Friese stoomgemalen en Rookkanalen: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
<strong>Stoomgemalen in Friesland</strong>.
De '''rookkanalen''' van een stoominstallatie kunnen worden '''verdeeld in twee groepen'''.
(gegevens uit het archief van Wetterskip Fryslân, foto's: Tresoar)


<strong>1853</strong>
De eerste groep wordt gevormd door '''het totale stelsel van rookkanalen dat bij het ketelontwerp hoort''' en als bedoeling heeft om de hitte van de rookgassen optimaal door de ketel te laten benutten.


In de gemeente <strong>Hemelumer Oldephaert en Noordwolde</strong> wordt in 1853 een meer, de Flait, drooggemalen door Jonkheer J.H.F.K. Gerlacius van Swinderen. Hij gebruikt hiervoor <strong>het eerste stoomgemaal in Friesland</strong>.
De tweede groep zijn '''de rookkanalen die dienen voor het transport en de afvoer''' van de gebruikte rookgassen vanuit het ketelsysteem '''naar de voet van de schoorsteen'''.
Het gebied valt later onder Waterschap Ymedam (1923-1972).
Het stoomgemaal wordt in 1925 afgebroken en vervangen door een elektrisch gemaal.
[[Bestand:Ymedaam_stoomgemaal_1920-1940.jpg |400x223px|link=]]


<strong>1858</strong>
Om de warmte, die bij de verbranding in de vuurgang ontstaat, zijn werk te laten doen '''bij de verwarming van het ketelwater''', moet die warmte aan de verbrandingsgassen worden onttrokken en '''door de ketelwanden aan het water worden doorgegeven'''. Daarom laat men de hete rookgassen langs die ketelwanden stromen, die aan de binnenzijde door het ketelwater worden bedekt.


In de <strong>Polder van het 4de en 5de Veendistrict</strong> wordt al vroeg gebruik gemaakt van stoombemaling. Het stoomgemaal staat <strong>onder Tjalleberd</strong> en wordt weer afgeschaft in 1868.
ketsysteem


Om dit optimaal voor elkaar te krijgen, leidt men '''de gassen vanuit de vuurgang herhaalde malen langs de ketelwanden''' '''via een systeem van rookkanalen'''.
In het geval dat er wordt gewerkt met '''oververhitte stoom''' worden de rookgassen '''bovendien langs de oververhitter''' gevoerd.
De rookkanalen kunnen worden gevormd '''door kanalen in de ketelbemetseling''' of '''door een systeem van stalen pijpen''', de zogenoemde vlampijpen.


<strong>1861</strong>
Het typische geheel van deze rookkanalen en vlampijpen '''behoort tot het ontwerp van het specifieke ketelsysteem''', waarvoor bij de installatie is gekozen. De weg van de rookgassen in het ketelsysteem wordt dan ook bij de diverse ketelsystemen beschreven.


Het waterschap <strongVeenpolder van Echten</strong> bouwt een stoomgemaal <strong>aan het Tjeukemeer</strong>. Besloten wordt het gemaal eerst aan de droogmaking van het gebied te zetten. Als dat een feit is, zal het stoomgemaal later aangepast worden. Met het oog hierop wordt er alvast een tweede stoomketel aangeschaft. Met de bouw van het gemaal wordt in 1859 begonnen en in 1861 in gebruik genomen. Als adviseur bij de bouw is opgetreden civiel ingenieur jhr. W.J. Backer te Amsterdam. Het "stoomvijzelwerktuig" wordt geleverd door Harmens en Penning te Harlingen.
'''Als de hete rookgassen het ketelsysteem''' hebben '''verlaten''', waarbij ze '''in sommige gevallen nog eens worden benut, door middel van een achtergeplaatste economiser''' (voorverwarmer van ketelwater), worden ze '''meestal door een (ondergronds) systeem van kanalen uit het ketelhuis geleid''', dat de rookgassen tenslotte '''naar de voet van de schoorsteen''' leidt.
In 1866 vervangt men de stoomketels, die slecht voldoen, door één nieuwe.
In 1877 wordt het stoomgemaal voorzien van een geheel nieuwe machine en een "dieptastende" vijzel. Het stoomgemaal dient samen met drie molens voor de bemaling van de "ondergronden".
Omstreeks 1900 heeft het gemaal te "weinig vermogen". Omstreeks 1913-1915 wordt het oude gemaal ontmanteld en afgebroken.
 


<strong>1870</strong>
Deze kanalen zijn buiten het ketelhuis '''vaak zichtbaar vanaf het punt waar ze vanonder het maaiveld oprijzen en in gebogen vorm op de schoorsteen aansluiten'''.


In opdracht van <strong>De Haskerveenpolder</strong> wordt in 1870 een stoomgemaal gebouwd voor de droogmaking van 450 ha veenplassen <strong>onder Oudehaske</strong>. Het stoomgemaal wordt geplaatst midden in de droogmaking. In 1876 zijn de gronden droog.
[[Bestand:IMG_1966_rookkanalen_k.jpg|600x400px|link=]]
In 1908 wordt dit gemaal vervangen door een nieuw stoomgemaal.


In de wand van de voet van de schoorsteen bevindt zich vaak '''een toegangsdeur''', waardoor er in de schoorsteen bepaalde '''onderhoudswerkzaamheden''' kunnen plaatsvinden. Langs deze weg kan op gezette tijden '''roet worden verwijderd'''. Bovendien bevinden zich in de voet van de schoorsteen, bij de toegang van de rookkanalen in de schoorsteen, vaak '''roosters, die verhinderen dat er vonken via de schoorsteen naar buiten kunnen komen'''.
Aan de binnenzijde van de schoorsteen bevinden zich bovendien vaak soortgelijke klimijzers als  aan de buitenkant.


<strong>1876</strong>
De '''stroming van de rookgassen''' moet daarbij een '''zo klein mogelijke weerstand''' ondervinden, om zodoende de weerstand die de trek al moet overwinnen niet verder op te voeren..
Men '''kiest daarom het oppervlak van de doorsnede van de kanalen''' zo, dat de snelheid van de rookgassen in de kanalen aanvankelijk ongeveer 2,5 m per seconde is, om die, naarmate de rookgassen de schoorsteen naderen, te '''verhogen''' naar 3 tot 3,5 m per seconde.
'''Ronde vormen omsluiten het grootste oppervlak bij de laagste weerstand''' langs de wanden.


De <strong>Veenpolder van het 6de en 7de Veendistrict</strong> bouwt een stoomgemaal aan de buitenringvaart ter bemaling van de bestaande droogmakingen en de nog droog te leggen gebieden. De stoommachine drijft een vijzel aan.
[[Bestand:Ronde_rookkanalen_1907.jpg|600x435px|link=]]  
Omstreeks 1886 wordt het <strong>"Tripgemaal"</strong> vergroot en er wordt een stoommachine met centrifugaalpomp aan het stoomgemaal toegevoegd.
[[Bestand:Centrifug_Tripgemaal_1912a.jpg|400x300px|link=]]
In 1905 wordt de oude stoommachine met vijzel vervangen door een centrifugaalpomp aangedreven door een [[zuiggasmachine]].
In 1921 wordt de overgebleven stoommachine met stoomketel vervangen door een Bronsmotor, de oude centrifugaalpomp wordt vervangen door een schroefpomp.
In de periode 1953-1954 wordt nog een dieselmotor met schroefpomp geplaatst. 


 
De eis dat de weerstand in de kanalen zo laag mogelijk moet zijn, is ook de reden dat '''dode hoeken in de inmetseling''', die wervelingen teweeg kunnen brengen, zoveel mogelijk moeten worden vermeden. Ook moeten '''vernauwingen in het systeem worden voorkomen''', omdat de bijbehorende versnellingen van de rookgassen '''oorzaak zijn van trekverlies'''. Maar '''ook plotselinge vergroting van het afvoersysteem is nadelig''': de bijbehorende vertraging van de snelheid levert '''een nog veel groter trekverlies''' op.
<strong>1878</strong>
Deze eisen gelden net zo goed voor de rookkanalen buiten het eigenlijke ketelsysteem die de gassen naar de schoorsteen leiden. Zij zijn '''meestal aan de bovenkant rond''' uitgevoerd: de hete rookgassen bewegen zich het meest langs de bovenkant. Ook hiermee wordt '''de weerstand verminderd en daarmee de trek bevorderd'''.
 
In de [[particuliere droogmakerij]] van de <strong>"Makkumer-, Parregaster- en Workumermeren"</strong> door de N.V. "Friesche Landaanwinning-maatschappij" wordt in 1878? stoomgemaal gebouwd. Als er in 1882 daarop een faillisement volgt, wordt het gemaal gekocht door mr. F.A. van Hall. In 1912 verkocht hij o.a. het stoomgemaal aan het waterschap.
 
De stoommachine werd vervangen door een elektrische installatie met nieuwe pompen.
[[Bestand:Stoomgemaal_Breewar.jpg‎|25x333px|link=]]
 
 
<strong>1880</strong>
 
In 1880 wordt er een stoomgemaal gebouwd voor waterschap ,strong>"De Lemsterpolders</strong> te <strong>Eesterga aan de Lemster Rijn</strong> (Lemster Rien). Er is sprake van een stoomvijzelwerktuig.
In 1898 wordt er gesproken over de bouw van een stoomgemaal. De stoommachine drijft een vijzel aan. De installatie wordt geplaatst door de firma D.H. Landeweer te Martenshoek.
In 1904 wordt een nieuwe stoomketel geplaatst.
In 1970 wordt het stoomgemaal met erf en schuur te Eesterga verkocht aan K. van den Berg te Lemmer.
 
 
<strong>1881</strong>
 
Het tweede stoomgemaal van de <strong>Polder van het 4de en 5de Veendistrict</strong> is waarschijnlijk het <strong>Dijksmangemaal</strong> <strong>aan het stroomkanaal</strong>. Het gemaal is uitgerust met een centrifugaalpomp.
In 1912 wordt er in het stoomgemaal een nieuwe centrifugaalpomp bijgeplaatst. In 1916 wordt een tweede centrifugaalpomp geplaatst ter vervanging van de oude. 
Het Dijksmangemaal wordt in 1950-1954 omgebouwd tot een dieselgemaal.
[[Bestand:Dijksmangemaal_1912a.jpg|400x252px|link=]]
 
 
<strong> 1887? (van vóór 1912)</strong>
Stoomgemaal van de <strong>Workumermeerpolder</strong>. Was dit het gemaal <strong>Breewar</strong>?
In 1930 omgebouwd tot elektrisch gemaal.
 
 
<strong>1892</strong>
 
Het waterschap <strong>De Arumerpolder</strong> bouwt een stoomgemaal <strong>aan de Franekervaart bij Arum</strong>. In 1925 wordt overgegaan op aandrijving door middel van elektriciteit.
 
 
<strong>1893</strong>
 
Het waterschap <strong>De Arumer-, Achlumer- en Kimswerderpolders</strong> bouwt een stoomgemaal met machinistenwoning <strong>aan de Franekervaart</strong>. In 1931 wordt overgeschakeld op de aandrijving door een oliemotor. Deze doet dienst tot 1954, waarna wordt overgeschakeld op elektriciteit.
De beide stoomgemalen aan de Franervaart staan tegenoverelkaar!
 
<strong>1893</strong>
 
Het waterschap <strong>Groote Veenpolder in Opsterland en Smallingerland</strong> laat een stoomgemaal <strong>De Veenhoop</strong> bouwen <strong>aan het Grietmansrak</strong>. Het gemaal werd in 1925 vervangen door het elektrisch gemaal "Zuidergemaal"aan het Polderhoofdkanaal. De stoommachine wordt in 1924 verkocht.
[[Bestand:Schoorsteen_voorm_gemaal_De_Veenhoopa.jpg|400x283px|link=]]
 
 
<strong>ca 1894</strong>
 
Omstreeks 1894 wordt er in de <strong>particuliere polder Oud-Beets</strong> een stoomgemaal met machinistenwoning gebouwd <strong>op de Walle bij de Huisjesvaart</strong>. In 1920 blijkt het aanhouden van een eigen stoomgemaal te kostbaar.
 
<strong>1895</strong>
 
Voor de bemaling van de veenpolder <strong>De Trijegaasterveenpolder</strong> wordt in 1895 een gemaal gesticht <strong>bij het zuidelijke einde van de weg</strong> <strong>Ouwsterhaule-Oldeouwer</strong> op de polderdijk aan het hoofdkanaal. Het gemaal wordt uitgerust met een vijzel, gedreven door een stoommachine. Dit gemaal is waarschijnlijk in gebruik tot 1926.
In 1914 bestaan er plannen om een nieuw stoomgemaal te bouwen bij de schutsluis, maar van dit plan wordt in 1925 weer afgestapt.
 
 
<strong>1901</strong>
 
Waterschap <strong>Veenpolder onder Ter Idzardt en Oldeholtwolde</strong> realiseert in 1901 een stoomgemaal ter verbetering van de afwatering.
In 1941 wordt het gemaal geëlektrificeerd ter vergroting van het vermogen.
 
[[Bestand:Stoomgemaal_Ter_Idzard_werkend_a.jpg|400x300px|link=]]
 
 
<strong>1905</strong>
 
In 1905 wordt door het waterschap <strong>De Zuidpolder bij Franeker</strong> een stoomgemaal gebouwd <strong>aan de Tzummervaart</strong>. Het doel van de bouw is de bescherming van het gebied tegen het provinciale boezemwater. Het gemaal is uitgerust met een horizontaal draaiende centrifugaalpomp.
De technische installatie van dit gemaal wordt <strong>[[beschreven in "De Ingenieur"]]</strong>
In 1947 wordt overgeschakeld op elektrische aandrijving.
[[Bestand:Tzum_foto_03a.jpg|400x341px|link=]]
[[Bestand:Tzum_foto_01.jpg|400x333px|link=]]
 
 
<strong>1908</strong>
 
Dit stoomgemaal van de <strong>Haskerveenpolder</strong> vervangt het stoomgemaal van 1870. Waarschijnlijk is dit gemaal <strong>meer oostelijk</strong> <strong>aan de Welle</strong> geplaatst. (topografische kaart, 1929)
Met de aanleg van het stoomgemaal te Stobbegat (1917) komt dit gemaal weer te vervallen.
 
<strong>1913</strong>
 
Waterschap de <strong>Veenpolder van Echten</strong> bouwt een nieuw stoomgemaal <strong>aan het Tjeukemeer</strong> op de plaats van het oude stoomgemaal van 1861. De bemalingsinstallatie, waaronder de toendertijd grootste centrifugaalpomp van Friesland, wordt geleverd door de Gebr. Stork & Co. te Hengelo. In 1925 wordt het gemaal geëlektrificeerd.
 
[[Bestand:Stoomgemaal_bij_Echten_a.jpg|400x308px|link=]]
[[Bestand:Stoomgemaal_bij_Echten_b.jpg|500x253px|link=]]
[[Bestand:Stoomgemaal_bij_Echten_c.jpg|500x299px|link=]]
 
 
<strong>1913</strong>
 
<strong>Aan de Achlumervaart</strong> wordt een stoomgemaal gebouwd in opdracht van het waterschap <strong>Ludinga</strong>. In 1940 nemen twee elektromotoren de taak van de stoommachine over.
 
 
<strong>1913</strong>
 
Voor het pas opgerichte waterschap <strong>De Leppedijk</strong> wordt een stoomgemaal gebouwd <strong>in het Nauwe Deel tussen Grou en Nes (bij Akkrum)</strong>. Vanwege de doorsnijding van het gebied door het Prinses Margrietkanaal werd het gemaal omstreeks 1945 nutteloos. Aan weerszijden van het P.P.-kanaal werden elektrische gemalen gebouwd.
 
[[Bestand:Stoomgemaal_Leppedyk_a.jpg|400x308px|link=]]
[[Bestand:Stoomgemaal_Leppedykc.jpg|700x321px|link=]]
[[Bestand:Schroefpomp_Leppedyk.jpg|500x410px|link=]]
 
 
<strong>1915</strong>
 
<strong>Ter hoogte van de straatweg te Jutrijp</strong> wordt voor het waterschap <strong>Hommerts-Sneek</strong> een stoomgemaal gebouwd. Dit stoomgemaal heeft ruim een dag nodig om voldoende druk op de ketels te hebben om te kunnen malen. Dit gemaal bezit bovendien ook te weinig capaciteit, want in 1941 wordt er nog een elektrisch gemaal gebouwd aan de Kerksloot bij Hommerts. Het stoomgemaal wordt omstreeks 1960 vervangen door een elektrisch gemaal.
[[Bestand:Stoommachnie_Hommerts_b.png‎|332x244px|link=]]
 
<strong>1917</strong>
 
Het stoomgemaal <strong>te Stobbegat</strong> wordt gebouwd in verband met de vergroting van de <strong>Haskerveenpolder</strong> door toevoeging van de Haskerhornerpolder. Het stoomgemaal heeft de beschikking over twee centrifugaalpompen: één voor de polderboezem en één voor bemaling van de droogmakeijen in kavel II en VI. Het stoomgemaal aan de Welle (van 1908) vervalt.
In 1957 komt er een nieuw gemaal te Stobbegat. Het oude stoomgemaal wordt verbouwd tot opslagplaats.
 
 
<strong>1918</strong>
 
In opdracht van waterschap <strong>Groote Veenpolder in Opsterland en Smallingerland</strong> komt een stoomgemaal <strong>De Boorne</strong> gereed, gebouwd op <strong>het punt waar de westelijke polderdijk het oude Koningsdiep afdamde</strong> voor de bemaling van de kavels van droogmakerijen van de Zuidoost-, de Zuidwest- en de Westpolder. Het gemaal dient ook als helper en reserve van het gemaal "De Veenhoop". De stoommachine wordt in 1924 verkocht.
In 1925 worden de beide stoomgemalen "De Veenhoop" en "De Boorne" vervangen door een elektrisch aangedreven gemaal "Zuidergemaal" aan de zuidelijke polderdijk bij het Polderhoofdkanaal.
 
<strong>1920</strong>
 
Bouw van een <strong>boezemgemaal</strong> <strong>bij Teakesyl (Tacozijl) te Lemmer</strong> door het <strong>Provinciaal Bestuur van Friesland</strong>. In 1955 worden de zes Piedboeufketels vervangen door 4 Schotse ketels van Werkspoor. In 1947 krijgt het stoomgemaal de naam <strong>Ir D.F. Woudagemaal</strong>. In 1967 schakelt het gemaal over op oliestook. Het gemaal is thans eigendom van Wetterskip Fryslân en staat sinds 1998 op Werelderfgoedlijst van de Unesco. In 2011 wordt er in de nabijheid een nieuw bezoekerscentrum gebouwd.
 
[[Bestand:Woudagemaal_a.jpg|600x400px|link=]]
 
 
<strong>1922</strong>
 
Het is mogelijk dat het in 1922 voor de veenpolder <strong>De Deelen</strong> gebouwde gemaal <strong>bij Haskerdijken (Heabrêge) </strong> eerst een stoomgemaal is geweest. Op de topografische kaart van 1929 staat op deze locatie vermeld: <strong>"Stoomgemaal De Deelen"</strong>.
 
 
<strong>1941</strong>
 
In het archief van waterschap <strong>Groote Veenpolder in Opsterland en Smallingerland</strong> zijn technische tekeningen opgenomen betreffende de <strong>ombouw van het Noordergemaal tot een stoomgemaal</strong> (vanwege de olieschaarste). het is onbekend of dit plan is uitgevoerd.
 
(de redactie houdt zich aanbevolen voor foto's van de diverse gemalen: mail s.v.p. naar wiki@woudagemaal.nl)

Versie van 5 feb 2012 12:53

De rookkanalen van een stoominstallatie kunnen worden verdeeld in twee groepen.

De eerste groep wordt gevormd door het totale stelsel van rookkanalen dat bij het ketelontwerp hoort en als bedoeling heeft om de hitte van de rookgassen optimaal door de ketel te laten benutten.

De tweede groep zijn de rookkanalen die dienen voor het transport en de afvoer van de gebruikte rookgassen vanuit het ketelsysteem naar de voet van de schoorsteen.

Om de warmte, die bij de verbranding in de vuurgang ontstaat, zijn werk te laten doen bij de verwarming van het ketelwater, moet die warmte aan de verbrandingsgassen worden onttrokken en door de ketelwanden aan het water worden doorgegeven. Daarom laat men de hete rookgassen langs die ketelwanden stromen, die aan de binnenzijde door het ketelwater worden bedekt.

ketsysteem

Om dit optimaal voor elkaar te krijgen, leidt men de gassen vanuit de vuurgang herhaalde malen langs de ketelwanden via een systeem van rookkanalen. In het geval dat er wordt gewerkt met oververhitte stoom worden de rookgassen bovendien langs de oververhitter gevoerd. De rookkanalen kunnen worden gevormd door kanalen in de ketelbemetseling of door een systeem van stalen pijpen, de zogenoemde vlampijpen.

Het typische geheel van deze rookkanalen en vlampijpen behoort tot het ontwerp van het specifieke ketelsysteem, waarvoor bij de installatie is gekozen. De weg van de rookgassen in het ketelsysteem wordt dan ook bij de diverse ketelsystemen beschreven.

Als de hete rookgassen het ketelsysteem hebben verlaten, waarbij ze in sommige gevallen nog eens worden benut, door middel van een achtergeplaatste economiser (voorverwarmer van ketelwater), worden ze meestal door een (ondergronds) systeem van kanalen uit het ketelhuis geleid, dat de rookgassen tenslotte naar de voet van de schoorsteen leidt.

Deze kanalen zijn buiten het ketelhuis vaak zichtbaar vanaf het punt waar ze vanonder het maaiveld oprijzen en in gebogen vorm op de schoorsteen aansluiten.

In de wand van de voet van de schoorsteen bevindt zich vaak een toegangsdeur, waardoor er in de schoorsteen bepaalde onderhoudswerkzaamheden kunnen plaatsvinden. Langs deze weg kan op gezette tijden roet worden verwijderd. Bovendien bevinden zich in de voet van de schoorsteen, bij de toegang van de rookkanalen in de schoorsteen, vaak roosters, die verhinderen dat er vonken via de schoorsteen naar buiten kunnen komen. Aan de binnenzijde van de schoorsteen bevinden zich bovendien vaak soortgelijke klimijzers als aan de buitenkant.

De stroming van de rookgassen moet daarbij een zo klein mogelijke weerstand ondervinden, om zodoende de weerstand die de trek al moet overwinnen niet verder op te voeren.. Men kiest daarom het oppervlak van de doorsnede van de kanalen zo, dat de snelheid van de rookgassen in de kanalen aanvankelijk ongeveer 2,5 m per seconde is, om die, naarmate de rookgassen de schoorsteen naderen, te verhogen naar 3 tot 3,5 m per seconde. Ronde vormen omsluiten het grootste oppervlak bij de laagste weerstand langs de wanden.

De eis dat de weerstand in de kanalen zo laag mogelijk moet zijn, is ook de reden dat dode hoeken in de inmetseling, die wervelingen teweeg kunnen brengen, zoveel mogelijk moeten worden vermeden. Ook moeten vernauwingen in het systeem worden voorkomen, omdat de bijbehorende versnellingen van de rookgassen oorzaak zijn van trekverlies. Maar ook plotselinge vergroting van het afvoersysteem is nadelig: de bijbehorende vertraging van de snelheid levert een nog veel groter trekverlies op. Deze eisen gelden net zo goed voor de rookkanalen buiten het eigenlijke ketelsysteem die de gassen naar de schoorsteen leiden. Zij zijn meestal aan de bovenkant rond uitgevoerd: de hete rookgassen bewegen zich het meest langs de bovenkant. Ook hiermee wordt de weerstand verminderd en daarmee de trek bevorderd.