D.H. de Bruyne: verschil tussen versies

614 bytes toegevoegd ,  2 apr 2013
geen bewerkingssamenvatting
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 30: Regel 30:
Nadat '''in het gemaal''' de vier nieuwe ketels van '''Werkspoor,''' zogenaamde '''[[Schotse ketels]] in 1955''' waren geplaatst was er '''voldoende ruimte om een eigen werkplaats te bouwen'''. Vrijwel alle '''onderhoudswerkzaamheden aan de machines werden in eigen beheer uitgevoerd'''. De Bruijne zorgde er voor dat hij '''goede lassers en draaiers''' in dienst had.  
Nadat '''in het gemaal''' de vier nieuwe ketels van '''Werkspoor,''' zogenaamde '''[[Schotse ketels]] in 1955''' waren geplaatst was er '''voldoende ruimte om een eigen werkplaats te bouwen'''. Vrijwel alle '''onderhoudswerkzaamheden aan de machines werden in eigen beheer uitgevoerd'''. De Bruijne zorgde er voor dat hij '''goede lassers en draaiers''' in dienst had.  


In1955 is een '''waterafscheider''' achter de ketels geplaatst. Dit is een eigen vinding de heer P.M. van der Meer die daar ook patent op heeft gekregen. Het principe is dat stoom uit de ketel nog eens via de waterafscheider gaat en daardoor droger wordt. De waterafscheider heeft de vorm van een ,,'''harp'''" maar is nu niet meer zichtbaar, zo merkt De Bruijne bij een wandeling door het ketelhuis. De waterafscheider is weggewerkt in een kast achter de ketel.
In1955 is een '''waterafscheider''' achter de ketels geplaatst. Dit is '''een eigen vinding de heer P. M. van der Meer''' die daar ook '''patent''' op heeft gekregen.
De heer P.M. van der Meer is nooit rijk geworden van zijn vinding. Allleen zuivelfabrieken hadden belangstelling voor de stoomverhitter. Blikjes melkpoeder bestemd voor de tropen vertoonden roestvorming onder de wikkel. Door de stoom te ontdoen van waterdeeltjes werd het blik droger en was het probleem van roestvorming uit de wereld geholpen. Een zuivelfabriek heeft hooguit twee exemplaren nodig en dat is geen wereldomzet.
<br>Het principe is dat stoom uit de ketel '''nog eens via de waterafscheider''' gaat en daardoor '''droger''' wordt. De waterafscheider heeft de vorm van een '''harp''', maar is '''nu niet meer zichtbaar''', zo merkt De Bruijne bij een wandeling door het ketelhuis. De waterafscheider blijkt thans te zijn '''weggewerkt in een kast''' achter de ketel.
<br>De heer P. M. van der Meer is nooit rijk geworden van zijn vinding.
<br>'''Alleen zuivelfabrieken hadden belangstelling''' voor de '''stoomverhitter''' (waterafscheider). Blikjes melkpoeder bestemd voor de tropen vertoonden roestvorming onder de wikkel. Door de stoom te ontdoen van waterdeeltjes werd het blik droger en was het probleem van roestvorming uit de wereld geholpen. Een zuivelfabriek heeft hooguit twee exemplaren nodig en '''dat is geen wereldomzet'''.


De waterafscheider werd ook in 1955 bij de vier nieuwe ketels van Werkpoor aangebracht. De reden hiervan was dat er  
De '''waterafscheider werd ook in 1955 bij de vier nieuwe ketels van Werkpoor aangebracht'''. De '''reden''' hiervan was dat er  
'''waterslag''' optrad in de laatste stoommachines. Werkspoor had hier geen pasklare oplossing voor. Waterslag wordt veroorzaakt doordat de zwaardere waterdeeltjes via de hoofdstoomleiding die langs de vier stoommachines loopt naar achteren wordt getransporteerd en bij de laatste stoommachine de waterslag veroorzaakt. De waterafscheider bracht hier evenals bij de oude ketels uitkomst en het probleem was verholpen.
'''waterslag''' optrad '''in de laatste stoommachines'''.
<br>'''Werkspoor''' had hier '''geen pasklare oplossing''' voor. Waterslag wordt veroorzaakt doordat de zwaardere waterdeeltjes via de hoofdstoomleiding die langs de vier stoommachines loopt naar achteren wordt getransporteerd en bij de laatste stoommachine de waterslag veroorzaakt. '''De waterafscheider bracht hier evenals bij de oude ketels uitkomst''' en het '''probleem was verholpen'''.


Een volgende vernieuwing was het aanbrengen van '''roterende verstuivers''', roterende verstuivers zijn minder gevoelig voor storingen bij het verstuiven van olie in de vuurgangen.
Een volgende '''vernieuwing''' was het aanbrengen van '''roterende verstuivers''', roterende verstuivers zijn '''minder gevoelig voor storingen''' bij het verstuiven van olie in de vuurgangen.


Een van de meest bijzondere jaren was de jaarwisseling van 1966/67, het was extreem nat en een groot deel stond onder water. Vooral nabij Sneek en de '''Hommerts''' was het slecht gesteld.
Een van de meest bijzondere gebeurtenissen was '''de jaarwisseling van 1966/67''', het was '''extreem nat en een groot deel stond onder water'''. Vooral nabij '''Sneek''' en de '''Hommerts''' was het '''slecht''' gesteld.
Het Woudagemaal draaide volop, het '''[[J.L. Hooglandgemaal]]''' in Stavoren was nog in aanbouw. Omdat het Woudagemaal de wateroverlast niet alleen kon beteugelen werd er bij wijze van uitzondering toestemming gevraagd aan Stork om voor de oplevering het Hooglandgemaal toch in werking te mogen stellen. Dat gebeurde.
<br>Het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]] draaide volop''', het '''[[J.L. Hooglandgemaal]]''' in Stavoren was '''nog in aanbouw'''.


Ook bij de Hommerts was een bijzondere situatie ontstaan. Het '''stoomgemaal Hommerts''' (1915) was al buiten gebruik gesteld maar het nieuwe elektrische gemaal was nog niet in bedrijf. Het waterschap zat met een groot probleem en De Bruijne gaf als advies om het stoomgemaal toch weer onder stoom te brengen en stelde personeel en materialen beschikbaar. Boeren brachten met platte karren een voorraad steenkolen van Lemmer naar Hommerts. Als blijk van waardering ontving De Bruijne een vaas van het waterschap De Hommerts.
<br>'''Omdat het [[ir. D.F. Woudagemaal]] de wateroverlast niet alleen kon beteugelen''' werd er '''bij wijze van uitzondering toestemming gevraagd aan Stork om voor de oplevering het '''[[J.L. Hooglandgemaal]]''' toch in werking te mogen stellen. Dat gebeurde'''.


Als het Woudagemaal onder stoom werd gebracht dan waren de volgende mensen aanwezig: een wachtmachinist, een machinist, 2 stokers, 1 iemand voor de algemene dienst en 2 mensen die de filters schoonmaakten.  
'''Ook bij de Hommerts''' was een bijzondere situatie ontstaan. Het '''stoomgemaal Hommerts''' (1915) was '''al buiten gebruik gesteld''', maar '''het nieuwe elektrische gemaal was nog niet in bedrijf'''.
<br>Het waterschap zat met een '''groot probleem''' en '''De Bruijne gaf als advies om het stoomgemaal toch weer onder stoom te brengen en stelde personeel en materialen beschikbaar'''. Boeren brachten '''met platte karren een voorraad steenkolen van Lemmer naar Hommerts'''. Als blijk van waardering ontving De Bruijne een vaas van het waterschap De Hommerts.


In de tijd dat het Woudagemaal draaide zag je nauwelijks bezoek, hooguit een enkele nieuwsgierige boer die eens een keer kwam kijken. Maar het gemaal lag vroeger afgelegen van de bewoonde wereld. Het kreeg zelfs de bijnaam: het ''',,Monaco van Friesland".'''
[[Bestand:


Na de ingebruikstelling van het '''Hooglandgemaal''' kwam er op het Woudagemaal tijd vrij om in eigen beheer meer aan onderhoud te gaan doen, de werkplaats was een goede uitvalsbasis. Bovendien kreeg men de beschikking over de eerste bedrijfsauto met gereedschap zodat er ook elders gewerkt kon worden aan bruggen en sluizen in de provincie.  
Als het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' onder stoom werd gebracht, dan waren de volgende mensen aanwezig: een '''wachtmachinist''', een '''machinist''', '''2 stokers''', '''1 iemand voor de algemene dienst''' en '''2 mensen die de filters schoonmaakten'''.  


In het '''Hooglandgemaal''' is vrijwel direct nadat het gereed was een belangrijke wijziging doorgevoerd. Aanvankelijk stonden er twee grote en vier kleine elektromotoren. De Bruijne sprak zijn verbazing daarover uit toen '''gedeputeerde Hoogland''' op het gemaal op bezoek was. De gedeputeerde gaf hem gelijk en gaf toestemming om nog twee grote pompen te bestellen en te installeren.
'''In de tijd dat het [[ir. D.F. Woudagemaal]] draaide zag je nauwelijks bezoek''', hooguit een enkele nieuwsgierige boer die eens een keer kwam kijken. Maar het gemaal lag '''vroeger afgelegen van de bewoonde wereld'''. Het kreeg zelfs de bijnaam: het '''Monaco van Friesland'''.


Nadat de Bruijne wel voldoende ervaring had opgedaan bij het Woudagemaal kwam hij vanwege zijn werk door de hele provincie. Hij is betrokken geweest bij de werkzaamheden van de dijk en de sluizen bij '''[[Lauwersoog]]''' van 1967 - 1969 toen de '''[[Lauwerszee]]''' werd afgesloten en veranderde in '''[[Lauwersmeer]]'''. Vooral voor de dorpen '''[[Oostmahorn]]''' en de visserij op de '''Lauwerszee''' vanuit het '''[[Zoutkamp]]''' had de afsluiting grote gevolgen.
'''Na de ingebruikstelling van het [[J.L. Hooglandgemaal]]''' kwam er op het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' tijd vrij om '''in eigen beheer meer aan onderhoud te gaan doen''', de '''werkplaats was een goede uitvalsbasis'''. Bovendien kreeg men de beschikking over de '''eerste bedrijfsauto met gereedschap''' zodat er '''ook elders gewerkt kon worden aan bruggen en sluizen in de provincie'''.  
Waar De Bruijne vooral mee bezig was, was het beoordelen van tekeningen van sluizen en bruggen. Het kan wel op een tekentafel bedacht worden maar de vraag is: is het wel praktisch.
Een voorbeeld wordt in herinnering gebracht: bij het '''Hooglandgemaal''' was een takelinstallatie in de kelder ontworpen, die zou bij hoogwater onbruikbaar zijn als er water in de kelder van het gemaal zou staan. Op aanwijzing van De Bruijne is de installatie ergens anders ingetekend.  


De Bruijne stond ook aan het begin van het tijdperk waarin de ondergrondse pomp werd ontworpen. Uiteindelijk kwam er een zelfreinigende pomp die vooral in rioolgemalen werd geinstalleerd. Bij het bouwen van de nieuwe RWZI's in de provincie kreeg De Bruijne de leiding om dit goed te coördineren. De taak van zuiveringsbeheer van rioolwater kwam bij de provincie te liggen in plaats van bij de gemeente.  
In het '''[[J.L. Hooglandgemaal]]''' is '''vrijwel direct nadat het gereed was een belangrijke wijziging doorgevoerd'''. '''Aanvankelijk stonden er twee grote en vier kleine elektromotoren'''. '''De Bruijne''' sprak zijn verbazing daarover uit toen '''gedeputeerde Hoogland''' op het gemaal op bezoek was. De gedeputeerde gaf hem gelijk en gaf '''toestemming om nog twee grote pompen te bestellen en te installeren'''.


Uiteindelijk zou De Bruijne chef technische dienst van PWS worden en in die functie vielen naast de bruggen en sluizen ook de twee boezemgemalen Wouda en Hoogland onder zijn verantwoordelijkheid.
Nadat de Bruijne wel '''voldoende ervaring''' had opgedaan bij het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' kwam hij vanwege zijn werk '''door de hele provincie'''. Hij is betrokken geweest bij de werkzaamheden van '''de dijk en de sluizen''' bij '''[[Lauwersoog]]''' van 1967 - 1969 toen de '''[[Lauwerszee]]''' werd afgesloten en veranderde in '''[[Lauwersmeer]]'''. Vooral voor de dorpen '''[[Oostmahorn]]''' en de visserij op de '''Lauwerszee''' vanuit het '''[[Zoutkamp]]''' had de afsluiting grote gevolgen.
<br>Waar De Bruijne vooral mee bezig was, was '''het beoordelen van tekeningen van sluizen en bruggen'''. Het kan wel op een tekentafel bedacht worden maar de vraag is: '''is het wel praktisch?'''.
<br>Een voorbeeld wordt in herinnering gebracht: bij het '''Hooglandgemaal''' was een '''takelinstallatie in de kelder''' ontworpen, die '''zou bij hoogwater onbruikbaar zijn''' als er water in de kelder van het gemaal zou staan. Op aanwijzing van De Bruijne is de installatie ergens '''anders ingetekend'''.  


In de jaren zestig en zeventig werd de afgewerkte olie, ketelsteen en roet uit de schoorsteen nog niet als chemisch afval aangemerkt en verdween dat in de kelder. Bij de dienstwoningen was geen toilet en werd het huisafval niet opgehaald. De werknemers bedachten zelf wel een oplossing op het terrein.  
De Bruijne stond ook aan '''het begin van het tijdperk, waarin de ondergrondse pomp werd ontworpen'''. Uiteindelijk kwam er een '''zelfreinigende pomp''', die '''vooral in rioolgemalen''' werd '''geïnstalleerd'''. Bij het bouwen van de '''nieuwe RWZI's in de provincie''' kreeg De Bruijne de leiding om dit goed te coördineren. De taak van zuiveringsbeheer van rioolwater kwam bij de provincie te liggen in plaats van bij de gemeente.  


Voorgangers van D.H. de Bruijne
'''Uiteindelijk''' zou De Bruijne '''chef technische dienst van PWS''' worden en in die functie vielen naast de bruggen en sluizen '''ook de twee boezemgemalen [[ir. D.F. Woudagemaal]] en [[J.L. Hooglandgemaal]] onder zijn verantwoordelijkheid'''.
 
In de jaren zestig en zeventig werd '''de afgewerkte olie''', '''ketelsteen en roet''' uit de schoorsteen nog niet als chemisch afval aangemerkt en '''verdween''' dat '''in de kelder'''. Bij de dienstwoningen was geen toilet en ook werd het huisafval niet opgehaald. De werknemers bedachten zelf wel een oplossing op het terrein.
 
'''Voorgangers van D.H. de Bruijne'''
Dhr. Bos (1920 - 1940)
Dhr. Bos (1920 - 1940)
Dhr. Vd Meer (1940 - 1965, overleden in 1965); bedrijfschef
Dhr. P. M. van der Meer (1940 - 1965, overleden in 1965); bedrijfschef
Dhr. Krekt vanaf 1965, 1e machinist
Dhr. Krekt vanaf 1965, 1e machinist
[[Bestand:deBruijnejpg|800x536px|link=]]
lemma nog in bewerking.
Anonieme gebruiker