Amsterdamse School en Prinses Margrietkanaal: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
'''Jan Gratama''' gebruikte in 1915 de term '''Amsterdamse School''' voor het eerst '''voor een stroming  in de Nederlandse bouwkunst'''.
Het '''Prinses Margrietkanaal''' is de '''belangrijkste vaarverbinding tussen de sluizen bij [[Lemmer]], door [[Fryslân]] naar de sluizen bij [[Gaarkeuken]].''' Het kanaal loopt '''door het [[Sneekermeer]], de [[Pikmeer]] en de [[Bergumermeer]]'''.


<br>Deze '''kunstrichting''' maakte deel uit van de '''Moderne Bouwkunst''', bestaande  uit diverse architectuur stromingen, die vooral '''expressionistisch''' van aard waren.
[[Bestand:
<br>Tot deze periode behoren onder meer '''De Stijl''', het '''Nieuwe Bouwen''', de '''Chicago Schoo'''l en het '''Expressionisme''' zelf.
<br>Ze zijn een reactie op de soberheid van het Rationalisme, waartoe de zogenaamde neostijlen gerekend kunnen worden.
De Amsterdamse School is eigenlijk ook '''een reactie op het rationele werk van H.P. Berlage''', vooral '''op de Beurs van Berlage''', die als zodanig vooral aangemerkt kan worden als de start van het Nederlandse Traditionalisme.


[[Bestand:Amsterdamhetschip_hc.jpg‎|360x284px|link=]]
Het '''Prinses Margrietkanaal''' is de s'''nelste route voor binnenschepen die van [[Amsterdam]] naar [[Delfzijl]]''' willen varen en daarbij van het '''[[IJsselmeer]]''' gebruik maken.  
Het Schip te Amsterdam
<br>Bij de sluizen van '''[[Lemmer]]''' worden de schepen geschut en komen dan op de '''[[boezem]]''' van''' [[Fryslân]]''', het peil is tot aan''' [[Gaarkeuken]]''' steeds - 0.52 cm NAP. Onderweg zijn er geen sluizen meer.


Vooral '''de plasticiteit van de gevels''' in de gebouwontwerpen is een '''kenmerk van de Amsterdamse School'''. Er worden bekende materialen gebruikt: zoals baksteen, dakpannen, riet en hout.
Pas '''bij [[Gaarkeuken]]''' varen de schepen de boezem van het waterschap '''[[Noorderzijlvest]]''' binnen met een lager peil: -0.93 cm NAP. '''Vanaf Gaarkeuken tot aan de sluizen bij Oosterhoogebrug heet het kanaal: Van Starkenborghkanaal'''. Aan de oostkant van de stad Groningen ligt ook een sluis en dan gaat het '''via het [[Eemskanaal]] naar [[Delfzijl]]'''.


[[Bestand:20wageningenschipvanblauw.png|400x300px|link=]]
De vaarroute is opgewaardeerd tot '''klasse V''', dat wil zeggen, dat er '''steeds grotere (container)schepen''' zullen gaan varen. Enkele belangrijke '''knelpunten zullen worden aangepakt:''' bochten worden rechtgetrokken of bruggen zullen worden vervangen.


Zij worden echter '''op een nieuwe, expressieve manier gebruikt om een eigen vormgeving te realiseren'''. Kenmerkend daarbij is het toepassen van '''versieringen in de gevels, in baksteen of gebeeldhouwd natuursteen'''. De constructie wordt ondersteund door het gebruik van gewapend beton, maar dat is niet zichtbaar in de archtectuur van het gebouw.
De aanleg van het kanaal begon al in 1930 en zou pas '''in 1951''' zijn voltooid. '''Soms wordt er gebruik gemaakt van oude bestaande kanalen''', die dan op breedte en diepte zijn gebracht.


[[Bestand:800px-Postkantoor_Neude1.jpg|500x449px|link=]]
Met name '''het gedeelte tussen het tolhuis van Zuidhorn, waar het Hoendiep nu in het Van Starkenborghkanaal stroomt, tot aan Gaarkeuken''' was '''de bestaande vaarverbinding tussen Groningen en Leeuwarden die al in de 16e eeuw was gegraven'''. Ook in Friesland is gebruik gemaakt van meren en plassen (o.a. bij Grou), '''waardoor het niet nodig was om het hele kanaal opnieuw te graven'''.  
Hoofdpostkantoor De Neude Utrecht


Door toepassing van zulke nieuwe constructiemethoden worden''' nieuwe verticale en horizontale elementen in de gevelindeling''' mogelijk. Deze consequent doorgevoerde lijnen zijn dus belangrijke vernieuwende elementen die kenmerkend zijn voor de bouwstijl. De ramen liggen daarbij veelal in het vlak van de muren en gevels. De paraboolvorm is een '''terugkerend ritmisch element''' en wordt in het metselwerk van de geveldelen regelmatig toegepast. In de bouwwerken van de Amsterdamse School wordt ook vaak '''stilistisch beeldhouwwerk''' toegepast. Bekende kunstenaars en ontwerpers zijn Hendrik van der Eijnde, Hildo Krop en Johan Polet (1894-1971).
De '''route is vooral bedoeld voor de beroepsscheepvaart'''. Door het feit, dat de '''omvang van de schepen zal toenemen en daarbij de verwachting dat er steeds meer containerschepen zullen gaan varen''', wordt het '''noodzakelijk om alternatieven aan te bieden voor de recreatievaart'''.
De architectuur uit de toenmalige kolonie Nederlands-Indië is een belangrijke inspiratiebron voor de Amsterdamse School.  


Voor de Amsterdamse School vormde het '''bureau van Eduard Cuypers (1859-1927)''' een dynamisch middelpunt. '''Michel de Klerk''' wordt aangemerkt als belagrijkste architect van de stroming. Door het overlijden op jonge leeftijd van deze inspirator en de economische recessie tussen 1920 en 1935 duurde de bloeiperiode van de Amsterdamse School slechts kort.
Het '''Prinses Margrietkanaal''' is ook '''van zeer groot belang voor de waterhuishouding in Friesland'''. Het is één van de boezemwateren waarop het water vanuit de '''[[polder|polders]]''' wordt uitgeslagen door middel van '''[[poldergemaal]]poldergemalen'''.  
<br>Naast het Prinses Margrietkanaal zijn de '''Friese meren ook onderdeel van de''' '''[[boezem]] van Friesland'''.


De '''hoogtepunten van de Amsterdamse School''' vormen de '''grote wooncomplexen''' "Het Schip" en de "De Dageraad" in Amsterdam, tot stand gekomen in opdracht van woningbouwverenigingen. Later worden er nog eens vele duizenden woningen gebouwd voor particulieren in Oud Zuid en Plan West. De architecten tekenden '''meestal alleen de gevelpartijen'''. De Dienst Publieke Werken van Amsterdam hebben omstreeks 1917 architecten als Piet Kramer en Hildo Krop in dienst. Zij begeleiden een serie projecten voor de gemeente, waaronder ook '''bruggen'''.
'''Bij een teveel aan water''' zorgt het '''Prinses Margrietkanaal''' er voor dat '''het water wordt afgevoerd naar het ir. D.F. Woudagemaal'''. Als dit '''[[gemaal]]''' in werking is gesteld, dan slaat het '''[[gemaal]]''' het overtollige water uit op het '''[[IJsselmeer]]'''. Het kanaal is dus de levensader van  de '''[[Friese boezem]]'''.
<br>De '''aanvoer''' naar het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' gaat via het Prinses Margrietkanaal en iets ten zuiden van de Grote Brekken is tijdens de bouw van het gemaal '''een speciaal aanvoerkanaal naar het gemaal gegraven''': het '''[[stroomkanaal]]'''.  


[[Bestand:Brug283_k.jpg|500x346px|link=]]
Welke '''route''' er voor de afvoer van het overtollige water wordt gekozen, '''hangt af van de windrichting'''. Bij een wind uit het '''zuidwesten''' zal het water '''bij Dokkumer Nieuwe zijlen worden afgevoerd''' op het '''[[Lauwersmeer]]''' en bij een wind uit het '''noordwesten''' zal het water '''in eerste instantie via het '''[[Prins Johan Frisokanaal]]''' naar het '''[[J.L. Hooglandgemaal]]''' bij Stavoren''' worden uitgeslagen op het '''[[IJsselmeer]]'''. Het '''[[Prins Johan Frisokanaal]]''' gaat naar de '''[[Fluessen]]''' en vanaf dit meer zijn er twee verbindingen: (de '''Jeltesloot''' en de '''Wellesloot''') met het '''De Koevorder''' waar het '''Prinses Margroetkanaal''' ook doorheen loopt.
 
Als het '''[[J.L. Hooglandgemaal]]''' de hoeveelheid water in het zuidwesten niet alleen weg kan pompen, dan wordt het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' ook opgestart.
Buiten Amsterdam zijn er bijvoorbeeld ook in Bergen (NH) en Groningen gebouwen gerealiseerd in de stijl van de Amsterdamse School. De Rijksgebouwendienst contracteerde ook archtitecten van de Amsterdamse School. Hierdoor verspreidde de bouwstijl zich verder in Nederland.
 
De architecten van de Amsterdamse School ontwierpen naast gebouwen, '''interieurs, meubels, smeedijzeren versieringen en gestileerd beeldhouwwerk'''. Al deze kunstuitingen kenden een individualistische uitingsvorm.
 
'''Voorbeelden van ontwerpers''': Michel de Klerk, Pieter Lodewijk Kramer, Pieter Lucas Marnette, Johan Melchior van der Mey, Cornelis Jonke Blaauw, Margaret Staal-Kropholler, Jan Frederik Staal , Guillaume Fréderic La Croix, Hendricus Theodorus Wijdeveld, Siebe Jan Bouma, Jan Boterenbrood, Cornelis Kruyswijk, Bernd Tobia Boeyinga, Jacques Hurks, Dolf Eibink en Jan Snellebrand.
 
'''Voorbeelden van gebouwen''': Scheepvaarthuis (Amsterdam), Park Meerwijk (Bergen NH), Woningbouw Spaarndammerplantsoen (Amsterdam), Microbiologie Laboratorium Landbouwuniversiteit (Wageningen), “Het Schip” (Amsterdam), Het Schip (Wageningen), Woonblok Vrijheidslaan (Amsterdam), De Dageraad (Amsterdam), Woongebouwen, Woningen en winkels (Amsterdam)
 
[[Bestand:Lahayebijenkorf19_k.jpg|300x400px|link=]]‎
De Bijenkorf te Amsterdam
 
De bouwstijl <strong>Amsterdamse school</strong> is zo genoemd omdat deze door de bekende architecten Berlage en Dudok voor het eerst werd toegepast in Amsterdam.
Met name in de <strong>Spaarndammerbuurt</strong> in Amsterdam, waar veel Amsterdamse schoolgebouwen staan.
 
Na dit succes kreeg deze bouwstijl <strong>landelijk navolging</strong>.
Zo vinden wij gebouwen van Willem Dudok in Hilversum en het werk van Siebe Jan Bouma in Groningen.
 
Soms was het zo dat één van de Amsterdamse architecten zelf een opdracht kreeg (raadhuis van Usquert), het kwam echter ook voor dat een plaatselijke architect elementen uit de Amsterdamse school over heeft genomen in het ontwerp.
<br>Bouwwerken van de Amsterdamse school hebben vaak een <strong>grote samenhang in symmetrie</strong> en <strong>decoratieve elementen</strong>.
 
De bouwtrant waartoe het <strong>[[ir. D.F. Woudagemaal]]</strong> behoort wordt vaak in verband gebracht met deze Amsterdamse School, deze wordt zelfs vaak omschreven '''als een schoolvoorbeeld van de [[Amsterdamse School]]'''.  
Er zijn inmiddels echter aanwijzingen dat ir. D.F. Wouda niet expliciet te rade is gegaan bij de architecten van de Amsterdamse school, maar veel meer gebruik heeft gemaakt van '''de kennis opgedaan tijdens zijn opleiding in Delft'''. Aan de '''Polytechnische School''' (voorloper van de '''Technische Hogeschool''' 19095 en nu de '''Technische Universiteit''') werd nauwelijks apart aandacht besteed aan de Amsterdamse school en zeker niet in relatie met grotere industriële complexen.
Een tweede aanwijzing dat het gemaal geen schoolvoorbeeld van de Amsterdamse school kan zijn, is dat het ontwerp van het gemaal al op de tekentafel lag nog voordat de naam: Amsterdamse school bekend was.
<br>Wel vertoont het gebouw '''duidelijk overeenkomsten''' met de heersende architectonische bouwstijlen ten tijde van de Amsterdamse school.
 
De '''Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed''' (RCE) in Amersfoort omschrijft het geheel alsvolgt:
'''De machinehal is een mooi voorbeeld van de bouwstijl van architect''' '''Berlage''' met '''uitstekende bouwdelen en steekkappen'''.
Berlage is onder andere bekend geworden met de bouw van het '''Beursgebouw aan het Damrak in Amsterdam'''. (ook wel de '''Beurs van Berlage''').
 
'''De machinehal heeft een open dakstoel''' en er lijkt nauwelijks op de kosten te zijn gelet getuige het '''gebruik van mooie materialen'''. Hierbij valt te denken aan de '''tegelvloer''', de '''massief houten deuren''', de '''marmeren vensterbanken''', de '''betegelde wanden''' en '''de trapleuning aan de trap tussen ketelhuis en machinehal'''.
 
Er is sprake van een '''evenwichtig kleurgebruik''': het zwart/grijs van de machines: hoge en lage druk cylinder en het grijs van de centrifugaalpompen contrasteert met de verder lichte kleuren: hout en koper en de grote lichtinval waardoor het allerminst een somber gebouw is.
 
De RCE omschrijft het geheel als '''bijzonder waardevol'''. Het '''ir. D.F. Woudagemaal''' is een belangrijk voorbeeld van grotendeels verdwenen fabriekshallen.
 
<br>Bij het <strong>[[ir. D.F. Woudagemaal]]</strong> is vooral als kenmerk ook de <strong>symmetrie</strong>  aanwezig.
 
[[Bestand:IMG_1974k.jpg‎|600x400px|link=]]
Woudagemaal te Lemmer
 
Wanneer de machinehal bij de ,,U" van Wouda wordt '''gespiegeld''', ziet men '''twee gelijke bouwdelen'''. Het is een sober gebouw omdat de decoratieve elementen bescheiden zijn gehouden. Aan de buitengevel is mooi metselwerk te zien, binnen in de machinehal valt de trap met leuning op, de tegels aan de wanden en de kantoorruimten met meubilair.
 
'''(Bij het samenstellen van deze tekst en afbeeldingen is o.a. gebruik gemaakt van de wiki-website:'''
http://secure.wikimedia.org/wikipedia/nl/wiki/Amsterdamse_School_%28bouwstijl%29)

Versie van 7 nov 2013 11:52

Het Prinses Margrietkanaal is de belangrijkste vaarverbinding tussen de sluizen bij Lemmer, door Fryslân naar de sluizen bij Gaarkeuken. Het kanaal loopt door het Sneekermeer, de Pikmeer en de Bergumermeer.

[[Bestand:

Het Prinses Margrietkanaal is de snelste route voor binnenschepen die van Amsterdam naar Delfzijl willen varen en daarbij van het IJsselmeer gebruik maken.
Bij de sluizen van Lemmer worden de schepen geschut en komen dan op de boezem van Fryslân, het peil is tot aan Gaarkeuken steeds - 0.52 cm NAP. Onderweg zijn er geen sluizen meer.

Pas bij Gaarkeuken varen de schepen de boezem van het waterschap Noorderzijlvest binnen met een lager peil: -0.93 cm NAP. Vanaf Gaarkeuken tot aan de sluizen bij Oosterhoogebrug heet het kanaal: Van Starkenborghkanaal. Aan de oostkant van de stad Groningen ligt ook een sluis en dan gaat het via het Eemskanaal naar Delfzijl.

De vaarroute is opgewaardeerd tot klasse V, dat wil zeggen, dat er steeds grotere (container)schepen zullen gaan varen. Enkele belangrijke knelpunten zullen worden aangepakt: bochten worden rechtgetrokken of bruggen zullen worden vervangen.

De aanleg van het kanaal begon al in 1930 en zou pas in 1951 zijn voltooid. Soms wordt er gebruik gemaakt van oude bestaande kanalen, die dan op breedte en diepte zijn gebracht.

Met name het gedeelte tussen het tolhuis van Zuidhorn, waar het Hoendiep nu in het Van Starkenborghkanaal stroomt, tot aan Gaarkeuken was de bestaande vaarverbinding tussen Groningen en Leeuwarden die al in de 16e eeuw was gegraven. Ook in Friesland is gebruik gemaakt van meren en plassen (o.a. bij Grou), waardoor het niet nodig was om het hele kanaal opnieuw te graven.

De route is vooral bedoeld voor de beroepsscheepvaart. Door het feit, dat de omvang van de schepen zal toenemen en daarbij de verwachting dat er steeds meer containerschepen zullen gaan varen, wordt het noodzakelijk om alternatieven aan te bieden voor de recreatievaart.

Het Prinses Margrietkanaal is ook van zeer groot belang voor de waterhuishouding in Friesland. Het is één van de boezemwateren waarop het water vanuit de polders wordt uitgeslagen door middel van poldergemaalpoldergemalen.
Naast het Prinses Margrietkanaal zijn de Friese meren ook onderdeel van de boezem van Friesland.

Bij een teveel aan water zorgt het Prinses Margrietkanaal er voor dat het water wordt afgevoerd naar het ir. D.F. Woudagemaal. Als dit gemaal in werking is gesteld, dan slaat het gemaal het overtollige water uit op het IJsselmeer. Het kanaal is dus de levensader van de Friese boezem.
De aanvoer naar het ir. D.F. Woudagemaal gaat via het Prinses Margrietkanaal en iets ten zuiden van de Grote Brekken is tijdens de bouw van het gemaal een speciaal aanvoerkanaal naar het gemaal gegraven: het stroomkanaal.

Welke route er voor de afvoer van het overtollige water wordt gekozen, hangt af van de windrichting. Bij een wind uit het zuidwesten zal het water bij Dokkumer Nieuwe zijlen worden afgevoerd op het Lauwersmeer en bij een wind uit het noordwesten zal het water in eerste instantie via het Prins Johan Frisokanaal naar het J.L. Hooglandgemaal bij Stavoren worden uitgeslagen op het IJsselmeer. Het Prins Johan Frisokanaal gaat naar de Fluessen en vanaf dit meer zijn er twee verbindingen: (de Jeltesloot en de Wellesloot) met het De Koevorder waar het Prinses Margroetkanaal ook doorheen loopt. Als het J.L. Hooglandgemaal de hoeveelheid water in het zuidwesten niet alleen weg kan pompen, dan wordt het ir. D.F. Woudagemaal ook opgestart.