433px|link=]]


In het '''tijdschrift De Ingenieur''' beschrijft '''prof. ir. J.C. Dijxhoorn''' o.a. de ketelinstallatie van het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]'''.
Dit eerste '''Amsterdams Peil''' is door middel van '''acht stenen met een horizontale groef in de Amsterdamse dijken en sluizen aangebracht'''.  
<br>(zie ook: '''[[beschrijving van de stoominstallatie van het gemaal bij Lemmer in het tijdschrift "De Ingenieur"]]''')
<br>Tussen 1683/84 is '''de zeespiegel gewijzigd, waardoor het peil niet langer aangehouden kon worden'''.  
<br>Er was '''behoefte aan een nieuw geijkt peil'''.


In de '''zes [[gecombineerde ketels]]''' wordt stoom geproduceerd van 12 kg per cm2 ('''12 atmosfeer''').
[[Bestand:Hudde.jpg|300×349px|link=]]
<br>De ketelinstallatie van '''het systeem Piedboeuff''' bestaat voor iedere afzonderlijke ketelcombinatie uit een '''[[Lancashireketel]]''' beneden en een '''[[vlampijpketel]]''' boven.
'''Wiskundige J. Hudde, bepaalde het Amsterdams Peil'''
<br>Iedere ketelcombinatie heeft een '''verwarmingsoppervlak van 235 m2''' (aan de waterzijde van de ketelwand). Van de zes ketelsystemen wordt er '''steeds één in reserve''' gehouden, '''ook''' als het gemaal '''met vol vermogen''' in werking is.


Het '''Piedboeuff-systeem''' wordt voor het gemaal gekozen, speciaal met het oog op de bedrijfsaard: omdat er steeds na lange periodes van stilstand gedurende een bepaalde korte duur met de ketels gestookt moet worden en het hierbij passend brandstofverbruik toch zo zuinig mogelijk moet kunnen blijven. Het stokerspersoneel zal '''door het onregelmatig gebruik van de ketels betrekkelijk weinig oefening''' hebben, het ketelsysteem mag dus '''van de stokers qua bediening niet al te gecompliceerde vaardigheden vragen'''. Toch is het rendement van het gekozen systeem behoorlijk op niveau.
Er zijn '''twee grote landelijke metingen geweest om het N.A.P. actueel te houden'''.
Om deze redenen is bij dit ketelsysteem is ook '''een economiser weggelaten''', door de beperkte inzettijd zal het wegvallen van het voordeel van een economiser bij dit ketelsysteem niet zo heel erg veel afbreuk aan het te behalen rendement veroorzaken, terwijl de bediening eenvoudiger kan blijven.  
<br>In '''1875''' was de '''eerste grote meting'''.
<br>'''Tussen 1926 en 1940''' werd de '''tweede meting''' gehouden, om '''ieder vastgelegd punt opnieuw te ijken'''. In '''2004''' werd vervolgens vastgesteld dat '''het meetpunt van het N.A.P. door de kanteling van Nederland 1,7 cm.lager is komen te liggen'''. Dit heeft gevolgen voor alle andere meetpunten.  


[[Bestand:Piedboeuf_stokers_k.JPG|600×437px|link=]]
Naast het '''geijkte NAP punt''' staan '''twee waterkolommen, die de actuele waterstand van eb en vloed bij IJmuiden en Vlissingen aangeven'''.
<br>De '''derde waterkolom''' geeft '''de stand van het water weer op 1 februari 1953''', 4,5 meter boven NAP.  


De '''[[stoomketels van het type Piedboeuf|Zes stoomketels van het type Piedboeuf]]''' zijn vervaardigd door de '''Gebr. Deprez te Tilburg'''. Het grondplan van het '''ketelhuis is 32m bij 15m'''.
Bij vrijwel '''alle gemalen en sluizen''' in Nederland is '''een peilschaal''' aangebracht. Hierop is te zien '''hoe de waterstand is ten opzichte van NAP'''.
'''Oorspronkelijk''' is er in het bestek sprake van '''acht op te stellen stoomketels''' met een gezamenlijk verwarmingsoppervlak van 1600 m2, maar op voorstel van de machinefabriek is het oppervlak '''uiteindelijk beperkt''' gebleven '''tot 1410 m2''', dat dan verdeeld kan worden over het aantal van '''zes ketels'''.
<br>Bij de keuze van de ketels wordt '''een laag stoomverbruik beoogd''', o.a. door de '''speciale inrichting van de stoommachines''', een '''regelmatige belasting''' van de machines, Een daarbij behorend '''continue stoomverbruik''' zal een belangrijke rol in het geheel van de gemaakte keuzes hebben gespeeld. De machinefabriek ging daarbij uit van 12,6 kg stoom per w p k-uur.


Men kiest ook voor '''het werken met [[oververhitte stoom]]''': achter elke ketel bevond zich daarvoor een '''[[oververhitter]]''' van '''85 m2 verwarmingsoppervlak''' (buitenwerks).
Bij het ['''[ir. D.F. Woudgemaal]]''' zijn '''twee peilschalen''' met strepen en cijfers aangebracht:
<br>1: aan de '''[[boezem]]zijde''', '''vlakbij de ingang naar het ketelhuis''', met een '''stand van -0.52 cm NAP'''
<br>2: aan de '''zijde van het [[IJsselmeer]] bij de vloeddeur van sectie B''', zichtbaar vanaf het toegankelijke platform, met een '''stand van - 0.20 cm NAP''' ([['''zomerstand''']] van het [['''IJsselmeer''']]) of - 0.40 cm NAP ('''[[winsterstand]]''' van het '''[[IJsselmeer]]''').


Voor het '''[[stoken met steenkolen]]''' in de ketel wordt '''geforceerde luchttoevoer onder de roosters''' toegepast volgens het systeem van '''Asselbergs en Nachenius'''.
[[Bestand:Waterpeil_Friese_boezem.jpg|200x186px|link=]]
<br>Op de stookplaats in het ketelhuis zijn daarvoor '''twee ventilatoren geïnstalleerd''', elk met '''voldoende capaciteit voor het volle werk'''. De '''luchttoevoer kan zo worden afgesteld en geregeld''', dat er '''boven de kolenlaag precies de atmosferische druk''' aanwezig is, waardoor er een optimale volledige verbranding kan plaatsvinden met de '''juiste temperatuur en verbrandinsduur'''.


[[Bestand:Stoomm-vent_(2)_k.jpg|391×562px|link=]]
'''Peilschalen''' hebben '''door de toenemende automatisering hun waarde enigszins verloren'''. '''[[Poldergemaal|Poldergemalen]]''' worden '''nu automatisch ingeschakeld''' als het peil te hoog zou zijn.
<br>Voorheen '''keek de machinist''' van een poldermolen of gemaal '''eerst op de peilschaal''' en meldde de stand aan de dijkgraaf of voorzitter van het polderbestuur. Zonodig kreeg hij dan '''toestemming/opdracht''' om te gaan malen. Bij grotere waterschappen liep dit via de ingenieur die in dienst was van het waterschap.


Elk van de genoemde '''ventilatoren''' wordt '''aangedreven door een vertikaal opgestelde gelijkstroom-stoommachine'''.
Het moment, waarop het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' wordt opgestart, wordt allang niet meer bepaald door de waterstand bij de twee genoemde peilschalen, die bij het gemaal zijn aangebracht, maar wordt '''beslist vanuit het waterschapshuis in Leeuwarden op basis van weerberichten en rekenmodellen'''
<br>De '''afgewerkte stoom''' van deze machines wordt '''in het ketelhuis, samen met die van de stoomvoedingspompen, gecondenseerd in twee voorwarmers''', elk met een 6 m2 groot verwarmingsoppervlak.
<br>(zie het fragment in de 3 D film, die in het Bezoekerscentrum wordt gedraaid).
<br>Al het voedingswater passeert op zijn '''weg van de voedingspompen naar de ketels door de voorwarmers'''.


Aanvankelijk is er '''overwogen''' of '''een mechanische stookinrichting''' bij het ir. D.F. Woudagemaal misschien nog zijn nut zou kunnen hebben.
Een peilschaal geeft echter nog steeds een eerste en '''betrouwbare indicatie''' over de stand van het water ten opzichte van het NAP dat zal ook in de komende jaren zo blijven.
<br>Men heeft daar echter '''uiteindelijk van afgezien''', omdat de '''tijdsduur van het gebruik''' van de installatie, de raming is oorspronkelijk ongeveer 1000 uren per jaar, '''te kort''' is om het voordeel en de kosten van een dergelijke installatie te kunnen verantwoorden.


[[Bestand:Auto_stookinr_k.JPG|600×257px|link=]]
Voordat het NAP werd vastgesteld, had ieder '''waterstaatkundig gebied een eigen peil'''. Dat gaf de nodige '''verwarring''', want er moesten '''omrekentabellen''' aan te pas komen, om te weten over welk peil men het nu precies had. Eigenlijk werkt het precies hetzelfde als met het muntstelsel eertijds voordat de gouden standaard werd geïntroduceerd.
Voorbeeld van een automatische stookinrichting
<br>(Abeelding uit: Stoom, Uitgave der Vereeniging Krachtwerktuigen, Groningen 1929)


In het ketelhuis zijn vervolgens ook twee filterpersen van elk 7 m2 oppervlak opgesteld. Ze zijn tijdens de maaluren beide gelijktijdig in bedrijf. Het condensaat van de afgewerkte stoom uit de hoofd- en hulpmachines, dat na een proces van olieafscheiding vanuit de kelders van de machinekamer en met de toevoeging van aluminiumsulfaat retour komt naar het ketelhuis, wordt in het ketelhuis nog eens extra gefiltreerd in de filterpersen, waarna het gefiltreerde water in de voedingswaterbakken loopt. Het voedingswater wordt door de beide Worthington-stoomvoedingspompen naar de ketel geperst. Daarbij passeert het eerst nog de voorwarmers, waarin het wordt verwarmd door de afgewerkte stoom van de voedingspompen en de ventilator-aandrijvingsstoommachines.
In de '''kademuur aan de oostzijde van de Oude Delft in Delft''' recht tegenover het Gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap van Delfland zijn '''drie peilschalen''' ingemetseld:
Het oliehoudende condensaat van deze beide hulpmachines wordt eerst eveneens naar de warmwaterbakken in de machinekelder gevoerd, om daar op dezelfde wijze van olie te worden ontdaan als het condensaat uit de condensors.
1: het peil van het Hoogheemraadschap Delfland ten opzichte van het NAP
2: het peil van het Hoogheemraadschap van Delfland en dat van Schieland
3: een recente peilschaal wat het peil in het water van de Oude Delft laat zien ten opzichte van NAP


De beide voedingswaterbakken met de filterpersen zijn nog steeds in het ketelhuis aanwezig en het filtersysteem is nog altijd volop in gebruik als integraal onderdeel van het stoombedrijf.
[[Bestand:450px-NAP_ijkpunt.jpg|450×600px|link=]]
Bovendien is er nog steeds één van de beide Worthington-stoomvoedingspompen in het ketelhuis aanwezig. Tegenwoordig zorgen de electromotoren en hun bijbehorende pomphuizen voor de suppletie van het ketelwater.


Bij de oorspronkelijke inrichting van het ketelhuis behoort zeker ook de stalen vloer voor de ketels. Deze diende destijds als ondergrond voor het opscheppen van de steenkolen. Gedurende de jaren dat men stookte met steenkolen (van 1920 tot 1967) werden de kolen met de stalen kruiwagens op deze vloer gestort. Voor de ketel stond op de vloer een boogvormige stalen wand waartegen de stokers de kolen op konden scheppen om ze vervolgens door de vuurdeur op de roosters te werpen en te verspreiden. De vloer vertoont door dat intensief gebruik nog duidelijk de slijtsporen van de kolenschoppen.
Op deze manier kon de dijkgraaf van Delfland in één oogopslag zien, hoe hoog het water bij de buren (Schieland) stond en wat hem te doen of te wachten stond.
<br>De peilschalen genoemd onder 1 en 2 functioneren niet meer, omdat de kademuren regelmatig zijn hersteld en de peilschalen '''niet bij iedere restauratie opnieuw zijn geijkt''', nadat deze waren teruggeplaatst.


afbeelding U-vormige profielen, vloer
Tussen de peilschalen 1 en 3 zit nog een ,,peilschaal", omdat er geen nauwkeurige verdeling bij staat, kan niet worden aangegeven welk peil deze schaal aan zou kunnen geven.


In 1955 worden de [[zes stoomketels van het type Piedboeuf]] vervangen door [[vier nieuwe Schotse ketels]]. De Piedboeuffketels werden afgekeurd en moeten dus worden ontmanteld. De installatie van de nieuwe Werkspoorketels vereist een belangrijke aanpassing en verbouw van het oorspronkelijke ketelhuis. Het resultaat is dat de installatie en de inrichting van het oorspronkelijke ketelhuis zich sterk heeft gewijzigd en dus niet meer de oorspronkelijke van 1920 is.  
Op meerdere plaatsen in het land zijn '''bijzondere peilschalen''' te zien: als markering van een extreem hoge waterstand na een overstroming. Bijvoorbeeld in Slot Loevestein of bij boerderijen nadat delen waren ondergelopen.
Ook in Lemmer vinden we een dergelijk peil in de gevel van een huis op de Schulpen.


Door de plaatsing van de nieuwe ketels wordt er een aanmerkelijke vermindering aan ruimtebeslag in het ketelhuis gerealiseerd. De vrijgekomen vloerruimte kan gebruikt worden voor andere doeleinden: zo wordt er ter plaatse o.a. een werkplaats voor het waterschap ingericht.
'''In Fryslân werd tot 1999 naast het N.A.P ook nog steeds het oude peil gebruikt: het F.Z.P. (Fries Zomer Peil).'''
Opvallend is ook de enorme lege ruimte onder het hoge dak van het ketelhuis, een gevolg van het feit dat de oorspronkelijke ketelsystemen met onder- en bovenketels zijn verdwenen.
<br>Dit ijkpunt voor het F.Z.P. was aangebracht '''in de Verversbrug''', ook wel de ,,kippenloop" genoemd in het centrum van '''Leeuwarden'''.


De herinrichting moet een geweldige klus zijn geweest. Het betekent dat allereerst de totale inmetseling van de ketels moet worden afgebroken, waarna de ketelappendages en veelvuldig gebruikte isolatiematerialen moeten worden verwijderd, om uiteindelijk de ketels zelf te kunnen demonteren en versnijden. Vervolgens komt het leidingwerk aan de beurt, overtollig leidingwerk moet worden verwijderd en daarbij worden ook de ventilatoren en hun hulpmachines verwijderd.
'''Toen ook het N.A.P. beschikbaar was bleek dat - 66 cm FZP gelijk was aan 0 N.A.P.'''
Tenslotte zal het vrijgekomen afbraak- en sloopmateriaal op geordende wijze moeten worden afgevoerd.
<br>Het F.Z.P. werd door '''prof. Ypey van de Universiteit van Franeker''' bedacht en uitgewerkt en was een gevolg van '''een langdurige meting gedurende dertig jaar tussen de stand van hoog en laag water'''.
<br>Het bestaan van het F.Z.P. wordt '''meerdere keren in officiële documenten bevestigd o.a. in 1775, 1804 en 1870'''.


Daarna kan uiteraard het opbouwwerk beginnen.
Het bestuur van het nieuwe waterschap: '''Wetterskip Fryslân besloot in 1999 om het vergelijkingsvlak van het F.Z.P. af te schaffen''' en vanaf dat moment '''alleen nog het N.A.P. te hanteren'''.
Als voorbereiding op de nieuwe ketelinstallatie zullen er ook onder de ketelhuisvloer in de funderingen veel veranderingen zijn aangebracht. Bij een nieuw ketelsysteem behoort een nauwkeurig ontworpen fundatieplan voor de leidingen en het ketelstoelen, het leidingwerk moet daarbij zijn weg kunnen vinden en de ketels moeten stevig op hun plaats kunnen worden verankerd.
Voor de nieuwe ketels, die voor een belangrijk deel in hun definitieve ronde vorm bij Werkspoor zijn voorbereid moet een doorgang worden gecreëerd. Het binnenbrengen van de ketels in het ketelhuis gebeurt door de achtermuur (bij de schoorsteen) van het ketelhuis, waarvoor speciaal voor deze bouwfase een ruime doorgang in de muur is gemaakt.
De ketels worden min of meer rollend naar binnen gebracht.


foto kolengestookte WS-ketels


Als de hele verbouw en herinstallatie achter de rug is, heeft het ketelhuis voor een belangrijk deel het aanzicht gekregen van heden ten dage.
'''In het Bezoekerscentrum van het ir. D.F. Woudagemaal is een digitale peilschaal geïnstalleerd'''. Bezoekers kunnen aan de hand van hun '''postcode zien of zij boven of onder NAP wonen'''. Deze digitale peilschaal staat in verbinding met de digitale peilschaal die door het Wetterskip Fryslân wordt gebruikt.
Wel worden op dat moment ook de nieuwe ketels aanvankelijk nog gestookt met steenkolen. Daarom zijn er in het ketelfront eerst nog de vuurdeuren aanwezig.
Van 1955 tot 1967 werpen de stokers hun steenkolen nog op de nieuwe roosters via deze vuurdeuren. Eén van de vuurdeuren is bewaard gebleven en maakt deel uit van de expositie in [[het nieuwe Bezoekerscentrum]].
(voor informatie over de ketels: [[vier nieuwe Schotse ketels]])
 
Als de steenkolen tenslotte, na het sluiten van de Nederlandse mijnen in Zuid-Limburg, te duur worden, gaat men in 1967 voor het ir. D.F. Woudagemaal over op het stoken met zware stookolie.
Nogmaals volgt er een verbouwing en herinstallatie. Na deze aanpassing heeft het ketelhuis zijn definitieve huidige inrichting gekregen.
 
foto oliegestookte WS-ketels
 
Thans bestaat de inrichting van het ketelhuis globaal uit: [[vier Schotse ketels|vier nieuwe Schotse ketels]], de twee reeds eerder beschreven [[voedingswaterbakken met filterpersen]], in iedere hoek één, twee elektrisch aangedreven [[voedingswaterpompen]], alsmede één door stoom aangedreven [[Worthinton voedingswaterpomp]] (duplexpomp). Centraal in het ketelhuis is een [[stoomverwarmingsinstallatie]] opgesteld die dient voor de extra verwarming van de stookolie tot 110 graden C., waarna de stookolie naar de oliebranders voor de vuurgangen kan worden geleid.
 
In het ketelhuis bevindt zich verder nog de elektrische regelapparatuur voor het geautomatiseerde stookproces. 
 
diverse foto's installaties ketelhuis.

Versie van 6 nov 2013 15:40

Het Normaal Amsterdamd Peil (N.A.P.) is op 18 mei 1988 een door de Minister van Verkeer en Waterstaat geijkt punt in het stadhuis van Amsterdam.

Het NAP wordt al veel langer gebruikt. Het nulpunt van het peil kwam tot stand door de hoogten van eb en vloed in de haven van het IJ bij de Haarlemmersluis in Amsterdam op te meten in de periode tussen 1 september 1683 en 1 september 1684.

400×433px

Dit eerste Amsterdams Peil is door middel van acht stenen met een horizontale groef in de Amsterdamse dijken en sluizen aangebracht.
Tussen 1683/84 is de zeespiegel gewijzigd, waardoor het peil niet langer aangehouden kon worden.
Er was behoefte aan een nieuw geijkt peil.

300×349px Wiskundige J. Hudde, bepaalde het Amsterdams Peil

Er zijn twee grote landelijke metingen geweest om het N.A.P. actueel te houden.
In 1875 was de eerste grote meting.
Tussen 1926 en 1940 werd de tweede meting gehouden, om ieder vastgelegd punt opnieuw te ijken. In 2004 werd vervolgens vastgesteld dat het meetpunt van het N.A.P. door de kanteling van Nederland 1,7 cm.lager is komen te liggen. Dit heeft gevolgen voor alle andere meetpunten.

Naast het geijkte NAP punt staan twee waterkolommen, die de actuele waterstand van eb en vloed bij IJmuiden en Vlissingen aangeven.
De derde waterkolom geeft de stand van het water weer op 1 februari 1953, 4,5 meter boven NAP.

Bij vrijwel alle gemalen en sluizen in Nederland is een peilschaal aangebracht. Hierop is te zien hoe de waterstand is ten opzichte van NAP.

Bij het [[ir. D.F. Woudgemaal]] zijn twee peilschalen met strepen en cijfers aangebracht:
1: aan de boezemzijde, vlakbij de ingang naar het ketelhuis, met een stand van -0.52 cm NAP
2: aan de zijde van het IJsselmeer bij de vloeddeur van sectie B, zichtbaar vanaf het toegankelijke platform, met een stand van - 0.20 cm NAP ('''zomerstand''' van het '''IJsselmeer''') of - 0.40 cm NAP (winsterstand van het IJsselmeer).

Peilschalen hebben door de toenemende automatisering hun waarde enigszins verloren. Poldergemalen worden nu automatisch ingeschakeld als het peil te hoog zou zijn.
Voorheen keek de machinist van een poldermolen of gemaal eerst op de peilschaal en meldde de stand aan de dijkgraaf of voorzitter van het polderbestuur. Zonodig kreeg hij dan toestemming/opdracht om te gaan malen. Bij grotere waterschappen liep dit via de ingenieur die in dienst was van het waterschap.

Het moment, waarop het ir. D.F. Woudagemaal wordt opgestart, wordt allang niet meer bepaald door de waterstand bij de twee genoemde peilschalen, die bij het gemaal zijn aangebracht, maar wordt beslist vanuit het waterschapshuis in Leeuwarden op basis van weerberichten en rekenmodellen
(zie het fragment in de 3 D film, die in het Bezoekerscentrum wordt gedraaid).

Een peilschaal geeft echter nog steeds een eerste en betrouwbare indicatie over de stand van het water ten opzichte van het NAP dat zal ook in de komende jaren zo blijven.

Voordat het NAP werd vastgesteld, had ieder waterstaatkundig gebied een eigen peil. Dat gaf de nodige verwarring, want er moesten omrekentabellen aan te pas komen, om te weten over welk peil men het nu precies had. Eigenlijk werkt het precies hetzelfde als met het muntstelsel eertijds voordat de gouden standaard werd geïntroduceerd.

In de kademuur aan de oostzijde van de Oude Delft in Delft recht tegenover het Gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap van Delfland zijn drie peilschalen ingemetseld: 1: het peil van het Hoogheemraadschap Delfland ten opzichte van het NAP 2: het peil van het Hoogheemraadschap van Delfland en dat van Schieland 3: een recente peilschaal wat het peil in het water van de Oude Delft laat zien ten opzichte van NAP

450×600px

Op deze manier kon de dijkgraaf van Delfland in één oogopslag zien, hoe hoog het water bij de buren (Schieland) stond en wat hem te doen of te wachten stond.
De peilschalen genoemd onder 1 en 2 functioneren niet meer, omdat de kademuren regelmatig zijn hersteld en de peilschalen niet bij iedere restauratie opnieuw zijn geijkt, nadat deze waren teruggeplaatst.

Tussen de peilschalen 1 en 3 zit nog een ,,peilschaal", omdat er geen nauwkeurige verdeling bij staat, kan niet worden aangegeven welk peil deze schaal aan zou kunnen geven.

Op meerdere plaatsen in het land zijn bijzondere peilschalen te zien: als markering van een extreem hoge waterstand na een overstroming. Bijvoorbeeld in Slot Loevestein of bij boerderijen nadat delen waren ondergelopen. Ook in Lemmer vinden we een dergelijk peil in de gevel van een huis op de Schulpen.

In Fryslân werd tot 1999 naast het N.A.P ook nog steeds het oude peil gebruikt: het F.Z.P. (Fries Zomer Peil).
Dit ijkpunt voor het F.Z.P. was aangebracht in de Verversbrug, ook wel de ,,kippenloop" genoemd in het centrum van Leeuwarden.

Toen ook het N.A.P. beschikbaar was bleek dat - 66 cm FZP gelijk was aan 0 N.A.P.
Het F.Z.P. werd door prof. Ypey van de Universiteit van Franeker bedacht en uitgewerkt en was een gevolg van een langdurige meting gedurende dertig jaar tussen de stand van hoog en laag water.
Het bestaan van het F.Z.P. wordt meerdere keren in officiële documenten bevestigd o.a. in 1775, 1804 en 1870.

Het bestuur van het nieuwe waterschap: Wetterskip Fryslân besloot in 1999 om het vergelijkingsvlak van het F.Z.P. af te schaffen en vanaf dat moment alleen nog het N.A.P. te hanteren.


In het Bezoekerscentrum van het ir. D.F. Woudagemaal is een digitale peilschaal geïnstalleerd. Bezoekers kunnen aan de hand van hun postcode zien of zij boven of onder NAP wonen. Deze digitale peilschaal staat in verbinding met de digitale peilschaal die door het Wetterskip Fryslân wordt gebruikt.