Inlaten van IJsselmeerwater en Inrichting van het ketelhuis: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Cierick Goos
k (Categorie toegevoegd)
 
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
=='''Het water- en peilbeheer van de [[Friese boezem]] vóór het afsluiten van de [[Zuiderzee]]'''==
(deze pagina is nog in bewerking)


Van nature heeft Fryslân zich altijd rijk mogen rekenen met veel water, maar de belangen van de boeren en de schippers botsen nog wel eens over het gebruik ervan.
De '''huidige inrichting''' van het ketelhuis van het ir. D.F. Woudagemaal is '''niet meer dezelfde als de originele inrichting van 1920'''.


[[Bestand:Schippers_2_k.jpg|600x365px|link=]]
afbeelding oorspronkelijk ketelhuis
(foto: Tresoar)


Bij veel regen wordt er – vóór de bouw van het [[stoomgemaal]] bij Lemmer – door de sluizen zoet water van de boezem gestroomd.
In het '''tijdschrift De Ingenieur''' beschrijft '''prof. ir. J.C. Dijxhoorn''' o.a. de ketelinstallatie van het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]'''.
<br>(zie ook: '''[[beschrijving van de stoominstallatie van het gemaal bij Lemmer in het tijdschrift "De Ingenieur"]]''')


In droge tijden benutten de boeren het zoete water voor het bevloeien van hun landerijen en het drenken van hun vee.
In de 6 gecombineerde ketels wordt stoom geproduceerd van 12 kg per cm2 (12 atmosfeer). De ketelinstallatie van het systeem Piedboeuff bestaat voor iedere afzonderlijke ketel uit een Lancashireketel beneden en een vlampijpketel boven. Ieder ketelsysteem heeft een verwarmings oppervlak van 235 m2 (aan waterzijde). Van de zes ketelsystemen wordt er steeds één in reserve gehouden, ook als het gemaal met vol vermogen in werking is. Het Piedboeuff-systeem wordt gekozen speciaal met het oog op de bedrijfsaard: omdat er steeds na lange periodes van stilstand gedurende een bepaalde kortere duur met de ketels gestookt moet worden en het hierbij passend brandstofverbruik zo zuinig mogelijk moet kunnen blijven. Het stokerspersoneel zal door het onregelmatig gebruik van de ketels betrekkelijk weinig oefening hebben, het ketelsysteem mag dus van de stokers qua bediening niet al te gecompliceerde vaardigheden vragen.  
<br> Het waterpeil zakt dan aanmerkelijk. Het inlaten van water uit de – zoute – [[Zuiderzee]] is natuurlijk geen optie.
Om deze redenen is bij dit ketelsysteem is ook een economiser weggelaten, door de beperkte inzettijd zal het voordeel van een economiser bij dit ketelsysteem niet zo heel erg veel afbreuk aan het te behalen rendement veroorzaken, terwijl de bediening er eenvoudiger door kan blijven.  
<br>De landeigenaren hebben in de bestuurlijke discussie vaak meer invloed op het [[peilbeheer]] dan de schippers, die met hun schepen in de dan nog ondiepe vaarwaters maar moeizaam vooruitkomen.  
<br>De slechte regulering van de waterstand in Friesland leidt dan ook vaak tot irritaties bij de schipper. In droge zomers daalt het waterpeil schrikbarend.


[[Bestand:Drinkende_koe_k.jpg|300x225px|link=]]
afbeelding Piedboeuff
(foto: wikipedia)


Het toch al niet diepe [[zomerpeil]] in het vaarwater van Lemmer naar Groningen (1,80 meter) daalt in een droge periode geregeld nog met wel 50 centimeter. In een rapportage van de Staatscommissie van 1905 staat:
De [[zes stoomketels van het type Piedboeuf]] zijn vervaardigd door de Gebr. Deprez te Tilburg. Het grondplan van het ketelhuis is 32m bij 15m.
//In de Veenkanalen daalt het peil soms tot op een bodemdiepte van 1 M., zodat gewone tjalken nauwelijks een derde van hun inhoud kunnen laden, een toestand welke alleen stad en provincie Groningen te bate komt, omdat nu van 2 – 3 maal meer schepen vaartrechten geheven kunnen worden//.
Oorspronkelijk is er in het bestek sprake van acht op te stellen stoomketels met een gezamenlijk verwarmingsoppervlak van 1600 m2, maar op voorstel van de machinefabriek is het oppervlak uiteindelijk beperkt gebleven tot 1410 m2, dat dan verdeeld kan worden over het aantal van zes ketels. Daarbij wordt rekening gehouden met een laag stoomverbruik o.a. door de speciale inrichting van de stoommachines, een regelmatige belasting van de machines, Een daarbij behorend continue stoomverbruik zal een belangrijke rol in het geheel van de gemaakte keuzes hebben gespeeld. De fabriek ging daarbij uit van 12,6 kg stoom per w p k-uur.
Daarentegen kan de schipper in natte zomers maar moeilijk de Friese boezem binnenkomen, omdat de sluizen dan volop aan het spuien zijn.


=='''Na de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 verandert het water- en peilbeheer'''==
Men kiest ook voor het werken met oververhitte stoom: achter elke ketel bevond zich daarvoor een oververhitter van 85 m2 verwarmingsoppervlak (buitenwerks). Voor het [[stoken met steenkolen]] in de ketel wordt geforceerde luchttoevoer onder de roosters toegepast volgens het systeem van Asselbergs en Nachenius.
Droogte in de zomer blijft natuurlijk een regelmatig voorkomend verschijnsel. Na 1932 is echter het [[IJsselmeer]] ontstaan, dat langzamerhand zoeter water krijgt door de regelmatige aanvoer van zoet water vanaf de [[Rijn]] via de [[IJssel]]. Het [[IJsselmeer]] gaat als een opslagbekken van zoet water fungeren.
Op de stookplaats in het ketelhuis zijn daarvoor twee ventilatoren geïnstalleerd, elk met voldoende capaciteit voor het volle werk. De luchttoevoer kan zo worden afgesteld en geregeld, dat er boven de kolenlaag precies de atmosferische druk aanwezig is, zodat er een optimale volledige verbranding kan plaatsvinden voor wat betreft de temperatuur en verbrandinsduur.


[[Bestand:Velp_de_IJssel.JPG|320x240px|link=]]
afbeelding stoommachine met ventilator
(foto: wikipedia)
<br> 
<br>Nu kunnen de waterschappen, later gezamenlijk opgegaan in [[Wetterskip Fryslân]], regelmatig zoet water inlaten via de schutsluizen in Workum, Makkum en Stavoren.
=='''Doorvoer naar Groningen'''==
Ook voert het Wetterskip regelmatig water door naar Groningen via Gaarkeuken. Waterschap Noorderzijlvest laat dan weer water vanaf Gaarkeuken in om tekorten in het Drents plateau te kunnen opvangen. Deze doorvoer van water naar Groningen begint vaak wat later in het zomerseizoen.


Verder zorgt [[Wetterskip Fryslân]] voor een buffer op de Friese boezem. Dat betekent dat de waterstand (normaal -52 cm NAP) nu drie tot vier centimeter hoger staat. De bedoeling daarvan is om de landbouw en de natuur in Fryslân te voorzien van voldoende water en om ervoor te zorgen dat de veenkaden niet te veel indrogen.
Elk van de genoemde ventilatoren wordt aangedreven door een vertikaal opgestelde gelijkstroom-stoommachine.
De afgewerkte stoom van deze machines wordt in het ketelhuis, samen met die van de stoomvoedingspompen, gecondenseerd in twee voorwarmers, elk met een 6 m2 groot verwarmingsoppervlak. Al het voedingswater passeert op zijn weg van de voedingspompen naar de ketels door de voorwarmers.
Als de waterbehoefte in de Friese boezem toeneemt, wordt er ook via de inlaatsluizen [[Teroelsterkolk]] en [[Tacozijl]] water ingelaten. Met deze totale waterinlaat wordt bovendien de vismigratie tussen het [[IJsselmeer]] en de [[Friese boezem]] bevorderd.  


[[Bestand:Inlaatsluis_Ter_Oelsterkolk_Tresoar_1938.jpg|300x210px|link=]]
Aanvankelijk is er overwogen of een mechanische stookinrichting bij het ir. D.F. Woudagemaal misschien nog zijn nut zou kunnen hebben. Men heeft daar echter uiteindelijk van afgezien, omdat de duur van het gebruik van de installatie, de raming is oorspronkelijk ongeveer 1000 uren per jaar, te kort is om het voordeel en de kosten van een dergelijke installatie te kunnen verantwoorden.
Inslaatsluis aan de Teroelster kolk 1938
<br>(foto: Tresoar)


==='''Periodes van droogte'''===
afbeelding mechanische stookinrichting
De laatste jaren hebben we vaak te maken met een uitzonderlijk droog voorjaar en zomer (bijvoorbeeld 2018). In zulke omstandigheden is er sprake van een duidelijk neerslagtekort, terwijl er wel sprake is van een aanzienlijke verdamping. Als een dergelijke droge periode lang aanhoudt, moet het Wetterskip ook de veenkaden gaan inspecteren, immers bij uitdroging verliezen ze hun gewicht en sterkte, waardoor ze eventueel scheuren kunnen vertonen of af kunnen schuiven.Het watermanagement in Nederland is in zulke periodes vrij zuinig met het IJsselmeerwater. De afvoer van de [[Rijn]] via de [[IJssel]] naar het [[IJsselmeer]] is dan namelijk vrij laag voor de tijd van het jaar. Bij aanhoudende droogte zal de hoeveelheid in te laten water door het Rijk beperkt worden en wordt er voor de omringende waterschappen en hun gebieden een maximum inlaathoeveelheid aangehouden.
Dagelijks wordt er in zulke situaties via de inlaatsluizen [[Teroelsterkolk]] en [[Tacozijl]], beide bij Lemmer, bijna drie miljoen kubieke meter water ingelaten vanuit het [[IJsselmeer]]. Dat is dan nog maar ongeveer de helft van het vastgestelde maximum.


Met het inlaten van water houdt [[Wetterskip Fryslân]] het peil in de [[Friese boezem]] bewust enkele centimeters boven het [[streefpeil]]. Daarmee wil het waterschap een buffer creëren voor als er daadwerkelijk problemen ontstaan en de vraag naar water groter wordt. Ook het waterpeil van het [[IJsselmeer]] ligt tijdens dergelijke omstandigheden op een iets hoger niveau dan normaal. Via de sluizen in de [[Afsluitdijk]] wordt er in dat geval dus minder water gespuid op de [[Waddenzee]] dan gebruikelijk.  
In het ketelhuis zijn voorts twee filterpersen van elk 7 m2 oppervlak opgesteld. Ze zijn tijdens de maaluren beide gelijktijdig in bedrijf. Het condensaat van de afgewerkte stoom uit de hoofd- en hulpmachines, dat na een proces van olieafscheiding vanuit de kelders van de machinekamer en met de toevoeging van aluminiumsulfaat retour komt naar het ketelhuis, wordt in het ketelhuis nog eens extra gefiltreerd in de filterpersen, waarna het gefiltreerde water in de voedingswaterbakken loopt. Het voedingswater wordt door de beide Worthington-stoomvoedingspompen naar de ketel geperst. Daarbij passeert het eerst nog de voorwarmers, waarin het wordt verwarmd door de afgewerkte stoom van de voedingspompen en de ventilator-aandrijvingsstoommachines.
Het oliehoudende condensaat van deze beide hulpmachines wordt eerst eveneens naar de warmwaterbakken in de machinekelder gevoerd, om daar op dezelfde wijze van olie te worden ontdaan als het condensaat uit de condensors.


[[Bestand:Kornwerderzand_k.jpg|600x446px|link=]]
De beide voedingswaterbakken met de filterpersen zijn nog steeds in het ketelhuis aanwezig en het filtersysteem is nog altijd volop in gebruik als integraal onderdeel van het stoombedrijf.
<br>(foto wikipedia)
Bovendien is er nog steeds één van de beide Worthington-stoomvoedingspompen in het ketelhuis aanwezig. Tegenwoordig zorgen de electromotoren en hun bijbehorende pomphuizen voor de suppletie van het ketelwater.


==='''Klimatologische vooruitzichten'''===
Bij de oorspronkelijke inrichting van het ketelhuis behoort zeker ook de stalen vloer voor de ketels. Deze diende destijds als ondergrond voor het opscheppen van de steenkolen. Gedurende de jaren dat men stookte met steenkolen (van 1920 tot 1967) werden de kolen met de stalen kruiwagens op deze vloer gestort. Voor de ketel stond op de vloer een boogvormige stalen wand waartegen de stokers de kolen op konden scheppen om ze vervolgens door de vuurdeur op de roosters te werpen en te verspreiden. De vloer vertoont door dat intensief gebruik nog duidelijk de slijtsporen van de kolenschoppen.
Het vrijwel ongelimiteerd inlaten van zoet water uit het [[IJsselmeer]] is volgens de klimatologische voorspellingen op de lange duur niet meer mogelijk. Door het smelten van pool- en landijs stijgt de zeespiegel. De grotere druk van deze watermassa zorgt ervoor dat meer zout water binnensijpelt via kwel in de diepste delen van het gebied. Om dat weg te spoelen, is er meer zoet water nodig.  


Ook groeit de waterbehoefte doordat de verdamping in de toekomst in de warmere zomers groter wordt. Een bijkomend probleem is natuurlijk dat het peil in het Marker- en IJsselmeer eveneens merkbaar lager wordt door de verdamping en een geringere wateraanvoer via de grote rivieren.
afbeelding U-vormige profielen, vloer


Dit zorgwekkende scenario is reden genoeg voor een diepgravende studie, die nog niet is afgerond..
In 1955 worden de [[zes stoomketels van het type Piedboeuf]] vervangen door [[vier nieuwe Schotse ketels]]. De Piedboeuffketels werden afgekeurd en moeten dus worden ontmanteld. De installatie van de nieuwe Werkspoorketels vereist een belangrijke aanpassing en verbouw van het oorspronkelijke ketelhuis. Het resultaat is dat de installatie en de inrichting van het oorspronkelijke ketelhuis zich sterk heeft gewijzigd en dus niet meer de oorspronkelijke van 1920 is.  
Er gaan ook stemmen op om het peil van het IJsselmeer in de toekomst drastisch te gaan verhogen, maar dit stuit op ernstige bezwaren van de omringende steden en dorpen.


Op de website van [[Wetterskip Fryslân]] kunnen belangstellenden dagelijks terecht voor de laatste informatie omtrent eventuele droogte en de maatregelen die het Wetterskip neemt om de gevolgen daarvan zoveel mogelijk te beperken.
Door de plaatsing van de nieuwe ketels wordt er een aanmerkelijke vermindering aan ruimtebeslag in het ketelhuis gerealiseerd. De vrijgekomen vloerruimte kan gebruikt worden voor andere doeleinden: zo wordt er ter plaatse o.a. een werkplaats voor het waterschap ingericht.
Zo kan het Wetterskip bijvoorbeeld een beregeningsverbod voor agrariërs instellen.
Opvallend is ook de enorme lege ruimte onder het hoge dak van het ketelhuis, een gevolg van het feit dat de oorspronkelijke ketelsystemen met onder- en bovenketels zijn verdwenen.


<br>
De herinrichting moet een geweldige klus zijn geweest. Het betekent dat allereerst de totale inmetseling van de ketels moet worden afgebroken, waarna de ketelappendages en veelvuldig gebruikte isolatiematerialen moeten worden verwijderd, om uiteindelijk de ketels zelf te kunnen demonteren en versnijden. Vervolgens komt het leidingwerk aan de beurt, overtollig leidingwerk moet worden verwijderd en daarbij worden ook de ventilatoren en hun hulpmachines verwijderd.
[[Category:Waterbeheer Friese boezem]]
Tenslotte zal het vrijgekomen afbraak- en sloopmateriaal op geordende wijze moeten worden afgevoerd.
 
Daarna kan uiteraard het opbouwwerk beginnen.
Als voorbereiding op de nieuwe ketelinstallatie zullen er ook onder de ketelhuisvloer in de funderingen veel veranderingen zijn aangebracht. Bij een nieuw ketelsysteem behoort een nauwkeurig ontworpen fundatieplan voor de leidingen en het ketelstoelen, het leidingwerk moet daarbij zijn weg kunnen vinden en de ketels moeten stevig op hun plaats kunnen worden verankerd.
Voor de nieuwe ketels, die voor een belangrijk deel in hun definitieve ronde vorm bij Werkspoor zijn voorbereid moet een doorgang worden gecreëerd. Het binnenbrengen van de ketels in het ketelhuis gebeurt door de achtermuur (bij de schoorsteen) van het ketelhuis, waarvoor speciaal voor deze bouwfase een ruime doorgang in de muur is gemaakt.
De ketels worden min of meer rollend naar binnen gebracht.
 
foto kolengestookte WS-ketels
 
Als de hele verbouw en herinstallatie achter de rug is, heeft het ketelhuis voor een belangrijk deel het aanzicht gekregen van heden ten dage.
Wel worden op dat moment ook de nieuwe ketels aanvankelijk nog gestookt met steenkolen. Daarom zijn er in het ketelfront eerst nog de vuurdeuren aanwezig.
Van 1955 tot 1967 werpen de stokers hun steenkolen nog op de nieuwe roosters via deze vuurdeuren. Eén van de vuurdeuren is bewaard gebleven en maakt deel uit van de expositie in [[het nieuwe Bezoekerscentrum]].
(voor informatie over de ketels: [[vier nieuwe Schotse ketels]])
 
Als de steenkolen tenslotte, na het sluiten van de Nederlandse mijnen in Zuid-Limburg, te duur worden, gaat men in 1967 voor het ir. D.F. Woudagemaal over op het stoken met zware stookolie.
Nogmaals volgt er een verbouwing en herinstallatie. Na deze aanpassing heeft het ketelhuis zijn definitieve huidige inrichting gekregen.
 
foto oliegestookte WS-ketels
 
Thans bestaat de inrichting van het ketelhuis globaal uit: [[vier Schotse ketels|vier nieuwe Schotse ketels]], de twee reeds eerder beschreven [[voedingswaterbakken met filterpersen]], in iedere hoek één, twee elektrisch aangedreven [[voedingswaterpompen]], alsmede één door stoom aangedreven [[Worthinton voedingswaterpomp]] (duplexpomp). Centraal in het ketelhuis is een [[stoomverwarmingsinstallatie]] opgesteld die dient voor de extra verwarming van de stookolie tot 110 graden C., waarna de stookolie naar de oliebranders voor de vuurgangen kan worden geleid.
 
In het ketelhuis bevindt zich verder nog de elektrische regelapparatuur voor het geautomatiseerde stookproces. 
 
diverse foto's installaties ketelhuis.

Versie van 16 dec 2012 12:08

(deze pagina is nog in bewerking)

De huidige inrichting van het ketelhuis van het ir. D.F. Woudagemaal is niet meer dezelfde als de originele inrichting van 1920.

afbeelding oorspronkelijk ketelhuis

In het tijdschrift De Ingenieur beschrijft prof. ir. J.C. Dijxhoorn o.a. de ketelinstallatie van het ir. D.F. Woudagemaal.
(zie ook: beschrijving van de stoominstallatie van het gemaal bij Lemmer in het tijdschrift "De Ingenieur")

In de 6 gecombineerde ketels wordt stoom geproduceerd van 12 kg per cm2 (12 atmosfeer). De ketelinstallatie van het systeem Piedboeuff bestaat voor iedere afzonderlijke ketel uit een Lancashireketel beneden en een vlampijpketel boven. Ieder ketelsysteem heeft een verwarmings oppervlak van 235 m2 (aan waterzijde). Van de zes ketelsystemen wordt er steeds één in reserve gehouden, ook als het gemaal met vol vermogen in werking is. Het Piedboeuff-systeem wordt gekozen speciaal met het oog op de bedrijfsaard: omdat er steeds na lange periodes van stilstand gedurende een bepaalde kortere duur met de ketels gestookt moet worden en het hierbij passend brandstofverbruik zo zuinig mogelijk moet kunnen blijven. Het stokerspersoneel zal door het onregelmatig gebruik van de ketels betrekkelijk weinig oefening hebben, het ketelsysteem mag dus van de stokers qua bediening niet al te gecompliceerde vaardigheden vragen. Om deze redenen is bij dit ketelsysteem is ook een economiser weggelaten, door de beperkte inzettijd zal het voordeel van een economiser bij dit ketelsysteem niet zo heel erg veel afbreuk aan het te behalen rendement veroorzaken, terwijl de bediening er eenvoudiger door kan blijven.

afbeelding Piedboeuff

De zes stoomketels van het type Piedboeuf zijn vervaardigd door de Gebr. Deprez te Tilburg. Het grondplan van het ketelhuis is 32m bij 15m. Oorspronkelijk is er in het bestek sprake van acht op te stellen stoomketels met een gezamenlijk verwarmingsoppervlak van 1600 m2, maar op voorstel van de machinefabriek is het oppervlak uiteindelijk beperkt gebleven tot 1410 m2, dat dan verdeeld kan worden over het aantal van zes ketels. Daarbij wordt rekening gehouden met een laag stoomverbruik o.a. door de speciale inrichting van de stoommachines, een regelmatige belasting van de machines, Een daarbij behorend continue stoomverbruik zal een belangrijke rol in het geheel van de gemaakte keuzes hebben gespeeld. De fabriek ging daarbij uit van 12,6 kg stoom per w p k-uur.

Men kiest ook voor het werken met oververhitte stoom: achter elke ketel bevond zich daarvoor een oververhitter van 85 m2 verwarmingsoppervlak (buitenwerks). Voor het stoken met steenkolen in de ketel wordt geforceerde luchttoevoer onder de roosters toegepast volgens het systeem van Asselbergs en Nachenius. Op de stookplaats in het ketelhuis zijn daarvoor twee ventilatoren geïnstalleerd, elk met voldoende capaciteit voor het volle werk. De luchttoevoer kan zo worden afgesteld en geregeld, dat er boven de kolenlaag precies de atmosferische druk aanwezig is, zodat er een optimale volledige verbranding kan plaatsvinden voor wat betreft de temperatuur en verbrandinsduur.

afbeelding stoommachine met ventilator

Elk van de genoemde ventilatoren wordt aangedreven door een vertikaal opgestelde gelijkstroom-stoommachine. De afgewerkte stoom van deze machines wordt in het ketelhuis, samen met die van de stoomvoedingspompen, gecondenseerd in twee voorwarmers, elk met een 6 m2 groot verwarmingsoppervlak. Al het voedingswater passeert op zijn weg van de voedingspompen naar de ketels door de voorwarmers.

Aanvankelijk is er overwogen of een mechanische stookinrichting bij het ir. D.F. Woudagemaal misschien nog zijn nut zou kunnen hebben. Men heeft daar echter uiteindelijk van afgezien, omdat de duur van het gebruik van de installatie, de raming is oorspronkelijk ongeveer 1000 uren per jaar, te kort is om het voordeel en de kosten van een dergelijke installatie te kunnen verantwoorden.

afbeelding mechanische stookinrichting

In het ketelhuis zijn voorts twee filterpersen van elk 7 m2 oppervlak opgesteld. Ze zijn tijdens de maaluren beide gelijktijdig in bedrijf. Het condensaat van de afgewerkte stoom uit de hoofd- en hulpmachines, dat na een proces van olieafscheiding vanuit de kelders van de machinekamer en met de toevoeging van aluminiumsulfaat retour komt naar het ketelhuis, wordt in het ketelhuis nog eens extra gefiltreerd in de filterpersen, waarna het gefiltreerde water in de voedingswaterbakken loopt. Het voedingswater wordt door de beide Worthington-stoomvoedingspompen naar de ketel geperst. Daarbij passeert het eerst nog de voorwarmers, waarin het wordt verwarmd door de afgewerkte stoom van de voedingspompen en de ventilator-aandrijvingsstoommachines. Het oliehoudende condensaat van deze beide hulpmachines wordt eerst eveneens naar de warmwaterbakken in de machinekelder gevoerd, om daar op dezelfde wijze van olie te worden ontdaan als het condensaat uit de condensors.

De beide voedingswaterbakken met de filterpersen zijn nog steeds in het ketelhuis aanwezig en het filtersysteem is nog altijd volop in gebruik als integraal onderdeel van het stoombedrijf. Bovendien is er nog steeds één van de beide Worthington-stoomvoedingspompen in het ketelhuis aanwezig. Tegenwoordig zorgen de electromotoren en hun bijbehorende pomphuizen voor de suppletie van het ketelwater.

Bij de oorspronkelijke inrichting van het ketelhuis behoort zeker ook de stalen vloer voor de ketels. Deze diende destijds als ondergrond voor het opscheppen van de steenkolen. Gedurende de jaren dat men stookte met steenkolen (van 1920 tot 1967) werden de kolen met de stalen kruiwagens op deze vloer gestort. Voor de ketel stond op de vloer een boogvormige stalen wand waartegen de stokers de kolen op konden scheppen om ze vervolgens door de vuurdeur op de roosters te werpen en te verspreiden. De vloer vertoont door dat intensief gebruik nog duidelijk de slijtsporen van de kolenschoppen.

afbeelding U-vormige profielen, vloer

In 1955 worden de zes stoomketels van het type Piedboeuf vervangen door vier nieuwe Schotse ketels. De Piedboeuffketels werden afgekeurd en moeten dus worden ontmanteld. De installatie van de nieuwe Werkspoorketels vereist een belangrijke aanpassing en verbouw van het oorspronkelijke ketelhuis. Het resultaat is dat de installatie en de inrichting van het oorspronkelijke ketelhuis zich sterk heeft gewijzigd en dus niet meer de oorspronkelijke van 1920 is.

Door de plaatsing van de nieuwe ketels wordt er een aanmerkelijke vermindering aan ruimtebeslag in het ketelhuis gerealiseerd. De vrijgekomen vloerruimte kan gebruikt worden voor andere doeleinden: zo wordt er ter plaatse o.a. een werkplaats voor het waterschap ingericht. Opvallend is ook de enorme lege ruimte onder het hoge dak van het ketelhuis, een gevolg van het feit dat de oorspronkelijke ketelsystemen met onder- en bovenketels zijn verdwenen.

De herinrichting moet een geweldige klus zijn geweest. Het betekent dat allereerst de totale inmetseling van de ketels moet worden afgebroken, waarna de ketelappendages en veelvuldig gebruikte isolatiematerialen moeten worden verwijderd, om uiteindelijk de ketels zelf te kunnen demonteren en versnijden. Vervolgens komt het leidingwerk aan de beurt, overtollig leidingwerk moet worden verwijderd en daarbij worden ook de ventilatoren en hun hulpmachines verwijderd. Tenslotte zal het vrijgekomen afbraak- en sloopmateriaal op geordende wijze moeten worden afgevoerd.

Daarna kan uiteraard het opbouwwerk beginnen. Als voorbereiding op de nieuwe ketelinstallatie zullen er ook onder de ketelhuisvloer in de funderingen veel veranderingen zijn aangebracht. Bij een nieuw ketelsysteem behoort een nauwkeurig ontworpen fundatieplan voor de leidingen en het ketelstoelen, het leidingwerk moet daarbij zijn weg kunnen vinden en de ketels moeten stevig op hun plaats kunnen worden verankerd. Voor de nieuwe ketels, die voor een belangrijk deel in hun definitieve ronde vorm bij Werkspoor zijn voorbereid moet een doorgang worden gecreëerd. Het binnenbrengen van de ketels in het ketelhuis gebeurt door de achtermuur (bij de schoorsteen) van het ketelhuis, waarvoor speciaal voor deze bouwfase een ruime doorgang in de muur is gemaakt. De ketels worden min of meer rollend naar binnen gebracht.

foto kolengestookte WS-ketels

Als de hele verbouw en herinstallatie achter de rug is, heeft het ketelhuis voor een belangrijk deel het aanzicht gekregen van heden ten dage. Wel worden op dat moment ook de nieuwe ketels aanvankelijk nog gestookt met steenkolen. Daarom zijn er in het ketelfront eerst nog de vuurdeuren aanwezig. Van 1955 tot 1967 werpen de stokers hun steenkolen nog op de nieuwe roosters via deze vuurdeuren. Eén van de vuurdeuren is bewaard gebleven en maakt deel uit van de expositie in het nieuwe Bezoekerscentrum. (voor informatie over de ketels: vier nieuwe Schotse ketels)

Als de steenkolen tenslotte, na het sluiten van de Nederlandse mijnen in Zuid-Limburg, te duur worden, gaat men in 1967 voor het ir. D.F. Woudagemaal over op het stoken met zware stookolie. Nogmaals volgt er een verbouwing en herinstallatie. Na deze aanpassing heeft het ketelhuis zijn definitieve huidige inrichting gekregen.

foto oliegestookte WS-ketels

Thans bestaat de inrichting van het ketelhuis globaal uit: vier nieuwe Schotse ketels, de twee reeds eerder beschreven voedingswaterbakken met filterpersen, in iedere hoek één, twee elektrisch aangedreven voedingswaterpompen, alsmede één door stoom aangedreven Worthinton voedingswaterpomp (duplexpomp). Centraal in het ketelhuis is een stoomverwarmingsinstallatie opgesteld die dient voor de extra verwarming van de stookolie tot 110 graden C., waarna de stookolie naar de oliebranders voor de vuurgangen kan worden geleid.

In het ketelhuis bevindt zich verder nog de elektrische regelapparatuur voor het geautomatiseerde stookproces.

diverse foto's installaties ketelhuis.