Boezem en Overgang naar oliestook: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
De '''boezem van Friesland''' wordt gevormd door '''een aantal belangrijke kanalen en de grote meren'''. De '''oppervlakte van de boezem''' beslaat '''ruim 15.000 hectare'''.
Voor het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' gebruikt men '''[[zware stookolie|dieselolie]] en [[zware stookolie]]'''.


Op dit water wordt '''het water van 266.000 hectare land afgevoerd'''.  
Sinds 1967 is men voor het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' '''overgeschakeld van het stoken met steenkolen op het stoken met olie'''.


De drie '''belangrijkste kanalen''' zijn: '''[[Prinses Margrietkanaal]]''' (vanaf de '''[[Prinses Margrietsluizen]]''' naast het stoomgemaal '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' tot aan Gaarkeuken), het '''Van Harinxmakanaal''' ( van Leeuwarden naar Harlingen) en het '''Johan Frisokanaal''' (van Galamadammen naar Stavoren).
[[Bestand:Stokersgereedschap_8.jpg|600×388px|link=]]


[[Bestand:PM-kanaal_k.jpg|600×400px|link=]]
De '''aanleiding''' hiertoe was '''in de eerste plaats het feit dat men voor de maalperiodes van het ir. D.F. Woudagemaal steeds moeilijker los personeel kon inhuren voor het tremmen en stoken van de steenkolen'''. Was er in periode van het stoken met steenkool '''vanaf 1920 eerst gemakkelijk dergelijk personeel in te huren''' (Lemster vissers die dit werk graag aannamen als extra bijverdiensten), '''in de laatste jaren''' voor het besluit van de overgang naar oliestook '''werd het steeds moeilijker tremmers en stokers onder contract te kijgen'''. Door het contract (een soort 0-urencontract) '''verplichtte het losse personeel zich oproepbaar te zijn''', zij moesten dus in de buurt van het gemaal blijven. Door de toenemende welvaart was de bijverdienste niet meer acuut noodzakelijk en het personeel was veel mobieler geworden: '''men wilde zich niet meer binden'''.
'''Het Prinses Margrietkanaal'''


De '''belangrijkste meren:'''
[[Bestand:Ketelombouw_1.jpg|600×388px|link=]]
<ul>
<li>'''Heegermar'''
<li>'''Fluessen'''
<li>'''Morra'''
<li>'''Sleattemermar'''
<li>'''Grutte Brekken'''
<li>'''De Kûfurd'''
<li>'''Snitsermar'''
<li>'''Pikmar en Wide Ie'''
<li>'''Smelle Ie'''
<li>'''Tsjûkemar'''
</ul>


[[Bestand:IMG_1594_k.JPG|600×400px|link=]]
De '''ontdekking van de gasbel bij Slochteren en de vele bijkomende kleinere aardgasvelden''' in de provincies Groningen en Friesland in het noorden van Nederland betekent in feite '''de neergang van de Nederlandse (staats)kolenmijnen''' in Zuid-Limburg. In de jaren '70 komt er '''een definitief einde aan de delving van steenkolen in Nederland'''.
'''De Friese boezem dient ook de watersport: hier de Pikmar bij Grou'''
<br>Vanaf het '''Slotermeer''' en het '''Tjeukemeer''' lopen twee kanalen (Follegasloot en het Sloter Gat) naar de Grote Brekken. '''Vanaf de Grote Brekken komt het water naar het stoomgemaal''', dit in 1919 nieuw gegraven kanaal is min of meer het sluitstuk van de Friese Boezem en is het '''aanvoerkanaal voor het''' '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]'''.  


Het '''[[Johan Frisokanaal]] is belangrijk voor de aanvoer van water naar het Hooglandgemaal bij Stavoren'''.
[[Bestand:Ketelombouw_2.jpg|600×388px|link=]]


Het '''Wetterskip Fryslân''' heeft '''twee boezemgemalen''': het '''[[J.L. Hooglandgemaal]]''' (1967) bij Stavoren en het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' (1920) bij Lemmer.  
Voor het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' betekent '''het einde van de steenkolenproductie''' dat men '''naar alternatieve brandstoffen moet zoeken'''. Er worden omstreeks deze tijd, zoals bij vele <strong>[[stoombedrijven]]</strong>, '''proeven genomen met het stoken van bruinkool en turf'''.
Door middel van deze twee gemalen wordt het water uit de boezem '''op een mechanische wijze afgevoerd en uitgeslagen op het buitenwater: IJsselmeer'''.
<br>Deze brandstoffen '''leveren niet de resultaten op die men nastreeft'''. Bovendien geven deze brandstoffen ook '''te weinig perspectief voor een regelmatige aanvoer in een lange reeks van jaren''' voor de toekomst.


Het water uit de boezem kan '''op meerdere plaatsen via een sluis en langs natuurlijk verval op het buitenwater worden gespuid'''.
[[Bestand:Ketelombouw_3.jpg|600×388px|link=]]
<br>Er zijn op meerdere plaatsen sluizen: '''[[Dokkumer Nieuwe Zijlen]]''', bij [[Harlingen]].  
<br>(Zie ook: '''[[Zijlen en sluizen in breed perspectief]]''')


De sluizen '''bij [[Dokkumer Nieuwe Zijlen]]'''  en '''bij [[Harlingen]]''' zijn wel '''de belangrijkste''' om het overtollige water dat in het noordoosten en noordwesten van de provincie in de boezem staat af te voeren naar de Waddenzee en het '''[[Lauwersmeer]]'''. De spuisluizen bij Lauwersoog zorgen er dan voor dat er bij eb op de Waddenzee gespuid kan worden.  
Het stoken met '''zware stookolie is het enig overblijvende alternatief dat voor de toekomst voldoende zekerheid geeft'''.  


De '''boezem wordt gevoed met het water uit de polders'''. De '''ruim 900''' '''[[poldergemaa|poldergemalen]]''' in '''Fryslân''' brengen het water '''uit de afzonderlijke polders in de boezem'''.
'''Voorafgaand aan deze beslissing''' zullen er ongetwijfeld vele scenario's voor het ir. D.F. Woudagemaal de revue hebben gepasseerd:
-Moest men '''stoppen met de stoominstallatie'''? Waarschijnlijk heeft het feit dat er nog vrij nieuwe ketels in het gemaal aanwezig waren een rol gespeeld om toch te blijven werken met stoomenergie
-Moest men de '''stoominstallatie ontmantelen en overgaan op een ander aandrijfsysteem'''? Men kan hierbij denken aan dieselmotoren of elektromotoren of een combinatie van beide
-Moest men stoppen met het ir. D.F. Woudagemaal en '''een geheel nieuw modern gemaal bouwen'''? (Dat stond al gepland voor in Stavoren)


Naast de inzet van de gemalen wordt er '''bij calamiteiten nog een beroep gedaan op vrijwillig molenaars om de''' '''[[poldermolen|poldermolens]]''' '''mee te laten malen''' en daarmee eveneens water uit de polder uit te slaan op de boezem. Dit onder het '''motto: alle kleine beetjes helpen'''.
[[Bestand:Ketelombouw_4.jpg|600×388px|link=]]  


De boezem kan '''ook gebruikt''' worden '''om water in te laten vanuit het buitenwater en door te voeren naar de polders'''.
'''Uiteindelijk heeft men voor een nieuwe brandstof''' gekozen '''en de stoominstallatie behouden'''.
<br>In 2011 gebeurde dat langdurig '''omdat het voorjaar droog en warm''' was en ook in andere jaren zijn er al '''grote hoeveelheden water vanuit het IJsselmeer ingelaten'''. Niet ver van het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' is een '''[[inlaatsluis]]''' gebouwd.


Dat er soms sprake is van een '''watertekort''' blijkt uit het volgende: normaal valt er in de maand maart 50 - 60 mm neerslag, soms is dat wel eens slechts 20 mm. Omdat de zon de laatste decennia krachtiger wordt is er vaker behoefte aan water.
'''De ombouw van de ketels voor oliestook''' zal behoorlijk wat voeten in de aarde hebben gehad: de '''vuurgangen''' moesten '''een nieuw vuurfront''' krijgen en '''roosters moesten worden verwijderd'''. Ook moest de oliestook worden '''geautomatiseerd'''.
Dit werk is uitgevoerd onder leiding van de heer '''D. de Bruijne'''. '''(zie: [[Oud-medewerkers]])'''


De '''boezem''' heeft eigenlijk '''een dubbele functie''': '''water afvoeren en incidenteel water aanvoeren'''.  
[[Bestand:Ketelombouw_6.JPG|600×400px|link=]]


Bij '''[[Gaarkeuken]]''' is de grens met '''een volgende boezem''', daar zorgt het '''[[waterschap Noorderzijlvest]]''' voor, vervolgens begint midden in de stad Groningen, bij de sluis, weer een andere boezem: die van het '''[[waterschap Hunze en Aa]]'''. Zowel bij Gaarkeuken als bij Groningen is een '''sluis''', '''omdat er sprake is van een''' '''[[peilverschil]]''' '''tussen de verschillende boezemgebieden'''.
In het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' gebruikt men '''zware brandstofolie (MFO) van de categorie ca 3500 sec. Redwood I'''.  De aanduiding in “Redwood I 3500 seconden” is een aanduiding voor '''[[viscositeit]]'''. Er is een rechtstreeks verband tussen de verschillende viscositeiteenheden. (zie: '''[[zware stookolie]]''')
Redwood I behoort tot de residuale stookoliën.


In grote delen van '''West-Nederland''' (globaal langs de lijn Groningen - Breda) is een '''grotere of kleinere boezem''' aanwezig. Het gaat om '''tenminste dertig tot veertig boezemstelsels''', die allemaal onder beheer staan van een '''[[waterschap]] of [[hoogheemraadschap]]'''.
In de opstartprocedure van het gemaal gebruikt men '''eerst [[dieselolie]]'''. Bij voldoende stoomproductie '''schakelt men over op de [[zware stookolie]]'''.
 
Niet iedere boezem komt op het IJsselmeer of de zee uit. De boezem van bijvoorbeeld het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden voert het water via de Oude Rijn door naar de boezem van het hoogheemraadschap van Rijnland. Rijnland slaat het water bij Katwijk uit '''op de Noordzee'''.

Versie van 6 nov 2013 16:43

Voor het ir. D.F. Woudagemaal gebruikt men dieselolie en zware stookolie.

Sinds 1967 is men voor het ir. D.F. Woudagemaal overgeschakeld van het stoken met steenkolen op het stoken met olie.

600×388px

De aanleiding hiertoe was in de eerste plaats het feit dat men voor de maalperiodes van het ir. D.F. Woudagemaal steeds moeilijker los personeel kon inhuren voor het tremmen en stoken van de steenkolen. Was er in periode van het stoken met steenkool vanaf 1920 eerst gemakkelijk dergelijk personeel in te huren (Lemster vissers die dit werk graag aannamen als extra bijverdiensten), in de laatste jaren voor het besluit van de overgang naar oliestook werd het steeds moeilijker tremmers en stokers onder contract te kijgen. Door het contract (een soort 0-urencontract) verplichtte het losse personeel zich oproepbaar te zijn, zij moesten dus in de buurt van het gemaal blijven. Door de toenemende welvaart was de bijverdienste niet meer acuut noodzakelijk en het personeel was veel mobieler geworden: men wilde zich niet meer binden.

600×388px

De ontdekking van de gasbel bij Slochteren en de vele bijkomende kleinere aardgasvelden in de provincies Groningen en Friesland in het noorden van Nederland betekent in feite de neergang van de Nederlandse (staats)kolenmijnen in Zuid-Limburg. In de jaren '70 komt er een definitief einde aan de delving van steenkolen in Nederland.

600×388px

Voor het ir. D.F. Woudagemaal betekent het einde van de steenkolenproductie dat men naar alternatieve brandstoffen moet zoeken. Er worden omstreeks deze tijd, zoals bij vele stoombedrijven, proeven genomen met het stoken van bruinkool en turf.
Deze brandstoffen leveren niet de resultaten op die men nastreeft. Bovendien geven deze brandstoffen ook te weinig perspectief voor een regelmatige aanvoer in een lange reeks van jaren voor de toekomst.

600×388px

Het stoken met zware stookolie is het enig overblijvende alternatief dat voor de toekomst voldoende zekerheid geeft.

Voorafgaand aan deze beslissing zullen er ongetwijfeld vele scenario's voor het ir. D.F. Woudagemaal de revue hebben gepasseerd: -Moest men stoppen met de stoominstallatie? Waarschijnlijk heeft het feit dat er nog vrij nieuwe ketels in het gemaal aanwezig waren een rol gespeeld om toch te blijven werken met stoomenergie -Moest men de stoominstallatie ontmantelen en overgaan op een ander aandrijfsysteem? Men kan hierbij denken aan dieselmotoren of elektromotoren of een combinatie van beide -Moest men stoppen met het ir. D.F. Woudagemaal en een geheel nieuw modern gemaal bouwen? (Dat stond al gepland voor in Stavoren)

600×388px

Uiteindelijk heeft men voor een nieuwe brandstof gekozen en de stoominstallatie behouden.

De ombouw van de ketels voor oliestook zal behoorlijk wat voeten in de aarde hebben gehad: de vuurgangen moesten een nieuw vuurfront krijgen en roosters moesten worden verwijderd. Ook moest de oliestook worden geautomatiseerd. Dit werk is uitgevoerd onder leiding van de heer D. de Bruijne. (zie: Oud-medewerkers)

600×400px

In het ir. D.F. Woudagemaal gebruikt men zware brandstofolie (MFO) van de categorie ca 3500 sec. Redwood I. De aanduiding in “Redwood I 3500 seconden” is een aanduiding voor viscositeit. Er is een rechtstreeks verband tussen de verschillende viscositeiteenheden. (zie: zware stookolie) Redwood I behoort tot de residuale stookoliën.

In de opstartprocedure van het gemaal gebruikt men eerst dieselolie. Bij voldoende stoomproductie schakelt men over op de zware stookolie.