Naar inhoud springen

Maalperiodes en Oververhitter: verschil tussen pagina's

(Verschil tussen pagina's)
7.225 bytes toegevoegd ,  25 feb 2013
geen bewerkingssamenvatting
imported>Vincent Erdin
Geen bewerkingssamenvatting
 
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
'''Maalperiodes in de periode 1920-1948'''  
Het '''oververhitten van de stoom''' wordt '''vanaf circa 1900''' steeds vaker '''toegepast'''.


{|  style="background:#cccc99;color:black;width:80%;"border="1" cellpadding="5" cellspacing="0" align="center"
Deze '''nieuwe stoomtechniek''' blijkt al spoedig '''een succes''' te zijn. In de voorafgaande decennia wordt er veel onderzoek verricht op dit terrein door '''Hirn''', '''Sainte Clair Deville''' en anderen.
|+Sinds 1920 heeft het stoomgemaal Teakesyl de volgende maalperiodes gekend
<br>Uit die experimenten blijkt, dat '''het rendement van de stoommachine sterk''' kan worden '''verhoogd''' door de stoom extra te '''verhitten, tot boven de temperatuur van de bijbehorende spanning, dus tot boven die van het [[verzadigingspunt]]'''.  
!#  !! Jaar !!  Machine-uren  !!  Aantal dagen  !!  Kolenverbruik in tonnen
<br>Voorafgaand aan deze nieuwe toepassingen was het '''normaal om met verzadigde stoom te werken''': het is '''de stoom''' die gevormd wordt in de stoomketel bij '''een bepaalde temperatuur en bijbehorende druk'''.  
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!1
|1921
|1091
|16
|geen opgave
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!2
|1922
|1345 ¼
|14 ½
|401.16
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!3
|1923
|5710
|66 dagen, 1 uur
|2313.02
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!4
|1924
|2406
|25 dagen, 5 uur
|936.03
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!5
|1925
|3924 ½
|41 dagen, 4 uur
|744.92
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!6
|1926
|5752
|59 dagen, 16 uur
|557.51
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!7
|1927
|8295
|89 dagen, 16 uur
|2594.43
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!8
|1928
|6935
|73 dagen, 7 uur
|2784.17
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!9
|1929
|2624
|27 dagen, 7 uur
|617.5
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!10
|1930
|10533 ½
|110 dagen, 8 uur
|3826.0
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!11
|1931
|6224 ½
|69 dagen, 21 uur
|2163.1
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!12
|1932
|7868
|81 dagen, 16 uur
|2640.1
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!13
|1933
|2158 ½
|22 dagen, 16 uur
|714.3
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!14
|1934
|3245
|33 dagen, 20 uur
|1060.1
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!15
|1935
|7769 ¾
|80 dagen, 20 uur
|2313.2
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!16
|1936
|13166 ¾
|137 dagen, 3 uur
|6627.1
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!17
|1937
|9070 ¾
|94 dagen, 10 uur
|2778.7
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!18
|1938
|7405 ½
|77 dagen, 4 uur
|2033.7
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!19
|1939
|8707 ¾
|90 dagen, 19 uur
|2668.4
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!20
|1940
|11772
|122 dagen, 18 uur
|3467.6
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!21
|1941
|9501 ¼
|97 dagen, 22 uur
|2750.35
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!22
|1942
|10180
|105 dagen, 23 uur
|3030.0
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!23
|1943
|7023 ½
|73 dagen, 7 uur
|4932.0
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!24
|1944
|4515 ¾
|84 dagen, 19 uur
|2344.0
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!25
|1945
|5964 ½
|63 dagen, 5 uur
|4021.0
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!26
|1946
|5308
|98 dagen, 15 uur
|3147.0
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!27
|1947
|3763 ¼
|63 dagen, 13 uur
|1358.0
|- style="background:#f0f0f0; color:black"
!28
|1948
|4921 ½
|51 dagen, 6 uur
|2031.0
|}


1970: 481 uur
Wanneer de '''verzadigde stoom''' uit de ketel via de stoomleiding naar de stoommachine geleid wordt, '''zal onderweg door afkoeling van de pijpleiding een gedeelte van de stoom gaan condenseren''' en dus is het bijna niet te voorkomen dat '''natte stoom in de cilinder''' toestroomt.
1971: 93 uur
1972: 333 uur
1973: 613 uur
1974: 634 uur
1975: 177 uur
1976: 233 uur
1977: 304 uur
1978: 94 uur
1979: 792 uur


1980: 553 uur
[[Bestand:Stoomtoevoerleiding_gtgi.jpeg|600×188px|link=]]
1981: 582 uur
'''Stoomtoevoerleiding, vanaf  de stoomdom schuin aflopend naar de machine'''
1982: 175 uur
<br>(afbeelding uit: G.J. Harterink, "Landketels", Amsterdam 1921)
1983: 285 uur
1984: 424 uur
1985: 370 uur
1986: 454 uur
1987: 289 uur
1988: 383 uur
1989: 43 uur


1990: 45 uur
Maar zelfs, al zou de stoom bij binnenkomst in de cilinder echt nog droog zijn, dan '''zal''' '''tijdens de expansie van de stoom''' toch nog '''een deel als water neerslaan''' en daardoor een '''negatieve invloed op het nuttig effect''' uitoefenen.
1991: geen draaiuren
<br>Daar komt nog bij dat '''geen enkele stoomketel''' inderdaad '''volkomen droge stoom levert''', dus de toelaat van droge stoom van verzadigingstemperatuur en -druk in de stoomcilinder is veeleer een theoretische hoop.
1992: 76 uur
1993: 168 uur
1994: 359 uur
1995: 352 uur
1997: geen draaiuren
1997: geen draaiuren
1998: 493 uur
1999: 183 uur


2000: 146 uur
Daarom ontstaat geleidelijk''' het inzicht''', dat het '''een voordeel zal opleveren''', als men '''de temperatuur van de stoom zoveel verhoogd, dat er in de cilinder geen enkele condensatie''' kan plaatsvinden.
2001: 324 uur
2002: 390 uur
2003: 93 uur
2004: 339 uur
2005: geen draaiuren
2006: 60 uur
2007: 372 uur
2008: 222 uur
2009: 106 uur


2010: 24 uur
[[Bestand:Bild16857_gi.jpg|400×200px|link=]]
2011: 55 uur
<br>(afbeelding uit: "Oude Machines")


Het is zelfs zo, dat als als men''' daarboven nog doorgaat met verhitten''', dat er daarbij '''een volumevergroting''' optreedt, dit alles''' bij gelijkblijvende spanning'''.
De volumetoename bedraagt bij een oververhitting van 100 gr. C. al bijna 25%.
<br>Als voorbeeld noemt E.F. Scholl 1 kg stoom van van 6 atm., die in verzadigde toestand een volume heeft van 275 dm3 (liter), maar bij oververhitting met 100 gr. C al een volume heeft van 350 dm3 (liter)!
<br>De '''voordelen van een groter volume''' zijn duidelijk: de '''schadelijke ruimte''' van de cilinder (de inlaatruimte) heeft dan ook '''minder invloed''', het '''stoomverbruik vermindert''', het '''ketelvermogen kan kleiner blijven'''. Bovendien kan men die kleine ketels beter forceren, d.w.z. heftiger laten werken (koken), omdat er bij oververhitting van de stoom toch geen natte stoom naar de machine gaat.


In het begin staat de '''technische ontwikkeling''' van voldoende '''effectieve oververhitters''' (ook '''superheaters''' genoemd) de toepassing van oververhitte stoom nog in de weg. Er moet naar de '''juiste materialen''' worden gezocht. '''Opwelling''' van de te heet geworden stoompijpen, '''ondichtheid''' van pakkingbussen, zuigers en schuiven of kleppen '''vormen''' daarbij '''een probleem''', want ook het bedrijf met oververhitte stoom '''moet in de praktijk natuurlijk beheersbaar, betrouwbaar en langdurig toepasbaar zijn'''.


Daarbij komt ook nog een geheel '''ander probleem''': de eerder '''gebruikelijke smeermiddelen''', plantaardige of dierlijke oliën en vetten, '''ontleden bij de hogere temperaturen gemakkelijke'''r en dus komt de '''goede werking van de machine hierdoor in gevaar'''.


Langste aaneengesloten periode: 21 oktober – 23 december 1936: 63 dagen 10 uur
[[Bestand:Vroege_OV_Schwörer_gtgi.jpeg|600×285px|link=]]
Kortste aaneengesloten periode: 9 en 10 augustus 1948: 1 dag 1 uur
'''Een vroege oververhitter van Schwörer, geplaatst achter een vuurgangketel'''
<br>'''let op de ringen aan de buitenzijde en de langsstroken aan de binnenzijde van de verhitterpijpen'''
<br>(afbeelding uit: E.F. Scholl, "De Gids voor Machinisten")


Een overzicht van de laatste maalperiodes:
'''Vanaf circa 1900''' heeft men de oplossingen voor het overgrote deel al wel gevonden en slaagt men er vervolgens in om '''goede oververhitters''' te bouwen. Voor de pakkingbussen en zuigers worden '''nieuwe metallieke materialen''' toegepast en men heeft '''minerale smeeroliën''' gevonden die een '''ontvlammingstemperatuur hebben boven 350 gr. C'''. en die hun '''smerende werking''' bij zulke hoge temperaturen ook '''behouden'''.
2011: april '''opleidingsdagen'''


2011: 3 – 8 oktober: bezoek HKH Prinses Margriet in verband met '''opening bezoekerscentrum''' en opleiding medewerkers van het stoomgemaal.
Bij stoomwerktuigen, waarbij de stoom geen pakkingbussen of sluitende zuigers en schuiven of kleppen hoeft te passeren, zoals '''bij stoomturbines''' (De Laval) het geval is, vervalt het probleem van ondichtheid natuurlijk helemaal. '''Voor stoomturbines is oververhitting dus heel goed toepasbaar en de nieuwe ontwikkelingen vertonen daarbij ook nog eens een sterke toename van de stoomdruk'''.


2012: 3 – 10 januari; in verband met '''te hoge waterstand in de Friese boezem'''
[[bestand:De_Laval_stoomturbine_gtgi.jpeg|568×391px|link=]]
Dit is een klassiek verschijnsel: tijdens een dergelijk maalperiode is het '''een combinatie van factoren''' die er voor zorgt dat alle beschikbare maalcapaciteit aan de Friese boezem bij het Wetterskip Fryslân ook volledig benut wordt.
'''Stoomturbine van De Laval in proefopstelling'''
De combinatie van samenvallende oorzaken zijn: '''overvloedige regenval''' in december 2011, een '''verzadigde bodem''' die geen water meer opneemt, waardoor het water op het land blijft staan, een '''door windstuwing wisselende scheefstand''' in de totale Friese boezem en '''een stormachtige zuid- tot noordwestelijke wind''' die een '''forse verhoging tijdens laagwater''' veroorzaakt en het zodoende '''onmogelijk maakt om voldoende water bij Harlingen en Lauwersoog via de zeesluizen af te spuien naar de Waddenzee'''.
<br>(afbeelding uit: brochure van De Laval)
Hierdoor treedt er naast de scheefstand ook nog een '''ophoping van water in de Friese boezem''' op en kan het overtollige water '''alleen nog maar op mechanische wijze uit de boezem verwijderd''' worden. Daarvoor heeft men momenteel de beschikking over het elektrisch gemaal bij Staveren <strong>[[J.L. Hooglandgemaal]]</strong> en het stoomgemaal bij Lemmer <strong>[[ir. D.F. Woudagemaal]]</strong>.


2012: februari: voorjaarsvakantie 28 en 29 februari en 1 maart 2012: opleidingsdagen
<br>De '''warmtetoevoer aan de oververhitter''' kan op '''twee manieren''' worden ingericht:
2012: 15 - 18 oktober: 16, 17 en 18 oktober 2012: opleidingsdagen
<ul>
<li> oververhitting met een eigen afzonderlijk vuur, dus onafhankelijk van de ketel
<li> Interne oververhitting door de gassen van het ketelvuur
</ul>


2012: 24 - 28 december. De situatie is vergelijkbaar met die aan het begin van dit jaar: veel neerslag in Friesland in een korte periode van donderdag 20 december af en de verwachting dat er nog meer neerslag zal vallen. De boezem zit vol met overtollig water en het land is verzadigd als een spons en kan daardoor niets meer opnemen. Omdat er geen verbruik meer is van water ten behoeve van landbouw en veeteelt blijft al het water staan. Ook is er geen natuurlijke verdamping. Wetterskip Fryslân heeft ook nu alle gebruikelijke maatregelen genomen: eerst de poldergemalen aan, dan het Hooglandgemaal bij Stavoren en als laatste in de keten het ir. D.F. Woudagemaal.  
De '''eerste manier''' van oververhitting is in de praktijk '''weinig toegepast''', omdat hierbij '''nog eens het zelfde verlies''' optreedt '''als bij alle andere ketelvuren'''. In een enkel geval gebeurde dit, omdat de '''ketel''' eigenlijk '''te klein''' was geworden voor het gevraagde vermogen en men condensatie wilde voorkomen en om zo dan toch nog voor '''droge stoom''' te kunnen zorgen.


2013 januari: mogelijk wordt het ir D.F. Woudagemaal opgestart om het teveel aan water in de boezem versneld af te voeren. De combinatie is: de invallende dooi die zorgt dat er extra veel water in korte tijd op de boezem komt te staan en de verwachting dat er in een paar dagen tijd veel neerslag zal vallen.
[[Bestand:Aparte_OV_gtgi.jpeg|800×302px|link=]]
'''Apart opgestelde oververhitter met eigen stookinrichting (lengte- en dwarsdoorsnede)'''
<br>(afbeelding uit: E. F. Scholl, "De Gids voor Machinisten")


Het Wetterskip Fryslan maakt in zulke situaties '''met behulp van telemetrie, weersverwachtingen en eigen ontwikkelde computerberekeningsmodellen een prognose van de boezemstanden''' in de eerste twee à drie dagen van een dergelijke situatie.
Bij de '''tweede manier''' wordt de '''oververhitter''' meestal '''opgenomen in de rookkanalen van de ketel''', zodat de verwarming '''door de gassen van het ketelvuur zelf''' kan gebeuren.
Mocht de verwachting zodanig zijn dat er '''op topcapaciteit gemalen moet worden''' dan '''zal ook het Woudagemaal op topcapaciteit worden ingezet'''.
 
Toepassing van oververhitte stoom gebeurt '''aanvankelijk nog voorzichtig''': oververhitting met '''temperaturen van 200-250 gr. C.''' wordt gebruikt om een '''rendementstoename van 15-20%''' te bewerkstelligen. Uitgangspunten bij de bouw van '''oververhitters (superheaters)''' zijn dan:


In Friesland kan men '''als tijdelijke noodmaatregel''' meerdere '''weilanden gepland onder water zetten''' om het overvloedige water '''tijdelijk op te slaan''', zolang het nog niet afgevoerd kan worden. Deze calamiteitenpolders vormen overigens een gevoelig onderwerp van discussie: geen enkele veehouder of agrariër wil graag water op en over zijn land zien, maar in uiterste noodzaak doet men dit om erger te voorkomen.
<ul>
<li>Hij moet zonder problemen '''aan de hogere temperaturen van 250-300 gr. C. weerstand kunnen bieden'''
<li>Hij moet '''overal gemakkelijk kunnen worden ingebouwd''', hij mag dus in het stoombedrijf '''weinig ruimte in beslag nemen''', maar moet in die kleine ruimte '''wel een zo groot mogelijk verwarmd oppervlak''' hebben
<li>De '''massa van het materiaal''' van de oververhitter moet '''groot genoeg zijn om de temperatuurschommelingen van het verbrandingsproces te kunnen opvangen'''.  
</ul>


Meestal duurt het samenvallen van nadelige factoren voor de beheersing van het boezemwater niet erg lang. '''Vaak heeft de situatie zich na een periode van een week wel weer gestabiliseerd'''.
Als er '''bijvoorbeeld''' door het openen van de vuurdeuren koude lucht in de ketel wordt toegelaten, dan daalt de verbrandingstemperatuur en die van de rookgassen tijdelijk sterk. De oververhitter wordt dan op dat moment plotseling te weinig verhit en daardoor zou de stoom spontaan afkoelen tot beneden de gewenste temperatuur. Maar als er '''bij voldoende massa van de oververhitter maar voldoende warmte is opgehoopt in het materiaal''', dan kan die warmte '''tijdelijk aan de stoom worden afgegeven en wordt daarmee de temperatuurschommeling voldoende afgevlakt'''.
De oververhitter is daarmee dus meteen '''een hitte-accumulator'''.   
 
De eerste '''bruikbare oververhitters''' worden ontworpen door '''Schwörer''' en '''Hirn'''. Deze eerste oververhitters waren vervaardigd van '''gietijzer'''. Gietijzer was echter '''niet bijzonder betrouwbaar''' bij de hogere stoomspanningen.
Wel bezit gietijzer '''een flinke ijzermassa''' en dat gaf wel '''mogelijkheden voor hitte-accumulatie'''. De eerste oververhitters hadden '''buizen met daaromheen, aan de buitenzijde, veel ringen (voor de warmte overdracht, maar ook voor de sterkte) en aan de binnenzijde stroken in de langsrichting (die moesten zorgen voor een goede doorstroming van de stoom)'''.
 
[[Bestand:Böhmer_OV_gtgi.jpeg|300×505px|link=]]
'''Oververhitter van Gebr. Böhmer'''
<br>(afbeelding: Het Stoombedrijf, N.A. Imelman)
 
De '''Gebr. Böhmer in Magdeburg-Neustadt''' gebruikten '''buizen die aan één zijde waren afgesloten''' en '''vrij stonden opgesteld''', met daarbij '''een wand in het midden''', zodat de stoom gedwongen was om de buizen aan beide zijden te bestrijken.
 
Het '''materiaal''' dat later veelal voor de oververhitters werd gebruikt was '''gietijzer, gietstaal, smeedijzer of staal''' en in enkele gevallen '''nikkelstaal'''.
 
Het aanbrengen van de '''oververhitter''' hangt '''qua locatie''' hoofdzakelijk af van '''het gebruikte ketelsysteem'''.
<br>Bij '''ketels met binnenvuren''' bouwt men de '''oververhitter achter de vuurgangen''', zodat meestal de hete gassen '''eerst door de buizen''' gaan, '''dan de oververhitter''' bestrijken en vervolgens '''nog eens de ketel beneden''' verwarmen, voordat ze ontwijken via de schoorsteenkanalen.
<br>Bij '''waterpijpketels''' ligt de '''oververhitter meestal tussen de waterpijpen en de bovenketel'''.
 
[[Bestand:Resolveb_a.jpg|600×458px|link=]]
'''Plaatsing van de oververhitter tussen de waterpijpen en bovenketel'''
<br>(afbeelding uit: "Oude machines")
 
Het is natuurlijk wel zo, dat men, '''om de stoom een hogere temperatuur te kunnen geven''', er '''meer warmte''', dus ook '''meer brandstof''', moet toevoeren, maar '''meestal''' gaan de gassen zonder oververhitting '''toch al met een veel te hoge temperatuur de schoorsteen uit''', zodat met oververhitting nog een deel van de  normale warmte door de oververhitter kan worden opgenomen.  
 
De '''oververhitte stoom''' heeft '''als bijzondere eigenschap''', dat die '''buitengewoon slecht warmtegeleidend''' is.
<br>De '''oververhitter''' wordt '''daarom samengesteld uit dunne pijpen''', om de toetreding van de warmte van de gassen '''ook tot de kern van de stoomstroom te laten doordringen'''. In zijn normale vorm bestaat de oververhitter uit pijpen in '''bundels van slangen van een gebogen vorm''', waarvan het '''ene uiteinde uitkomt in een verzamelkast voor de stoomtoelaat''' (invoer) en '''het andere einde uit mondt in een dergelijke kast voor de stoomuitlaat''' (afvoer). De kasten zijn rechthoekig van doorsnede en gemaakt van naadloze pijp. De pijpen zijn "uitgerold"in de kasten, waarin tegenover elke pijp een gasprop of '''dekseltje met knevel''' is aangebracht.
 
[[Bestand:Afb_97_Stoom_gtgi.jpeg|600×529px|link=]]
(afbeelding uit: "Stoom", Ver. Krachtwerktuigen, Groningen 1942)
 
Soms zijn '''de slangen liggend''' aangebracht, maar zij kunnen '''ook staand''' zijn opgesteld, '''zoals bij de Werkspoorketels van het [[ir. D.F. Woudagemaal]]'''
 
'''Bij de oververhitters''' past men '''vaak het principe van gelijk- en tegenstroom toe'''.
<br>Bij '''gelijkstroom''' is '''het gemiddeld temperatuurverschil tussen stoom en gas kleiner''' dan '''in het geval van zuivere tegenstroom'''.
<br>Daar waar '''de heetste verbrandingsgassen de zuivere tegenstroom-oververhitter bereiken''', is dus '''de hoogste stoomtemperatuur'''. De pijpwand krijgt dan zulk een hoge temperatuur , dat de '''kans op gloeiend worden''' groot is, en een dergelijke oververhitter '''zal al gauw verbranden'''.
<br>Daarvoor wordt dus het '''gelijk- en tegenstroom-principe''' toegepast.
<br>De stoom gaat '''in de eerste slangen in tegenstroom''', om '''daarna in gelijkstroom tot de vereiste temperatuur verhit''' te worden. De '''het eerst door de verbrandingsgassen bestreken pijpen''' worden '''daardoor voldoende afgekoeld'''.
 
Het '''inzetten van een oververhitter''' betekent '''ook een toename van de weerstand voor de doorstroming van de rookgassen'''. Men moet dus altijd eerst '''onderzoeken of de schoorsteen genoeg trek kan leveren'''.
 
[[Bestand:Gelijk-tegenstroom_OV_gtgi.jpeg|500×155px|link=]]
<br>(afbeelding uit: "Stoom", Ver. Krachtwerktuigen, Groningen 1942)
 
De '''afregeling van de oververhitter''' kan op verschillende manieren gebeuren:
<ul>
<li>door '''verandering van de hoeveelheid rookgassen''' die de oververhitter bestrijken. Deze regeling is '''eenvoudig te verwezenlijken''' en wordt het meest toegepast. De oververhitter ligt hierbij in een afzonderlijke ruimte en wordt '''door kleppen of schuiven''' geheel of gedeeltelijk van de rookgassen gescheiden
<li>door '''bij het begin van het stoken''', dus voordat er stoom in de oververhitter kan doorstromen, '''water in de oververhitter te laten lopen, wordt het verwarmend oppervlak van de ketel vergroot, zodat men sneller stoom heeft'''. Men kan dan '''het water snel aftappen als er voldoende stoomvorming optreedt'''
<li>door '''het veranderen van de grootte van het verwarmend oppervlak van de oververhitter'''. Men bereikt dat door een '''gedeeltelijke uitschakeling van de oververhitter door afsluiting van segmenten'''
<li>door '''afkoeling van de oververhitte stoom''', door''' verzadigde stoom of door het voedingswater, of door de oververhitte stoom, gedeeltelijk door pijpen door de waterruimte van de ketel te voeren'''
</ul>
 
'''Oververhitters hebben vaak de slangvorm, maar ook wel de U-vorm''', b.v. voor '''toepassing in waterpijpketels (Babcock en Wilcox)'''
 
[[Bestand:Resolve6_gtgi.jpeg|482×381px|link=]]
'''Oververhitter voor een Babcock en Wilcox waterpijpketel'''
<br>(afbeelding uit: Stork Fotocollectie)
 
<br>'''Ook in het [[ir. D.F. Woudagemaal]] wordt oververhitting toegepast.'''
<br>De '''installatie van 1920''' is geheel '''ontworpen met toepassing van de de laatste ontwikkelingen uit het stoomtijdperk en daar hoort uiteraard ook het principe van oververhitting bij'''. Zowel '''[[stoomketels van het type Piedboeuf|de oorspronkelijke Pied-Boeufketels]]''' als de latere '''[[Schotse ketels|Schotse Werkspoorketels]]''' zijn '''uitgerust met een oververhitter'''. De '''overhitter bevindt zich achterin de ketels en is in staande positie uitgevoerd'''. De '''stoomtemperatuur uit de oververhitter is circa 320 gr. C'''. Deze oververhitte stoom wordt '''per ringleiding naar de machinekamer geleid'''. In een ringleiding is de stoom '''voortdurend in beweging''' en ook op deze wijze wordt '''afkoeling en condensatie''' weer '''voorkomen'''.
Anonieme gebruiker