Bouw van het stoomgemaal en Prof ir J. C. Dijxhoorn: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
imported>Jan Pieter Rottine
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Johan Christiaan Dijxhoorn Bestand:J.C. Dijxhoorn door Bram Gips, 1924.jpg| J.C. Dijxhoorn door Bram Gips, 1924 Persoonlijke gegevens Volledige naam Johan Chri...')
 
Regel 1: Regel 1:
'''Bouw van het stoomgemaal bij Tacozijl ([[ir. D.F. Woudagemaal]])'''
Johan Christiaan Dijxhoorn


'''Het politieke besluit''' om een boezemgemaal te gaan bouwen is al '''in 1913 door Provinciale Staten van Friesland''' genomen.
[[Bestand:J.C. Dijxhoorn door Bram Gips, 1924.jpg|
<br>Het gemaal zal kadastraal worden gebouwd in de gemeente '''Lemmer''' sectie A no. 1016 en gemeente '''Balk''' sectie C no 1692.


Hiermee was een '''eind gekomen aan decennialang overwegen''', '''afwegen''', '''uitstellen''' en '''soms kwam van uitstel ook afstel'''. Kennelijk zaten er toch wat haken en ogen aan het besluit.
J.C. Dijxhoorn door Bram Gips, 1924


'''Eind 1913 of begin 1914 stellen de gemeenten''' in de zuidwesthoek van Friesland een '''adhesiebetuiging"''' op en vragen daarbij instemming van de omliggende gemeenten. In de betuiging wordt gevraagd om steun voor de stichting van een '''stoomwatergemaal bij Tacozijl"'''. Iedere gemeente die hiermee instemt zou dit bij Provinciale Staten onder de aandacht moeten brengen. Onder andere de gemeenteraad van '''Hennaarderadeel''' (Wommels )krijgt deze adhesiebetuiging ook toegestuurd.
Persoonlijke gegevens
Volledige naam Johan Christiaan Dijxhoorn
Geboortedatum 24 februari 1862
Geboorteplaats Rotterdam
Overlijdensdatum 21 mei 1941
Overlijdensplaats 's-Gravenhage
Werkzaamheden Vakgebied Civiele techniek
Universiteit Technische Universiteit Delft


Na '''het politieke besluit van 1913''' namen de '''voorbereidingen drie jaar''' in beslag en zodoende werd er '''pas in 1916 begonnen met de bouw'''.


Wat we weten over de bouw van het '''stoomgemaal bij Tacozijl''' staat opgetekend '''in het dagboek van de opzichter''', het begin van de bouwperiode is uitvoerig beschreven. De aantekeningen eindigen op 31 januari 1920, pas acht maanden later wordt het stoomgemaal officieel geopend. Ook al ontbreekt een verslag van de laatste maanden, uit wat in de laatste maanden van 1919 nog wordt beschreven kan wel een indruk ontstaan van waar men in de maanden tot aan de opening mee bezig is geweest. In grote lijnen volgen wij hier het dagboek, een verslag in chronologische volgorde.
Johan Christiaan Dijxhoorn (Rotterdam, 24 februari 1862 – 's-Gravenhage, 21 mei 1941) was een Nederlands werktuigbouwkundig ingenieur, hoogleraar en rector magnificus aan de Technische Hogeschool te Delft, en lid van de Provinciale Staten.


Als '''opzichters''' werden aangesteld: '''R. Miedema, R. Sollaart en W. Anema'''. In het '''bouwteam''' zat uiteraard ook de '''hoofdingenieur van Provinciale Waterstaat: ir. D.F. Wouda'''.
Levensloop


[[Bestand:Ir_D_F_Wouda.JPG|400x326px|link=]]
Dijxhoorn was een zoon van Carel Dirk Hendrik Dijxhoorn (1817-1874) en Adriana Quirina Hendrika Kolff (1822-1882). Hij volgde een opleiding tot werktuigbouwkundig ingenieur aan de Polytechnische School te Delft, waar hij in 1883 zijn diploma behaalde.


Op '''1 november 1916''' vindt de '''aanbesteding''' 's middags om 12.00 uur plaats '''in Leeuwarden'''. Aannemers konden '''inschrijven voor verschillende onderdelen uit het bestek''': baggeren en de bouw van schoorsteen, ketelhuis en de machinehal.
Rond 1885 begon hij zijn carrière bij enige machinefabrieken in binnen- en buitenland, waar hij zich opwerkte tot in de functie van directeur. Op het laatste werkte hij op het Etablissement Fijenoord, een scheepswerf en machinefabriek gevestigd op het eiland Fijenoord, voor hij in 1899 werd aangesteld als professor in de werktuigbouwkunde aan de Polytechnische School te Delft als opvolger van Adrien Huet.
In 1905 ging de Polytechnische School op in de Technische Hogeschool, en van 1916 tot 1919 was Dijxhoorn hier rector magnificus, als opvolger van Willem Karel Behrens.
Naast Dijxhoorn waren er rond de eeuwwisseling twee andere hoogleraren in de Werktuigbouw aangesteld aan de Polytechnische School te Delft. Dit waren de spoorwegingenieur Isaac Franco (1868-1930), zelf afgestudeerd in Delft in 1890, en C.P. Holst Gzn. (1851-1928), een ingenieur uit de industrie. Zij waren in de plaats gekomen van de overleden professor Adrien Huet en de vertrokken professor J. Grundel. Ze werden belast met het onderwijs in de kennis der werktuigen.
Twintig jaar later, in 1920, waren er zestien hoogleraren in de faculteit der werktuigbouwkunde en scheepsbouw. Van de zestien waren er acht voor werktuigbouwkunde. Naast de oudgedienden J. C. Dijxhoorn en C. P. Hoist Gzn. waren dit Jacob Cornelis Andriessen, G. Brouwer, A.D.F.W. Lichtenbelt, P. Meyer, Frans Westendorp (spoorwegmateriaal, hefwerktuigen en transportinrichtingen), en C. M. van Wijngaarden.


Voor het maken van de '''funderingsput en daarmee het uitbaggeren''' van deze put haalde '''S. Krikke samen met Y. Dikkerhoorn''' uit Gorredijk de opdracht binnen. Zij zouden '''f 0.60 per m3''' ontvangen. De grond die uit de bouwput afkomstig was zou in de '''[[Teroelsterkolk]]''' worden gestort op aangewezen plaatsen.
In de periode 1913-1920 had hij regelmatig overleg met zijn vriend ir D. F. Wouda over het te bouwen stoomgemaal voor bemaling van de Friese boezem in opdracht van de Friese Provinciale Staten.
Zijn adviserende rol spitste zich in het bijzonder toe op de toepassing van diverse technieken in de bemalingsinstallatie. Gezamenlijk ontwikkelden zij de stoominstallatie zoals die tot op heden zijn nut heeft bewezen.  


[[Bestand:Baggermolen_atlantis6_a.jpg|500x378px|link=]]
Dijxhoorn was verder lid van de Provinciale Staten. In 1931 werd hij benoemd tot erelid van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIVI).
'''Stoombaggermolen'''


De opdracht voor de '''bouw van de machinehal en het ketelhuis''' werd binnengehaald door de '''gebroeders Joh. en Jac. Broersma in Alkmaar''' voor een bedrag van '''f 764.400,-''', daarmee was dit bouwbedrijf de laagste inschrijver. Het verschil met de hoogste bieding was f 200.000,-. De gebroeders W. en H. Geveke in Gorredijk hadden ingeschreven voor f 960.000,-.
Nadat het Cruquius stoomgemaal in de Haarlemmermeer werd stilgelegd in 1933, zette hij zich in voor behoud van het complex als industrieel monument. Hiertoe schreef hij een boek over de werktuigen van het gemaal:
 
De werktuigen van het stoomgemaal Cruquius van de Haarlemmermeer (1933)
Nu de belangrijkste aannemers bekend waren, konden er '''afspraken''' gemaakt worden: '''waar komt de bouwput, hoe ver uit de teen van zeedijk van de Zuiderzee (5 meter) in een talud van 4 op 1 en hoe diep ging deze worden'''. Vrij snel na de aanbesteding werden daar in het bouwteam de eerste afspraken over gemaakt.
Een ander werk van zijn hand was "Vermaarde constructeurs van scheepsmachines in Nederland 1825-1925," in: De Ingenieur 52 (1937), W 22-24.
 
Het '''eerste tastbare en zichtbare werk was het opwerpen van een kade'''. Wouda verscheen met enige regelmaat op de bouwplaats om te overleggen, maar ook om de stand van zaken in ogenschouw te nemen, hij was uiteindelijk de '''hoofdverantwoordelijke'''.
 
In '''november''' werd de eerste '''baggermachine''' aangevoerd, een '''sleepboot en vier bakken''' en een '''schip geladen met steenkool'''.
 
[[Bestand:Sform_V_294_1268570047.jpg|320x240px|link=]]
'''Stoombaggermolen van Fa. Krikke'''
<br>(afbeelding: Stichting Stoombaggermolen Vooruit)
 
 
Hiermee kon het baggerwerk beginnen. Er zijn '''2 grondwerkers, 3 arbeiders en 6 timmerlieden, 7 baggerlieden en 2 stokers op de bouwplaats aan het werk'''. Enkele weken later kwam ook de '''tweede baggermachine''' op de bouwplaats aan.
 
Voor het '''maken van de sluisdeuren''' werd vastgesteld dat er '''per deur 700 stuks verzinkte spijkers van 12 cm''' nodig waren.
 
Vanaf '''eind november''' komen er enorme transporten op gang: '''1736 heipalen voor het machinegebouw''' en '''576 voor ketelhuis en schoorsteen'''. In het begin komen al deze ladingen op de bouwplaats. Daar worden de heipalen '''gecontroleerd en voorzien van een F''' als ze zijn goedgekeurd en gebruikt kunnen worden. Gaandeweg ontstaan er de nodige problemen. De '''afgekeurde palen''' moeten binnen acht dagen van de bouwplaats zijn weggehaald en '''vervangen door nieuwe'''. Omdat dit niet correct wordt nagevolgd, wordt er besloten wordt om de heipalen voortaan '''bij het tramstation van Lemmer onder andere op spint''' te keuren. De afgekeurde palen liggen dan ook niet langer in de weg.
 
[[Bestand:Atlantis15.jpg|700x457px|link=]]
'''Rechts: hout opgeslagen bij het tramstation en tramhaven'''
<br>(afbeelding: Tresoar)
 
In '''december''' wordt ook de '''schaftkeet geplaatst''', zodat de '''werklieden droog en beschut''' kunnen zitten tijdens de schaft. Vanaf dit moment (december 1916) worden er '''steeds meer materialen ingekocht''' en '''op afroep in Tacozijl afgeleverd'''. Vlak voor kerst komt er nog ene partij van''' 47.798 kg betonijzer''' aan op de bouwplaats. Inmiddels is het het dermate '''slecht weer''' geworden dat er nauwelijks meer doorgewerkt kan worden. De schaftkeet was dus niet voor niets, maar '''buitenwerk was er tot januari gedurende enkele weken niet meer bij'''. Wouda is eindverantwoordelijk, soms gaat de opzichter naar een leverancier om de materialen te keuren zoals het '''gegalvaniseerde draad''' en het '''hout voor de sluisdeuren'''.
 
[[Bestand:IMG_0157_restauratie_A_drooglegging.jpg|600x432px|link=]]
'''De sluisdeuren bleven tot 2012 op hun plaats'''
 
Op '''19 maart 1917''' gaat Miedema '''voor het hout naar Middelburg''', op de terugweg gaat hij ook bij '''Louis Smulders en Co. in Utrecht''' '''([[Machinefabriek Jaffa]])''' langs om de laatste besprekingen te voeren over '''de machines''' die geplaatst zullen worden:''' hoge en lage drukcilinders''' en de '''centrifugaalpompen'''. Miedema bezoekt te Leeuwarden ook ir. D.F.  Wouda. Op 22 maart is hij weer terug op de bouwplaats.
 
[[Bestand:05.pomp-1 (2) k.jpg|444x600px|link=]]
 
'''Begin januari 1917''' komt er nog een opzichter in dienst: P. Buwalda, niet duidelijk is wat de taakafbakening tussen de verschillende opzichters is geweest.
 
Het wordt een '''provinciaal stoomgemaal'''. Behalve dat Wouda met regelmaat op de bouwplaats verschijnt, zijn op 15 januari de '''Commissaris der Koningin en Gedeputeerde L. van de Zwaag vanuit Leeuwarden naar Tacozijl''' gekomen om zich in aanwezigheid van Wouda op de hoogte te stellen van de werkzaamheden. Enkele maanden later, in april, laat '''het volledige college''' zich op de bouwplaats zien.
 
'''Begin maart''' wordt er een '''stelling''' opgebouwd waar de werklieden gebruik van kunnen maken bij het '''inelkaar zetten van de sluisdeuren'''
 
De '''plaatsing van een waarschuwingsbord aan de noordzijde''' van de brug bij de Zijlroede moet voorkomen dat er schade ontstaat, doordat de schippers een telefoondraad over het hoofd zien en de schippers worden er zo op de '''draadverbinding''' attent gemaakt. Het advies wordt '''om met gestreken mast te passeren''' en anders zullen ze de schade aan de kabel uit eigen zak op tafel moeten leggen.
 
Op '''13 april''' komen de '''acht taatsen en keuspotten voor de sluisdeuren''' met een gezamenlijk gewicht van '''3317 1/2 kg''' aan. 
 
Bij het werk zijn '''twee schepen''' gebruikt: '''de Senior (schipper: H. Havers)''' en '''Jetta (schipper: D. Timmer)''' voor het '''vervoer'''en '''van stortsteen'''. De opzichter kan meten of de schepen voldoende waren geladen door ze '''langs de ijksteen''' te laten afmeren.
 
'''Eind april''' is de '''funderingsput vrijwel gereed en droog''', althans de put moet worden '''drooggehouden met behulp van een '''[[locomobiel]]''': een kleine stoommachine.
 
[[Bestand:Locomobiel_ca_1920.jpg|415x367px|link=]]
'''Locomobiel in actie'''
 
Echter '''bij controle blijkt dat de put door de aanwezige ,,morsgrond" niet op diepte is'''. Het gaat om een '''verschil van 20 centimeter'''. Volgens een opgemaakt rapport '''is er 31.715,85 m3 bagger uit de put''' gekomen, tegen een prijs van f 0.60 per m3.
 
Nu alle voorbereidingen zijn getroffen lijkt '''het moment, waarop de bouw daadwerkelijk zal gaan beginnen een stap dichterbij'''. Op verschillende punten worden '''ijkpunten aangebracht'''. Op de '''boerderij van Bakker''' wordt '''een steen ingemetseld die op 1.59 m + NAP is ingemetseld'''. Op de '''directiekeet is de bovenkant van een spijker op 46.8 cm -/- NAP''' nog zo'n ijkpunt. Er zijn er meer aangebracht, dit alles om het gebouw recht op te kunnen bouwen.
 
'''In mei''' komt de '''eerste heistelling'''
 
[[Bestand:Stoomheimachine_bij_Kornwerderzand.JPG|462x456px|link=]]
'''Stoomheimachine'''
 
Uiteindelijk zullen er '''drie''' in gebruik zijn om de '''vele honderden palen te heien'''. Dat gaat in hoog tempo '''begin juni zitten er al 1112 palen in de grond'''. Op '''12 mei wordt de eerste paal geslagen''', alle palen waren bij de keuring '''genummerd''' en waarschijnlijk was daardoor duidelijk '''waar welke paal van welke lengte''' moest komen. De eerste palen zijn genummerd 1765 tot en met 1772. Of er festiviteiten zijn georganiseerd bij het slaan van de echte ,,eerste" paal wordt niet duidelijk.
 
[[Bestand:Aanleg_fundering_en_heiwerk.jpg|600×367px|link=]]
'''Vanaf '''november 1916''' zijn er '''enorme hoeveelheden bouwmaterialen''' aangevoerd''' 
 
Nadat er eerder al problemen waren met de '''dennenstammen die als heipaal werden gekeurd'''; vroegen '''de sluisdeuren''' ook om extra overleg. De aannemer legde een '''nogal laconieke houding aan de dag waar het gaat om de behandeling van het geleverde hout'''. Een dreigement hielp, als de aannemer niet wat zorgvuldiger met het hout om zou gaan dan zou de partij afgekeurd worden en nieuw hout zou voor zijn rekening aangekocht moeten worden. Tevens wed '''er op aangedrongen om bekwaam personeel in te zetten bij het maken van sluisdeuren''', kennelijk was er bij de opzichter twijfel ontstaan.
 
Terwijl opzichter Miedema naar Zwolle reist om het '''beschoeihout te keuren''' blijft opzichter Jansma de heiwerkzaamheden nauwlettend volgen. Hij controleert of er geen onregelmatigheden zijn (toch afgekeurde palen gebruiken of te weinig slagen voor het inheien van een paal).   
 
In '''juni 1917''' maakt Miedema nog een bijzondere reis: eerst naar Amsterdam naar het bureau van de Rijkscommissie en het bureau van het Syndicaat in 's Gravenhage. Bij de Rijkscommissie zal worden getracht om het '''belang van de bouw van het stoomgemaal onder de aandacht te brengen'''. Deze bouw moet '''concurreren met andere bouwprojecten'''. Een besluit zal binnen enkele dagen worden genomen. Als het project prioriteit heeft dan zal het bureau ook zorg moeten dragen voor voldoende '''bouwmaterialen'''.
 
<br>[[Bestand:Begin_enci_groeve_a.jpg|396x244px|link=]]
'''Enci-groeve, oorsprong van het Nederlandse cement'''
Bij het bureau van het Syndicaat wordt '''gesproken over''' de levering van '''voldoende cement'''. De te leveren cement zal rechtstreeks naar Lemmer worden verzonden en niet eerst naar Harlingen.
<br>Het bestellen van de '''volledige benodigde hoeveelheid is''' gelet op de omstandigheden (WO I 1914 - 1918) '''niet mogelijk'''. Er zal genoegen moeten worden genomen met '''deelleveringen'''. De '''prijs van cement blijft voortdurend stijgen'''. Wouda heeft '''400.000 kg nodig''', waarvan al '''125.000 kg''' is '''geleverd tegen een prijs van f 65,- per 1000 kg'''. Dan stijgt de prijs vervolgens van f 66,- naar f 78,75.
 
In '''juli''' is de '''betonmolen defect''', de opzichter wil dat de werklieden '''handmatig de hoeveelheden mengen''' en verder gaan met het werk. Zij geven er de brui aan en willen wachten op de gerepareerde betonmolen.
 
Begin augustus wordt er een '''begin gemaakt met het opmetselen van de schoorsteen''', na '''een week is er al 2 meter''' van de schoorsteen zichtbaar.
 
<br>[[Bestand:Schoorsteen_11_k.jpg|318x455px|link=]]
'''Metselaar Geelen in actie, hij bouwde ook de schoorsteen van het Woudagemaal'''
 
Vanwege de festiviteiten op 8 en 9 augustus in Lemmer wordt er niet of nauwelijks gewerkt.
<br>Kort daarna gaat opzichter Jansma naar Arnhem om '''een woonark''' te bekijken. Jansma was '''één van de opzichters''', maar heeft geen dienstwoning en moet volgens Wouda '''zelf maar voor woonruimte zorgen'''.
 
Het werk aan de '''sluisdeuren''' vordert gestaag,''' in augustus is de vierde al in de maak in de speciaal daarvoor gebouwde stellage'''.
 
'''Over de hele funderingsput wordt na het inheien van de palen een grindlaag aangebracht''', inclusief het ontgronden en het aanbrengen van '''20 cm. grind''' kost dit werk''' f 5000,-'''
In '''augustus''' wordt er onder andere gewerkt aan '''het storten van beton bij de ketelblokken'''.
 
De '''opzichters''' zijn opnieuw '''ontevreden over het werk van de aannemers'''. Er wordt '''gewaarschuwd''' voor '''instabiliteit van de opgebouwde stelling die dient om cement naar boven te brengen'''.
<br><strong>"Valt wel mee"</strong>, is de reactie van de aannemer: er is geen gevaar. '''Nog geen vier uur later komt de stelling naar beneden!'''
 
Wat te denken van de '''schoorsteenhouwers''' die '''zonder opgaaf van reden niet verschijnen''', of om andere reden niet aan het werk zijn.
 
Ook de '''bemaling van de funderingsput laat regelmatig te wensen over'''. De '''[[locomobiel]]''' valt regelmatig uit en is veel buiten bedrijf, met als gevolg dat '''de funderingsput weer vol water dreigt te lopen'''. Miedema dringt dan ook aan op een adequate '''noodbemaling van de put'''. De locomobiel wordt op zeker moment '''zelfs gestookt met hout''' in plaats van steenkool '''omdat er geen steenkool meer is'''.
 
<br>[[Bestand:57529_Jaffa_transport_n_Lemmer_2_Erfgoed_Utrecht_nl.jpg|544x368px|link=]]
'''Aanvoer van machineonderdelen, [[Machinefabriek Jaffa]]'''
<br>(afbeelding: Erfgoed Utrecht.nl)  
 
Het moet in deze '''roerige en instabiele periode''' altijd weer een '''verrassing''' zijn geweest '''als er bouwmaterialen konden worden verzonden'''. <br>Op '''25 september''' wordt er een koop van '''100.000 kg betonijzer uit Duitsland''' afgesloten, een spoedige levering wordt toegezegd. Ook kunnen er '''2000 zakken portlandcement via het distributiekantoor''' worden '''ingekocht'''.
<br>Op 6 november komt er bericht dat er '''6000 zak portlandcement in Rotterdam''' klaarligt '''voor transport naar Lemmer''', het duurt dan nog '''10 dagen''' eer die zending ook in Lemmer is.
 
'''Eind september''' wil de aannemer al beginnen met '''het storten van beton bij de ketelblokken''', terwijl de '''bewapening nog niet voldoende gesteld''' is. Opzichter Jansma gaat ten einde raad Miedema, die uit Leeuwarden moet komen, opwachten bij de tram in Lemmer, zodat er direct overleg gevoerd kan worden. Iets later dan gedacht kan er dan toch een '''begin worden gemaakt met het storten van de vloeren'''. Iedereen die op dat moment aanwezig is werkt mee, en dat zal vaker gebeuren.
 
De '''schoorsteen''' is '''inmiddels opgemetseld tot een hoogte van 28,2 m + NAP'''. Meer dan eens wordt er niet gewerkt aan de schoorsteen door '''slechte weersomstandigheden, regen, zware wind of vorst'''.
 
[[Bestand:Atlantis8.jpg|312x500px|link=]]
(afbeelding: Tresoar)
 
In de''' tweede helft van oktober''' wordt de '''eerste lading graniet uit Noorwegen aangevoerd'''. Het graniet zal onder andere worden '''gebruikt bij de granietdorpels, de taatsen en de slagstijlen'''. In verschillende zendingen '''komt er plm. 48 m3 graniet uit Noorwegen aan in Lemmer'''. Ook komen er '''16680 vloertegels'''. Een zware storm veroorzaakt '''schade aan het dak van de kalkloods'''.
 
Het stoort de opzichters meer dan eens dat de aannemers verstek laten gaan op de bouwplaats. Zij willen daarom een gesprek met de aannemers en de hoofdingenieur ir. D.F. Wouda, waarin de '''aannemers verplicht worden aanwezig te zijn en toezicht te houden op de werklieden en de aangevoerde materialen'''.
 
Op '''meerdere plaatsen wordt er gewerkt''' aan de voorbereidingen: bij '''Louis Smulders in Utrecht ([[Machinefabriek Jaffa]]) wordt het ijzer gemaakt voor de condensatiebuizen''' en bij de '''firma Zuidema in Heerenveen worden de kozijnen''' gemaakt.
 
[[Bestand:57534_condensorWouda_Jaffa_Erfgoed_Utrecht_nl.jpg|518x386px|link=]]
'''Condensor van het Woudagemaal met buizen'''
<br>(afbeelding: Erfgoed Utrecht.nl)
 
Begin '''januari 1918''' wordt de '''bekisting rondom het ketelhuis''' '''weggehaald'''. Over het  resultaat onder het muurwerk is de '''opzichter niet tevreden'''. Dat zal voor een deel '''overnieuw''' gedaan moeten worden, maar pas nadat er de nodige woorden tussen opzichter en aannemer zijn gewisseld.
 
Een '''winterperiode''' is voor losse arbeiders een slechte periode om aan werk te komen. Zo ook hier. Meerdere keren kan er '''door vorst, sneeuw of andere omstandigheden over meerdere dagen niet worden gewerkt'''. Losse arbeiders zijn dan de eersten die naar huis worden gestuurd: geen werk, geen geld.
Een andere oorzaak waardoor het werk stilligt is de '''onregelmatige aanvoer van benodigde materialen'''. Of het nu om graniet of metselsteen gaat. '''Door de schaarste stijgen de prijzen'''. Voor '''1000 kg. portlandcement moet ineens 3 gulden extra''' worden betaald.
 
'''Eind februari''' wordt er een '''begin gemaakt met het verleggen van de zeedijk'''. Het '''storten van beton gaat op verschillende plaatsen vrijwel onafgebroken''' door: '''de vloer in ketelhuis en machinehal, bij de zuig- en persbuizen, de ketelblokken'''. 
 
Eind maart kan er een '''begin worden gemaakt door installateurs van Louis Smulders met het plaatsen van de condensatiebuizen'''. Het gebouw komt al een eindje van de grond, om precies te zijn '''tot de onderkant van de kelderkozijnen'''.
Inmiddels is er ook een '''begin gemaakt om de granietdorpels te stellen waar de sluisdeuren op worden geplaatst'''.
 
In '''juli 1918''' worden er '''voorbereidingen''' getroffen om de '''sluisdeuren op hun plaatsen in te gaan hangen'''. Er begint '''enige tijdsdruk''' op dit werk te staan. Er wordt '''geëist''' dat '''alle acht de sluisdeuren voor 1 oktober zijn geplaatst en gebruikt kunnen worden'''. Op dat moment is de zeedijk omgelegd en zullen de sluisdeuren het zeewater als '''zeekerende''' '''wering''' tegen moeten houden. Halverwege de maand is de eerste sluisdeur inderdaad op zijn plaats gebracht.
 
PM foto omgelegde zeedijk
 
'''In augustus''' wordt er vooral gemetseld: '''de machinehal komt al redelijk op hoogte''':''' tot aan de loopkraan, het stellen van de kozijnen begint en de granieten delen worden geplaatst'''. De '''westelijke muur is gereed tot de 97e laag, dat komt overeen met een hoogte van 11.16 m + NAP'''.
 
'''Tussen half augustus en eind september worden alle sluisdeuren voorgehangen, geplaatst en afgesteld'''.
 
Er wordt '''zand uit het nieuw gegraven kanaal gebruikt om het bouwterrein op te hogen'''.
 
Eind augustus worden de '''steigers geplaatst om een begin te maken met het opmetselen van het ketelhuis'''. Ook wordt de '''loopbrug over de [[penanten]] aan de boezemzijde gemaakt'''. Wouda heeft instructie gegeven om '''eerst het ketelhuis te gaan metselen en daarna pas te gaan beginnen aan de betonvloer van de machinehal'''.
 
'''In de top van de machinehal boven de lichtkozijnen worden''' hanenkammen''' gemetseld'''.
 
[[Bestand:05.1919-3.jpg|584x377px|link=]]
 
Bij bovenstaande foto is goed te zien dat de afmetingen van '''de machinehal''' fors zijn. Behalve dat, is het ook interessant om op te weten dat, vanaf de vloer van de machinehal gerekend, dat er dan '''nog twee ruimten onder de hal''' zijn.
<br>De eerste is zichtbaar: '''de kelder''' waar de condensor staat opgesteld; de tweede die '''de catacombe''' wordt genoemd is niet zichtbaar. De catacombe zit '''onder de kelder''' en is '''de ruimte''' waar de '''zuigbuis''' vanuit de boezem het gemaal binnenkomt naar de centrifugaalpomp.
 
PM: foto van de catacombe
 
Inmiddels zijn we in '''september''', het begint slechter weer te worden meerdere keren wordt het werk onderbroken. De '''vloer van de''' '''condensatieinrichting''' wordt aangelegd, eind september wordt de '''bewapening van de vloer gesteld'''. Daarnaast wordt er '''aan het [[ontvang- en stortebed]] gewerkt'''.
 
De '''deurkozijnen zijn gemaakt van Amerikaans grenenhout'''.
 
Opzichter Miedema verbaast zich over de '''prijs van het metselwerk voor het ketelhuis: f 9.50 voor 1000 stenen en inclusief voegwerk is dat f 12.50, bij de machinehal was dit nog f 11.75'''.
 
Dat de machinehal vrijwel klaar is wordt duidelijk uit '''de aanvoer van dakpannen'''.
 
In '''september''' zijn de '''gemeentelijke opzichters in de provincie Friesland''' uitgenodigd om op de bouwplaats te komen kijken.
 
Binnen '''in de machinehal is een begin gemaakt met het stellen van de machine- en pompblokken'''.
 
De '''zeedijk wordt aan beide zijden (west en oost) opnieuw aangelegd'''.
 
'''In het ketelhuis wordt aan de onderkant van de [[lateien]] ruimte vrijgelaten om de ketels te kunnen plaatsen'''.
Soms is het nodig om de '''hulp in te roepen van medewerkers van [[machinefabriek Jaffa]]'''. Begin oktober wordt er per telegram verzocht om een monteur naar Lemmer te laten komen, de volgende dag is de tekenaar er om te adviseren bij '''het stellen van de bouten van de [[condensatieinrichting]]'''.
 
Halverwege oktober wordt de '''hijsmast opgesteld om de kap van de machinehal te kunnen plaatsen'''.
 
Behalve aan de buitenzijde van het gebouw, ketelhuis en machinehal, wordt er '''in oktober 1918''' inmiddels binnen ook hard doorgewerkt. Men is '''bezig om de bekisting te plaatsen''' '''voor de condenstatieinrichting''' in de kelder en is er een begin gemaakt met '''het plaatsen van de kap'''.
 
Of het een geplande vrije dag is wordt niet duidelijk, maar op '''maandag 28 oktober 1918''' ligt '''het werk''' zo goed als '''stil''', omdat alle arbeiders naar de jaarlijkse markt in Gorredijk zijn.
 
De opzichters zijn '''allerminst tevreden over het tempo en de gestage vorderingen''', die daar het gevolg van zijn. Besloten wordt om '''een nieuwe aanbesteding uit te schrijven''', om zodoende meer aannemers en arbeiders aan het werk te krijgen. Een week later lijkt er nauwelijks verbetering te zijn.
In de tussenliggende dagen zijn '''de steenzetters vertrokken vanwege de heersende Spaanse griep'''.
 
In '''november''' wordt er '''in het ketelhuis een begin gemaakt met het stellen van de ketelblokken'''.
 
Buiten wordt er hard doorgewerkt aan '''het verleggen van de oost- en westzijde van de zeedijk'''.
 
Aannemer J. Zoethout is met één man personeel begonnen met '''het stellen van de tweede condensatieinrichting'''.
 
'''Eind november komt er toch schot in de zaak''', de '''dakpannen''' worden aangevoerd en er wordt een begin gemaakt met '''het leggen''' van de dakpannen. De '''topgevel aan de boezemzijde is op 7 december 1918''' gereed, aan de zeezijde zijn in de topgevel '''twee stenen aangebracht die het jaartal markeren: Anno 1918'''.
 
In '''december 1918''' wordt ook een begin gemaakt met '''het stellen van de kap op het ketelhuis'''.
 
'''Half december''' komt er '''een motorboot van de Firma Smulders uit Utrecht met daarop onderdelen van de loopkraan''', die in de machinehal geïnstalleerd zal gaan worden en tevens een hijskraan.
 
Een paar dagen later komen''' vertegenwoordigers van de Firma Smulders'''. Zij '''inspecteren de gesteldheid van het terrein'''. Zij zijn daar '''hoogst ontevreden over en zien geen kans om dit als losplaats te gaan gebruiken''', ook zien zij '''geen kans om de materialen in het gebouw''' te krijgen. Zij nemen direct contact op met ir. D.F. Wouda.
 
In april 1919 worden de eerste zendingen van de Machinefabriek Jaffa uit Utrecht van het schip gehaald. De Gebroeders Broersma willen deze opdracht uitvoeren voor een bedrag van 450 gulden, de opzichter wil niet verder gaan dan 250 gulden. In ruil daarvoor wordt het gebruik van de al aanwezige loopkraan in het machinegebouw aangeboden. Tegelijkertijd worden de oververhitters geplaatst door J. Zoethout die dat samen met zeven werklieden doet.
Twee monteurs van Louis Smulders hierbij geassisteerd door vier sjouwers beginnen vervolgens aan de installatie ter plaatse: pompen en ketels.
Omdat nu alle grote onderdelen in zowel het Machinegebouw als het Ketelhuis staan opgesteld kan er binnen begonnen worden met het leggen van de tegelvloer en de keldervloer. Het tarief dat hiervoor in rekening wordt gebracht is f 1,40 per vierkante meter, in het overzicht staat een opsomming van de aantallen tegels per kleur en maat. Het gaat om een kleine dertigduizend tegels.
 
Begin mei moet toch een bijzonder moment zijn geweest: Vier pompen zijn geplaatst, de zuigbuizen zijn aangekoppeld en bij twee pompen heeft de inspectie een gunstig rapport afgegeven.
 
Tot aan dit moment van de bouwwerkzaamheden was de zeedijk nog steeds in tact. De beste plaats om het verloop van deze zeedijk te zien is aan het eind van de loopbrug vanuit het nieuwe bezoekerscentrum. Aan het eind van deze loopbrug staat u op de oude zeedijk van de Zuiderzee, als u naar de overkant kijkt dan ziet u dat de zeedijk daar weer verder loopt. Het gedeelte waar nu het water uit het gemaal stroomt is afgegraven, hiermee werd tussen 12 en 17 mei 1919 een begin gemaakt. De sluisdeuren zijn geplaatst en ingehangen en voor het eerst zal er water tot aan het gemaalgebouw stromen.
 
In de daarop volgende week worden de eerste vier ketels onder druk getest in aanwezigheid van de Inspecteur van het Stoomwezen. Omdat de test goed verlopen is, wordt het eerste ketelblok nu ingemetseld. Echter deze werkzaamheden worden stilgelegd wegens het ontbreken van onder andere vuurvaste metselspecie.
 
Het stellen van het laatste stel ketels en het testen van het tweede stel ketels vindt plaats en ook dit lijkt allemaal goed te gaan. Langzaam maar zeker krijgt het gemaal vorm en wordt het onder stoom gebracht.
 
De metselaars zijn bezig met het metselen van de penanten en de balustrade aan de zeezijde en de zogenaamde rollagen op de walmuur.
 
Bij het stoomgemaal zijn '''twee dienstwoningen''' gebouwd: '''één voor de machinist en één voor de stoker''' die op het gemaal zouden gaan werken. De''' woningen zijn tussen oktober 1919 en februari 1920 gebouwd'''. In april 1919 werd een begin gemaakt met het graven van de bouwput voor deze woningen. In het bouwverslag van de opzichter staat bij de week van 4 november 1919 een bijzondere aantekening: ,,Wegens Katholieke zondag werd er zaterdag weinig uitgevoerd", op zaterdag waren in verband met deze zondag 3 metselaars vertrokken. Of het hier om een bijzondere naamdag gaat, staat niet in het verslag.
'''De deuren die in de woningen zijn geplaatst werden geleverd door de firma Overmeer in Leeuwarden'''.
 
De stenen van de '''[[Schoorsteen|schoorsteen]]''' zijn gemaakt door de '''firma Canoy Herfkens uit Venlo''' in '''maart 1916 werd de overeenkomst door ir. D.F. Wouda en de firma Herfkens''' getekend. kosten van de schoorsteen werden begroot op f 15.685,-. Metselaar is de heer Geelen.
 
[[Bestand:Schoorsteen_k.jpg|400×600px|link=]]
 
De '''[[Schoorsteen|schoorsteenmetselaars]]''' zijn op '''15 augustus 1917 aan het werk''' gegaan.
<br>'''Meerdere keren ligt het werk stil omdat er een zware storm over de vlakte raast''', die het onmogelijk maakt om op grotere hoogte aan het werk te gaan. De werkzaamheden vorderen gestaan en '''per week wordt er ongeveer drie meter bijgemetseld'''.
<br>'''In oktober''' wordt er al een begin gemaakt met de '''[[Schoorsteen|binnenschacht]]''' van de schoorsteen, ook wel '''[[Schoorsteen|schutwand]]''' genoemd.
<br>De '''schoorsteen heeft aan de onderkant een diameter van 622 cm''' en '''binnenin de schoorsteen aan de voet 392 cm'''. '''Aan de top is de omtrek aan de buitenzijde 287 cm en binnen 235 cm'''.
 
Op '''5 oktober 1917''' was de schoorsteen al tot de helft (30 meter) opgemetseld en kan Canoy op basis van de overeenkomst '''de helft van het bedrag factureren: f 7842,50'''.
 
[[Bestand:IMG 0153.jpg|450x600px|link=]]
 
De '''tweede schoorsteen''' die opgemetseld zou worden werd bijna twee keer zo duur (f 29.375,-), '''nadat bij de eerste schoorsteen (kosten f 15.685,-) de bliksem was ingeslagen'''. '''Op 7 zaterdag juni 1918''' was de '''schoorsteen klaar'''. De hele daarop volgende week was het onrustig en onstuimig weer. Op '''15 juni''' ontstond er veel '''stormschade aan de dam die in zee werd aangelegd''', een deel van het '''profiel spoelde over een lengte van 100 meter weg'''. Dat was de opmaat naar '''zondag 16 juni''' toen het noodlot kort na het middaguur toesloeg. De bliksem sloeg in de schoorsteen. De schoorsteen werd tot op een hoogte van '''30 meter afgeslagen''' en '''beschadigde de muur van het ketelhuis'''. De andere helft die overeind was blijven staan, was '''zwaar beschadigd'''.
Op 18 juni komt '''ir. D.F. Wouda''' zelf naar Lemmer om de schade op te nemen. Een dag later wordt in overleg met de inspecteur van de verzekeringsmaatschappij besloten om de resterende 30 meter af te breken en '''de hele schoorsteen opnieuw op te metselen'''.
Kort na dit bezoek wordt een begin gemaakt met de eerste herstelwerkzaamheden: de muur van het ketelhuis en de voet van de schoorsteen.
 
[[Bestand:Bouw_sluishoofden.jpg|587×381px|link=]]
 
Tijdens de '''onderhandelingen over de herbouw van de schoorsteen''' wijst '''Canoy Herfkens''' er op dat de schade naar alle waarschijnlijkheid niet zou zijn ontstaan, als er eerder met het werk aan de schoorsteen zou zijn begonnen.
'''Canoy Herfkens''' heeft meerdere keren gevraagd dat werk niet uit te stellen tot na de zomer. '''In de herfst en winter is het vrijwel onmogelijk om een schoortsteen van deze hoogte te bouwen''', gelet op het ongunstige weer. Dat weer is ook de reden dat er '''tussen november 1917 en maart 1918 niet aan de schoorsteen is gewerkt'''. '''Canoy Herfkens''' wijst er tevens op dat de bliksem zelden of nooit in de herfst en winter inslaat maar vrijwel altijd in de lente en zomer.
Waarom '''Canoy Herfkens''' pas in september 1917 met het werk is begonnen en waarom zijn verzoeken terzijde zijn geschoven is niet bekend.
 
[[Bestand:Gemaal_in_aanbouw.jpg|600×437px|link=]]
 
In '''november 1918''' wordt het '''contract opgesteld voor de herbouw van de schoorsteen'''.
 
Het restant van de schoorsteen blijkt zeer instabiel te zijn, dat was ook de reden voor volledige herbouw.  In zijn aantekeningen schrijft opzichter Miedema het volgende:
''',,Tussen 1 en 2 januari (1919) de schoorsteen gevallen door den wind"'''.
 
In het weekrapport staat de volgende vrijwel eensluidende passage: '''de schoorsteen is weer tot den betonvoet afgebroken'''. De '''Gebrs. Broersma uit Lemmer''' mogen het restant van de schoorsteen gebruiken voor stortpuin tegen een prijs van f 900,-. Kennelijk is er op een later moment nog eens nagedacht over dit bedrag, in de aantekening van eind april 1919 wordt er een bedrag van 600 gulden afgesproken.
 
'''In 1955 is er groot onderhoud aan de [[Schoorsteen|schoorsteen]]''' uitgevoerd. Dat was nodig, omdat er bij een controle scheuren waren ontdekt in axiale richting met een lengte van 7 centimeter. Een tweede reden om de schoorsteen na te lopen was de komst van de nieuwe ketels.
 
[[Bestand:6_oorspronkelijke_Piedboeuf_ketels.jpg|600×471px|link=]]
<br>Met de '''oude ketels werd een temperatuur bereikt van 200 gr. C. aan de voet van de schoorsteen''', na installatie van '''de vier nieuwe ketels zou dat oplopen tot 350 gr. C'''. De herstelwerkzaamheden aan de schoorsteen zijn uitgevoerd door de firma Gebr. Heerde uit Wolvega voor een bedrag van f 26.900.-. '''Bij dit groot onderhoud zijn ook de ijzeren banden aangebracht'''.
 
Vervolgens is er nog '''in 1962''' onderhoud aan de schoorsteen nodig geweest.
<br>'''Voor nadere informatie betreffende fabrieksschoorstenen, zie:''' <strong>[[Schoorsteen|schoorsteen]]</strong>
 
'''Het gemaal is het meest imposante bouwwerk''' waar '''ruim 30 mensen per dag bij betrokken waren: grondwerkers, arbeiders, baggerlieden, heibazen, heiers, timmerlieden en stokers'''.
 
 
'''In december 1917''' worden er '''36.000 bruikbare straatklinkers''' gesorteerd uit een verder onbruikbare partij gedeukte klinkers.
<br>Idem met de klinkers voor de gevels, hiervoor worden 45.000 miskleurige klinkers gesorteerd en gebruikt.
 
De '''vier nieuwe vuurgangvlampijpketels''' zijn gemaakt en geplaatst door Werkspoor in Amsterdam in het jaar 1955 voor de som van f 375.600,-
 
Het stoomgemaal wordt op 7 oktober 1920 in gebruik gesteld door '''Koningin Wilhelmina'''. Ruim een jaar later op 12 december 1921 wordt '''Koninklijk Besluit''' no 42 getekend waarmee toestemming wordt gegeven om het stoomgemaal in gebruik te mogen nemen.

Versie van 7 mrt 2017 12:05

Johan Christiaan Dijxhoorn

[[Bestand:J.C. Dijxhoorn door Bram Gips, 1924.jpg|

J.C. Dijxhoorn door Bram Gips, 1924

Persoonlijke gegevens Volledige naam Johan Christiaan Dijxhoorn Geboortedatum 24 februari 1862 Geboorteplaats Rotterdam Overlijdensdatum 21 mei 1941 Overlijdensplaats 's-Gravenhage Werkzaamheden Vakgebied Civiele techniek Universiteit Technische Universiteit Delft


Johan Christiaan Dijxhoorn (Rotterdam, 24 februari 1862 – 's-Gravenhage, 21 mei 1941) was een Nederlands werktuigbouwkundig ingenieur, hoogleraar en rector magnificus aan de Technische Hogeschool te Delft, en lid van de Provinciale Staten.

Levensloop

Dijxhoorn was een zoon van Carel Dirk Hendrik Dijxhoorn (1817-1874) en Adriana Quirina Hendrika Kolff (1822-1882). Hij volgde een opleiding tot werktuigbouwkundig ingenieur aan de Polytechnische School te Delft, waar hij in 1883 zijn diploma behaalde.

Rond 1885 begon hij zijn carrière bij enige machinefabrieken in binnen- en buitenland, waar hij zich opwerkte tot in de functie van directeur. Op het laatste werkte hij op het Etablissement Fijenoord, een scheepswerf en machinefabriek gevestigd op het eiland Fijenoord, voor hij in 1899 werd aangesteld als professor in de werktuigbouwkunde aan de Polytechnische School te Delft als opvolger van Adrien Huet. In 1905 ging de Polytechnische School op in de Technische Hogeschool, en van 1916 tot 1919 was Dijxhoorn hier rector magnificus, als opvolger van Willem Karel Behrens. Naast Dijxhoorn waren er rond de eeuwwisseling twee andere hoogleraren in de Werktuigbouw aangesteld aan de Polytechnische School te Delft. Dit waren de spoorwegingenieur Isaac Franco (1868-1930), zelf afgestudeerd in Delft in 1890, en C.P. Holst Gzn. (1851-1928), een ingenieur uit de industrie. Zij waren in de plaats gekomen van de overleden professor Adrien Huet en de vertrokken professor J. Grundel. Ze werden belast met het onderwijs in de kennis der werktuigen. Twintig jaar later, in 1920, waren er zestien hoogleraren in de faculteit der werktuigbouwkunde en scheepsbouw. Van de zestien waren er acht voor werktuigbouwkunde. Naast de oudgedienden J. C. Dijxhoorn en C. P. Hoist Gzn. waren dit Jacob Cornelis Andriessen, G. Brouwer, A.D.F.W. Lichtenbelt, P. Meyer, Frans Westendorp (spoorwegmateriaal, hefwerktuigen en transportinrichtingen), en C. M. van Wijngaarden.

In de periode 1913-1920 had hij regelmatig overleg met zijn vriend ir D. F. Wouda over het te bouwen stoomgemaal voor bemaling van de Friese boezem in opdracht van de Friese Provinciale Staten. Zijn adviserende rol spitste zich in het bijzonder toe op de toepassing van diverse technieken in de bemalingsinstallatie. Gezamenlijk ontwikkelden zij de stoominstallatie zoals die tot op heden zijn nut heeft bewezen.

Dijxhoorn was verder lid van de Provinciale Staten. In 1931 werd hij benoemd tot erelid van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIVI).

Nadat het Cruquius stoomgemaal in de Haarlemmermeer werd stilgelegd in 1933, zette hij zich in voor behoud van het complex als industrieel monument. Hiertoe schreef hij een boek over de werktuigen van het gemaal: De werktuigen van het stoomgemaal Cruquius van de Haarlemmermeer (1933) Een ander werk van zijn hand was "Vermaarde constructeurs van scheepsmachines in Nederland 1825-1925," in: De Ingenieur 52 (1937), W 22-24.