Polder en Poldergemaal: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
imported>Vincent Erdin
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Poldergemaal''' '''Nederland''' heeft enkele duizenden poldergemalen. Alleen al de provincie '''Friesland''' heeft er 900, zie voor de spreiding hiervan de wat...')
 
Regel 1: Regel 1:
Een '''polder''' is de '''kleinste waterstaatkundige eenheid''' waar sprake is van '''[[waterbeheer]]'''.
'''Poldergemaal'''
<br>Een polder is een typisch Nederlands fenomeen. Een '''polder ligt onder NAP''', het '''overtollige water kan nauwelijks langs natuurlijke weg worden afgevoerd'''. In de beginjaren (omstreeks 1500) van <strong>[[polderbemaling]]</strong> waren de '''polders met sluisjes afgesloten van het buitenwater'''. Bij een lagere waterstand op het buitenwater werden de sluisdeuren opengezet en kon het water uit de polder '''wegstromen''': '''[[natuurlijke lozing]]'''.


[[Bestand:Dokkum_Het_Dokkumer_Grootdiep_met_de_sluis_van_de_binnenkant_2.jpg|88×61px|link=]]
'''[[Nederland]]''' heeft enkele duizenden poldergemalen. Alleen al de provincie '''Friesland''' heeft er 900, zie voor de spreiding hiervan de watertafel in het bezoekerscentrum van het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]'''. Drenthe zal er daarentegen een minimaal aantal hebben, evenals Limburg.
Dat '''buitenwater''' kan een <strong>[[boezem]]</strong> zijn, een <strong>[[rivier]]</strong> of de <strong>zee</strong>.
Op het moment dat '''[[natuurlijke lozing]]''' niet langer mogelijk is, omdat de waterstand buiten hoger is dan binnen in de polder, '''moet er gemalen worden'''.
<br>In eerste instantie wordt er dan een <strong>'''[[poldermolen]]'''</strong> gebruikt. Mede afhankelijk van de oppervlakte van de polder wordt er voor een grote of kleine poldermolen gekozen.  


Als de polder '''heel diep ligt ten opzichte van het buitenwater''' kunnen '''molens achter elkaar geplaatst''' worden en ontstaat er een <strong>[[getrapte bemaling]]</strong>.
Het grote aantal poldergemalen is in de loop van de decennia fors toegenomen. Dat kan voor Friesland het best geïllustreerd worden aan de hand van het aantal stoomgemalen dat waren er krap 30. De meeste stoomgemalen waren aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw vooral in gebruik als poldergemaal. Rondom '''Heerenveen''' en '''Joure''' zijn dan nog enkele stoomgemalen te vinden die voor de vervening en de droogmakerijen in gebruik zijn.
<br>Bij '''Aarlanderveen''' is nog een '''[[molenviergang]]''' aanwezig. De Putmolen haalt het water uit het diepst gelegen deel van de polder ('''[[ondermolen]]''') en de andere drie molens malen het steeds een stukje hoger op, waarna de '''[[bovenmolen]]''' het water uitslaat op de Oude Rijn.


Een <strong>[[boezem]]</strong> is een '''stelsel van grotere water, kanalen en meren''', en '''verzamelt het water uit meer polders'''. De <strong>[[Friese boezem|boezem van Friesland]]</strong> omvat vrijwel de gehele '''provincie [[Fryslân]]''' met een paar taartpuntjes van Groningen bij het dorp Visvliet maar zonder de Waddeneilanden. De polders op de Waddeneilanden hebben hun eigen waterbeheer.
De spreiding van de 30 stoomgemalen in Friesland ligt vooral ten westen van de lijn '''Steenwijk''' - Heerenveen nar de kust van de '''[[Zuiderzee]]'''/ '''[[IJsselmeer]]'''.  


De <strong>[[poldermolen]]</strong> werd '''tot ver in de 20e eeuw''' gebruikt. Vanaf '''medio 1860 worden er steeds meer [[stoomgemaal|stoomgemalen]] gebouwd'''. Het stoomtijdperk voor '''[[stoomgemaal|stoomgemalen]] van polders en boezem''' zou '''tot 1920''' duren. Vanaf 1900 komen er '''ook gemalen die door [[diesel]], [[elektriciteit]] en [[zuiggas]] worden aangedreven'''.
De toename van 30 naar 900 valt alsvolgt te verklaren: toename van de bevolking waardoor er meer stedelijk gebied ontstaat waar het overtollige water weggemalen moet worden. De rampzalige situatie bij '''Sneek''' werd pas opgelost nadat het
boezemgemaal '''[[J.L. Hooglandgemaal]]''' bij '''Stavoren''' in 1967 was gebouwd. Om het water naar Stavoren te krijgen zullen er ook tegelijkertijd poldergemalen zijn bijgebouwd.  


'''Polders''' zijn er '''in soorten en maten''': diep gelegen, klein en groot. De '''diepst gelegen polder ligt bij Nieuwerkerk aan den IJssel''' met een diepte van '''6 meter onder [[Normaal Amsterdams Peil|NAP]]'''. Kleine polders hebben een oppervlakte van nauwelijks 100 hectare en de <strong>[[Haarlemmermeerpolder]]</strong> is 17.500 hectare.
Tegenwoordig is het zeer goed mogelijk om grotere polders die een waterstaatkundige eenheid vormen weer te verdelen al naar gelang het gebruik dat wenselijk en of noodzakelijk maakt. Een natuurgebied vraagt om een heel ander waterpeil dan een akker of weiland. Alle waterschappen en hoogheemraadschappen leveren in dit opzicht maatwerk.  


'''In de 19e eeuw''' hebben boeren '''veel polders opgericht''', daar was '''samenwerking''' voor nodig '''met alle boeren''' die in de polder werkten. Maar ook met '''de landeigenaar''' als zij het land in pacht hadden.
Die differentiatie zorgt voor de toename van het aantal poldergemalen. Soms gaat het om enkele tientallen hectares die bemalen moeten worden. Poldergemalen hebben vaak een grote capaciteit maar nemen een klein bouwvolume in beslag. Dat is ook de reden waarom de meeste poldergemalen nauwelijks opvallen in het landschap.
<br>Voor het oprichten van '''een poldervereniging met bestuur''' moest '''toestemming worden verkregen van het Provinciaal Bestuur'''.
<br>Zo zijn er in Fryslân naast de '''polders in de landbouw- en weidegebieden''' '''ook veel veenpolders''' opgericht: ter '''ontginning'''  en voor de '''waterbeheersing''' van de poldergronden die overbleven na de '''verveningsactiviteiten'''.
Ook in andere gebieden van Nederland gebeurde dit: in 1880 hebben boeren bij de stad Blokzijl aan Gedeputeerde Staten van Overijssel gevraagd om de polder Paarlo op te mogen richten, lees: het waterbeheer goed regelen.
 
Vaak lagen de '''landeigenaren''' '''dwars: waterbeheer kost geld'''. Ook zorgden '''landeigenaren''', voorzover zij zelf boer waren, er wel voor dat zij op '''de betere stukken grond''' van de polder zaten die wat hoger lagen. Vanuit dat oogpunt hadden zij '''geen rechtstreeks belang bij waterbeheer'''. Het waren vaak de '''kleinere pachters''' die op slechte grond moesten boeren.
<br>Echter als een polder '''goed wordt bemalen dan levert het ook geld op''': het vee kan eerder naar buiten (april) en kan langer buiten blijven staan (september/oktober). En niet onbelangrijk: er komt hooi van een goede kwaliteit af.


Vroeger toen de <strong>[[Haarlemmermeer]]</strong> net droog was, was er maar één <strong>polderpeil</strong>. Door de '''nieuwe techniek''' is het tegenwoordig goed mogelijk om een polder '''in vakken te verdelen''' allemaal met '''een eigen polderpeil'''.
De kleinste worden gevormd door een groene manshoge kast. Als een dergelijke kast aan de slootkant staat al dan niet voorzien van een '''krooshek(je)''' en een '''peilschaal''' dan gaat het vrijwel zeker om een poldergemaal. De mogelijk verwarring met een elektriciteitshuisje kan worden uitgesloten als er ,,iets" het water insteekt. Dat ,,iets" is dan de pomp die het water opvoert.
Aardappels, graansoorten, maïs en suikerbieten vragen een drogere grond dan vee, ook in Friesland kunnen die vakken worden afgesplitst in een polder.  


Soms moet er goed nagedacht worden om tot het besef te komen, dat landbouw op een stuk grond niet langer rendabel is: wat ooit op het water is gewonnen en lange tijd droogehouden is, blijkt dan eenvoudig '''te duur te zijn ten opzichte van de opbrengsten'''. Zo zijn de '''Peizer- en Eeldermaden op de grens van Groningen en Drenthe''' enkele jaren geleden '''onttrokken aan hun landbouwkundige bestemming''' en wordt er nu '''een natuurgebied van gemaakt''', dat tevens is geschikt is voor de '''natuur''' en als '''[[waterberging]]'''.
Als het poldergemaal al een slag groter wordt en aan een vaart of kanaal staat of op een meer en dus de boezem uitslaat dan kan het groter kunstwerk zijn en daarmee ook zichtbaarder zijn in het landschap. In de meeste gevallen staat het ook wel bij het toegangshek aangegeven dat het een poldergemaal is, eventueel van extra informatie voorzien voor welke polder en hoe groot de polder is.


Hoe komt het water een polder binnen?
Inmiddels hebben enkele hoogheemraadschappen besloten om de grotere poldergemalen een eigen herkenbare stijl mee te geven. Modern maar wel als gemaal herkenbaar. Het '''Hoogheemraadschap van Delfland''' en het
<ul>
'''Hoogheemraadschap van Rijnland''' hebben dit in hun beleid vastgelegd.
<li>'''neerslag''' (regen, hagel en sneeuw)
<li>water dat '''doorgevoerd wordt vanuit een andere polder, de buren lozen'''
<li>'''kwel''', via '''grondwaterstromen'''. Kwel kan enkele tientallen kilometers verderop pas zichtbaar worden
<li>een '''overstroming'''
</ul>


Hoe kom een polder van het water af?
Langs de provinciale weg '''Groningen''' - '''Winsum''' staat ook een poldergemaal, het bijzondere hiervan is dat de waterloop oost - west is gericht en het gebouw noord - zuid. Aan de zuidzijde is een muur van baksteen opgetrokken, een verwijzing naar de stad Groningen die ten zuiden van het gemaal ligt. Aan de noordzijde is er transparante glasgevel gemaakt. De voorbijganger kan hier ongehinderd naar binnenkijken.
<ul>
Iets verder langs deze weg staat even voorbij '''Mensingeweer''' het vrij nieuwe gemaal '''Abelstokstertil'''.
<li>zo mogelijk: via '''[[natuurlijke afstroming]]'''
 
<li>afvoeren via de '''[[poldermolen]]''' of het '''[[gemaal]]'''.
Ook dit gemaal is vrij compact, wie niet weet dat het er staat zal er zo aan voorbij kunnen gaan. Die compactheid valt weer te verklaren uit de pompen en motoren die veel kleiner zijn dan de benodigde apparatuur in de eerste poldergemalen zo rond de eeuwwisseling van 1900.
<li>door [[verdamping]], in het voorjaar en de zomer staat de zon op warme dagen te branden op het wateroppervlak.
Toen had vrijwel ieder poldergemaal nog een schoorsteen en een kolenloods. Beide zijn niet meer nodig ieder nieuw poldergemaal wordt als elektrisch gemaal ontworpen. Verder is het opvoerwerktuig aanzienlijk kleiner maar wel krachtiger. Werd in de eerste poldergemalen een scheprad, vijzel of centrifugaalpomp geplaatst nu is een kleine zuigerpomp vaak voldoende.
<li>via '''verbruik voor gewas en vee'''.
 
Ieder polder heeft wel een poldergemaal, meerdere is zeer goed mogelijk dat hangt in sterke mate af van de omvang van de polder en het gebruik van de polder.
Poldergemalen kunnen groot en klein zijn afhankelijk van de te bemalen oppervlakte. Ook zit er een verschil tussen de oude poldergemalen die vaak nog groot zijn en de nieuwe poldergemalen die al veel kleiner en compacter zijn.

Versie van 29 jul 2013 22:10

Poldergemaal

Nederland heeft enkele duizenden poldergemalen. Alleen al de provincie Friesland heeft er 900, zie voor de spreiding hiervan de watertafel in het bezoekerscentrum van het ir. D.F. Woudagemaal. Drenthe zal er daarentegen een minimaal aantal hebben, evenals Limburg.

Het grote aantal poldergemalen is in de loop van de decennia fors toegenomen. Dat kan voor Friesland het best geïllustreerd worden aan de hand van het aantal stoomgemalen dat waren er krap 30. De meeste stoomgemalen waren aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw vooral in gebruik als poldergemaal. Rondom Heerenveen en Joure zijn dan nog enkele stoomgemalen te vinden die voor de vervening en de droogmakerijen in gebruik zijn.

De spreiding van de 30 stoomgemalen in Friesland ligt vooral ten westen van de lijn Steenwijk - Heerenveen nar de kust van de Zuiderzee/ IJsselmeer.

De toename van 30 naar 900 valt alsvolgt te verklaren: toename van de bevolking waardoor er meer stedelijk gebied ontstaat waar het overtollige water weggemalen moet worden. De rampzalige situatie bij Sneek werd pas opgelost nadat het boezemgemaal J.L. Hooglandgemaal bij Stavoren in 1967 was gebouwd. Om het water naar Stavoren te krijgen zullen er ook tegelijkertijd poldergemalen zijn bijgebouwd.

Tegenwoordig is het zeer goed mogelijk om grotere polders die een waterstaatkundige eenheid vormen weer te verdelen al naar gelang het gebruik dat wenselijk en of noodzakelijk maakt. Een natuurgebied vraagt om een heel ander waterpeil dan een akker of weiland. Alle waterschappen en hoogheemraadschappen leveren in dit opzicht maatwerk.

Die differentiatie zorgt voor de toename van het aantal poldergemalen. Soms gaat het om enkele tientallen hectares die bemalen moeten worden. Poldergemalen hebben vaak een grote capaciteit maar nemen een klein bouwvolume in beslag. Dat is ook de reden waarom de meeste poldergemalen nauwelijks opvallen in het landschap.

De kleinste worden gevormd door een groene manshoge kast. Als een dergelijke kast aan de slootkant staat al dan niet voorzien van een krooshek(je) en een peilschaal dan gaat het vrijwel zeker om een poldergemaal. De mogelijk verwarring met een elektriciteitshuisje kan worden uitgesloten als er ,,iets" het water insteekt. Dat ,,iets" is dan de pomp die het water opvoert.

Als het poldergemaal al een slag groter wordt en aan een vaart of kanaal staat of op een meer en dus de boezem uitslaat dan kan het groter kunstwerk zijn en daarmee ook zichtbaarder zijn in het landschap. In de meeste gevallen staat het ook wel bij het toegangshek aangegeven dat het een poldergemaal is, eventueel van extra informatie voorzien voor welke polder en hoe groot de polder is.

Inmiddels hebben enkele hoogheemraadschappen besloten om de grotere poldergemalen een eigen herkenbare stijl mee te geven. Modern maar wel als gemaal herkenbaar. Het Hoogheemraadschap van Delfland en het Hoogheemraadschap van Rijnland hebben dit in hun beleid vastgelegd.

Langs de provinciale weg Groningen - Winsum staat ook een poldergemaal, het bijzondere hiervan is dat de waterloop oost - west is gericht en het gebouw noord - zuid. Aan de zuidzijde is een muur van baksteen opgetrokken, een verwijzing naar de stad Groningen die ten zuiden van het gemaal ligt. Aan de noordzijde is er transparante glasgevel gemaakt. De voorbijganger kan hier ongehinderd naar binnenkijken. Iets verder langs deze weg staat even voorbij Mensingeweer het vrij nieuwe gemaal Abelstokstertil.

Ook dit gemaal is vrij compact, wie niet weet dat het er staat zal er zo aan voorbij kunnen gaan. Die compactheid valt weer te verklaren uit de pompen en motoren die veel kleiner zijn dan de benodigde apparatuur in de eerste poldergemalen zo rond de eeuwwisseling van 1900. Toen had vrijwel ieder poldergemaal nog een schoorsteen en een kolenloods. Beide zijn niet meer nodig ieder nieuw poldergemaal wordt als elektrisch gemaal ontworpen. Verder is het opvoerwerktuig aanzienlijk kleiner maar wel krachtiger. Werd in de eerste poldergemalen een scheprad, vijzel of centrifugaalpomp geplaatst nu is een kleine zuigerpomp vaak voldoende.

Ieder polder heeft wel een poldergemaal, meerdere is zeer goed mogelijk dat hangt in sterke mate af van de omvang van de polder en het gebruik van de polder. Poldergemalen kunnen groot en klein zijn afhankelijk van de te bemalen oppervlakte. Ook zit er een verschil tussen de oude poldergemalen die vaak nog groot zijn en de nieuwe poldergemalen die al veel kleiner en compacter zijn.