Inlaatsluis en Inlaten van IJsselmeerwater: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Cierick Goos
k (Categorie toegevoegd)
 
imported>Jan Pieter Rottine
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Het water- en peilbeheer van de Friese boezem vóór het afsluiten van de Zuiderzee. Van nature heeft Friesland altijd rijk mogen rekenen met veel water, maar de bela...')
 
Regel 1: Regel 1:
In de directe nabijheid van het [[ir. D.F. Woudagemaal]] staat een inlaatsluis. Deze sluis heeft als functie om in tijden van aanhoudende droogte water vanuit het [[IJsselmeer]] de [[ Friese boezem]] in te laten stromen.
Het water- en peilbeheer van de Friese boezem vóór het afsluiten van de Zuiderzee.


Bovendien beschikt Wetterskip Fryslân over een inlaatsluis ter plekke van Teakesyl (Tacozijl), de locatie van een vroegere "zeezijl", in de volksmond ook wel Ald-Teakesyl genoemd.
Van nature heeft Friesland altijd rijk mogen rekenen met veel water, maar de belangen van de boeren en de schippers botsen nog wel eens over het gebruik ervan.
 
Niet alleen de provincie Friesland heeft belang bij deze zoetwaterinlaat, maar ook een deel van de provincie Groningen. Op verzoek van Groningen kan er water worden doorgevoerd. Het water gaat via het Stroomkanaal naar de Grote Brekken en komt dan in het [[Prinses Margrietkanaal]] en uiteindelijk bij Gaarkeuken in het Van Starkenborghkanaal.


[[Bestand:Inlaatsluis_Ter_Oelsterkolk_Tresoar_1938_k.jpg|600×420px|link=]]
Bij veel regen wordt er – vóór de bouw van het stoomgemaal bij Lemmer – door de sluizen zoet water van de boezem gestroomd.


De inlaat wordt gebruikt als er door verdamping in het voorjaar veel water verdwijnt en er  in het voorjaar juist veel water nodig is: voor gewassen die net ingezaaid zijn, voor het vee dat weer naar buiten gaat of om het gras dat later gehooid of ingekuild wordt weer flink te laten groeien.  
In droge tijden benutten de boeren het zoete water voor het bevloeien van hun landerijen en het drenken van hun vee. Het waterpeil zakt dan aanmerkelijk. Het inlaten van water uit de – zoute – Zuiderzee is natuurlijk geen optie.
<br>Pas ingezaaide plantjes zijn kwetsbaar als de zon in het voorjaar fel schijnt, uitdrogen en verbranden liggen dan als gevaren op de loer.
De landeigenaren hebben vaak meer invloed op het peilbeheer dan de schippers, die met hun schepen in de dan nog ondiepe vaarwaters maar moeizaam vooruitkomen.  
De slechte regulering van de waterstand in Friesland leidt dan ook vaak tot irritaties bij de schipper. In droge zomers daalt het waterpeil schrikbarend.


Daarnaast is een juiste waterstand in de boezem belangrijk voor de scheepvaart.
Het toch al niet diepe zomerpeil in het vaarwater van Lemmer naar Groningen (1,80 meter) daalt in een droge periode geregeld nog met wel 50 centimeter. In een rapportage van de Staatscommissie van 1905 staat:
In de Veenkanalen daalt het peil soms tot op een bodemdiepte van 1 M., zodat gewone tjalken nauwelijks een derde van hun inhoud kunnen laden, een toestand welke alleen stad en provincie Groningen te bate komt, omdat nu van 2 – 3 maal meer schepen vaartrechten geheven kunnen worden.
Daarentegen kan de schipper in natte zomers maar moeilijk de Friese boezem binnenkomen, omdat de sluizen dan volop aan het spuien zijn.  


Nu kan het [[Wetterskip Fryslân]] niet alleen het besluit nemen om water in te laten, het Wetterskip zal dat altijd in overleg moeten doen met het centrum in Lelystad, waar het water van het [[IJsselmeer]] via de waterbank over alle belanghebbenden wordt verdeeld.
Na de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 verandert het water- en peilbeheer.


Om het water vanuit het IJsselmeer naar de boezem laten terug stromen is tamelijk eenvoudig: water stroomt langs de weg van de minste weerstand. Het peil op het IJsselmeer staat in het voorjaar en de zomer ongeveer 30 cm hoger dan in de [[boezem]] (zomerpeil Ijsselmeer is tussen de -0.10 m en -0.30 m NAP, de boezem is altijd -0.52 m. NAP). De schuif openzetten is voldoende om het water naar binnen te laten stromen.
Droogte in de zomer blijft natuurlijk een regelmatig voorkomend verschijnsel. Na 1932 is echter het IJsselmeer ontstaan dat lanzamerhand zoeter water krijgt door de regelmatige aanvoer van water vanaf de Rijn via de IJssel. Het IJsselmeer gaat als een opslagbekken van zoet water fungeren.
 
Nu kunnen de waterschappen, later opgegaan in Wetterskip Fryslân regelmatig water inlaten via de schutsluizen in Workum, Makkum en Stavoren.


Op de site van het [[Wetterskip Fryslân]] wordt altijd de actuele waterstand weergegeven. Via de site van het Wetterskip kunt u zoeken op: Actuele Waterinformatie en dan bij locatie: Meldpunt Lemmer (Woudagemaal) opnieuw aanklikken. Daar is ook te zien of er water in wordt gelaten.
Doorvoer naar Groningen
Ook voert het Wetterskip regelmatig water door naar Groningen via Gaarkeuken. Waterschap Noorderzijlvest laat dan weer water vanaf Gaarkeuken in om tekorten in het Drents plateau te kunnen opvangen. Deze doorvoer van water naar Groningen begint vaak wat later in het zomerseizoen.  


Soms gebeurt het inlaten van water nog tot ver in augustus. Hiermee wordt het belang zichtbaar van een groot zoetwaterreservoir zoals het [[IJsselmeer]] is. Omdat het watertekort zich over het hele land voor heeft gedaan is het van belang om het beschikbare water goed te verdelen.
Verder zorgt Wetterskip Fryslân voor een buffer op de Friese boezem. Dat betekent dat de waterstand (normaal -52 cm NAP) nu drie tot vier centimeter hoger staat. De bedoeling daarvan is om de landbouw en de natuur in Fryslân te voorzien van voldoende water en om ervoor te zorgen dat de veenkaden niet te veel indrogen.
Als de waterbehoefte in de Friese boezem toeneemt, wordt er ook via de inlaatsluizen Teroelsterkolk en Tacozijl water ingelaten. Met deze totale waterinlaat wordt bovendien de vismigratie tussen het IJsselmeer en de Friese boezem bevorderd.
 
Droogte periodes
De laatste jaren hebben we vaak te maken met een uitzonderlijk droog voorjaar. In zulke omstandigheden is er sprake van een duidelijk neerslagtekort, terwijl er wel sprake is van een aanzienlijke verdamping. Als een dergelijke droge periode lang aanhoudt, moet het Wetterskip ook de veenkaden gaan inspecteren, immers bij uitdroging verliezen ze hun gewicht en sterkte, waardoor ze eventueel scheuren kunnen vertonen of af kunnen schuiven.  


(zie ook: [[Inlaten van IJsselmeerwater]])
Het watermanagement in Nederland is in zulke periodes vrij zuinig met het IJsselmeerwater. De afvoer van de Rijn via de IJssel naar het IJsselmeer is dan namelijk vrij laag voor de tijd van het jaar. Bij aanhoudende droogte zal de hoeveelheid in te laten water door het Rijk beperkt worden en wordt er voor de omringende waterschappen en hun gebieden een maximum inlaathoeveelheid aangehouden.
Dagelijks wordt er in zulke situaties via de inlaatsluizen Teroelsterkolk en Tacozijl, beide bij Lemmer, bijna drie miljoen kubieke meter water ingelaten vanuit het IJsselmeer. Dat is dan nog maar een derde deel van het vastgestelde maximum.


<br>
Op de website van Wetterskip Fryslân kunnen belangstellenden dagelijks terecht voor de laatste informatie omtrent de droogte en de maatregelen die het Wetterskip neemt om de gevolgen daarvan zoveel mogelijk te beperken.
[[Category:Waterbeheer Friese boezem]]
Zo kan het Wetterskip bijvoorbeeld een beregeningsverbod voor agrariërs instellen.
 
Met het inlaten van dit water houdt Wetterskip Fryslân het peil in de Friese boezem enkele centimeters boven het streefpeil. Daarmee wil het waterschap een buffer creëren voor als er daadwerkelijk problemen ontstaan en de vraag naar water groter wordt. Ook het waterpeil van het IJsselmeer ligt op een iets hoger niveau dan normaal. Via de sluizen in de Afsluitdijk wordt er in dat geval dus minder water gespuid op de Waddenzee dan gebruikelijk.
 
Ook in de zomer kan er door een sterke (oosten)wind een scheefstand in de boezem optreden. Het peil staat dan in het westen een paar centimeters hoger dan in het oosten.
 
Klimatologische vooruitzichten
Het vrijwel ongelimiteerd inlaten van zoet water uit het IJsselmeer is volgens de klimatologische voorspellingen op de lange duur niet meer mogelijk. Door het smelten van pool- en landijs stijgt de zeespiegel. De grotere druk van deze watermassa zorgt ervoor dat meer zout water binnensijpelt via kwel in de diepste delen van het gebied. Om dat weg te spoelen, is er meer zoet water nodig.
 
Ook groeit de waterbehoefte doordat de verdamping in de toekomst in de warmere zomers groter wordt. Een bijkomend probleem is natuurlijk dat het peil in het Marker- en IJsselmeer eveneens merkbaar lager wordt door de verdamping en geringere wateraanvoer via de grote rivieren. arisatie
 
Dit zorgwekkende scenario is reden genoeg voor een diepgravende studie, die nog niet is afgerond..
Er gaan ook stemmen op om het peil van het IJsselmeer in de toekomst drastisch te gaan verhogen, maar dit stuit op ernstige bezwaren van de omringende steden en dorpen.

Versie van 5 feb 2012 19:12

Het water- en peilbeheer van de Friese boezem vóór het afsluiten van de Zuiderzee.

Van nature heeft Friesland altijd rijk mogen rekenen met veel water, maar de belangen van de boeren en de schippers botsen nog wel eens over het gebruik ervan.

Bij veel regen wordt er – vóór de bouw van het stoomgemaal bij Lemmer – door de sluizen zoet water van de boezem gestroomd.

In droge tijden benutten de boeren het zoete water voor het bevloeien van hun landerijen en het drenken van hun vee. Het waterpeil zakt dan aanmerkelijk. Het inlaten van water uit de – zoute – Zuiderzee is natuurlijk geen optie. De landeigenaren hebben vaak meer invloed op het peilbeheer dan de schippers, die met hun schepen in de dan nog ondiepe vaarwaters maar moeizaam vooruitkomen. De slechte regulering van de waterstand in Friesland leidt dan ook vaak tot irritaties bij de schipper. In droge zomers daalt het waterpeil schrikbarend.

Het toch al niet diepe zomerpeil in het vaarwater van Lemmer naar Groningen (1,80 meter) daalt in een droge periode geregeld nog met wel 50 centimeter. In een rapportage van de Staatscommissie van 1905 staat: In de Veenkanalen daalt het peil soms tot op een bodemdiepte van 1 M., zodat gewone tjalken nauwelijks een derde van hun inhoud kunnen laden, een toestand welke alleen stad en provincie Groningen te bate komt, omdat nu van 2 – 3 maal meer schepen vaartrechten geheven kunnen worden. Daarentegen kan de schipper in natte zomers maar moeilijk de Friese boezem binnenkomen, omdat de sluizen dan volop aan het spuien zijn.

Na de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 verandert het water- en peilbeheer.

Droogte in de zomer blijft natuurlijk een regelmatig voorkomend verschijnsel. Na 1932 is echter het IJsselmeer ontstaan dat lanzamerhand zoeter water krijgt door de regelmatige aanvoer van water vanaf de Rijn via de IJssel. Het IJsselmeer gaat als een opslagbekken van zoet water fungeren.   Nu kunnen de waterschappen, later opgegaan in Wetterskip Fryslân regelmatig water inlaten via de schutsluizen in Workum, Makkum en Stavoren.

Doorvoer naar Groningen Ook voert het Wetterskip regelmatig water door naar Groningen via Gaarkeuken. Waterschap Noorderzijlvest laat dan weer water vanaf Gaarkeuken in om tekorten in het Drents plateau te kunnen opvangen. Deze doorvoer van water naar Groningen begint vaak wat later in het zomerseizoen.

Verder zorgt Wetterskip Fryslân voor een buffer op de Friese boezem. Dat betekent dat de waterstand (normaal -52 cm NAP) nu drie tot vier centimeter hoger staat. De bedoeling daarvan is om de landbouw en de natuur in Fryslân te voorzien van voldoende water en om ervoor te zorgen dat de veenkaden niet te veel indrogen.

Als de waterbehoefte in de Friese boezem toeneemt, wordt er ook via de inlaatsluizen Teroelsterkolk en Tacozijl water ingelaten. Met deze totale waterinlaat wordt bovendien de vismigratie tussen het IJsselmeer en de Friese boezem bevorderd.   Droogte periodes De laatste jaren hebben we vaak te maken met een uitzonderlijk droog voorjaar. In zulke omstandigheden is er sprake van een duidelijk neerslagtekort, terwijl er wel sprake is van een aanzienlijke verdamping. Als een dergelijke droge periode lang aanhoudt, moet het Wetterskip ook de veenkaden gaan inspecteren, immers bij uitdroging verliezen ze hun gewicht en sterkte, waardoor ze eventueel scheuren kunnen vertonen of af kunnen schuiven.

Het watermanagement in Nederland is in zulke periodes vrij zuinig met het IJsselmeerwater. De afvoer van de Rijn via de IJssel naar het IJsselmeer is dan namelijk vrij laag voor de tijd van het jaar. Bij aanhoudende droogte zal de hoeveelheid in te laten water door het Rijk beperkt worden en wordt er voor de omringende waterschappen en hun gebieden een maximum inlaathoeveelheid aangehouden. Dagelijks wordt er in zulke situaties via de inlaatsluizen Teroelsterkolk en Tacozijl, beide bij Lemmer, bijna drie miljoen kubieke meter water ingelaten vanuit het IJsselmeer. Dat is dan nog maar een derde deel van het vastgestelde maximum.

Op de website van Wetterskip Fryslân kunnen belangstellenden dagelijks terecht voor de laatste informatie omtrent de droogte en de maatregelen die het Wetterskip neemt om de gevolgen daarvan zoveel mogelijk te beperken. Zo kan het Wetterskip bijvoorbeeld een beregeningsverbod voor agrariërs instellen.

Met het inlaten van dit water houdt Wetterskip Fryslân het peil in de Friese boezem enkele centimeters boven het streefpeil. Daarmee wil het waterschap een buffer creëren voor als er daadwerkelijk problemen ontstaan en de vraag naar water groter wordt. Ook het waterpeil van het IJsselmeer ligt op een iets hoger niveau dan normaal. Via de sluizen in de Afsluitdijk wordt er in dat geval dus minder water gespuid op de Waddenzee dan gebruikelijk.

Ook in de zomer kan er door een sterke (oosten)wind een scheefstand in de boezem optreden. Het peil staat dan in het westen een paar centimeters hoger dan in het oosten.

Klimatologische vooruitzichten Het vrijwel ongelimiteerd inlaten van zoet water uit het IJsselmeer is volgens de klimatologische voorspellingen op de lange duur niet meer mogelijk. Door het smelten van pool- en landijs stijgt de zeespiegel. De grotere druk van deze watermassa zorgt ervoor dat meer zout water binnensijpelt via kwel in de diepste delen van het gebied. Om dat weg te spoelen, is er meer zoet water nodig.

Ook groeit de waterbehoefte doordat de verdamping in de toekomst in de warmere zomers groter wordt. Een bijkomend probleem is natuurlijk dat het peil in het Marker- en IJsselmeer eveneens merkbaar lager wordt door de verdamping en geringere wateraanvoer via de grote rivieren. arisatie

Dit zorgwekkende scenario is reden genoeg voor een diepgravende studie, die nog niet is afgerond.. Er gaan ook stemmen op om het peil van het IJsselmeer in de toekomst drastisch te gaan verhogen, maar dit stuit op ernstige bezwaren van de omringende steden en dorpen.