Boezem en Ir. D.F. Woudagemaal: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
De '''boezem van Friesland''' wordt gevormd door '''een aantal belangrijke kanalen en de grote meren'''. De '''oppervlakte van de boezem''' beslaat '''ruim 15.000 hectare'''.
Het <strong>Ir. D.F. Wouda-gemaal</strong> is het <strong>grootste nog werkende stoomgemaal ter wereld</strong>. Het gemaal staat bij Takozijl (nabij Lemmer) en wordt gebruikt om het waterpeil in Friesland te verlagen als het <strong>[[J.L. Hooglandgemaal]]</strong> bij Stavoren onvoldoende capaciteit kan leveren.


Op dit water wordt '''het water van 266.000 hectare land afgevoerd'''.  
[[Bestand:IMG_1952gschk.JPG|600x400px|link=]]


De drie '''belangrijkste kanalen''' zijn: '''[[Prinses Margrietkanaal]]''' (vanaf de '''[[Prinses Margrietsluizen]]''' naast het stoomgemaal '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' tot aan Gaarkeuken), het '''Van Harinxmakanaal''' ( van Leeuwarden naar Harlingen) en het '''Johan Frisokanaal''' (van Galamadammen naar Stavoren).
Het is een <strong>[[boezemgemaal]]</strong>.
Het is het enige nog volledig voor de waterhuishouding werkende <strong>[[stoomgemaal]]</strong> in Nederland. Heel bijzonder als men weet dat er in 1911 maar liefst 514 stoomgemalen actief waren in Nederland.


[[Bestand:PM-kanaal_k.jpg|600×400px|link=]]
Als we de <strong>[[Friese stoomgemalen]]</strong> <strong>vanaf het midden van de 19e eeuw</strong> inventariseren tellen we in totaal ca. 25 stoomgemalen. Zij fungeren bijna allemaal als <strong>[[poldergemalen]]</strong>.
'''Het Prinses Margrietkanaal'''


<br>De '''belangrijkste meren:'''
De bouw van het <strong>[[stoomgemaal]]</strong> bij [[Takozijl]] [[(Teakesyl)]] werd noodzakelijk door de steeds toenemende wateroverlast in de <strong>[[Friese boezem]]</strong>.
<ul>
 
<li>'''Heegermar'''
In de daaraan voorafgaande eeuw nam de <strong>druk op de Friese boezem</strong> gestaag toe. Dat was een gevolg van o.a. de uitgestrektheid van het boezemoppervlak, [[opwaaiing]] en [[opstuwing]] bij harde wind met als gevolg <strong>"[[scheefstand]]"</strong> in de boezem, de toenemende intensiteit bij de afwatering door het ontstaan van honderden [[particuliere polders]] met [[windbemaling]] en de vooruitgang in de landbouw en veeteelt, waarbij men steeds dieper wilde ontwateren.
<li>'''Fluessen'''
Daarmee namen de eisen van de beheersing van de [[Friese boezem]] aanmerkelijk opgeschroefd. De boeren namen er geen genoegen meer mee, dat de lage gras- en bouwlanden in de winterperiode regelmatig onder water stonden en er 's zomers hoogstens één keer in de maanden juli of augustus kon worden gehooid.
<li>'''Morra'''
Veel woongebieden in het lage midden van [[Fryslân]] werden door de overstromingen regelmatig bedreigd.
<li>'''Sleattemermar'''
 
<li>'''Grutte Brekken'''
[[Bestand:IMG_1231_langs_PM-kanaal_5-12-2009_15-05-13_PF_k.jpg|600x400px|link=]]
<li>'''De Kûfurd'''
Het PM-kanaal bij Grou, levensader van de Friese boezem.
<li>'''Snitsermar'''
<br>Een kade houdt de boezem in toom voor het Lage Midden van Fryslân.
<li>'''Pikmar en Wide Ie'''
 
<li>'''Smelle Ie'''
De oorzaak van de <strong>toenemende ellende</strong> was het feit dat de natuurlijke lozing van het water op de [[Zuiderzee]] en de [[Waddenzee]] tijdens eb stagneerde door <strong>[[windstuwing]]</strong> en in langdurige regenperiodes door overmatige toename van water in de Friese boezem.
<li>'''Tsjûkemar'''
Vanaf 1894 werd er in de landelijke en provinciale politiek van Fryslân uitgebreid gediscussieerd over de mogelijk te nemen maatregelen, waarbij een verbetering van de indijking werd afgewogen tegenover de bouw van voldoende krachtige gemalen.
</ul>
Uiteindelijk werd er besloten tot een combinatie: naast verbetering van de indijking, met als slotstuk de bedijking van de Lauwerszee (1968), werd ook het plan gelanceerd tot het bouwen van een gemaal bij Lemmer en Stavoren.
 
De Provinciale Staten van Friesland hechtten in 1915 hun goedkeuring aan het plan tot de <strong>bouw van het stoomgemaal bij Lemmer</strong>.
 
De ontwerper van het in 1920 in gebruik genomen gemaal met haar functionele maar karakteristieke uiterlijk is <strong>[[ir. D.F. Wouda]]</strong>, de stoominstallatie met het stoommachinepark is ontworpen door [[prof. ir. J.C. Dijxhoorn]], in samenwerking met [[Machinefabriek Jaffa]] in Utrecht.
In het ketelhuis werd de stoom opgewekt door zes kolengestookte ketels. In 1955 werden deze zes kolengestookte <strong>[[stoomketels van het type Piedboeuf|zes stoomketels van het type Piedboeuf]]</strong> vervangen door '''[[Schotse ketels|vier nieuwe Schotse ketels]] van Werkspoor''', aanvankelijk eveneens gestookt met kolen, maar in 1967 werden deze ketels voor oliestook omgebouwd.
Het machinepark bestaat uit vier [[tandem-compound]] stoommachines en acht [[centrifugaalpompen]], gebouwd door de Machinefabriek Jaffa te Utrecht.
 
 
[[Bestand:Prof_ir_JC_Dijxhoorn.jpg|135x164px|link=]]
 
Prof. ir. J.C. Dijxhoorn geeft een <strong>
 
[[beschrijving van de stoominstallatie van het gemaal bij Lemmer in het tijdschrift "De Ingenieur"]]</strong>
 
Het gemaal werd op 7 oktober 1920 geopend door Koningin Wilhelmina.
 
Tot 1966 werd het gemaal gebruikt om het [[boezempeil van Friesland]] (het [[FZP]]) te verlagen. Door inkrimping van de inhoud van de Friese boezem en de intensivering van de wateruitslag uit de polders namen omstreeks 1960 de klachten betreffende wateroverlast en overstroming weer toe. Daarom werd nu ook het tweede gemaal bij Stavoren gerealiseerd en in 1976 werd het [[J.L. Hooglandgemaal]] opgeleverd. Sindsdien wordt het Ir. D.F. Wouda-gemaal nog slechts enkele dagen per jaar noodzakelijk wordt ingezet.
Dat bleek bijvoorbeeld in het najaar van 1998, toen er een extreme hoeveelheid regen viel. Al dit regenwater bleek te veel voor een groot aantal gemalen en sluizen. De sloten en kanalen raakten overvol. Tuinderijen liepen onder water. Op een aantal plaatsen kon het rioleringsstelsel de hoeveelheid water niet aan. Ondergelopen straten en huizen waren het gevolg. Zo werd in oktober 1998, 78 jaar nadat koningin Wilhelmina het officieel had geopend, het Woudagemaal weer eens ingeschakeld. Soepel draaiend leverde het paradepaardje een topprestatie door dertien dagen onafgebroken te pompen en al het overtollige water af te voeren. Daarmee zorgde het ervoor dat Friesland droge voeten hield.
Nog steeds komt het voor dat het Woudagemaal voor enige dagen moet bijspringen.
 
Als het nodig is pompt het stoomgemaal bij Lemmer met gemak 4 miljoen liter water per minuut naar buiten (dit is ruim 5,6 miljoen m3 water per etmaal), zelfs naar huidige maatstaven gerekend een flinke [[capaciteit]].
Ter illustratie: daarmee zou het [[Sneekermeer]] in twee etmalen volledig  zijn drooggelegd.
 
Het gemaal is sinds 1947 vernoemd naar ir. D.F. Wouda, hoofdingenieur van de [[Provinciale Waterstaat van Friesland]], die het in 1917-'18 gebouwde pand ontwierp in de stijl van de <strong>[[Amsterdamse School]]</strong>. Hij speelde een belangrijke rol bij de realisering van het gemaal. Bij zijn pensionering werd daarom zijn naam voor altijd aan het gemaal verbonden.
 
Sinds 1977 is het bouwkundig en technisch waardevolle Woudagemaal een [[beschermd monument]].
Het gemaal komt alleen in actie bij extreem hoge waterstanden. Daarmee is het gemaal geen museum geworden. Het is een volledig inzetbaar bedrijf, thans in eigendom van het [[Wetterskip Fryslân]].
Zelfs nu het elektrisch aangedreven Hooglandgemaal, waarvan de capaciteit in 2010 nog eens is vergroot, bij wateroverlast als eerste wordt ingezet, komt het voor dat het Woudagemaal bij overaanbod van boezemwater wordt ingezet door het Wetterskip Fryslân.
Daarnaast vervult dit stukje historie nog andere belangrijke functies: de schoorsteen met een hoogte van meer dan zestig meter is een veilig baken voor menig schipper op het IJsselmeer.Ook zijn het gebouw en de stoommachines trekpleisters voor architectuur- of stoomliefhebbers.
 
In 1998 is het uitstekend onderhouden monument op de [[Werelderfgoedlijst van de UNESCO]] geplaatst, en op 7 juli 2001 is de publieke openstelling gestart door Commissaris van de Koningin Nijpels. Het behoort tot de top der Nederlandse UNESCO-monumenten.


[[Bestand:IMG_1594_k.JPG|600×400px|link=]]
De <strong>[[Stichting ir.D.F.Woudagemaal]]</strong> draagt zorg voor het voor publiek openstellen van dit werelderfgoed en verricht haar werkzaamheden sinds 2011 vanuit een prachtig nieuw <strong>[[Bezoekerscentrum van het Woudagemaal]]</strong>.
'''De Friese boezem dient ook de watersport: hier de Pikmar bij Grou'''
<br>Vanaf de '''Sleattemermar''' en de '''Tsjûkemar''' lopen twee kanalen (Follegasloot en het Sloter Gat) naar de Grote Brekken. '''Vanaf de Grote Brekken komt het water naar het stoomgemaal''', dit in 1919 nieuw gegraven kanaal is min of meer het sluitstuk van de Friese Boezem en is het '''aanvoerkanaal voor het''' '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]'''.  


Het '''[[Johan Frisokanaal]] is belangrijk voor de aanvoer van water naar het [[J.L. Hooglandgemaal]] bij Stavoren'''.
----
'''ir. D.F. Woudagemaal en het waterbeheer'''


Het '''Wetterskip Fryslân''' heeft '''twee boezemgemalen''': het '''[[J.L. Hooglandgemaal]]''' (1967) bij Stavoren en het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' (1920) bij Lemmer.
<ul>
Door middel van deze twee gemalen wordt het water uit de boezem '''op een mechanische wijze afgevoerd en uitgeslagen op het buitenwater: IJsselmeer'''.
<li> [[peilschaal]]
</ul>
 
'''Stoomkracht'''


Het water uit de boezem kan '''op meerdere plaatsen via een sluis en langs natuurlijk verval op het buitenwater worden gespuid'''.
De [[waterpompen|waterpomp]] van het Woudagemaal worden aangedreven door stoomkracht. De [[stoom]] die de vier [[stoommachine|stoommachines]] aandrijft, ontstaat door water te verhitten tot stoom. Dit gebeurt in de [[stoomketel|stoomketels]]. Tegenwoordig wordt [[stookolie]] gebruikt, maar oorspronkelijk stookte men het gemaal op [[steenkool|steenkolen]].
<br>Er zijn op meerdere plaatsen sluizen: '''[[Dokkumer Nieuwe Zijlen]]''', bij '''[[Harlingen]]'''.  
<br>(Zie ook: '''[[Zijlen en sluizen in breed perspectief]]''')


[[Bestand:Sluis_bij_Harlingen_02_k.jpg|600×450px|link=]]
Bij een draaiend Woudagemaal werd tussen de 30.000 kg en 35.000 kg steenkolen per dag verbruikt, met uurgemiddelden van soms wel 1400 kg per uur.
'''Zeesluizen bij Harlingen'''
<br>(afbeelding: Wikipedia)


De sluizen '''bij [[Dokkumer Nieuwe Zijlen]]'''  en '''bij [[Harlingen]]''' zijn wel '''de belangrijkste''' om het overtollige water dat in het noordoosten en noordwesten van de provincie in de boezem staat af te voeren naar de Waddenzee en het '''[[Lauwersmeer]]'''. De spuisluizen bij Lauwersoog zorgen er dan voor dat er bij eb op de Waddenzee gespuid kan worden.
'''Opslag van steenkolen'''


De '''boezem wordt gevoed met het water uit de polders'''. De '''ruim 900''' '''[[poldergemaa|poldergemalen]]''' in '''Fryslân''' brengen het water '''uit de afzonderlijke polders in de boezem'''.
Wat nu de parkeerplaats is bij de ingang van het Woudagemaal, was oorspronkelijk de opslagplaats voor de steenkolen. De steenkolen werden per boot aangevoerd.


Naast de inzet van de gemalen wordt er '''bij calamiteiten nog een beroep gedaan op vrijwillig molenaars om de''' '''[[poldermolen|poldermolens]]''' '''mee te laten malen''' en daarmee eveneens water uit de polder uit te slaan op de boezem. Dit onder het '''motto: alle kleine beetjes helpen'''.
'''Van steenkolen naar stookolie'''


[[Bestand:Spinnenkop_k.jpg|450×600px|link=]]
Om een stoominstallatie zijn werk te laten doen is er <strong>[[brandstof]]</strong> nodig.
'''Spinnenkopmolen'''
In 1955 werden de kolengestookte ketels vervangen door vier nieuwe ketels. In 1967 werden deze ketels omgebouwd voor stookolie. Er is tegenwoordig tussen de 13 en 17 ton stookolie per dag nodig, afhankelijk van het aantal toeren.
<br>(afbeelding: Wikipedia)


De boezem kan '''ook gebruikt''' worden '''om water in te laten vanuit het buitenwater en door te voeren naar de polders'''.
'''Voordelen van stookolie boven steenkolen'''
<br>In 2011 gebeurde dat langdurig '''omdat het voorjaar droog en warm''' was en ook in andere jaren zijn er al '''grote hoeveelheden water vanuit het IJsselmeer ingelaten'''. Niet ver van het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' is een '''[[inlaatsluis]]''' gebouwd.


Dat er soms sprake is van een '''watertekort''' blijkt uit het volgende: normaal valt er in de maand maart 50 - 60 mm neerslag, soms is dat wel eens slechts 20 mm. Omdat de zon de laatste decennia krachtiger wordt is er vaker behoefte aan water.
• Stookolie is minder arbeidintensief. Het bespaart maar liefst dertien <strong>[[functies bij het Woudagemaal|arbeidskrachten]]</strong>, dus aan <strong>[[personeel]]</strong>.


De '''boezem''' heeft eigenlijk '''een dubbele functie''': '''water afvoeren en incidenteel water aanvoeren'''.  
• Vroeger kostte het een volle dag om het gemaal op te starten, nu slechts acht uur.


Bij '''[[Gaarkeuken]]''' is de grens met '''een volgende boezem''', daar zorgt het '''[[waterschap Noorderzijlvest]]''' voor, vervolgens begint midden in de stad Groningen, bij de sluis, weer een andere boezem: die van het '''[[waterschap Hunze en Aa]]'''. Zowel bij Gaarkeuken als bij Groningen is een '''sluis''', '''omdat er sprake is van een''' '''[[peilverschil]]''' '''tussen de verschillende boezemgebieden'''.
• Vloeibare brandstoffen zoals stookolie zijn schoner en minder milieubelastend dan steenkolen. Zo heeft stookolie geen asresten, met bijkomende giftige stoffen.


In grote delen van '''West-Nederland''' (globaal langs de lijn Groningen - Breda) is een '''grotere of kleinere boezem''' aanwezig. Het gaat om '''tenminste dertig tot veertig boezemstelsels''', die allemaal onder beheer staan van een '''[[waterschap]] of [[hoogheemraadschap]]'''.
• De invoer van stookolie is gelijkmatiger.


[[Bestand:Katwijk-1961-gemaal-en-uitw.jpg|500×354px|link=]]
• Het [[rendement]] van stookolie op de stookwaarde is hoger.
'''Boezemgemaal bij Katwijk van het Hoogheemraadschap Rijnland'''


<br>Niet iedere boezem komt op het IJsselmeer of de zee uit. De boezem van bijvoorbeeld het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden voert het water via de Oude Rijn door naar de boezem van het hoogheemraadschap van Rijnland. Rijnland slaat het water bij Katwijk uit '''op de Noordzee'''.
• Het onderhoud aan de vlamzijde gedeelte van de stoomketel is aanmerkelijk

Versie van 26 dec 2011 11:51

Het Ir. D.F. Wouda-gemaal is het grootste nog werkende stoomgemaal ter wereld. Het gemaal staat bij Takozijl (nabij Lemmer) en wordt gebruikt om het waterpeil in Friesland te verlagen als het J.L. Hooglandgemaal bij Stavoren onvoldoende capaciteit kan leveren.

Het is een boezemgemaal. Het is het enige nog volledig voor de waterhuishouding werkende stoomgemaal in Nederland. Heel bijzonder als men weet dat er in 1911 maar liefst 514 stoomgemalen actief waren in Nederland.

Als we de Friese stoomgemalen vanaf het midden van de 19e eeuw inventariseren tellen we in totaal ca. 25 stoomgemalen. Zij fungeren bijna allemaal als poldergemalen.

De bouw van het stoomgemaal bij Takozijl (Teakesyl) werd noodzakelijk door de steeds toenemende wateroverlast in de Friese boezem.

In de daaraan voorafgaande eeuw nam de druk op de Friese boezem gestaag toe. Dat was een gevolg van o.a. de uitgestrektheid van het boezemoppervlak, opwaaiing en opstuwing bij harde wind met als gevolg "scheefstand" in de boezem, de toenemende intensiteit bij de afwatering door het ontstaan van honderden particuliere polders met windbemaling en de vooruitgang in de landbouw en veeteelt, waarbij men steeds dieper wilde ontwateren. Daarmee namen de eisen van de beheersing van de Friese boezem aanmerkelijk opgeschroefd. De boeren namen er geen genoegen meer mee, dat de lage gras- en bouwlanden in de winterperiode regelmatig onder water stonden en er 's zomers hoogstens één keer in de maanden juli of augustus kon worden gehooid. Veel woongebieden in het lage midden van Fryslân werden door de overstromingen regelmatig bedreigd.

Het PM-kanaal bij Grou, levensader van de Friese boezem.
Een kade houdt de boezem in toom voor het Lage Midden van Fryslân.

De oorzaak van de toenemende ellende was het feit dat de natuurlijke lozing van het water op de Zuiderzee en de Waddenzee tijdens eb stagneerde door windstuwing en in langdurige regenperiodes door overmatige toename van water in de Friese boezem. Vanaf 1894 werd er in de landelijke en provinciale politiek van Fryslân uitgebreid gediscussieerd over de mogelijk te nemen maatregelen, waarbij een verbetering van de indijking werd afgewogen tegenover de bouw van voldoende krachtige gemalen. Uiteindelijk werd er besloten tot een combinatie: naast verbetering van de indijking, met als slotstuk de bedijking van de Lauwerszee (1968), werd ook het plan gelanceerd tot het bouwen van een gemaal bij Lemmer en Stavoren.

De Provinciale Staten van Friesland hechtten in 1915 hun goedkeuring aan het plan tot de bouw van het stoomgemaal bij Lemmer.

De ontwerper van het in 1920 in gebruik genomen gemaal met haar functionele maar karakteristieke uiterlijk is ir. D.F. Wouda, de stoominstallatie met het stoommachinepark is ontworpen door prof. ir. J.C. Dijxhoorn, in samenwerking met Machinefabriek Jaffa in Utrecht. In het ketelhuis werd de stoom opgewekt door zes kolengestookte ketels. In 1955 werden deze zes kolengestookte zes stoomketels van het type Piedboeuf vervangen door vier nieuwe Schotse ketels van Werkspoor, aanvankelijk eveneens gestookt met kolen, maar in 1967 werden deze ketels voor oliestook omgebouwd. Het machinepark bestaat uit vier tandem-compound stoommachines en acht centrifugaalpompen, gebouwd door de Machinefabriek Jaffa te Utrecht.


Prof. ir. J.C. Dijxhoorn geeft een

beschrijving van de stoominstallatie van het gemaal bij Lemmer in het tijdschrift "De Ingenieur"

Het gemaal werd op 7 oktober 1920 geopend door Koningin Wilhelmina.

Tot 1966 werd het gemaal gebruikt om het boezempeil van Friesland (het FZP) te verlagen. Door inkrimping van de inhoud van de Friese boezem en de intensivering van de wateruitslag uit de polders namen omstreeks 1960 de klachten betreffende wateroverlast en overstroming weer toe. Daarom werd nu ook het tweede gemaal bij Stavoren gerealiseerd en in 1976 werd het J.L. Hooglandgemaal opgeleverd. Sindsdien wordt het Ir. D.F. Wouda-gemaal nog slechts enkele dagen per jaar noodzakelijk wordt ingezet. Dat bleek bijvoorbeeld in het najaar van 1998, toen er een extreme hoeveelheid regen viel. Al dit regenwater bleek te veel voor een groot aantal gemalen en sluizen. De sloten en kanalen raakten overvol. Tuinderijen liepen onder water. Op een aantal plaatsen kon het rioleringsstelsel de hoeveelheid water niet aan. Ondergelopen straten en huizen waren het gevolg. Zo werd in oktober 1998, 78 jaar nadat koningin Wilhelmina het officieel had geopend, het Woudagemaal weer eens ingeschakeld. Soepel draaiend leverde het paradepaardje een topprestatie door dertien dagen onafgebroken te pompen en al het overtollige water af te voeren. Daarmee zorgde het ervoor dat Friesland droge voeten hield. Nog steeds komt het voor dat het Woudagemaal voor enige dagen moet bijspringen.

Als het nodig is pompt het stoomgemaal bij Lemmer met gemak 4 miljoen liter water per minuut naar buiten (dit is ruim 5,6 miljoen m3 water per etmaal), zelfs naar huidige maatstaven gerekend een flinke capaciteit. Ter illustratie: daarmee zou het Sneekermeer in twee etmalen volledig zijn drooggelegd.

Het gemaal is sinds 1947 vernoemd naar ir. D.F. Wouda, hoofdingenieur van de Provinciale Waterstaat van Friesland, die het in 1917-'18 gebouwde pand ontwierp in de stijl van de Amsterdamse School. Hij speelde een belangrijke rol bij de realisering van het gemaal. Bij zijn pensionering werd daarom zijn naam voor altijd aan het gemaal verbonden.

Sinds 1977 is het bouwkundig en technisch waardevolle Woudagemaal een beschermd monument. Het gemaal komt alleen in actie bij extreem hoge waterstanden. Daarmee is het gemaal geen museum geworden. Het is een volledig inzetbaar bedrijf, thans in eigendom van het Wetterskip Fryslân. Zelfs nu het elektrisch aangedreven Hooglandgemaal, waarvan de capaciteit in 2010 nog eens is vergroot, bij wateroverlast als eerste wordt ingezet, komt het voor dat het Woudagemaal bij overaanbod van boezemwater wordt ingezet door het Wetterskip Fryslân. Daarnaast vervult dit stukje historie nog andere belangrijke functies: de schoorsteen met een hoogte van meer dan zestig meter is een veilig baken voor menig schipper op het IJsselmeer.Ook zijn het gebouw en de stoommachines trekpleisters voor architectuur- of stoomliefhebbers.

In 1998 is het uitstekend onderhouden monument op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO geplaatst, en op 7 juli 2001 is de publieke openstelling gestart door Commissaris van de Koningin Nijpels. Het behoort tot de top der Nederlandse UNESCO-monumenten.

De Stichting ir.D.F.Woudagemaal draagt zorg voor het voor publiek openstellen van dit werelderfgoed en verricht haar werkzaamheden sinds 2011 vanuit een prachtig nieuw Bezoekerscentrum van het Woudagemaal.


ir. D.F. Woudagemaal en het waterbeheer

Stoomkracht

De waterpomp van het Woudagemaal worden aangedreven door stoomkracht. De stoom die de vier stoommachines aandrijft, ontstaat door water te verhitten tot stoom. Dit gebeurt in de stoomketels. Tegenwoordig wordt stookolie gebruikt, maar oorspronkelijk stookte men het gemaal op steenkolen.

Bij een draaiend Woudagemaal werd tussen de 30.000 kg en 35.000 kg steenkolen per dag verbruikt, met uurgemiddelden van soms wel 1400 kg per uur.

Opslag van steenkolen

Wat nu de parkeerplaats is bij de ingang van het Woudagemaal, was oorspronkelijk de opslagplaats voor de steenkolen. De steenkolen werden per boot aangevoerd.

Van steenkolen naar stookolie

Om een stoominstallatie zijn werk te laten doen is er brandstof nodig. In 1955 werden de kolengestookte ketels vervangen door vier nieuwe ketels. In 1967 werden deze ketels omgebouwd voor stookolie. Er is tegenwoordig tussen de 13 en 17 ton stookolie per dag nodig, afhankelijk van het aantal toeren.

Voordelen van stookolie boven steenkolen

• Stookolie is minder arbeidintensief. Het bespaart maar liefst dertien arbeidskrachten, dus aan personeel.

• Vroeger kostte het een volle dag om het gemaal op te starten, nu slechts acht uur.

• Vloeibare brandstoffen zoals stookolie zijn schoner en minder milieubelastend dan steenkolen. Zo heeft stookolie geen asresten, met bijkomende giftige stoffen.

• De invoer van stookolie is gelijkmatiger.

• Het rendement van stookolie op de stookwaarde is hoger.

• Het onderhoud aan de vlamzijde gedeelte van de stoomketel is aanmerkelijk