Bouw van het stoomgemaal en Dokkumergrootdiep: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
imported>Cierick Goos
k (Pagina ontvet)
 
Regel 1: Regel 1:
'''Bouw van het stoomgemaal bij Tacozijl ([[ir. D.F. Woudagemaal]])'''
Het Dokkumerdiep was al vóór de aanleg van de eerste dijken één van de belangrijkste afwateringsstromen in Fryslân.
Langs de noordkust van Oostergo en de oostelijke oever van de Middelsee was een hoger liggende strook zeeklei afgezet, zodat de rechtstreekse afwatering naar zee van de noordoostelijke delen van Oostergo belemmerd werd in haar afwatering.
De hele kern van Oostergo loosde daarom het overtollige water langs het Dokkumerdiep (zie kaart).


'''Het politieke besluit''' om een boezemgemaal te gaan bouwen was al '''in 1913 door Provinciale Staten van Friesland''' genomen. Hiermee was een '''eind gekomen aan decennialang overwegen''', afwegen, uitstellen en soms kwam van uitstel ook afstel. Na het besluit namen de '''voorbereidingen drie jaar''' in beslag en zodoende werd er '''pas in 1916 begonnen met de bouw'''.
Door de waterdruk ontstaat het Dokkumerdiep, waarlangs al vroeg in de Middeleeuwen dijken werden aangelegd.
Deze dijken liepen oorspronkelijk tot nabij Raard (ten westen van Dokkum).


Als '''opzichters''' werden aangesteld: R. Miedema, R. Sollaart en W. Anema. In het '''bouwteam''' zat uiteraard ook de '''hoofdingenieur van Provinciale Waterstaat: ir. D.F. Wouda'''.
In een charter van 1314 worden twee zijlen genoemd:
* De Raarderzijl deed dienst als afwatering voor het oostelijk deel van Ferwerderadiel
* De Domzijl was de afwateringsluis voor de streek tussen Holwerd en Bornwerd


Op '''1 november 1916''' vindt de '''aanbesteding''' 's middags om 12.00 uur plaats in Leeuwarden. Aannemers konden '''inschrijven voor verschillende onderdelen uit het bestek''': baggeren en de bouw van schoorsteen, ketelhuis en de machinehal.


Voor het maken van de '''funderingsput en daarmee het uitbaggeren''' van deze put haalde '''S. Krikke samen met Y. Dikkerhoorn''' uit Gorredijk de opdracht binnen. Zij zouden '''f 0.60 per m3''' ontvangen. De grond die uit de bouwput afkomstig was zou in de '''[[Teroelsterkolk]]''' worden gestort op aangewezen plaatsen.
De aanvoer naar deze sluizen ging langs natuurlijke kronkelende prielen, waarvan het tracé in de het gebied nog terug te vinden is. 
De Dokkumer Ee was eerst nog een onbelangrijk stroompje, dat bij Bornemeer ten zuidwesten van Birdaard begon. Pas later in de 13e of 14e eeuw werden er vanaf Birdaard kanaalvakken richting Leeuwarden gegraven en zodoende kwam de verbinding met Leeuwarden tot stand.
De afwatering van de kern van Oostergo, het Leppegebied, vond plaats langs het Ouddeel en de Murk naar de aan het westelijk einde van de bedijkte zeearm gelegen sluis.


De opdracht voor de '''bouw van de machinehal en het ketelhuis''' werd binnengehaald door de '''gebroeders Joh. en Jac. Broersma in Alkmaar''' voor een bedrag van '''f 764.400,-''', daarmee was dit bouwbedrijf de laagste inschrijver. Het verschil met de hoogste bieding van f 200.000,-. De gebroeders W. en H. Geveke in Gorredijk hadden ingeschreven voor f 960.000,-.
* De Leppezijl
 
   
Nu de belangrijkste aannemers bekend zijn, kunnen er '''afspraken''' gemaakt worden: '''waar komt de bouwput, hoe ver uit de teen van zeedijk van de Zuiderzee (5 meter) in een talud van 4 op 1 en hoe diep gaat deze worden'''. Vrij snel na de aanbesteding worden daar in het bouwteam de eerste afspraken over gemaakt.
Hier zou ook later de Dokkumer Ee het water langs lozen.  
 
Het '''eerste tastbare en zichtbare werk is het opwerpen van een kade'''. Wouda verschijnt met enige regelmaat op de bouwplaats om te overleggen, maar ook om de stand van zaken in ogenschouw te nemen, hij is uiteindelijk '''hoofdverantwoordelijke'''.
 
In '''november''' wordt de eerste '''baggermachine''' aangevoerd, een '''sleepboot en vier bakken''' en een '''schip geladen met steenkool'''. Hiermee kan het baggerwerk beginnen. Er zijn '''2 grondwerkers, 3 arbeiders en 6 timmerlieden, 7 baggerlieden en 2 stokers op de bouwplaats aan het werk'''. Enkele weken later komt ook de '''tweede baggermachine''' op de bouwplaats aan.
 
Voor het '''maken van de sluisdeuren''' wordt vastgesteld dat er '''per deur 700 stuks verzinkte spijkers van 12 cm''' nodig zijn.
 
Vanaf '''eind november''' komen er enorme transporten op gang: '''1736 heipalen voor het machinegebouw''' en '''576 voor ketelhuis en schoorsteen'''. In het begin komen al deze ladingen op de bouwplaats. Daar worden de heipalen '''gecontroleerd en voorzien van een F''' als ze zijn goedgekeurd en gebruikt kunnen worden. Gaandeweg ontstaan er de nodige problemen. De '''afgekeurde palen''' moeten binnen acht dagen van de bouwplaats zijn weggehaald en '''vervangen door nieuwe'''. Omdat dit niet correct wordt nagevolgd wordt er besloten wordt om de heipalen voortaan '''bij het tramstation van Lemmer onder andere op spint''' te keuren. De afgekeurde palen liggen dan ook niet langer in de weg.
 
In '''december''' wordt ook de '''schaftkeet geplaatst''', zodat de '''werklieden droog en beschut''' kunnen zitten tijdens de schaft. Vanaf dit moment (december 1916) worden er '''steeds meer materialen ingekocht''' en '''op afroep in Tacozijl afgeleverd'''. Vlak voor kerst komt er nog ene partij van''' 47.798 kg betonijzer''' aan op de bouwplaats. Inmiddels is het het dermate '''slecht weer''' geworden dat er nauwelijks meer doorgewerkt kan worden. De schaftkeet was dus niet voor niets maar '''buitenwerk was er tot januari gedurende enkele weken niet meer bij'''. Wouda is eindverantwoordelijk, maar soms gaat de opzichter naar een leverancier om de materialen te keuren zoals het '''gegalvaniseerde draad''' en het '''hout voor de sluisdeuren'''.
 
Op '''19 maart 1917''' gaat Miedema '''voor het hout naar Middelburg''', op de terugweg gaat hij ook bij '''Louis Smulders en Co. in Utrecht''' '''([[Machinefabriek Jaffa]])''' langs om de laatste besprekingen te voeren over '''de machines''' die geplaatst zullen worden:''' hoge en lage drukcilinders''' en de '''centrifugaalpompen'''. Omdat Miedema toch langs Leeuwarden komt gaat hij ook bij Wouda langs. Op 22 maart is hij weer terug op de bouwplaats.
 
'''Begin januari 1917''' komt er nog een opzichter in dienst: P. Buwalda, niet duidelijk is wat de taakafbakening tussen de verschillende opzichters is geweest.
 
Het wordt een '''provinciaal stoomgemaal'''. Behalve dat Wouda met regelmaat op de bouwplaats verschijnt, zijn op 15 januari de '''Commissaris der Koningin en Gedeputeerde L. van de Zwaag vanuit Leeuwarden naar Tacozijl''' gekomen om zich in aanwezigheid van Wouda op de hoogte te stellen van de werkzaamheden. Enkele maanden later, in april, laat '''het volledige college''' zich op de bouwplaats zien.
 
'''Begin maart''' wordt er een '''stelling''' opgebouwd waar de werklieden gebruik van kunnen maken bij het '''inelkaar zetten van de sluisdeuren'''
 
De '''plaatsing van een waarschuwingsbord aan de noordzijde''' van de brug bij de Zijlroede moet voorkomen dat er schade ontstaat, doordat de schippers een telefoondraad over het hoofd zien en de schippers worden er zo op de '''draadverbinding''' attent gemaakt. Het advies wordt '''om met gestreken mast te passeren''' en anders zullen ze de schade aan de kabel uit eigen zak op tafel moeten leggen.
 
Op '''13 april''' komen de '''acht taatsen en keuspotten voor de sluisdeuren''' met een gezamenlijk gewicht van '''3317 1/2 kg''' aan.  
 
Bij het werk zijn '''twee schepen''' gebruikt: '''de Senior (schipper: H. Havers)''' en '''Jetta (schipper: D. Timmer)''' voor het '''vervoer'''en '''van stortsteen'''. De opzichter kon meten of de schepen voldoende waren geladen door ze '''langs de ijksteen''' te laten afmeren.
 
'''Eind april''' is de '''funderingsput vrijwel gereed en droog''', althans de put moet worden '''drooggehouden met behulp van een locomobie'''l, een kleine stoommachine. Echter '''bij controle blijkt dat de put door de aanwezige ,,morsgrond" niet op diepte is'''. Het gaat om een '''verschil van 20 centimeter'''. Volgens een opgemaakt rapport '''is er 31.715,85 m3 bagger uit de put''' gekomen, tegen een prijs van f 0.60 per m3.
 
Nu alle voorbereidingen zijn getroffen lijkt '''het moment, waarop de bouw daadwerkelijk zal gaan beginnen een stap dichterbij'''. Op verschillende punten worden '''ijkpunten aangebracht'''. Op de '''boerderij van Bakker''' wordt '''een steen ingemetseld die op 1.59 m + NAP is ingemetseld'''. Op de '''directiekeet is de bovenkant van een spijker op 46.8 cm -/- NAP''' nog zo'n ijkpunt. Er zijn er meer aangebracht, dit alles om het gebouw recht op te kunnen bouwen.
 
'''In me'''i komt de '''eerste heistelling''' uiteindelijk zullen er '''drie''' in gebruik zijn om de '''vele honderden palen te heien'''. Dat gaat in hoog tempo '''begin juni zitten er al 1112 palen in de grond'''. Op '''12 mei wordt de eerste paal geslagen''', alle palen waren bij de keuring '''genummerd''' en waarschijnlijk was daardoor duidelijk '''waar welke paal van welke lengte''' moest komen. De eerste palen zijn genummerd 1765 tot en met 1772. Of er festiviteiten waren bij het slaan van de echte ,,eerste" paal wordt niet duidelijk.
 
Nadat er eerder al problemen waren met de '''dennenstammen die als heipaal werden gekeurd'''; vroegen '''de sluisdeuren''' ook om extra overleg. De aannemer legde een '''nogal laconieke houding aan de dag waar het gaat om de behandeling van het geleverde hou'''t. Een dreigement hielp, als de aannemer niet wat zorgvuldiger met het hout om zou gaan dan zou de partij afgekeurd worden en nieuw hot zou voor zijn rekening aangekocht worden. Tevens wordt '''er op aangedrongen om bekwaam personeel in te zetten bij het maken van sluisdeuren''', kennelijk was er bij de opzichter twijfel ontstaan.
 
Terwijl opzichter Miedema naar Zwolle reist om het '''beschoeihout te keuren''' blijft opzichter Jansma de heiwerkzaamheden nauwlettend volgen of er geen onregelmatigheden zijn (toch afgekeurde palen gebruiken of te weinig slagen voor het inheien van een paal). 
 
In '''juni 1917''' maakt Miedema nog een bijzondere reis: eerst naar Amsterdam naar het bureau van de Rijkscommissie en het bureau van het Syndicaat in 's Gravenhage. Bij de Rijkscommissie zal worden getracht om het '''belang van de bouw van het stoomgemaal onder de aandacht te brengen'''. Deze bouw moet '''concurreren met andere bouwprojecten'''. Een besluit zal binnen enkele dagen worden genomen. Als het project prioriteit heeft dan zal het bureau ook zorg moeten dragen voor voldoende '''bouwmaterialen'''.
<br>Bij het bureau van het Syndicaat wordt '''gesproken over''' de levering van '''voldoende cement'''. De te leveren cement zal rechtstreeks naar Lemmer worden verzonden en niet eerst naar Harlingen. Het bestellen van de '''volledige benodigde hoeveelheid is''' gelet op de omstandigheden (WO I 1914 - 1918) '''niet mogelijk'''. Er zal genoegen moeten worden genomen met '''deelleveringen'''. De '''prijs van cement blijft voortdurend stijgen'''. Wouda had '''400.000 kg nodig''', waarvan al '''125.000 kg''' was '''geleverd tegen een prijs van f 65,- per 1000 kg'''. Dan stijgt de prijs van f 66,- naar f 78,75.
 
In '''juli''' is de '''betonmolen defect''', de opzichter wil dat de werklieden '''handmatig de hoeveelheden mengen''' en verder gaan met het werk. Zij geven er de brui aan en willen wachten op de gerepareerde betonmolen.
 
Begin augustus wordt er een '''begin gemaakt met het opmetselen van de schoorsteen''', na '''een week is er al 2 meter''' van de schoorsteen zichtbaar.
 
Vanwege de festiviteiten op 8 en 9 augustus in Lemmer wordt er niet of nauwelijks gewerkt.
Kort daarna gaat opzichter Jansma naar Arnhem om een woonark te bekijken. Jansma was '''één van de opzichters''', maar heeft geen dienstwoning en moet volgens Wouda '''zelf maar voor woonruimte zorgen'''.
Het werk aan de '''sluisdeuren''' vordert gestaag,''' in augustus is de vierde al in de maak in de speciaal daarvoor gebouwde stellage'''.
 
'''Over de hele funderingsput wordt na het inheien van de palen een grindlaag aangebracht''', inclusief het ontgronden en het aanbrengen van '''20 cm. grind''' kost dit werk''' f 5000,-'''
In '''augustus''' wordt er onder andere gewerkt aan '''het storten van beton bij de ketelblokken'''.
 
Er moeten heel wat zuchten zijn geslaakt door de '''opzichters''', als zij weer eens '''ontevreden waren over het werk van de aannemers'''. Er werd gewaarschuwd voor''' instabiliteit van de opgebouwde stelling om cement naar boven te brengen'''. Viel wel mee was de reactie van de aannemer er was geen gevaar. Nog geen vier uur later kwam de stelling naar beneden!
<br>Wat te denken van de '''schoorsteenhouwers''' die '''zonder opgaaf van reden niet verschenen''' of om andere reden niet aan het werk waren.
Ook de '''bemaling van de funderingsput liet regelmatig te wensen over'''. De '''[[locomobiel]]''' viel regelmatig uit en was veel buiten bedrijf, met als gevolg dat '''de funderingsput weer vol water dreigde te lopen'''. Miedema dringt dan ook aan op een adequate ''noodbemaling" van de put. De locomobiel wordt op zeker moment gestookt met hout in plaats van steenkool omdat er geen steenkool meer is.
 
Het moet in deze '''roerige en instabiele periode''' altijd weer een '''verrassing''' zijn geweest '''als er bouwmaterialen konden worden verzonden'''. Op '''25 september''' wordt er een koop van '''100.000 kg betonijzer uit Duitsland''' afgesloten, een spoedige levering wordt toegezegd. Ook kunnen er '''2000 zakken portlandcement via het distributiekantoor''' worden '''ingekocht'''.
Op 6 november komt er bericht dat er '''6000 zak portlandcement in Rotterdam''' klaarligt '''voor transport naar Lemmer''', het duurt dan nog '''10 dagen''' eer die zending ook in Lemmer is.
 
'''Eind september''' wil de aannemer al beginnen met '''het storten van beton bij de ketelblokken''', terwijl de '''bewapening nog niet voldoende gesteld''' is. Opzichter Jansma gaat ten einde raad Miedema, die uit Leeuwarden moet komen, opwachten bij de tram in Lemmer, zodat er direct overleg gevoerd kan worden. Iets later dan gedacht kan er dan toch een '''begin worden gemaakt met het storten van de vloeren'''. Iedereen die op dat moment aanwezig is werkt mee, en dat zal vaker gebeuren.
De '''schoorsteen''' is '''inmiddels opgemetseld tot een hoogte van 28,2 m + NAP'''. Meer dan eens wordt er niet gewerkt aan de schoorsteen door '''slechte weersomstandigheden, regen, zware wind of vorst'''.
 
In de''' tweede helft van oktober''' wordt de '''eerste lading graniet uit Noorwegen aangevoerd'''. Het graniet zal onder andere worden '''gebruikt bij de granietdorpels, de taatsen en de slagstijlen'''. In verschillende zendingen '''komt er plm. 48 m3 graniet uit Noorwegen aan in Lemmer'''. Ook komen er '''16680 vloertegels'''. Een zware storm veroorzaakt '''schade aan het dak van de kalkloods'''.
 
Het stoort de opzichter meer dan eens dat de aannemers verstek laten gaan op de bouwplaats, zij willen daarom een gesprek met de aannemers en de hoofdingenieur ir. D.F. Wouda, waarin de '''aannemers verplicht worden aanwezig te zijn en toezicht te houden op de werklieden en de aangevoerde materialen'''.
 
Op '''meerdere plaatsen wordt er gewerkt''' aan de voorbereidingen: bij '''Louis Smulders in Utrecht ([[Machinefabriek Jaffa]]) wordt het ijzer gemaakt voor de condensatiebuizen''' en bij de '''firma Zuidema in Heerenveen worden de kozijnen''' gemaakt.  


Begin '''januari 1918''' wordt de '''bekisting rondom het ketelhuis''' '''weggehaald'''. Over het  resultaat onder het muurwerk is de '''opzichter niet tevreden'''. Dat zal voor een deel '''overnieuw''' gedaan moeten worden, maar pas nadat er de nodige woorden tussen opzichter en aannemer zijn gewisseld.


Een '''winterperiode''' is voor losse arbeiders een slechte periode om aan werk te komen. Zo ook hier. Meerdere keren kan er '''door vorst, sneeuw of andere omstandigheden over meerdere dagen niet worden gewerkt'''. Losse arbeiders zijn dan de eersten die naar huis worden gestuurd: geen werk, geen geld.
[[Bestand:Dokkumerdiep_1_kaart_gt_gi_k.jpg|600×307px|link=]]
Een andere oorzaak waardoor het werk stilligt is de '''onregelmatige aanvoer van benodigde materialen'''. Of het nu om graniet of metselsteen gaat. '''Door de schaarste stijgen de prijzen'''. Voor '''1000 kg. portlandcement moet ineens 3 gulden extra''' worden betaald.
Situatie van de zijlen in het Dokkumerdiep: de oorspronkelijke zeearm ten westen van Dokkum


'''Eind februari''' wordt er een '''begin gemaakt met het verleggen van de zeedijk'''. Het '''storten van beton gaat op verschillende plaatsen vrijwel onafgebroken''' door: '''de vloer in ketelhuis en machinehal, bij de zuig- en persbuizen, de ketelblokken'''. 


Eind maart kan er een '''begin worden gemaakt door installateurs van Louis Smulders met het plaatsen van de condensatiebuizen'''. Het gebouw komt al een eindje van de grond, om precies te zijn '''tot de onderkant van de kelderkozijnen'''.
Doordat aan het einde van zeearmen altijd opslibbing plaats vindt, kan het afgevoerde water daar steeds moeilijker zijn weg vinden. Zo ook in het Dokkumerdiep.
Inmiddels is er ook een '''begin gemaakt om de granietdorpels te stellen waar de sluisdeuren op worden geplaatst'''.


In '''juli 1918''' worden er '''voorbereidingen''' getroffen om de '''sluisdeuren op hun plaatsen in te gaan hangen'''. Er begint '''enige tijdsdruk''' op dit werk te staan. Er wordt '''geëist''' dat '''alle acht de sluisdeuren voor 1 oktober zijn geplaatst en gebruikt kunnen worden'''. Op dat moment is de zeedijk omgelegd en zullen de sluisdeuren het zeewater als '''zeekerende''' '''wering''' tegen moeten houden. Halverwege de maand is de eerste sluisdeur inderdaad op zijn plaats gebracht.
Omstreeks 1478 moet de Leppezijl uit de omgeving van Raard worden verplaatst naar de Dykslobbe. Daardoor komen de Raarderzijl en de Domzijl te vervallen. De in de zuidelijke Diepsdijk liggende zijl van Dantumadeel moet door de verplaatsing van de Leppezijl ook oostwaarts worden opgeschoven.
Ferwerderadeel moet daarna ook water lozen via de Leppezijl en de regio tussen Holwerd en Bornwerd ging de dichtbij Dokkum in de Paesens liggende Bornwerderzijl gebruiken.


'''In augustus''' wordt er vooral gemetseld: '''de machinehal komt al redelijk op hoogte''':''' tot aan de loopkraan, het stellen van de kozijnen begint en de granieten delen worden geplaatst'''. De '''westelijke muur is gereed tot de 97e laag, dat komt overeen met een hoogte van 11.16 m + NAP'''.
Door de verlegging van de Leppezijl naar Dijkslobbe is de zeearm in feite ingekort. De nieuwe afsluiting ligt dan dus bij Dijkslobbe.
De Ee in het afgesloten deel van het Dokkumerdiep zal vervolgens zijn gekanaliseerd.
Uit een oorkonde van 1478 wordt duidelijk, dat de nieuwe zijl ook een schutsluis was: een soort houten duiker, 6m breed en 6m hoog.
Het beheer van de dijken in het afgesloten vak zal moeten worden geregeld:
de zuidelijke dijken worden beheerd door Dantumadeels zijlvest (waterschap) en de noordelijke dijken worden opgedragen aan de dorpen van Westdongeradeel.


'''Tussen half augustus en eind september worden alle sluisdeuren voorgehangen, geplaatst en afgesteld'''.
Dantumas zijlvest heeft ook de dijken ten oosten van Dijkslobbe in beheer: de zuidelijke Diepsdijken strekken zich uit tot de grens van Dantumadeel met Kollumerland. Hierin liggen wel vijf sluizen:


Er wordt '''zand uit het nieuw gegraven kanaal gebruikt om het bouwterrein op te hogen'''.
* Dantumadeels zijl
* de zijl bij Sionsberg
* de Driesumerzijl
* de Oudwoudemerzijl
* de Kollumerzijl


Eind augustus worden de '''steigers geplaatst om een begin te maken met het opmetselen van het ketelhuis'''. Ook wordt de '''loopbrug over de [[penanten]] aan de boezemzijde gemaakt'''. Wouda heeft instructie gegeven om '''eerst het ketelhuis te gaan metselen en daarna pas te gaan beginnen aan de betonvloer van de machinehal'''.


'''In de top van de machinehal boven de lichtkozijnen worden''' hanenkammen''' gemetseld'''.
De watertoevoer naar deze sluizen ging via Woudvaart, Meersloot, Zwemmer en Nieuwe Vaart.


Inmiddels zijn we in '''september''', het begint slechter weer te worden meerdere keren wordt het werk onderbroken. De '''vloer van de''' '''condensatieinrichting''' wordt aangelegd, eind september wordt de '''bewapening van de vloer gesteld'''. Daarnaast wordt er '''aan het [[ontvang- en stortebed]] gewerkt'''.
Omstreeks 1527 moest de Leppezijl opnieuw naar het oosten worden verplaatst, de opslibbing zette zich kennelijk voort. De zijl werd verhuisd naar Oudzijl. De bocht in de Dokkumer Ee ten oosten van Dijkslobbe werd daarbij afgesneden, doordat de noordelijke dijk werd verlegd en in aansluiting werd gebracht met de nieuwe zijl.


De '''deurkozijnen zijn gemaakt van Amerikaans grenenhout'''.
In 1580 gaat de sluis, samen met de kloostergoederen van Klaarkamp over naar de Provincie.


Opzichter Miedema verbaast zich over de '''prijs van het metselwerk voor het ketelhuis: f 9.50 voor 1000 stenen en inclusief voegwerk is dat f 12.50, bij de machinehal was dit nog f 11.75'''.  
In 1583 besloten Gedeputeerde Staten om om de zijl tot in Dokkum te verplaatsen. De nieuwe zijl wordt een 36m lange schutsluis met twee stel vloeddeuren en één paar ebdeuren.
Door deze verlegging verviel Dantuma's zijl: het beheer van het zijlvest omvat nu nog de dorpen Dantumawoude, Wouterswoude en Driesum.
Aan de noorddijk van de Ee verviel nu ook de Bornwerderzijl. Het water van de Ee wordt in 1584 verbonden met de boezems van Oost- en Westdongeradeel. Het Leppewater moet in Dokkum worden gekeerd (gereguleerd).


Dat de machinehal vrijwel klaar is wordt duidelijk uit '''de aanvoer van dakpannen'''.
In de stad Dokkum worden daarom in de 17e eeuw de stadsverlaten gebouwd, één bij de Langepijp en één bij de Aalsumerpoort. Beide zijn in beheer bij de stad Dokkum.


In '''september''' zijn de '''gemeentelijke opzichters in de provincie Friesland''' uitgenodigd om op de bouwplaats te komen kijken.  
[[Afbeelding:140428_Grootdiep_Dokkum_Fr_NL.jpg|495×180px|link=]]


Binnen '''in de machinehal is een begin gemaakt met het stellen van de machine- en pompblokken'''.


De '''zeedijk wordt aan beide zijden (west en oost) opnieuw aangelegd'''.
De sluis tot in de stad Dokkum verlegd
 
'''In het ketelhuis wordt aan de onderkant van de [[lateien]] ruimte vrijgelaten om de ketels te kunnen plaatsen'''.
   
   
Soms is het nodig om de '''hulp in te roepen van medewerkers van [[machinefabriek Jaffa]]'''. Begin oktober wordt er per telegram verzocht om een monteur naar Lemmer te laten komen, de volgende dag is de tekenaar er om te adviseren bij '''het stellen van de bouten van de [[condensatieinrichting]]'''.
Aan het einde van de 17e eeuw bouwde Oostdongeradeel het Oostrumerverlaat en een tweede sluis in de Paesenservaart. Oost- en Westdongeradeel worden in het vervolg beschermd tegen het uit het zuiden komend water.
 
De afwatering van de Dongeradelen bleef echter problemen opleveren. Eertijds waren er vele zijlen beschikbaar voor dit gebied, in de 17e eeuw konden alleen de de twee sluizen: Oostrumerzijl en Ezumazijl worden gebruikt.
Halverwege oktober wordt de '''hijsmast opgesteld om de kap van de machinehal te kunnen plaatsen'''.
Na het opheffen van de Oostrumerzijl (vóór 1664) moest al het water via Ezumazijl worden gelost!
Bij het stoomgemaal zijn '''twee dienstwoningen''' gebouwd: '''één voor de machinist en één voor de stoker''' die op het gemaal zouden gaan werken. De''' woningen zijn tussen oktober 1919 en februari 1920 gebouwd'''. In het bouwverslag van de opzichter staat bij de week van 4 november 1919 een bijzondere aantekening: ,,Wegens Katholieke zondag werd er zaterdag weinig uitgevoerd", op zaterdag waren in verband met deze zondag 3 metselaars vertrokken. Of het hier om een bijzondere naamdag gaat, staat niet in het verslag.
'''De deuren die in de woningen zijn geplaatst werden geleverd door de firma Overmeer in Leeuwarden'''.
 
De stenen van de '''[[Schoorsteen|schoorsteen]]''' zijn gemaakt door de '''firma Canoy Herfkens uit Venlo''' in '''maart 1916 werd de overeenkomst door ir. D.F. Wouda en de firma Herfkens''' getekend. kosten van de schoorsteen werden begroot op f 15.685,-. Metselaar is de heer Geelen.


[[Bestand:Schoorsteen_k.jpg|400×600px|link=]]  
[[Bestand:750px-Dokkumerdjip.jpg|600×183px|link=]]
De oostelijke zeearm bij Dokkum: het Dokkumer Grootdiep
(Afbeelding: Wikipedia)


De '''[[Schoorsteen|schoorsteenmetselaars]]''' zijn op '''15 augustus 1917 aan het werk''' gegaan.
<br>'''Meerdere keren ligt het werk stil omdat er een zware storm over de vlakte raast''', die het onmogelijk maakt om op grotere hoogte aan het werk te gaan. De werkzaamheden vorderen gestaan en '''per week wordt er ongeveer drie meter bijgemetseld'''.
<br>'''In oktober''' wordt er al een begin gemaakt met de '''[[Schoorsteen|binnenschacht]]''' van de schoorsteen, ook wel '''[[Schoorsteen|schutwand]]''' genoemd.
<br>De '''schoorsteen heeft aan de onderkant een diameter van 622 cm''' en '''binnenin de schoorsteen aan de voet 392 cm'''. '''Aan de top is de omtrek aan de buitenzijde 287 cm en binnen 235 cm'''.


Op '''5 oktober 1917''' was de schoorsteen al tot de helft (30 meter) opgemetseld en kan Canoy op basis van de overeenkomst '''de helft van het bedrag factureren: f 7842,50'''.
Van de in de zuidelijke dijk liggende zijlen werd in 1503 de zijl bij de Sionsberg opgeruimd. De Driezumerzijl was in de 17e eeuw van de Provincie, de Oudwoudemerzijl was in handen van de dorpen Driesum, Wouterswoude en Zwaagwesteinde.
Het onderhoud van de dijken was opgedragen aan de dorpen of hemrikken: de dorpen moesten bepaalde dijkvakken onderhouden en de hemrikken verdeelden het beheer over de dijksplichtigen.


De '''tweede schoorsteen''' die opgemetseld zou worden werd bijna twee keer zo duur (f 29.375,-), '''nadat bij de eerste schoorsteen (kosten f 15.685,-) de bliksem was ingeslagen'''. '''Op 7 zaterdag juni 1918''' was de '''schoorsteen klaar'''. De hele daarop volgende week was het onrustig en onstuimig weer. Op '''15 juni''' ontstond er veel '''stormschade aan de dam die in zee werd aangelegd''', een deel van het '''profiel spoelde over een lengte van 100 meter weg'''. Dat was de opmaat naar '''zondag 16 juni''' toen het noodlot kort na het middaguur toesloeg. De bliksem sloeg in de schoorsteen. De schoorsteen werd tot op een hoogte van '''30 meter afgeslagen''' en '''beschadigde de muur van het ketelhuis'''. De andere helft die overeind was blijven staan, was '''zwaar beschadigd'''.
Tussen 1725 en 1729 kwam de afsluiting van het Dokkumer Grootdiep tot stand. De [[Dokkumer Nieuwe Zijlen]] fungeren nu als de uitwateringssluizen (zeesluizen) voor het hele noordelijke gebied van Oostergo.
Op 18 juni komt '''ir. D.F. Wouda''' zelf naar Lemmer om de schade op te nemen. Een dag later wordt in overleg met de inspecteur van de verzekeringsmaatschappij besloten om de resterende 30 meter af te breken en '''de hele schoorsteen opnieuw op te metselen'''.
Kort na dit bezoek wordt een begin gemaakt met de eerste herstelwerkzaamheden: de muur van het ketelhuis en de voet van de schoorsteen.


[[Bestand:Bouw_sluishoofden.jpg|587×381px|link=]]
[[Bestand:Dokkumer_Nieuwe_Zijlen_k.jpg|600×450px|link=]]
(Afbeelding: Tresoar)


Tijdens de '''onderhandelingen over de herbouw van de schoorsteen''' wijst '''Canoy Herfkens''' er op dat de schade naar alle waarschijnlijkheid niet zou zijn ontstaan, als er eerder met het werk aan de schoorsteen zou zijn begonnen.
'''Canoy Herfkens''' heeft meerdere keren gevraagd dat werk niet uit te stellen tot na de zomer. '''In de herfst en winter is het vrijwel onmogelijk om een schoortsteen van deze hoogte te bouwen''', gelet op het ongunstige weer. Dat weer is ook de reden dat er '''tussen november 1917 en maart 1918 niet aan de schoorsteen is gewerkt'''. '''Canoy Herfkens''' wijst er tevens op dat de bliksem zelden of nooit in de herfst en winter inslaat maar vrijwel altijd in de lente en zomer.
Waarom '''Canoy Herfkens''' pas in september 1917 met het werk is begonnen en waarom zijn verzoeken terzijde zijn geschoven is niet bekend.


In '''november 1918''' wordt het '''contract opgesteld voor de herbouw van de schoorsteen'''.  
De in de zuidelijke dijk gesitueerde zijlen hebben daarmee hun betekenis dus verloren.
De noordelijke dijk bleef gedeeltelijk dienst doen als bescherming van Oostdongeradeel tegen hoog water op de Friese boezem. Op andere plaatsen werd de dijk door- of afgegraven. Op sommige plaatsen is de oude zeewering dus geheel verdwenen.
Ook van de zuidelijke dijk zijn slechts enkele dijkvakken overgebleven.
De genoemde dijkvakken laten zien dat deze oude zeedijken destijds behoorlijk lager waren dan wij tegenwoordig aanhouden.


Het restant van de schoorsteen blijkt zeer instabiel te zijn, dat was ook de reden voor volledige herbouw.  In zijn aantekeningen schrijft opzichter Miedema het volgende:
Nog steeds is de afwateringsroute via de Dokkumer EE en het Dokkumer Grootdiep in gebruik. De Zwemmer brengt ook water aan in het Dokkumer Grootdiep. Nog altijd wordt het water van de Friese boezem geloosd bij [[Dokkumer Nieuwe Zijlen]].
''',,Tussen 1 en 2 januari (1919) de schoorsteen gevallen door den wind"'''.
 
In het weekrapport staat de volgende vrijwel eensluidende passage: '''de schoorsteen is weer tot den betonvoet afgebroken'''. De '''Gebrs. Broersma uit Lemmer''' mogen het restant van de schoorsteen gebruiken voor stortpuin tegen een prijs van f 900,-.
 
'''In 1955 is er groot onderhoud aan de [[Schoorsteen|schoorsteen]]''' uitgevoerd. Dat was nodig, omdat er bij een controle scheuren waren ontdekt in axiale richting met een lengte van 7 centimeter. Een tweede reden om de schoorsteen na te lopen was de komst van de nieuwe ketels.
 
[[Bestand:6_oorspronkelijke_Piedboeuf_ketels.jpg|600×471px|link=]]
<br>Met de '''oude ketels werd een temperatuur bereikt van 200 gr. C. aan de voet van de schoorsteen''', na installatie van '''de vier nieuwe ketels zou dat oplopen tot 350 gr. C'''. De herstelwerkzaamheden aan de schoorsteen zijn uitgevoerd door de firma Gebr. Heerde uit Wolvega voor een bedrag van f 26.900.-. '''Bij dit groot onderhoud zijn ook de ijzeren banden aangebracht'''.
 
Vervolgens is er nog '''in 1962''' onderhoud aan de schoorsteen nodig geweest.
<br>'''Voor nadere informatie betreffende fabrieksschoorstenen, zie:''' <strong>[[Schoorsteen|schoorsteen]]</strong>
 
'''Het gemaal is het meest imposante bouwwerk''' waar '''ruim 30 mensen per dag bij betrokken waren: grondwerkers, arbeiders, baggerlieden, heibazen, heiers, timmerlieden en stokers'''.
 
[[Bestand:Gemaal_in_aanbouw.jpg|600×437px|link=]]
 
Vanaf '''november 1916''' zijn er '''enorme hoeveelheden bouwmaterialen''' aangevoerd.
 
[[Bestand:Aanleg_fundering_en_heiwerk.jpg|600×367px|link=]]  
 
 
 
'''In december 1917''' worden er '''36.000 bruikbare straatklinkers''' gesorteerd uit een verder onbruikbare partij gedeukte klinkers.
<br>Idem met de klinkers voor de gevels, hiervoor worden 45.000 miskleurige klinkers gesorteerd en gebruikt.
 
De '''vier nieuwe vuurgangvlampijpketels''' zijn gemaakt en geplaatst door Werkspoor in Amsterdam in het jaar 1955 voor de som van f 375.600,-

Versie van 19 aug 2021 21:01

Het Dokkumerdiep was al vóór de aanleg van de eerste dijken één van de belangrijkste afwateringsstromen in Fryslân. Langs de noordkust van Oostergo en de oostelijke oever van de Middelsee was een hoger liggende strook zeeklei afgezet, zodat de rechtstreekse afwatering naar zee van de noordoostelijke delen van Oostergo belemmerd werd in haar afwatering. De hele kern van Oostergo loosde daarom het overtollige water langs het Dokkumerdiep (zie kaart).

Door de waterdruk ontstaat het Dokkumerdiep, waarlangs al vroeg in de Middeleeuwen dijken werden aangelegd. Deze dijken liepen oorspronkelijk tot nabij Raard (ten westen van Dokkum).

In een charter van 1314 worden twee zijlen genoemd:

  • De Raarderzijl deed dienst als afwatering voor het oostelijk deel van Ferwerderadiel
  • De Domzijl was de afwateringsluis voor de streek tussen Holwerd en Bornwerd


De aanvoer naar deze sluizen ging langs natuurlijke kronkelende prielen, waarvan het tracé in de het gebied nog terug te vinden is. De Dokkumer Ee was eerst nog een onbelangrijk stroompje, dat bij Bornemeer ten zuidwesten van Birdaard begon. Pas later in de 13e of 14e eeuw werden er vanaf Birdaard kanaalvakken richting Leeuwarden gegraven en zodoende kwam de verbinding met Leeuwarden tot stand. De afwatering van de kern van Oostergo, het Leppegebied, vond plaats langs het Ouddeel en de Murk naar de aan het westelijk einde van de bedijkte zeearm gelegen sluis.

  • De Leppezijl

Hier zou ook later de Dokkumer Ee het water langs lozen.


600×307px Situatie van de zijlen in het Dokkumerdiep: de oorspronkelijke zeearm ten westen van Dokkum


Doordat aan het einde van zeearmen altijd opslibbing plaats vindt, kan het afgevoerde water daar steeds moeilijker zijn weg vinden. Zo ook in het Dokkumerdiep.

Omstreeks 1478 moet de Leppezijl uit de omgeving van Raard worden verplaatst naar de Dykslobbe. Daardoor komen de Raarderzijl en de Domzijl te vervallen. De in de zuidelijke Diepsdijk liggende zijl van Dantumadeel moet door de verplaatsing van de Leppezijl ook oostwaarts worden opgeschoven. Ferwerderadeel moet daarna ook water lozen via de Leppezijl en de regio tussen Holwerd en Bornwerd ging de dichtbij Dokkum in de Paesens liggende Bornwerderzijl gebruiken.

Door de verlegging van de Leppezijl naar Dijkslobbe is de zeearm in feite ingekort. De nieuwe afsluiting ligt dan dus bij Dijkslobbe. De Ee in het afgesloten deel van het Dokkumerdiep zal vervolgens zijn gekanaliseerd. Uit een oorkonde van 1478 wordt duidelijk, dat de nieuwe zijl ook een schutsluis was: een soort houten duiker, 6m breed en 6m hoog. Het beheer van de dijken in het afgesloten vak zal moeten worden geregeld: de zuidelijke dijken worden beheerd door Dantumadeels zijlvest (waterschap) en de noordelijke dijken worden opgedragen aan de dorpen van Westdongeradeel.

Dantumas zijlvest heeft ook de dijken ten oosten van Dijkslobbe in beheer: de zuidelijke Diepsdijken strekken zich uit tot de grens van Dantumadeel met Kollumerland. Hierin liggen wel vijf sluizen:

  • Dantumadeels zijl
  • de zijl bij Sionsberg
  • de Driesumerzijl
  • de Oudwoudemerzijl
  • de Kollumerzijl


De watertoevoer naar deze sluizen ging via Woudvaart, Meersloot, Zwemmer en Nieuwe Vaart.

Omstreeks 1527 moest de Leppezijl opnieuw naar het oosten worden verplaatst, de opslibbing zette zich kennelijk voort. De zijl werd verhuisd naar Oudzijl. De bocht in de Dokkumer Ee ten oosten van Dijkslobbe werd daarbij afgesneden, doordat de noordelijke dijk werd verlegd en in aansluiting werd gebracht met de nieuwe zijl.

In 1580 gaat de sluis, samen met de kloostergoederen van Klaarkamp over naar de Provincie.

In 1583 besloten Gedeputeerde Staten om om de zijl tot in Dokkum te verplaatsen. De nieuwe zijl wordt een 36m lange schutsluis met twee stel vloeddeuren en één paar ebdeuren. Door deze verlegging verviel Dantuma's zijl: het beheer van het zijlvest omvat nu nog de dorpen Dantumawoude, Wouterswoude en Driesum. Aan de noorddijk van de Ee verviel nu ook de Bornwerderzijl. Het water van de Ee wordt in 1584 verbonden met de boezems van Oost- en Westdongeradeel. Het Leppewater moet in Dokkum worden gekeerd (gereguleerd).

In de stad Dokkum worden daarom in de 17e eeuw de stadsverlaten gebouwd, één bij de Langepijp en één bij de Aalsumerpoort. Beide zijn in beheer bij de stad Dokkum.

495×180px


De sluis tot in de stad Dokkum verlegd

Aan het einde van de 17e eeuw bouwde Oostdongeradeel het Oostrumerverlaat en een tweede sluis in de Paesenservaart. Oost- en Westdongeradeel worden in het vervolg beschermd tegen het uit het zuiden komend water. De afwatering van de Dongeradelen bleef echter problemen opleveren. Eertijds waren er vele zijlen beschikbaar voor dit gebied, in de 17e eeuw konden alleen de de twee sluizen: Oostrumerzijl en Ezumazijl worden gebruikt. Na het opheffen van de Oostrumerzijl (vóór 1664) moest al het water via Ezumazijl worden gelost!

600×183px De oostelijke zeearm bij Dokkum: het Dokkumer Grootdiep (Afbeelding: Wikipedia)


Van de in de zuidelijke dijk liggende zijlen werd in 1503 de zijl bij de Sionsberg opgeruimd. De Driezumerzijl was in de 17e eeuw van de Provincie, de Oudwoudemerzijl was in handen van de dorpen Driesum, Wouterswoude en Zwaagwesteinde. Het onderhoud van de dijken was opgedragen aan de dorpen of hemrikken: de dorpen moesten bepaalde dijkvakken onderhouden en de hemrikken verdeelden het beheer over de dijksplichtigen.

Tussen 1725 en 1729 kwam de afsluiting van het Dokkumer Grootdiep tot stand. De Dokkumer Nieuwe Zijlen fungeren nu als de uitwateringssluizen (zeesluizen) voor het hele noordelijke gebied van Oostergo.

600×450px (Afbeelding: Tresoar)


De in de zuidelijke dijk gesitueerde zijlen hebben daarmee hun betekenis dus verloren. De noordelijke dijk bleef gedeeltelijk dienst doen als bescherming van Oostdongeradeel tegen hoog water op de Friese boezem. Op andere plaatsen werd de dijk door- of afgegraven. Op sommige plaatsen is de oude zeewering dus geheel verdwenen. Ook van de zuidelijke dijk zijn slechts enkele dijkvakken overgebleven. De genoemde dijkvakken laten zien dat deze oude zeedijken destijds behoorlijk lager waren dan wij tegenwoordig aanhouden.

Nog steeds is de afwateringsroute via de Dokkumer EE en het Dokkumer Grootdiep in gebruik. De Zwemmer brengt ook water aan in het Dokkumer Grootdiep. Nog altijd wordt het water van de Friese boezem geloosd bij Dokkumer Nieuwe Zijlen.