Boezempeil en Brandstof: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Vincent Erdin
Geen bewerkingssamenvatting
 
imported>Jan Pieter Rottine
(Nieuwe pagina aangemaakt met '<strong>Brandstof</strong> Om het stoomgemaal ir. D.F. Wouda onder stoom te krijgen is onder andere brandstof nodig. Vanaf de ingebruikname in 1920 tot 1967 werd hier...')
 
Regel 1: Regel 1:
Er is sprake van een boezempeil als dit is vastgesteld door het waterschap en in het verleden ook door Gedeuteerde Staten van een provincie.
<strong>Brandstof</strong>
Aan de hand van dit peil wordt de waterstand binnen de boezem geregeld. Voor de polders binnen de boezem is het boezempeil van belang. Mocht er een overschot aan hemelwater zijn dan kan een polder dat niet onbeperkt uit blijven slaan op de boezem. Op het moment dat het boezempeil is bereikt zal het malen onderbroken moeten worden.
In veel gevallen zal een waterschap maatregelen nemen om er voor te zorgen dat de polders hun water in voldoende mate kunnen afvoeren. Dat kan door het zogenaamde voormalen waardoor het boezempeil daalt, het water uit de boezem wordt afgevoerd naar een naastgelegen boezem (een voorbeeld hiervan is het water dat door het waterschap Velt en Vecht in Overijssel afgevoerd wordt naar de waterschappen Reest en Wieden en Groot Salland en het water van het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden dat bij Zwammerdam op de boezem van het Hoogheemraadschap van Rijnland komt), een rivier of de zee. De boezem van Friesland loost op het IJsselmeer. Lauwersmeer en de Waddenzee.
Door het water uit de polders weer in de boezem te stromen wordt het aanvankelijke verlaagde boezempeil weer aangevuld tot het streefpeil.
Voor de Friese boezem is dat -0.52 cm NAP. Ter vergelijking Groningen: -0.97 cm NAP.


De stand van het water kan op een peilschaal worden afgelezen. In het bezoekerscentrum is een onlineverbinding waar voortdurend de actuele waterstand in de Friese boezem kan worden afgelezen.
Om het stoomgemaal ir. D.F. Wouda onder stoom te krijgen is onder andere brandstof nodig. Vanaf de ingebruikname in 1920 tot 1967 werd hier <steenkool>steenkool</strong> voor gebruikt.
De steenkool kwam voor het overgrote deel uit de Nederlandse steenkolenmijnen in Zuid-Limburg. Zij werden per schip bij het gemaal aangevoerd. De opslagplaats van de steenkolen is nog geheel intact: het is de ruimte tussen de houten schotten voor het gemaal, de zogenaamde "kolenloods".
Vanaf 1967 wordt er met stookolie gestookt.


Het ir. D.F. Woudegemaal wordt pas ingezet als de waterstand in de boezem -0.40 cm is, dan staat er tenminste 12 cm extra water. Een hoeveelheid die niet alleen maar door natuurlijke afwatering met behulp van sluizen en het Hoogland gemaal bij Staveren binnen een aanvaardbare tijd weggewerkt kan worden.
In 1954 en 1958 is er echter ook gebruik gemaakt van <strong>[[turf]]</strong.
 
In 1954 wilde men graag weten of turf gebruikt zou kunnen worden en wat de <strong>[[verbrandingswaarde]]</strong> was alsmede het <strong>[[rendement]]</strong> ten opzichte van steenkool.  
Bij de proef in 1954 werd eerst een ketel met turf gestookt en vervolgens met steenkool, zo werden betrouwbare meetgegevens verkregen.
In 1958 was er <strong>een grote voorraad turf beschikbaar</strong> op de markt die niet afgezet kon worden. De nieuwe in 1955 geplaatste ketels konden ook met behulp van turf worden gestookt, er is toen 1200 ton turf gebruikt tijdens het reguliere werkproces. Daarna is er geen turf meer gestookt.
 
Andere energievormen om te gebruiken zijn: <strong>[[zuiggas]]</strong> en <strong>[[elektriciteit]]</strong>, tegelijkertijd zou het gemaal dan geen stoomgemaal meer zijn.

Versie van 25 nov 2011 22:20

Brandstof

Om het stoomgemaal ir. D.F. Wouda onder stoom te krijgen is onder andere brandstof nodig. Vanaf de ingebruikname in 1920 tot 1967 werd hier <steenkool>steenkool voor gebruikt. De steenkool kwam voor het overgrote deel uit de Nederlandse steenkolenmijnen in Zuid-Limburg. Zij werden per schip bij het gemaal aangevoerd. De opslagplaats van de steenkolen is nog geheel intact: het is de ruimte tussen de houten schotten voor het gemaal, de zogenaamde "kolenloods". Vanaf 1967 wordt er met stookolie gestookt.

In 1954 en 1958 is er echter ook gebruik gemaakt van turf</strong.

In 1954 wilde men graag weten of turf gebruikt zou kunnen worden en wat de verbrandingswaarde was alsmede het rendement ten opzichte van steenkool. Bij de proef in 1954 werd eerst een ketel met turf gestookt en vervolgens met steenkool, zo werden betrouwbare meetgegevens verkregen. In 1958 was er een grote voorraad turf beschikbaar op de markt die niet afgezet kon worden. De nieuwe in 1955 geplaatste ketels konden ook met behulp van turf worden gestookt, er is toen 1200 ton turf gebruikt tijdens het reguliere werkproces. Daarna is er geen turf meer gestookt.

Andere energievormen om te gebruiken zijn: zuiggas en elektriciteit, tegelijkertijd zou het gemaal dan geen stoomgemaal meer zijn.