Leeuwarder Courant
Vrijdag 27 oktober 1950.[1]

Ir. Walther sprak over het Lage Midden
Wordt Botmeer vogelreservaat?

Onder grote belangstelling hield ir. C. J. L. Walther, hoofdingenieur-directeur van de Provinciale Waterstaat gisteren voor de Friesche Bouwkring een inleiding over de waterstaatkundige problemen bij de verbetering van het Lage Midden van Friesland.

Na het ontstaan van dit veengebied te hebben geschetst, vertelde ir. Walther iets van de waterstaatkundige geschiedenis, welke geschiedenis wel heel sterk uitmondt in de tegenwoordige moeilijkheden. Na de dichtslibbing van de Middelzee ontstonden er reeds afwateringsproblemen, die de Grouwsters onder andere noodzaakten als betrokkenen in het Leppa-verbond ergens in de buurt van Dokkum geregeld de Murk te onderhouden, die immers ook dienst deed voor hun gebied. Ook de in de twaalfde eeuw waarschijnlijk begonnen ontginning, die in de zestiende eeuw b.v. bij Grouw en Wartena nog niet voltooid was, bracht vele vraagstukken mee. Als staaltje van de reeds vroeg hoog ontwikkelde ontginningsmethoden noemde de spreker de Wiemerts, die van ouds kaarsrecht van de Tjeukemeer naar IJlst liep. Voor die tijd was het een prestatie om door een woest woest gebied een dergelijk recht kanaal aan te leggen. De Wiemerts is nu niet meer één geheel; stukken zijn er nog wel van terug te vinden die alle nog de oorspronkelijke naam dragen. De verveningen, wijzigingen in de waterstaatkundige toestand en tenslotte de oprichting van polders en waterschappen veranderden mede de oorspronkelijke probleemloze toestand van het oergebied.

De wijzigingen in de waterstaatkundige toestand betroffen vooral de eenwording van de Frieze boezem. Friesland kende nog tot in de vorige eeuw verschillende boezems (nu twee), die sluizen noodzakelijk maakten onder andere het Leeuwarder verlaat en het verlaat bij Schuilenburg Een van de ingrijpendste veranderingen werd wel veroorzaakt door de stichting van het Ir. Wouda-gemaal bij Lemmer. Om de betekenis van de waterschappen te schetsen noemde de spreker het waterschap de Sneker Oudvaart, waarin 110 poldertjes met evenveel molentjes en polderbesturen werden verenigd.

Afwateringsproblemen

De tegenwoordige toestand weerspiegelt de tekortkomingen, die deze ontwikkeling heeft meegebracht. De oppervlakte van de Friese boezem is door inpoldering kleiner geworden en daardoor veel gevoeliger. Waterstanden van tachtig centimeter boven Fries Zomerpeil (FZP = -0,66 m NAP) komen voor en tekenen de gebreken die er aan de afwatering van de Friese boezem kleven. Polders lopen dan vol en hoewel de polderdijken op een hoogte van negentig centimeter moeten worden gebracht, veroorzaakt de slappe ondergrond verzakking van dijken, zodat het op hoogte houden van dijken niet gemakkelijk is. Een ander bezwaar, dat uit de geschetste ontwikkeling is voortgekomen, is het nodeloos grote aantal opvaarten, die naar verhouding van de polderoppervlakten een te grote lengte aan de dijken meebrengen. Tenslotte is er in het Lage Midden een gebrek aan landwegen ontstaan, die de exploitatie van het gebied remt.

Plannen

Maatregelen tot verbetering zijn onderhanden en ir. Walther besloot zijn inleiding met de bespreking van enkele plannen. Op het programma staan de verhoging van de dijken, ontginning in grotere polders, afdamming van opvaarten, aanleg van nieuwe wegen, cultuurverbetering (verdringing van zure grassen), — stichting van nieuwe boerderijen is daarvoor noodzakelijk — en het tegengaan van versnipperde verkaveling door herverkaveling.

Daartoe staan twee wegen open. De meest bekende is de moeizaam tot stand te brengen ruilverkaveling en de meer gemakkelijke weg is onteigening. Deze laatste methode is gevolgd in het Zwettegebied en ze zal ook wel de aangewezen weg zijn voor het nog uit te voeren plan van de Kleine Geest tussen Leeuwarden en Tietjerk.

Over het Zwettegebied deelde ir. Walther nog mee, dat het omstreden Botmeer misschien in eigendom komt van het Fryske Gea, dat daar een vogelreservaat zou kunnen scheppen. Het waterpeil van het nog af te dammen Botmeer wordt verlaagd met tachtig centimeter tot zestig centimeter onder Fries Zomerpeil.

Op het ogenblik zijn van het Zwetteplan in uitvoering de dijken langs de Wijde Ee, terwijl ook reeds voorbereidingen zijn getroffen voor de bouw van het gemaal aan de mond van het Botmeer aan de Graft. Door het Zwettegebied komt een weg van het gemaal aan de Graft naar de Drachtster hooiweg in de richting West-Oost. Op deze weg sluiten twee andere aan, die de polder naar het Zuiden verbinding zullen geven met Oldeboorn en Nes by Akkrum.

Bronnen, noten en/of referenties

  1. Ir. Walther sprak over het Lage Midden: Wordt Botmeer vogelreservaat?. (1950, 27 oktober ) Leeuwarder Courant: hoofdblad van Friesland, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2024 van https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010612797:mpeg21:p003