Ir. D.F. Woudagemaal: verschil tussen versies

Uit Wouda's Wiki
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
(Opmaak en inhoud aangepast)
 
(87 tussenliggende versies door 5 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
Het <strong>Ir. D.F. Wouda-gemaal</strong> is het <strong>grootste nog werkende stoomgemaal ter wereld</strong>. Het gemaal staat bij Tacozijl (nabij Lemmer) en wordt gebruikt om het waterpeil in Friesland te verlagen als het <strong>[[J.L. Hooglandgemaal]]</strong> bij Stavoren onvoldoende capaciteit kan leveren.
[[Bestand:IMG_1952gschk.JPG|miniatuur|alt=IJselmeerzijde van het woudagemaal|IJselmeerzijde van het woudagemaal]]


Het is een <strong>[[boezemgemaal]]</strong>.
Het ir. D.F. Woudagemaal is het grootste nog werkende stoomgemaal ter wereld. Het gemaal staat nabij Lemmer en wordt gebruikt om het waterpeil in de [[Friese boezem]] in Friesland te verlagen als het [[J.L. Hooglandgemaal]] bij Stavoren onvoldoende capaciteit kan leveren.
Het is het enige nog volledig voor de waterhuishouding werkende <strong>[[stoomgemaal]]</strong> in Nederland. Heel bijzonder als men weet dat er in 1911 maar liefst 514 stoomgemalen actief waren in Nederland.


Als we de <strong>[[Friese stoomgemalen]]</strong> <strong>vanaf het midden van de 19e eeuw</strong> inventariseren tellen we in totaal ca. 25 stoomgemalen. Zij fungeren bijna allemaal als <strong>[[poldergemalen]]</strong>.  
Het is een [[boezemgemaal]]. Het is het enige nog volledig voor de waterhuishouding werkende [[stoomgemaal]] in Nederland. Heel bijzonder als men weet dat er in 1911 maar liefst 514 stoomgemalen actief waren in Nederland.


De bouw van het [[stoomgemaal]] bij [[Takozijl]] [[(Teakesyl)]] werd noodzakelijk door de steeds toenemende wateroverlast in de [[Friese boezem]].
Als we de [[Friese stoomgemalen]] vanaf het midden van de 19e eeuw inventariseren tellen we in totaal ca. 25 stoomgemalen. Zij fungeerden bijna allemaal als poldergemalen. De bouw van het provinciaal stoomgemaal bij Lemmer werd noodzakelijk door de steeds toenemende wateroverlast in de [[Friese boezem]].


In de daaraan voorafgaande eeuw nam de <strong>druk op de Friese boezem</strong> gestaag toe. Dat was een gevolg van o.a. de uitgestrektheid van het boezemoppervlak, [[opwaaiing]] en [[opstuwing]] bij harde wind met als gevolg "[[scheefstand]]" in de boezem, de toenemende intensiteit bij de afwatering door het ontstaan van honderden [[particuliere polders]] met [[windbemaling]] en de vooruitgang in de landbouw en veeteelt, waarbij men steeds dieper wilde ontwateren.
In de daaraan voorafgaande eeuw nam de druk op de [[Friese boezem]] gestaag toe. Dat was een gevolg van o.a. de uitgestrektheid van het [[Friese boezem|boezemoppervlak]], opwaaiing en opstuwing bij harde wind met als gevolg "scheefstand" in de boezem, de toenemende intensiteit bij de afwatering door het ontstaan van honderden particuliere polders met windbemaling en de vooruitgang in de landbouw en veeteelt, waarbij men steeds dieper wilde ontwateren.
Daarmee namen de eisen van de beheersing van de Friese boezem aanmerkelijk opgeschroefd. De boeren namen er geen genoegen meer mee, dat de lage gras- en bouwlanden in de winterperiode regelmatig onder water stonden en er 's zomers hoogstens één keer in de maanden juli of augustus kon worden gehooid.
Veel woongebieden in het lage midden van Fryslân werden door de overstromingen regelmatig bedreigd.


De oorzaak van de <strong>toenemende ellende</strong> was het feit dat de natuurlijke lozing van het water op de [[Zuiderzee]] en de [[Waddenzee]] tijdens eb stagneerde door [[windstuwing]] en in langdurige regenperiodes door overmatige toename van water in de Friese boezem.
Daarmee werden de eisen, gesteld aan de beheersing van de [[Friese boezem]], aanmerkelijk opgeschroefd. De boeren namen er uiteindelijk geen genoegen meer mee, dat de lage gras- en bouwlanden in de winterperiode regelmatig onder water stonden en er 's zomers hoogstens één keer in de maanden juli of augustus kon worden gehooid. Veel woongebieden in het Lage Midden van [[Fryslân]] werden door de overstromingen regelmatig bedreigd.
Vanaf 1894 werd er in de landelijke en provinciale politiek van Fryslân uitgebreid gediscussieerd over de mogelijk te nemen maatregelen, waarbij een verbetering van de indijking werd afgewogen tegenover de bouw van voldoende krachtige gemalen.
Uiteindelijk werd er besloten tot een combinatie: naast verbetering van de indijking, met als slotstuk de bedijking van de Lauwerszee (1968), werd ook het plan gelanceerd tot het bouwen van een gemaal bij Lemmer en Stavoren.


De Provinciale Staten van Friesland hechtten in 1915 hun goedkeuring aan het plan tot de <strong>bouw van het stoomgemaal bij Lemmer</strong>.
De oorzaak van de toenemende ellende was het feit dat de [[natuurlijke lozing|natuurlijke lozing van het water]] op de [[Zuiderzee]] en de Waddenzee tijdens eb stagneerde door windstuwing en in langdurige regenperiodes door overmatige toename van water in de Friese boezem. Vanaf 1894 werd er in de landelijke en provinciale politiek van Fryslân uitgebreid gediscussieerd over de mogelijk te nemen maatregelen, waarbij een verbetering van de indijking werd afgewogen tegenover de bouw van voldoende krachtige gemalen. Uiteindelijk werd er besloten tot een combinatie: naast verbetering van de indijking, met als slotstuk de bedijking van de Lauwerszee (1968), werd ook het plan gelanceerd tot het bouwen van gemalen bij Lemmer en (in een later stadium) bij Stavoren.


De ontwerper van het in 1920 in gebruik genomen gemaal met haar functionele maar karakteristieke uiterlijk is <strong>[[ir. D.F. Wouda]]</strong>, de stoominstallatie met het stoommachinepark is ontworpen door [[prof. ir. J.C. Dijxhoorn]], in samenwerking met [[Machinefabriek Jaffa]] in Utrecht.
[[Bestand:Ir_D_F_Wouda.JPG|miniatuur|alt=ir. D.F. Wouda|ir. D.F. Wouda]]
In het ketelhuis werd de stoom opgewekt door zes kolengestookte ketels. In 1955 werden deze zes kolengestookte <strong>[[stoomketels van het type Piedboeuf|zes stoomketels van het type Piedboeuf]]</strong> vervangen door '''[[Schotse ketels|vier nieuwe Schotse ketels]] van Werkspoor''', aanvankelijk eveneens gestookt met kolen, maar in 1967 werden deze ketels voor oliestook omgebouwd.
Het machinepark bestaat uit vier [[tandem-compound]] stoommachines en acht [[centrifugaalpompen]], gebouwd door de Machinefabriek Jaffa te Utrecht.


De Provinciale Staten van Friesland hechtten in 1915 hun goedkeuring aan het plan tot de bouw van het stoomgemaal bij Lemmer.


[[Bestand:Prof_ir_JC_Dijxhoorn.jpg|135x164px|link=]]  
De ontwerper van het in 1920 in gebruik genomen gemaal met haar functionele maar karakteristieke uiterlijk is [[ir. D.F. Wouda]]. De stoominstallaties met het stoommachinepark zijn mede ontworpen door prof. ir. J.C. Dijxhoorn, in samenwerking met [[Machinefabriek Jaffa]] in Utrecht.


Prof. ir. J.C. Dijxhoorn geeft een <strong>
In het ketelhuis werd de stoom opgewekt door zes kolengestookte ketels. In 1955 werden deze zes kolengestookte stoomketels van het type Piedboeuf vervangen door vier nieuwe Schotse ketels van Werkspoor, aanvankelijk eveneens gestookt met kolen, maar in 1967 werden deze ketels voor oliestook omgebouwd. Het machinepark bestaat uit vier tandem-compound stoommachines en acht centrifugaalpompen, gebouwd door de [[Machinefabriek Jaffa]] te Utrecht.


[[beschrijving van de stoominstallatie van het gemaal bij Lemmer in het tijdschrift "De Ingenieur"]]</strong>
[[Bestand:Prof_ir_JC_Dijxhoorn.jpg|miniatuur|rechtop=0.75|links|alt=Prof. ir. J.C. Dijxhoorn|Prof. ir. J.C. Dijxhoorn]]  


Het gemaal werd op 7 oktober 1920 geopend door Koningin Wilhelmina.
Prof. ir. J.C. Dijxhoorn geeft een [[De werktuigen van het provinciaal stoomgemaal|beschrijving van de stoominstallatie van het gemaal bij Lemmer in het tijdschrift "De Ingenieur"]]


Tot 1966 werd het gemaal gebruikt om het [[boezempeil van Friesland]] (het [[FZP]]) te verlagen. Door inkrimping van de inhoud van de Friese boezem en de intensivering van de wateruitslag uit de polders namen omstreeks 1960 de klachten betreffende wateroverlast en overstroming weer toe. Daarom werd nu ook het tweede gemaal bij Stavoren gerealiseerd en in 1976 werd het [[J.L. Hooglandgemaal]] opgeleverd. Sindsdien wordt het Ir. D.F. Wouda-gemaal nog slechts enkele dagen per jaar noodzakelijk wordt ingezet.
Het gemaal werd op 7 oktober 1920 geopend door Koningin Wilhelmina.
Dat bleek bijvoorbeeld in het najaar van 1998, toen er een extreme hoeveelheid regen viel. Al dit regenwater bleek te veel voor een groot aantal gemalen en sluizen. De sloten en kanalen raakten overvol. Tuinderijen liepen onder water. Op een aantal plaatsen kon het rioleringsstelsel de hoeveelheid water niet aan. Ondergelopen straten en huizen waren het gevolg. Zo werd in oktober 1998, 78 jaar nadat koningin Wilhelmina het officieel had geopend, het Woudagemaal weer eens ingeschakeld. Soepel draaiend leverde het paradepaardje een topprestatie door dertien dagen onafgebroken te pompen en al het overtollige water af te voeren. Daarmee zorgde het ervoor dat Friesland droge voeten hield.
Nog steeds komt het voor dat het Woudagemaal voor enige dagen moet bijspringen.  


Als het nodig is pompt het stoomgemaal bij Lemmer met gemak 4 miljoen liter water per minuut naar buiten (dit is ruim 5,6 miljoen m3 water per etmaal), zelfs naar huidige maatstaven gerekend een flinke [[capaciteit]].  
In het tijdvak dat het gemaal als enig boezemgemaal de Friese boezem moest beteugelen heeft het gemaal vele [[maalperiodes]] gekend. Tot 1966 werd het gemaal gebruikt om het boezempeil van Friesland te verlagen. Door inkrimping van de inhoud van de Friese boezem en de intensivering van de wateruitslag uit de polders namen omstreeks 1960 de klachten betreffende wateroverlast en overstroming weer toe.
Ter illustratie: daarmee zou het [[Sneekermeer]] in twee etmalen volledig  zijn drooggelegd.


Het gemaal is sinds 1947 vernoemd naar ir. D.F. Wouda, hoofdingenieur van de [[Provinciale Waterstaat van Friesland]], die het in 1917-'18 gebouwde pand ontwierp in de stijl van de <strong>[[Amsterdamse School]]</strong>. Hij speelde een belangrijke rol bij de realisering van het gemaal. Bij zijn pensionering werd daarom zijn naam voor altijd aan het gemaal verbonden.
Daarom werd nu ook het tweede gemaal bij Stavoren gerealiseerd en in 1966 werd het [[J.L. Hooglandgemaal]] opgeleverd. Sindsdien wordt het [[Ir. D.F. Woudagemaal]] nog slechts enkele dagen per jaar ingezet.


Sinds 1977 is het bouwkundig en technisch waardevolle Woudagemaal een [[beschermd monument]].
Als het nodig is pompt het stoomgemaal bij Lemmer met gemak 4 miljoen liter water per minuut naar buiten (dit is ruim 5,6 miljoen m{{sup|3}} water per etmaal), zelfs naar huidige maatstaven gerekend een flinke capaciteit. Ter illustratie: daarmee zou het Sneekermeer in twee etmalen volledig  zijn drooggelegd.
Het gemaal komt alleen in actie bij extreem hoge waterstanden. Daarmee is het gemaal geen museum geworden. Het is een volledig inzetbaar bedrijf, thans in eigendom van het [[Wetterskip Fryslân]].
Zelfs nu het elektrisch aangedreven Hooglandgemaal, waarvan de capaciteit in 2010 nog eens is vergroot, bij wateroverlast als eerste wordt ingezet, komt het voor dat het Woudagemaal bij overaanbod van boezemwater wordt ingezet door het Wetterskip Fryslân.
Daarnaast vervult dit stukje historie nog andere belangrijke functies: de schoorsteen met een hoogte van meer dan zestig meter is een veilig baken voor menig schipper op het IJsselmeer.Ook zijn het gebouw en de stoommachines trekpleisters voor architectuur- of stoomliefhebbers.
 
In 1998 is het uitstekend onderhouden monument op de [[Werelderfgoedlijst van de UNESCO]] geplaatst, en op 7 juli 2001 is de publieke openstelling gestart door Commissaris van de Koningin Nijpels. Het behoort tot de top der Nederlandse UNESCO-monumenten.


De <strong>[[Stichting ir.D.F.Woudagemaal]]</strong> draagt zorg voor het voor publiek openstellen van dit werelderfgoed en verricht haar werkzaamheden sinds 2011 vanuit een prachtig nieuw <strong>[[Bezoekerscentrum van het Woudagemaal]]</strong>.
Het gemaal is sinds 1947 vernoemd naar ir. D.F. Wouda, hoofdingenieur van de Provinciale Waterstaat van Friesland, die het in 1917-'18 gebouwde pand ontwierp. Hij speelde een belangrijke rol bij de realisering van het gemaal. Bij zijn pensionering werd daarom als huldeblijk zijn naam voor altijd aan het gemaal verbonden.


----
[[Bestand:IMG_1974k.jpg|miniatuur|alt=Boezemzijde van het gemaal|Boezemzijde van het gemaal]]
'''ir. D.F. Woudagemaal en het waterbeheer'''


<ul>
Sinds 1977 is het bouwkundig en technisch waardevolle Woudagemaal een beschermd monument.
<li> [[peilschaal]]
Het gemaal komt alleen in actie bij extreem hoge waterstanden. Daarmee is het gemaal geen museum geworden. Het is een volledig inzetbaar bedrijf, thans in eigendom van het [[Wetterskip Fryslân]].
</ul>
 
'''Stoomkracht'''


De [[waterpompen|waterpomp]] van het Woudagemaal worden aangedreven door stoomkracht. De [[stoom]] die de vier [[stoommachine|stoommachines]] aandrijft, ontstaat door water te verhitten tot stoom. Dit gebeurt in de [[stoomketel|stoomketels]]. Tegenwoordig wordt [[stookolie]] gebruikt, maar oorspronkelijk stookte men het gemaal op [[steenkool|steenkolen]].
In de periode 2012-2014 zijn het gebouw en de installaties van het ir. D.F. Woudagemaal zowel boven als onder water grondig gerestaureerd. Deze restauratie is in 2014 feestelijk afgesloten.


Bij een draaiend Woudagemaal werd tussen de 30.000 kg en 35.000 kg steenkolen per dag verbruikt, met uurgemiddelden van soms wel 1400 kg per uur.
Sinds april 2012 is het Woudagemaal ook als model te bewonderen in Madurodam.


'''Opslag van steenkolen'''
Zelfs nu het elektrisch aangedreven Hooglandgemaal, waarvan de capaciteit in 2010 nog eens is vergroot, bij wateroverlast als eerste wordt ingezet, komt het voor dat het Woudagemaal bij overaanbod van boezemwater wordt ingezet door het Wetterskip Fryslân.
 
 
Wat nu de parkeerplaats is bij de ingang van het Woudagemaal, was oorspronkelijk de opslagplaats voor de steenkolen. De steenkolen werden per boot aangevoerd.
In 1998 is het uitstekend onderhouden monument op de [[‎UNESCO gerelateerde sites|Werelderfgoedlijst van de UNESCO]] geplaatst, en op 7 juli 2001 is de publieke openstelling door de toenmalige Commissaris van de Koningin Ed Nijpels ‘geopend'.
 
'''Van steenkolen naar stookolie'''
 
Om een stoominstallatie zijn werk te laten doen is er <strong>[[brandstof]]</strong> nodig.
In 1955 werden de kolengestookte ketels vervangen door vier nieuwe ketels. In 1967 werden deze ketels omgebouwd voor stookolie. Er is tegenwoordig tussen de 13 en 17 ton stookolie per dag nodig, afhankelijk van het aantal toeren.
 
'''Voordelen van stookolie boven steenkolen'''
 
• Stookolie is minder arbeidintensief. Het bespaart maar liefst dertien <strong>[[functies bij het Woudagemaal|arbeidskrachten]]</strong>, dus aan <strong>[[personeel]]</strong>.
 
• Vroeger kostte het een volle dag om het gemaal op te starten, nu slechts acht uur.
 
• Vloeibare brandstoffen zoals stookolie zijn schoner en minder milieubelastend dan steenkolen. Zo heeft stookolie geen asresten, met bijkomende giftige stoffen.
 
• De invoer van stookolie is gelijkmatiger.


• Het [[rendement]] van stookolie op de stookwaarde is hoger.
De [[Stichting ir. D.F. Woudagemaal]] droeg vanaf 2001 zorg voor het voor publiek openstellen van dit werelderfgoed en en realiseerde de bouw van een [[Bezoekerscentrum van het Woudagemaal]], dat op 7 oktober 2011 door Prinses Margriet werd geopend. Vanaf 2020 zijn de taken van de [[Stichting ir. D.F. Woudagemaal]] overgedragen aan [[Wetterskip Fryslân]].


• Het onderhoud aan de vlamzijde gedeelte van de stoomketel is aanmerkelijk
[[Category:Waterbeheer Friese boezem]]

Huidige versie van 10 mrt 2024 om 11:05

IJselmeerzijde van het woudagemaal
IJselmeerzijde van het woudagemaal

Het ir. D.F. Woudagemaal is het grootste nog werkende stoomgemaal ter wereld. Het gemaal staat nabij Lemmer en wordt gebruikt om het waterpeil in de Friese boezem in Friesland te verlagen als het J.L. Hooglandgemaal bij Stavoren onvoldoende capaciteit kan leveren.

Het is een boezemgemaal. Het is het enige nog volledig voor de waterhuishouding werkende stoomgemaal in Nederland. Heel bijzonder als men weet dat er in 1911 maar liefst 514 stoomgemalen actief waren in Nederland.

Als we de Friese stoomgemalen vanaf het midden van de 19e eeuw inventariseren tellen we in totaal ca. 25 stoomgemalen. Zij fungeerden bijna allemaal als poldergemalen. De bouw van het provinciaal stoomgemaal bij Lemmer werd noodzakelijk door de steeds toenemende wateroverlast in de Friese boezem.

In de daaraan voorafgaande eeuw nam de druk op de Friese boezem gestaag toe. Dat was een gevolg van o.a. de uitgestrektheid van het boezemoppervlak, opwaaiing en opstuwing bij harde wind met als gevolg "scheefstand" in de boezem, de toenemende intensiteit bij de afwatering door het ontstaan van honderden particuliere polders met windbemaling en de vooruitgang in de landbouw en veeteelt, waarbij men steeds dieper wilde ontwateren.

Daarmee werden de eisen, gesteld aan de beheersing van de Friese boezem, aanmerkelijk opgeschroefd. De boeren namen er uiteindelijk geen genoegen meer mee, dat de lage gras- en bouwlanden in de winterperiode regelmatig onder water stonden en er 's zomers hoogstens één keer in de maanden juli of augustus kon worden gehooid. Veel woongebieden in het Lage Midden van Fryslân werden door de overstromingen regelmatig bedreigd.

De oorzaak van de toenemende ellende was het feit dat de natuurlijke lozing van het water op de Zuiderzee en de Waddenzee tijdens eb stagneerde door windstuwing en in langdurige regenperiodes door overmatige toename van water in de Friese boezem. Vanaf 1894 werd er in de landelijke en provinciale politiek van Fryslân uitgebreid gediscussieerd over de mogelijk te nemen maatregelen, waarbij een verbetering van de indijking werd afgewogen tegenover de bouw van voldoende krachtige gemalen. Uiteindelijk werd er besloten tot een combinatie: naast verbetering van de indijking, met als slotstuk de bedijking van de Lauwerszee (1968), werd ook het plan gelanceerd tot het bouwen van gemalen bij Lemmer en (in een later stadium) bij Stavoren.

ir. D.F. Wouda
ir. D.F. Wouda

De Provinciale Staten van Friesland hechtten in 1915 hun goedkeuring aan het plan tot de bouw van het stoomgemaal bij Lemmer.

De ontwerper van het in 1920 in gebruik genomen gemaal met haar functionele maar karakteristieke uiterlijk is ir. D.F. Wouda. De stoominstallaties met het stoommachinepark zijn mede ontworpen door prof. ir. J.C. Dijxhoorn, in samenwerking met Machinefabriek Jaffa in Utrecht.

In het ketelhuis werd de stoom opgewekt door zes kolengestookte ketels. In 1955 werden deze zes kolengestookte stoomketels van het type Piedboeuf vervangen door vier nieuwe Schotse ketels van Werkspoor, aanvankelijk eveneens gestookt met kolen, maar in 1967 werden deze ketels voor oliestook omgebouwd. Het machinepark bestaat uit vier tandem-compound stoommachines en acht centrifugaalpompen, gebouwd door de Machinefabriek Jaffa te Utrecht.

Prof. ir. J.C. Dijxhoorn
Prof. ir. J.C. Dijxhoorn

Prof. ir. J.C. Dijxhoorn geeft een beschrijving van de stoominstallatie van het gemaal bij Lemmer in het tijdschrift "De Ingenieur"

Het gemaal werd op 7 oktober 1920 geopend door Koningin Wilhelmina.

In het tijdvak dat het gemaal als enig boezemgemaal de Friese boezem moest beteugelen heeft het gemaal vele maalperiodes gekend. Tot 1966 werd het gemaal gebruikt om het boezempeil van Friesland te verlagen. Door inkrimping van de inhoud van de Friese boezem en de intensivering van de wateruitslag uit de polders namen omstreeks 1960 de klachten betreffende wateroverlast en overstroming weer toe.

Daarom werd nu ook het tweede gemaal bij Stavoren gerealiseerd en in 1966 werd het J.L. Hooglandgemaal opgeleverd. Sindsdien wordt het Ir. D.F. Woudagemaal nog slechts enkele dagen per jaar ingezet.

Als het nodig is pompt het stoomgemaal bij Lemmer met gemak 4 miljoen liter water per minuut naar buiten (dit is ruim 5,6 miljoen m3 water per etmaal), zelfs naar huidige maatstaven gerekend een flinke capaciteit. Ter illustratie: daarmee zou het Sneekermeer in twee etmalen volledig zijn drooggelegd.

Het gemaal is sinds 1947 vernoemd naar ir. D.F. Wouda, hoofdingenieur van de Provinciale Waterstaat van Friesland, die het in 1917-'18 gebouwde pand ontwierp. Hij speelde een belangrijke rol bij de realisering van het gemaal. Bij zijn pensionering werd daarom als huldeblijk zijn naam voor altijd aan het gemaal verbonden.

Boezemzijde van het gemaal
Boezemzijde van het gemaal

Sinds 1977 is het bouwkundig en technisch waardevolle Woudagemaal een beschermd monument. Het gemaal komt alleen in actie bij extreem hoge waterstanden. Daarmee is het gemaal geen museum geworden. Het is een volledig inzetbaar bedrijf, thans in eigendom van het Wetterskip Fryslân.

In de periode 2012-2014 zijn het gebouw en de installaties van het ir. D.F. Woudagemaal zowel boven als onder water grondig gerestaureerd. Deze restauratie is in 2014 feestelijk afgesloten.

Sinds april 2012 is het Woudagemaal ook als model te bewonderen in Madurodam.

Zelfs nu het elektrisch aangedreven Hooglandgemaal, waarvan de capaciteit in 2010 nog eens is vergroot, bij wateroverlast als eerste wordt ingezet, komt het voor dat het Woudagemaal bij overaanbod van boezemwater wordt ingezet door het Wetterskip Fryslân.

In 1998 is het uitstekend onderhouden monument op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO geplaatst, en op 7 juli 2001 is de publieke openstelling door de toenmalige Commissaris van de Koningin Ed Nijpels ‘geopend'.

De Stichting ir. D.F. Woudagemaal droeg vanaf 2001 zorg voor het voor publiek openstellen van dit werelderfgoed en en realiseerde de bouw van een Bezoekerscentrum van het Woudagemaal, dat op 7 oktober 2011 door Prinses Margriet werd geopend. Vanaf 2020 zijn de taken van de Stichting ir. D.F. Woudagemaal overgedragen aan Wetterskip Fryslân.