Krukas, drijfstang en kruiskop en Kwaliteit en eigenschappen van steenkolen: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Bert Lems
Geen bewerkingssamenvatting
 
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
De stoommachines leveren een heen en weer gaande beweging op. De zuigers en zuigerstang bewegen steeds naar voren en naar achteren. De bemalingspompen hebben echter een ronddraaiende aandrijving nodig. Het is daarom dus noodzakelijk om van de heen en weer gaande beweging van de stoommachines een ronddraaiende beweging te maken. De machine onderdelen die hiervoor zorgen hebben de volgende namen:
De '''oudste vaste brandstof is de steenkool''', die '''op aarde in grote hoeveelheden''' voorkomt en dus ook '''voor de stoomvorming het meest''' wordt '''toegepast'''.  


* Krukas (met contragewichten)
'''Steenkolen zijn ontledingsproducten van de planten''' die '''in het tijdperk van het Carboon op aarde groeien'''. Door drift van de landschollen in de aardkorst heeft de plantengroei van het Carboon er uiteindelijk voor gezorgd dat '''de steenkool op aarde wijd verspreid''' voorkomt.
* Drijfstang
* Kruiskop (met glijsloffen)


Deze onderdelen zijn normaal geheel of grotendeels onzichtbaar. Alleen gedeelten van de krukas zijn zichtbaar, de rest van de onderdelen bewegen binnen het machineframe of zijn afgedekt. Onderstaande animatie toont de werking van het samenstel van deze machine onderdelen.
'''In het Carboon is de plantengroei zeer welig''', terwijl '''de soortenrijkdom (biodiversiteit) dan nog gering''' is. Daarom '''lopen de eigenschappen van de steenkolen uiteindelijk weinig uitéén'''.
<br>Er zijn ook steenkolen die uit plantengroei van jongere perioden stammen (bijvoorbeeld in Indonesië. Deze steenkolen komen dicht bij de '''eigenschappen van bruinkool''').


De steenkolen kunnen ingedeeld worden in '''verschillende soorten met als criterium de mate van verkoling'''. Twee eigenschappen van de steenkolen spelen hierbij een rol.


[[Bestand:Krukas, drijfstang en kruiskop.gif|link=]]
<ul>
''Animatie van de krukas, drijfstang en kruiskop die van een heen en weer gaande beweging een ronddraaiende beweging maken.
<li>'''het percentage vluchtige bestanddelen'''
<li>'''het bakkend vermogen'''
</ul>


Vaak is er bij deze eigenschappen overeenkomst met '''het zuurstofgehalte van de kool''', dat '''minder wordt, naarmate de verkoling in een verder stadium''' is gekomen.
<br>Daarnaast is echter ook '''het waterstofgehalte''' van belang, meestal schommelt dat om de 5 %.
<br>Men onderscheidt op grond van deze eigenschappen:


Het 3D model voor bovenstaande animatie is gemaakt op basis van de originele [[Bouwtekeningen stoommachines|bouwtekeningen]] van de stoommachines. Hieronder wordt nader ingegaan op deze machine onderdelen.
<ul>
<li>antraciet
<li>magerkool
<li>ess(stoom)kool
<li>ver(cokes)kool
<li>gaskool
<li>gasvlamkool
<li>vlamkool
</ul>


Deze onderscheiding heeft '''geen scherpe grenzen''', in werkelijkheid overlappen de soorten zich voor een deel qua eigenschappen.


__TOC__
[[Bestand:Steenkoolsoorten.JPG|500x187px|link=]]


De kolen worden gebruikt om de warmte, '''het warmteleverend vermogen''' is dus van belang. Dat wordt uitgedrukt in de '''calorische waarde van de brandstof''', waarbij we '''de verbrandingswarmte''' en '''de stookwaarde''' onderscheiden, afhankelijk van de methode waarop men bepaalde metingen doet.
<br>De stookwaarde is de gemeten verbrandingswarmte, verminderd met 600 kilicalorieën voor iedere kilogram bij de verbranding gevormd water.
<br>Zo ligt dus de '''stookwaarde wat lager dan de verbrandingswarmte'''.


== '''Krukas''' ==
Voor het gebruik is het van belang dat die warmte '''zo volledig mogelijk''' en '''goed regelbaar''', zonder veel moeite of kosten ontwikkeld kan worden. Daarbij is '''het bakkend vermogen''' en '''het vluchtige gehalte''' van belang. Bovendien speelt ook '''de structuur van de kolen''' een rol.
[[Bestand:Krukas, opgeruimd & verkleind.png|link=]]
''Bouwtekening van de krukas. Deze tekening is een bewerking van een grotere tekening met meer detail. Deze grotere tekening is hieronder te vinden is.'' <sup>[1.1.]</sup>


Fijne, niet bakkende kool en in het vuur uiteenvallende kool veroorzaken namelijk '''doorval''' van de kolen door het rooster en een groot '''vliegasverlies'''.
<br>Tot deze groep behoren '''antraciet, mager fijnkolen, vlamkolen en poedervormige cokes'''.


{| border="1" style="border-collapse:collapse;float:right; margin-left: 30px;"
Kolen met een sterk bakkend vermogen, met samengesmolten cokes, veroorzaken wel eens problemen, omdat de cokeskoek dan de luchttoevoer weer te sterk belemmert en het vuur daardoor niet gemakkelijk gelijkmatig onderhouden kan worden.
|+ style="caption-side:bottom; text-align:left; padding: 2px" | ''Miniatuur van de bouwtekening van de krukas, de volledige tekening kan geopend worden door op de miniatuur afbeelding te klikken.'' <sup>[1.1.]</sup>
<br>Hierbij gaat het dan om '''vet(cokes)kolen en gaskolen'''.
| [[Bestand:962 Krukas - miniatuur.png | link=https://wiki.woudagemaal.nl/w/images/1/1d/962_Krukas.png]]
|}


De krukas is het belangrijkste machine onderdeel om de heen en weer gaande beweging om te zetten in een draaiende bewerking. Net als vele andere machine onderdelen van het Wouda gemaal is ook dit onderdeel vrij groot. De totale lengte is 3.120mm ofwel net iets meer dan 3 meter. De krukas is uit één deel gemaakt, de tekening vermeldt niet of deze gegoten dan wel gesmeed is. De tekening vermeldt wel het gewicht na bewerking, het gewicht is maar liefst 2.130kg. Om een beter idee te krijgen van de (grote) afmetingen van de krukas zijn in de beschrijving hieronder een aantal van de hoofd afmetingen genoemd.
Kolen met een '''laag vluchtig gehalte''' moeten '''de zuurstof uit de lucht in de kolenlaag zelf verbruiken''', daarom moet deze laag wat dunner zijn dan bij '''meer vluchtige kolen''', waarbij '''een gedeelte van de lucht door de uit de kolen komende vluchtige gassen verbruikt''' kan worden.
<br>Kolen met veel vluchtig laten dit zo snel ontsnappen , dat de volledige verbranding moeilijk wordt. Het niet verbrandend vluchtig betekent ook ernstige verliezen, roetvorming en vervuiling van de ketel. Het verlies aan algemeen rendement is dan al snel een gevolg.
<br>Natuurlijk is ook de '''samenstelling van de gassen''' van groot belang. Dat is een eigenschap van de gebruikte kolen, waarbij het '''waterstofgehalte''' van de kolen bepalend is.


<br clear=all>
'''Antraciet en magerkolen, ook cokes''', kunnen daarom '''gemakkelijker met onderwind''' worden gestookt.
Voor handstoken zonder of met onderwind zijn de magernootjes in de vorm van stukkolen nootjes V, esskolen in alle stukgroottes, vetstukkolen, vetnootjes, mengsels van magere en bakkende kolen, en cokes de meest in aanmerking komende steenkolen.


{| border="1" style="border-collapse:collapse;float:right; margin-left: 30px;"
[[Bestand:Steenkoolsoorten_2.JPG|600x383px|link=]]
|+ style="caption-side:bottom; text-align:left; padding: 2px" | ''Miniatuur van de bouwtekening van de contragewichten die aan de krukas bevestigd zijn.'' <sup>[1.2.]</sup>
| [[Bestand:947 Contragewicht - miniatuur.png | link=https://wiki.woudagemaal.nl/w/images/d/d1/947_Contragewicht.png]]
|}
Een beschrijving van de krukas, van links naar rechts in de tekening:
* Aan de linker kant begint de krukas met een flens, hiermee wordt de as van één van de bemalingspompen aan de krukas gekoppeld. De flens heeft een buitendiameter van 390mm en is 50mm dik. De flens is voorzien van 8 gaten met een diameter van 38mm.
* Daarnaast is het eerste lagervlak waarmee de krukas in één van de twee glijlagers van het machineframe draait. Dit stuk van de krukas heeft een diameter van 270mm en is 350mm breed.
* Vervolgens komen we bij de eerste krukwang, deze is 147mm dik. In de krukwang zitten 2 gaten met schroefdraad om een contragewicht mee te bevestigen. Het contragewicht zit dus maar met 2 bouten vast aan de krukas, deze bouten zijn echter wel 2" (2 inch, ongeveer 50mm) in diameter.
* Tussen de krukwangen zit het lagervlak voor de drijfstang. De kruktap is 500mm uit het hart van de krukas getekend om zo een zuigerslag van 1 meter te krijgen. De kruktap is 270mm in diameter en 200mm breed.
* Vervolgens komen we ook de tweede krukwang tegen, deze heeft dezelfde afmetingen als de eerste. Ook aan deze krukwang zit een contragewicht bevestigd.
* Naast de tweede krukwang is er het lagervlak waarmee de krukas in het andere glijlager van het machineframe draait, de afmetingen zijn gelijk aan de afmetingen van het andere machineframe lagervlak.
* Naast dit lager is er een cilindrisch deel met een spiebaangroef en een borst. Op deze plek zit het kamwiel (een speciaal soort tandwiel) op de krukas bevestigd. Samen met een ander kamwiel wordt hier de haakse overbrenging gecreëerd waarmee de stoomverdelings-as wordt aangedreven.
* Een stukje verder op de krukas zit een zeer fors cilindrisch deel. Hier zit het vliegwiel op de krukas bevestigd. Dit cilindrische deel heeft een diameter van 300mm en is 520mm breed.
* Richting het einde van de krukas komen we nog een lagervlak tegen. Dit lagervlak draait in het buitenblok, dit is het derde glijlager waar de krukas in draait. Dit stuk van de krukas heeft een diameter van 250mm en is 430mm breed.
* Helemaal aan het einde van de krukas zit de tweede flens waar de andere bemalingspomp aan gekoppeld zit. De afmetingen zijn gelijk aan die van de flens aan het andere uiteinde van de krukas.


<br clear=all>
Staatsmijnen in Limburg
Analyse van de kolen uit de mijnen Emma en Maurits (vetkolen), Hendrik (vetkolen en esskolen) en Wilhelmina (magerkolen)


== '''Drijfstang''' ==
Bij de Limburgse mager- en vetkolen is de verbrandingswarmte van de brandbare stof behoorlijk constant.
{| border="1" style="border-collapse:collapse;"
Bij de Engelse gasvlamkolen loopt de verbrandingswaarde zover uiteen dat ze minder bruikbaar zijn gebleken.
| [[Bestand:782 L - Drijfstang - miniatuur.png | link=https://wiki.woudagemaal.nl/w/images/6/65/782_L_-_Drijfstang.png]]
| [[Bestand:782 R - Drijfstang - miniatuur.png | link=https://wiki.woudagemaal.nl/w/images/2/25/782_R_-_Drijfstang.png]]
|}
''Bouwtekening van de drijfstang.'' <sup>[1.3.]</sup>


In de praktijk worden kolensoorten vaak gemengd, om een mengsel te krijgen dat een bepaald gehalte aan vluchtige stoffen heeft. Hierbij gaat het vaak om de prijs: mager fijn-kool is goedkoper, maar ook het beoogd bakkend vermogen speelt een rol, dit is van belang om de fijnkool te kunnen verstoken, terwijl men dan een aangeblazen vuur gebruikt.
De bakkende grovere kool omhult dan de de grovere stukken van de niet-bakkende kool. Een goede menging is 2 a 3 delen Wilhelmina op 1 deel Emmafijn, zodat er niet te veel kool weggeblazen wordt door de mechanische luchttoevoer onder de roosters.


Info volgt...
[[Bestand:Volledige resolutie|600x772px|link=]]


Zodra de brandstof een lagere verbrandingswaarde heeft wordt die vaak gerekend tot de minderwaardige brandstoffen, zoals bijvoorbeeld turf, bruinkoolbriketten en gewassen fijnkolen.
Toch is het niet zo dat deze brandstoffen ongeschikt zijn: op speciale aangepaste stookinrichtingen (roosters en ventilatie) produceren ze bijna evenveel stoom. Deze aangepaste stookinrichtingen zijn dan vaak uitgerust met mechanische zelfreinigende roosterconstructies, waarbij de slakken automatisch worden verwijderd.


== '''Kruiskop''' ==
(Bij de samenstelling van tekst en afbeeldingen is gebruik gemaakt van:
{| border="1" style="border-collapse:collapse;"
<br>Stoom, uitgave der Vereeniging Krachtwerktuigen, Groningen 1942)
| [[Bestand:912 Kruiskop - miniatuur.png | link=https://wiki.woudagemaal.nl/w/images/2/24/912_Kruiskop.png]]
|}
''Bouwtekening van de kruiskop met glijsloffen.'' <sup>[1.4.]</sup>
 
 
Info volgt...
 
 
== '''Smering''' ==
 
 
Info volgt...
 
 
== '''Bronnen''' ==
# Tresoar, Tekeningen- en kaartenarchief Provinciale Waterstaatsdienst van Friesland 1876-1986 (archief nr. 9-05)
#: 1.1. Inv. nr. 962: ''Bouwkundige tekeningen betreffende een krukas; Formaat: B 6.'' [[Media:962 Krukas.png|[Link naar tekening]]]
#: 1.2. Inv. nr. 947: ''Bouwkundige tekening betreffende een contragewicht.'' De bouwtekening is vervaardigd door Machinefabriek Jaffa Louis Smulders & Co te Utrecht, tekeningnr. 8.337. [[Media:947 Contragewicht.png|[Link naar tekening]]]
#: 1.3. Inv. nr. 782: ''Bouwkundige tekeningen betreffende de bouw van het stoomgemaal bij Lemmer inzake de bemalings van Frieslands boezem, zijnde PWS Friesland bestek 6, dienstjaar 1916'' [[Media:782 L - Drijfstang.png|[Link naar linker deel tekening]]], [[Media:782 R - Drijfstang.png|[Link naar rechter deel tekening]]]
#: 1.4. Inv. nr. 912: ''Bouwkundige tekeningen betreffende een kruiskop; Schaal: 1:2.'' De bouwtekening is vervaardigd door Machinefabriek Jaffa Louis Smulders & Co te Utrecht, tekeningnr. 8.206. [[Media:912 Kruiskop.png|[Link naar tekening]]]
 
 
<br>
[[Category:Techniek in de machinehal]]

Versie van 13 feb 2012 16:59

De oudste vaste brandstof is de steenkool, die op aarde in grote hoeveelheden voorkomt en dus ook voor de stoomvorming het meest wordt toegepast.

Steenkolen zijn ontledingsproducten van de planten die in het tijdperk van het Carboon op aarde groeien. Door drift van de landschollen in de aardkorst heeft de plantengroei van het Carboon er uiteindelijk voor gezorgd dat de steenkool op aarde wijd verspreid voorkomt.

In het Carboon is de plantengroei zeer welig, terwijl de soortenrijkdom (biodiversiteit) dan nog gering is. Daarom lopen de eigenschappen van de steenkolen uiteindelijk weinig uitéén.
Er zijn ook steenkolen die uit plantengroei van jongere perioden stammen (bijvoorbeeld in Indonesië. Deze steenkolen komen dicht bij de eigenschappen van bruinkool).

De steenkolen kunnen ingedeeld worden in verschillende soorten met als criterium de mate van verkoling. Twee eigenschappen van de steenkolen spelen hierbij een rol.

  • het percentage vluchtige bestanddelen
  • het bakkend vermogen

Vaak is er bij deze eigenschappen overeenkomst met het zuurstofgehalte van de kool, dat minder wordt, naarmate de verkoling in een verder stadium is gekomen.
Daarnaast is echter ook het waterstofgehalte van belang, meestal schommelt dat om de 5 %.
Men onderscheidt op grond van deze eigenschappen:

  • antraciet
  • magerkool
  • ess(stoom)kool
  • ver(cokes)kool
  • gaskool
  • gasvlamkool
  • vlamkool

Deze onderscheiding heeft geen scherpe grenzen, in werkelijkheid overlappen de soorten zich voor een deel qua eigenschappen.

De kolen worden gebruikt om de warmte, het warmteleverend vermogen is dus van belang. Dat wordt uitgedrukt in de calorische waarde van de brandstof, waarbij we de verbrandingswarmte en de stookwaarde onderscheiden, afhankelijk van de methode waarop men bepaalde metingen doet.
De stookwaarde is de gemeten verbrandingswarmte, verminderd met 600 kilicalorieën voor iedere kilogram bij de verbranding gevormd water.
Zo ligt dus de stookwaarde wat lager dan de verbrandingswarmte.

Voor het gebruik is het van belang dat die warmte zo volledig mogelijk en goed regelbaar, zonder veel moeite of kosten ontwikkeld kan worden. Daarbij is het bakkend vermogen en het vluchtige gehalte van belang. Bovendien speelt ook de structuur van de kolen een rol.

Fijne, niet bakkende kool en in het vuur uiteenvallende kool veroorzaken namelijk doorval van de kolen door het rooster en een groot vliegasverlies.
Tot deze groep behoren antraciet, mager fijnkolen, vlamkolen en poedervormige cokes.

Kolen met een sterk bakkend vermogen, met samengesmolten cokes, veroorzaken wel eens problemen, omdat de cokeskoek dan de luchttoevoer weer te sterk belemmert en het vuur daardoor niet gemakkelijk gelijkmatig onderhouden kan worden.
Hierbij gaat het dan om vet(cokes)kolen en gaskolen.

Kolen met een laag vluchtig gehalte moeten de zuurstof uit de lucht in de kolenlaag zelf verbruiken, daarom moet deze laag wat dunner zijn dan bij meer vluchtige kolen, waarbij een gedeelte van de lucht door de uit de kolen komende vluchtige gassen verbruikt kan worden.
Kolen met veel vluchtig laten dit zo snel ontsnappen , dat de volledige verbranding moeilijk wordt. Het niet verbrandend vluchtig betekent ook ernstige verliezen, roetvorming en vervuiling van de ketel. Het verlies aan algemeen rendement is dan al snel een gevolg.
Natuurlijk is ook de samenstelling van de gassen van groot belang. Dat is een eigenschap van de gebruikte kolen, waarbij het waterstofgehalte van de kolen bepalend is.

Antraciet en magerkolen, ook cokes, kunnen daarom gemakkelijker met onderwind worden gestookt. Voor handstoken zonder of met onderwind zijn de magernootjes in de vorm van stukkolen nootjes V, esskolen in alle stukgroottes, vetstukkolen, vetnootjes, mengsels van magere en bakkende kolen, en cokes de meest in aanmerking komende steenkolen.

Staatsmijnen in Limburg Analyse van de kolen uit de mijnen Emma en Maurits (vetkolen), Hendrik (vetkolen en esskolen) en Wilhelmina (magerkolen)

Bij de Limburgse mager- en vetkolen is de verbrandingswarmte van de brandbare stof behoorlijk constant. Bij de Engelse gasvlamkolen loopt de verbrandingswaarde zover uiteen dat ze minder bruikbaar zijn gebleken.

In de praktijk worden kolensoorten vaak gemengd, om een mengsel te krijgen dat een bepaald gehalte aan vluchtige stoffen heeft. Hierbij gaat het vaak om de prijs: mager fijn-kool is goedkoper, maar ook het beoogd bakkend vermogen speelt een rol, dit is van belang om de fijnkool te kunnen verstoken, terwijl men dan een aangeblazen vuur gebruikt. De bakkende grovere kool omhult dan de de grovere stukken van de niet-bakkende kool. Een goede menging is 2 a 3 delen Wilhelmina op 1 deel Emmafijn, zodat er niet te veel kool weggeblazen wordt door de mechanische luchttoevoer onder de roosters.

Bestand:Volledige resolutie

Zodra de brandstof een lagere verbrandingswaarde heeft wordt die vaak gerekend tot de minderwaardige brandstoffen, zoals bijvoorbeeld turf, bruinkoolbriketten en gewassen fijnkolen. Toch is het niet zo dat deze brandstoffen ongeschikt zijn: op speciale aangepaste stookinrichtingen (roosters en ventilatie) produceren ze bijna evenveel stoom. Deze aangepaste stookinrichtingen zijn dan vaak uitgerust met mechanische zelfreinigende roosterconstructies, waarbij de slakken automatisch worden verwijderd.

(Bij de samenstelling van tekst en afbeeldingen is gebruik gemaakt van:
Stoom, uitgave der Vereeniging Krachtwerktuigen, Groningen 1942)