Vader en zoon Krekt: samen meer dan 50 jaar bij het gemaal.

Harm Krekt in de machinehal

In het bestaan van het gemaal hebben er meerdere keren leden uit één familie gewerkt. We weten bijvoorbeeld van opa en kleinzoon Geert Lammers, beiden stoker, en van directeur P.M. van der Meer, die werd opgevolgd door zijn schoonzoon D.H. de Bruyne.

Maar geen familie is voor zover ik weet zo lang verbonden geweest aan het gemaal als de familie Krekt. Opa Marten was al betrokken bij de bouw ervan rond 1920. Hij werkte er als stoker en chef-stoker tot zijn dood in 1931. Meteen daarna kwam zijn zoon Harm Krekt in dienst. Die is, in steeds hogere functies, gebleven tot zijn pensioen in 1978.

Ik ben op bezoek bij Harms dochter Betty in Oosterzee. Op tafel ligt een stapel krantenartikelen over haar vader en zijn werk bij het gemaal. Ook zijn er heel veel foto's. Zwart-wit natuurlijk en van dingen die wij niet meer hebben gekend, zoals de weegschaal waarop de tremmers de kolen moesten wegen. Foto's van de mooi gebogen ijzeren schotten in het ketelhuis waar de kolen tegenaan werden gestort, zodat de stokers ze makkelijk op konden scheppen. En van het personeel in actie. Dan zijn er haar vaders diploma's. Prachtige ouderwetse documenten in zwarte boekjes. De familie Krekt hoopt dat deze, ter herinnering aan vader en opa, een plaatsje zullen krijgen in het bezoekerscentrum.

H.M. (Harm) Krekt groeide op in een huis dat vlak bij de brug over het stroomkanaal stond. Zijn vader was stoker en later chef-stoker bij het gemaal en de zoon kwam daar veel. "Mijn vader moest me de deur uit jagen, zo vaak was ik hier", zegt hij zelf in een interview. Hij was als kind al gefascineerd door de techniek. Na de ambachtsschool werkte hij een paar jaar bij een scheepswerf en begon aan de studie voor machinist.

Een normale jeugd, waaraan op zijn achttiende een abrupt einde kwam. Zijn vader werd ernstig ziek toen Harm midden in zijn examentijd zat. Hij mocht van zijn vaders arts niet meer naar Groningen reizen en kon het examen niet afmaken. Hij kreeg wel het "voorloopig diploma landmachinist bij een stoombedrijf". Harms vader overleed korte tijd later op 47-jarige leeftijd. Harm had zijn vader beloofd voor zijn moeder en zusjes te zorgen. Hij moest ook wel, want de bijstand en de algemene weduwen- en wezenwet bestonden nog niet. Het gemaal wilde hem maar wat graag als stoker en zo begon hij op 1 april 1931 zijn carrière. Zijn salaris bedroeg die eerste jaren zo'n 17 gulden per week. Voor de studie was even geen tijd meer.

Nog geen jaar later overleed ook Harms moeder en had Harm alleen de zorg voor zijn zusjes, van wie de jongste nog maar zes was. Er was weliswaar een voogd, maar die woonde in Zwolle. In die tijd niet naast de deur. Volgens Betty was haar vader zeer plichtsgetrouw en een harde werker en daarom lukte het hem voor zijn zusjes te zorgen, te studeren en op te klimmen in de rangen van het gemaal. Na stoker werd hij hulpmachinist, tweede machinist, eerste machinist, werktuigkundige B en uiteindelijk chef-machinist.

Diploma Landmachinist B

De diploma's Landmachinist A en B behaalde hij in 1947 en 1948. Zonder deze diploma's waren zijn promoties niet mogelijk geweest. "Stoom was mijn vaders passie." zegt Betty, "Hij was daar helemaal op zijn plaats." In 1936 trouwde hij en werd later vader van twee zoons en dochter Betty.

Nadat de woning bij de brug was afgebroken, woonde het jonge gezin aan de Lijnbaan in Lemmer. Het verhuisde in 1953 naar een van de woningen aan de Gemaalweg. Die woningen zijn inmiddels ook afgebroken en vervangen door de huizen die er nu staan. Betty en haar broers kwamen vaak in het gemaal en speelden op het terrein. En natuurlijk moesten ze hun vader tijdens de draaidagen zijn brood brengen, zoals zoveel Lemsters in die jaren met pakjes brood voor de personeelsleden naar het gemaal kwamen. In die tijd draaide het gemaal veel vaker dan tegenwoordig, meestal 75 dagen per jaar. In augustus was het ook vaak nodig en Betty herinnert zich meerdere vakanties die daardoor vroegtijdig moesten worden afgebroken. Het gezin trok vaak een poosje in het huis van familie in Amsterdam, maar als het telegram uit Leeuwarden kwam dat het gemaal moest draaien, werd meteen aan de terugreis begonnen.

Krekt heeft alle grote veranderingen meegemaakt. Dat begon al met de bouw van de inlaatsluis in 1936. Ook daarvoor is het personeel van het gemaal verantwoordelijk. In de oorlogstijd, toen brandstof schaars was, moest het gemaal een tijdlang worden gestookt met de cokes van de gasfabrieken. Na de oorlog werd zelfs een tijdje turf gestookt. Dat gaf veel werk wegens de geringe verbrandingswaarde en veel stof. Dat was ook weer extra werk, want alles moest altijd brandschoon zijn en glimmen. Hij maakte de vervanging van de zes oorspronkelijk ketels door vier nieuwe Werkspoor ketels mee in 1955, de overgang op olie in 1967 en de ingebruikname van het Hooglandgemaal in Stavoren in hetzelfde jaar. Daardoor hoefde het Woudagemaal niet meer zo vaak te draaien.

Ook na werktijd was Krekt actief. Hij zat in diverse besturen, zoals dat van de L.T.S. in Lemmer, de Ned. Chr. Bond van Overheidspersoneel, de Chr. Besturenbond en de buurtvereniging. Ter ontspanning werd er gezeild op de Brekken.

In de publicaties die ik over Harm Krekt heb gelezen komt steeds weer naar voren dat hij zo'n bescheiden man was, die liever over het gemaal praatte dan over zichzelf. Zijn dochter zegt dat dit beeld van hem helemaal juist is: "Mijn vader was heel vaak te bescheiden". Hij zal het dan ook moeilijk hebben gevonden dat er bij zijn 40-jarig jubileum op 1 april 1971 zoveel aandacht aan hem werd besteed. Hij werd met zijn vrouw ontvangen in het kantoor van Provinciale Waterstaat in Leeuwarden, waar hem een Koninklijke onderscheiding werd uitgereikt. Bij die gelegenheid kreeg hij ook een wandbord van Makkumer aardewerk dat nog steeds in de familie is. Later, tijdens het feest in Lemmer, kreeg hij van zijn collega's een camera.

Er waren ook interviews met de jubilaris, onder andere in de Zuid-Friesland en Tweebakstrommel, het personeelsblad van Provinciale Waterstaat Friesland. Uit deze interviews heb ik een deel van mijn informatie overgenomen. Harm Krekt overleed in 1992. Nu werkt er geen Krekt meer bij het gemaal, maar de liefde voor het gemaal is bij Harms kinderen nog net zo aanwezig als bij hun vader het geval was.