H. Krekt en Retentiegebieden: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Cierick Goos
k (Pagina ontvet en categorie toegevoegd)
 
imported>Cierick Goos
k (Categorie toegevoegd)
 
Regel 1: Regel 1:
Vader en zoon Krekt: samen meer dan 50 jaar bij het gemaal
'''Retentiegebieden'''


In het bijna 100-jarige bestaan van het gemaal hebben er meerdere keren leden uit één familie gewerkt. We weten bijvoorbeeld van opa en kleinzoon Geert Lammers - beiden stoker-  en van directeur P.M. van der Meer, die werd opgevolgd door zijn schoonzoon D.H. de Bruyne.
De constatering dat er in''' [[Nederland]]''' steeds meer gebouwd wordt is eigenlijk een open deur. In de afgelopen decennia is het aantal inwoners van 12 miljoen naar ruim 16,8 miljoen gestegen. Iedereen heeft een woning nodig, er zijn wegen en spoorlijnen nodig, bedrijfsterreinen en ook bedrijven willen weer doorgroeien. De '''open ruimte wordt schaars'''. In bepaalde gebieden worden bewust ''',,groene buffers"''' ingetekend om te voorkomen dat het stedelijk gebied nog verder oprukt en niets meer van de oorspronkelijke groene ruimte overlaat.


Maar geen familie is voor zover ik weet zo lang verbonden geweest aan het gemaal als de familie Krekt.
In de jaren zestig van de twintigste eeuw kwam het autoverkeer goed van de grond, in de wederopbouw jaren na WO II kwamen steeds meer inwoners in de gelegenheid om een auto te kopen. Om het autoverkeer in goede banen te leiden werden steeds meer '''singels en vaarten gedempt''', vervoer per schuit was nauwelijks meer aan de orde en hele vaartenstelsels werden gedempt.  
Opa Marten was al betrokken bij de bouw ervan rond 1920. Hij werkte er als stoker en chef-stoker tot zijn dood in 1931. Meteen daarna kwam zijn zoon Harm Krekt in dienst. Die is - in steeds hogere functies - gebleven tot zijn pensioen in 1978.
De namen Krekt en gemaal waren in die jaren bijna synoniemen.


[[Bestand:H Krekt gtgi.jpg|500x668 px|link=]]
Voorbeelden hiervan zijn te vinden tussen''' Delft''' en '''Schiedam''' waar '''Midden Delfland''' de groene buffer is en tussen '''Middelburg''' en '''Vlissingen''' waar ook een groenstrook wordt vrijgehouden, zolang als het nog duurt. De eerste bedreigingen in dit gebied zijn er al: recreatieve voorzieningen sporthal- en zwembad voor beide gemeenten.
In het '''Westland''' zijn veel vaarten gedempt die voorheen nog in gebruik waren om groente en fruit naar de veiling te varen.


De bedreiging van het maar door blijven bouwen is dat er steeds minder ruimte overblijft om het hemelwater (hagel, regen en sneeuw) op te kunnen vangen. Steen neemt geen water op, wegspoelend water kan hierdoor in meer of mindere mate overlast veroorzaken.


Ik ben op bezoek bij Harms dochter Betty in Oosterzee.
Voorbeelden van gedempte singels: '''[[Groningen]]''', Haarlem, Utrecht en Woerden maar eigenlijk overal waar in een straatnaam ,,Gedempt" staat is water verdwenen.
Op tafel ligt een stapel krantenartikelen over haar vader en zijn werk bij het gemaal. Ook zijn er heel veel foto's. Zwart-wit natuurlijk en van dingen die wij niet meer hebben gekend, zoals de weegschaal waarop de tremmers de kolen moesten wegen. Foto's van de mooi gebogen ijzeren schotten in het ketelhuis waar de kolen tegenaan werd gelegd, zodat de stokers ze makkelijk op konden scheppen. En van het personeel in actie.
Vooral in het grootstedelijk gebied van de''' Randstad''' pakt dit nadelig uit. Uit onderzoek is gebleken dat er door de aanwezigheid van stedelijke bebouwing en industrie meer neerslag valt en dat de buienintensiteit zwaarder is geworden.
Dan zijn er haar vaders diploma's. Prachtige ouderwetse documenten in zwarte boekjes. De familie Krekt hoopt dat deze, ter herinnering aan vader en opa, een plaatsje zullen krijgen in het bezoekerscentrum.


H.M. (Harm) Krekt groeide op in een huis dat vlak bij de brug over het stroomkanaal stond. Zijn vader was stoker en later chef-stoker bij het gemaal en de zoon kwam daar veel. "Mijn vader moest me de deur uit jagen, zo vaak was ik hier", zegt hij zelf in een interview. Hij was als kind al gefascineerd door de techniek. Na de ambachtsschool werkte hij een paar jaar bij een scheepswerf en begon aan de studie voor machinist.
In de jaren negentig gaf het '''Hoogheemraadschap van Delfland''' weliswaar toestemming om kassencomplexen in het Westland uit te breiden na het dempen van de sloten maar wel met de kanttekening dat de wal het schip zou keren. Die waarschuwing is niet lang daarna volledig uitgekomen. Omdat het hemelwater geen kant meer uit kon stroomde het daar naar toe waar niemand het wilde hebben: de kassen in waardoor groente, fruit en bloementeelt op een aantal plekken werd vernietigd en grote financiële schade toebracht.


Een normale jeugd, waaraan op zijn achttiende een abrupt einde kwam. Zijn vader werd ernstig ziek toen Harm midden in zijn examentijd zat. Hij mocht van zijn vaders arts niet meer naar Groningen reizen en kon het examen niet afmaken. Hij kreeg wel het "voorloopig diploma landmachinist bij een stoombedrijf". Harms vader overleed korte tijd later op 47-jarige leeftijd. Harm had zijn vader beloofd voor zijn moeder en zusjes te zorgen. Hij moest ook wel, want de bijstand en de algemene weduwen- en wezenwet bestonden nog niet. Het gemaal wilde hem maar wat graag als stoker en zo begon hij op 1 april 1931 zijn carrière. Zijn salaris bedroeg die eerste jaren zo'n 17 gulden per week.
Daarnaast hebben zich nog enkele grote problemen voorgedaan waarbij rivieren buiten hun oevers traden en voor grote overlast zorgden.  
Voor de studie was even geen tijd meer.


Nog geen jaar later overleed ook Harms moeder en had Harm alleen de zorg voor zijn zusjes, van wie de jongste nog maar zes was. Er was weliswaar een voogd, maar die woonde in Zwolle. In die tijd niet naast de deur.
Dit alles zorgde voor een nieuwe beleidsvisie op water in het algemeen. Ruimte voor water en ''' ruimte voor de rivier''', het is inmiddels een bekende slogan geworden. Nederland kan zich niet afzijdig houden van het water van boven (hemelwater) en water dat vanuit het oosten en zuiden binnenstroomt. De aandacht is veel te lang naar de zee uitgegaan en nooit is goed nagedacht over de mogelijk overlast van hemel- en rivierwater.
Volgens Betty was haar vader zeer plichtsgetrouw en een harde werker en daarom lukte het hem voor zijn zusjes te zorgen, te studeren en op te klimmen in de rangen van het gemaal. Na stoker werd hij hulpmachinist, 2de machinist, 1ste machinist, werktuigkundige B en uiteindelijk chef-machinist.
Omdat dan in korte tijd op meerdere plaatsen overlast ontstaat was er alle aanleiding toe om het tij te keren. Door herstelprogramma's van beken en rivieren moet worden bereikt dat er meer ruimte is waarbinnen een rivier kan stromen, nieuwe uiterwaarden, beken die weer mogen meanderen en gebieden die worden aangewezen om gecontroleerd onder water gezet te kunnen worden als de nood aan de man is.


[[Bestand:Diploma_B_gtgi_k.jpg|600×402px|link=]]
Het opmerkelijke is dat ruimte voor de rivier een trendbreuk is met het beleid van de decennia daaraan voorafgaand. Vanaf 1960/70 moest al het gebiedsvreemde water zo snel als mogelijk afgevoerd worden naar het buitenwater (de zee). Nu wordt er juist gewerkt aan het temporiseren van die afvoer. Bovendien wordt ook gewerkt aan het langer vasthouden van '''gebiedseigen''' water. Water dat in een bepaald gebied valt is gebiedseigen en kan worden gebruikt om een droge periode te overbruggen. Om dat water vast te kunnen houden is extra ruimte nodig zowel in stedelijk gebied als op het platteland.


Bij het ontwerp van een nieuwbouwwijk wordt direct al gekeken hoeveel water er opgevangen moet worden, er worden sloten of goten aangelegd om dat water in de wijk vast te houden. Behalve dat water op deze manier een recreatief element is, is het ook noodzaak. Anders zou de straat blank staan bij een forse bui. In sommige steden worden weer plannen gemaakt om de oude gedempte singels weer open te leggen. De tijd dat de auto het voor het zeggen had in het  oude stadscentrum is overal voorbij. De auto is weer naar de rand teruggebracht en het centrum komt weer beschikbaar voor andere functies waaronder het herstel van de stadsgrachten en singels.


De diploma's Landmachinist A en B behaalde hij in 1947 en 1948. Zonder deze diploma's waren zijn promoties niet mogelijk geweest.
Op het platteland is weliswaar meer ruimte maar ook daar zijn dorpen en steden niet stil blijven staan in hun ontwikkelingen, bovendien moet voorkomen worden dat water ene bedreiging wordt. Op momenten dat er een teveel aan water is, is het belangrijk om het gecontroleerd af te kunnen voeren. Op veel plaatsen hebben waterschappen overeenstemming bereikt met landeigenaren om weilanden gecontroleerd onder water te mogen zetten als dat noodzakelijk is. Als er weer voldoende afvoercapaciteit op de '''[[boezem]]''' is dan kan het water weer uit weiland, het tijdelijke retentiegebied, afgevoerd worden.
"Stoom was mijn vaders passie." zegt Betty, "Hij was daar helemaal op zijn plaats."
In 1936 trouwde hij en werd later vader van twee zoons en dochter Betty.


Nadat de woning bij de brug was afgebroken, woonde het jonge gezin aan de Lijnbaan in Lemmer. Het  verhuisde in 1953 naar een van de woningen aan de Gemaalweg. Die woningen zijn inmiddels ook afgebroken en vervangen door de huizen die we nu kennen.
Alle hier genoemde voorbeelden binnenstedelijk of op het platteland hebben te maken met de opvangcapaciteit van water bij een extreem groot aanbod: hemelwater of smeltwater. De genoemde oplossingen geven de mogelijkheden van retentie aan. Ook in '''Friesland''' zijn maatregelen genomen om water gecontroleerd op te vangen als dat noodzakelijk is. Als er sprake is van hevige neerslag en verzadigde dijken dan zou het erger kunnen zijn als een dijk bezwijkt door de verzadiging dan een weiland tijdelijk en gecontroleerd onder water te zetten. Op sommige plaatsen kan het water langer blijven staan omdat een gebied geen functie meer heeft voor de landbouw maar omgezet is in natuur en een plas dras functie heeft. Ook hier kan het overtollige water gericht naar toegeleid worden als er sprake is van een calamiteit.
Betty en haar broers kwamen  vaak in het gemaal en speelden op het terrein. En natuurlijk moesten ze hun vader tijdens de draaidagen zijn brood brengen, zoals zoveel Lemsters in die jaren met pakjes brood voor de personeelsleden naar het gemaal kwamen.
In die tijd draaide het gemaal veel vaker dan tegenwoordig, meestal 75 dagen per jaar. In augustus was het ook vaak nodig en Betty herinnert zich meerdere vakanties die daardoor vroegtijdig moesten worden afgebroken. Het gezin trok vaak een poosje in het huis van familie in Amsterdam, maar als het telegram uit Leeuwarden kwam dat het gemaal moest draaien, werd meteen aan de terugreis begonnen.  


Krekt heeft alle grote veranderingen meegemaakt. Dat begon al met de bouw van de inlaatsluis in 1936. Ook daarvoor is het personeel van het gemaal verantwoordelijk.
In januari 2012 was er sprake van een noodsituatie: hevige aanhoudende neerslag, een noordwestenwind waardoor er water afgevoerd kon worden op de Waddenzee via''' Dokkumer Nieuwe Zijlen''' en de spuisluizen van '''Lauwersoog''', het '''Lauwersmeer''' raakt overvol evenals de boezem. De twee boezemgemalen: '''[[J.L. Hooglandgemaal]]''' (Stavoren) en
In de oorlogstijd, toen brandstof schaars was, moest het gemaal een tijdlang worden gestookt met de cokes van de gasfabrieken. Na de oorlog werd zelfs een tijdje turf gestookt. Dat gaf veel werk wegens de geringe verbrandingswaarde en veel stof. Dat was ook weer extra werk, want alles moest altijd brandschoon zijn en glimmen. Hij maakte de vervanging van zes ketels door vier nieuwe mee in 1955, de overgang op olie in 1967 en de ingebruikneming van het Hooglandgemaal in Stavoren in hetzelfde jaar. Daardoor hoefde het Woudagemaal niet meer zo vaak te draaien.
'''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' (Lemmer)  staan dag en nacht te werken, door dan tijdelijk gebruik te maken van retentiegebieden kan dat het verschil zijn tussen last en net geen last voor inwoners van een bepaald gebied.
 
Ook na werktijd was Krekt actief. Hij zat in diverse besturen, zoals dat van de L.T.S. in Lemmer, de Ned. Chr. Bond van Overheidspersoneel, de Chr. Besturenbond en de buurtvereniging.
Ter ontspanning werd er gezeild op de Brekken.
 
In de publicaties die ik over Harm Krekt heb gelezen komt steeds weer naar voren dat hij zo'n bescheiden man was, die liever over het gemaal praatte dan over zichzelf. Zijn dochter zegt dat dit beeld van hem helemaal juist is: "Mijn vader was heel vaak te bescheiden".
Hij zal het dan ook moeilijk hebben gevonden dat er bij zijn 40-jarig jubileum op 1 april 1971 zoveel aandacht aan hem werd besteed. Hij werd met zijn vrouw ontvangen in het kantoor van Provinciale Waterstaat in Leeuwarden, waar hem een Koninklijke onderscheiding werd uitgereikt. Bij die gelegenheid kreeg hij ook een wandbord van Makkumer aardewerk dat nog steeds in de familie is. Later, tijdens het feest in Lemmer, kreeg hij van zijn collega's een camera.
 
Er waren ook interviews met de jubilaris, onder andere in de Zuid-Friesland en Tweebakstrommel, het personeelsblad van Provinciale Waterstaat Friesland. Uit deze interviews heb ik een deel van mijn informatie overgenomen.
Harm Krekt overleed in 1992. Nu werkt er geen Krekt meer bij het gemaal, maar de liefde voor het gemaal is bij Harms kinderen nog net zo aanwezig als bij hun vader het geval was.


<br>
<br>
[[Category:Overig]]
[[Category:Waterbeheer]]

Versie van 24 sep 2021 20:03

Retentiegebieden

De constatering dat er in Nederland steeds meer gebouwd wordt is eigenlijk een open deur. In de afgelopen decennia is het aantal inwoners van 12 miljoen naar ruim 16,8 miljoen gestegen. Iedereen heeft een woning nodig, er zijn wegen en spoorlijnen nodig, bedrijfsterreinen en ook bedrijven willen weer doorgroeien. De open ruimte wordt schaars. In bepaalde gebieden worden bewust ,,groene buffers" ingetekend om te voorkomen dat het stedelijk gebied nog verder oprukt en niets meer van de oorspronkelijke groene ruimte overlaat.

In de jaren zestig van de twintigste eeuw kwam het autoverkeer goed van de grond, in de wederopbouw jaren na WO II kwamen steeds meer inwoners in de gelegenheid om een auto te kopen. Om het autoverkeer in goede banen te leiden werden steeds meer singels en vaarten gedempt, vervoer per schuit was nauwelijks meer aan de orde en hele vaartenstelsels werden gedempt.

Voorbeelden hiervan zijn te vinden tussen Delft en Schiedam waar Midden Delfland de groene buffer is en tussen Middelburg en Vlissingen waar ook een groenstrook wordt vrijgehouden, zolang als het nog duurt. De eerste bedreigingen in dit gebied zijn er al: recreatieve voorzieningen sporthal- en zwembad voor beide gemeenten. In het Westland zijn veel vaarten gedempt die voorheen nog in gebruik waren om groente en fruit naar de veiling te varen.

De bedreiging van het maar door blijven bouwen is dat er steeds minder ruimte overblijft om het hemelwater (hagel, regen en sneeuw) op te kunnen vangen. Steen neemt geen water op, wegspoelend water kan hierdoor in meer of mindere mate overlast veroorzaken.

Voorbeelden van gedempte singels: Groningen, Haarlem, Utrecht en Woerden maar eigenlijk overal waar in een straatnaam ,,Gedempt" staat is water verdwenen. Vooral in het grootstedelijk gebied van de Randstad pakt dit nadelig uit. Uit onderzoek is gebleken dat er door de aanwezigheid van stedelijke bebouwing en industrie meer neerslag valt en dat de buienintensiteit zwaarder is geworden.

In de jaren negentig gaf het Hoogheemraadschap van Delfland weliswaar toestemming om kassencomplexen in het Westland uit te breiden na het dempen van de sloten maar wel met de kanttekening dat de wal het schip zou keren. Die waarschuwing is niet lang daarna volledig uitgekomen. Omdat het hemelwater geen kant meer uit kon stroomde het daar naar toe waar niemand het wilde hebben: de kassen in waardoor groente, fruit en bloementeelt op een aantal plekken werd vernietigd en grote financiële schade toebracht.

Daarnaast hebben zich nog enkele grote problemen voorgedaan waarbij rivieren buiten hun oevers traden en voor grote overlast zorgden.

Dit alles zorgde voor een nieuwe beleidsvisie op water in het algemeen. Ruimte voor water en ruimte voor de rivier, het is inmiddels een bekende slogan geworden. Nederland kan zich niet afzijdig houden van het water van boven (hemelwater) en water dat vanuit het oosten en zuiden binnenstroomt. De aandacht is veel te lang naar de zee uitgegaan en nooit is goed nagedacht over de mogelijk overlast van hemel- en rivierwater. Omdat dan in korte tijd op meerdere plaatsen overlast ontstaat was er alle aanleiding toe om het tij te keren. Door herstelprogramma's van beken en rivieren moet worden bereikt dat er meer ruimte is waarbinnen een rivier kan stromen, nieuwe uiterwaarden, beken die weer mogen meanderen en gebieden die worden aangewezen om gecontroleerd onder water gezet te kunnen worden als de nood aan de man is.

Het opmerkelijke is dat ruimte voor de rivier een trendbreuk is met het beleid van de decennia daaraan voorafgaand. Vanaf 1960/70 moest al het gebiedsvreemde water zo snel als mogelijk afgevoerd worden naar het buitenwater (de zee). Nu wordt er juist gewerkt aan het temporiseren van die afvoer. Bovendien wordt ook gewerkt aan het langer vasthouden van gebiedseigen water. Water dat in een bepaald gebied valt is gebiedseigen en kan worden gebruikt om een droge periode te overbruggen. Om dat water vast te kunnen houden is extra ruimte nodig zowel in stedelijk gebied als op het platteland.

Bij het ontwerp van een nieuwbouwwijk wordt direct al gekeken hoeveel water er opgevangen moet worden, er worden sloten of goten aangelegd om dat water in de wijk vast te houden. Behalve dat water op deze manier een recreatief element is, is het ook noodzaak. Anders zou de straat blank staan bij een forse bui. In sommige steden worden weer plannen gemaakt om de oude gedempte singels weer open te leggen. De tijd dat de auto het voor het zeggen had in het oude stadscentrum is overal voorbij. De auto is weer naar de rand teruggebracht en het centrum komt weer beschikbaar voor andere functies waaronder het herstel van de stadsgrachten en singels.

Op het platteland is weliswaar meer ruimte maar ook daar zijn dorpen en steden niet stil blijven staan in hun ontwikkelingen, bovendien moet voorkomen worden dat water ene bedreiging wordt. Op momenten dat er een teveel aan water is, is het belangrijk om het gecontroleerd af te kunnen voeren. Op veel plaatsen hebben waterschappen overeenstemming bereikt met landeigenaren om weilanden gecontroleerd onder water te mogen zetten als dat noodzakelijk is. Als er weer voldoende afvoercapaciteit op de boezem is dan kan het water weer uit weiland, het tijdelijke retentiegebied, afgevoerd worden.

Alle hier genoemde voorbeelden binnenstedelijk of op het platteland hebben te maken met de opvangcapaciteit van water bij een extreem groot aanbod: hemelwater of smeltwater. De genoemde oplossingen geven de mogelijkheden van retentie aan. Ook in Friesland zijn maatregelen genomen om water gecontroleerd op te vangen als dat noodzakelijk is. Als er sprake is van hevige neerslag en verzadigde dijken dan zou het erger kunnen zijn als een dijk bezwijkt door de verzadiging dan een weiland tijdelijk en gecontroleerd onder water te zetten. Op sommige plaatsen kan het water langer blijven staan omdat een gebied geen functie meer heeft voor de landbouw maar omgezet is in natuur en een plas dras functie heeft. Ook hier kan het overtollige water gericht naar toegeleid worden als er sprake is van een calamiteit.

In januari 2012 was er sprake van een noodsituatie: hevige aanhoudende neerslag, een noordwestenwind waardoor er water afgevoerd kon worden op de Waddenzee via Dokkumer Nieuwe Zijlen en de spuisluizen van Lauwersoog, het Lauwersmeer raakt overvol evenals de boezem. De twee boezemgemalen: J.L. Hooglandgemaal (Stavoren) en ir. D.F. Woudagemaal (Lemmer) staan dag en nacht te werken, door dan tijdelijk gebruik te maken van retentiegebieden kan dat het verschil zijn tussen last en net geen last voor inwoners van een bepaald gebied.