Ontwerp en inrichting gebouw en Overgang naar oliestook: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
Bij het ontwerp van het gebouw voor het stoomgemaal bij Tacozijl (Teakesyl), westelijk gelegen van De Lemmer, is men in 1920 uitgegaan van de destijds actuele bouwstijl van de <strong>[[Amsterdamse School]]</strong>.
Voor het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' gebruikt men '''[[zware stookolie|dieselolie]] en [[zware stookolie]]'''.
Geheel passend bij deze stijl zijn het zakelijke uiterlijk, de symmetrische gevelindeling en de fraaie ornamenten in de vorm van zandstenen gebeeldhouwde gevelelementen van het Woudagemaal.


[[Bestand:Gevelsymmetrie_k.jpg|600x439px|link=]]
Sinds 1967 is men voor het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' '''overgeschakeld van het stoken met steenkolen op het stoken met olie'''.


Ook '''aan het interieur van het gebouw''' is bijzonder veel zorg besteed. Opvallend is '''de het open karakter van de dakconstructies''' van zowel het '''ketelhuis''', als ook die van de '''machinekamer''', waardoor het hele interieur een zeer ruimtelijk karakter heeft gekregen.
[[Bestand:Stokersgereedschap_8.jpg|600×388px|link=]]
<br>Dit ruimtelijk karakter is er ook de oorzaak van dat er '''vaak een vergelijking wordt gemaakt met de bouw van een kathedraal'''. ('''kathedraal van stoom''')


[[Bestand:Dakconstructie.jpg|600x400px|link=]]
De '''aanleiding''' hiertoe was '''in de eerste plaats het feit dat men voor de maalperiodes van het ir. D.F. Woudagemaal steeds moeilijker los personeel kon inhuren voor het tremmen en stoken van de steenkolen'''. Was er in periode van het stoken met steenkool '''vanaf 1920 eerst gemakkelijk dergelijk personeel in te huren''' (Lemster vissers die dit werk graag aannamen als extra bijverdiensten), '''in de laatste jaren''' voor het besluit van de overgang naar oliestook '''werd het steeds moeilijker tremmers en stokers onder contract te kijgen'''. Door het contract (een soort 0-urencontract) '''verplichtte het losse personeel zich oproepbaar te zijn''', zij moesten dus in de buurt van het gemaal blijven. Door de toenemende welvaart was de bijverdienste niet meer acuut noodzakelijk en het personeel was veel mobieler geworden: '''men wilde zich niet meer binden'''.  


Het interieur van het gebouw kenmerkt zich door een aantal bijzondere details:
[[Bestand:Ketelombouw_1.jpg|600×388px|link=]]
<br>Via '''forse eikenhouten deuren''' komt men op veel verschillende plaatsen het gebouw binnen:
<br>Het ketelhuis kan worden betreden door rustieke dubbele deuren in de gevel van de '''korte zijden''', waarbij opgemerkt moet worden dat het ketelhuis '''dwars geplaatst is ten opzichte van de machinehal'''.
<br>Zowel het ketelhuis als de machinehal zijn aan de buitenzijde opgetrokken van fraaie rustieke bakstenen.


[[Bestand:Ketelhuis.jpg|400x267px|link=]]
De '''ontdekking van de gasbel bij Slochteren en de vele bijkomende kleinere aardgasvelden''' in de provincies Groningen en Friesland in het noorden van Nederland betekent in feite '''de neergang van de Nederlandse (staats)kolenmijnen''' in Zuid-Limburg. In de jaren '70 komt er '''een definitief einde aan de delving van steenkolen in Nederland'''.


Geheel in de algemene historische stijl behorend bij de stoombedrijven is '''het ketelhuis somber''' uitgevoerd. Hier wordt de brandstof naar binnen gereden, de deur van het ketelhuis wordt veelvuldig geopend en gesloten, er wordt gewerkt met gruis-achtige brandstoffen als steenkool en eventueel ook bruinkool en turf.
[[Bestand:Ketelombouw_2.jpg|600×388px|link=]]
<br>De combinatie van de '''stookinrichting''' met '''de bijbehorende brandstof''' zorgt voor een '''stoffige, smerige atmosfeer''', zodat zich in het ketelhuis al snel overal stof afzet.
<br>'''De vloer van het ketelhuis''' is uitgevoerd in '''stalen vloertegels''', zodat het '''storten en opscheppen van de steenkool''' gemakkelijk kan plaatsvinden en '''de slijtage aan de vloer gering blijft'''.


[[Bestand:Ketelhuis_brandstof.jpg|400x475px|link=]]
Voor het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' betekent '''het einde van de steenkolenproductie''' dat men '''naar alternatieve brandstoffen moet zoeken'''. Er worden omstreeks deze tijd, zoals bij vele <strong>[[stoombedrijven]]</strong>, '''proeven genomen met het stoken van bruinkool en turf'''.
<br>Deze brandstoffen '''leveren niet de resultaten op die men nastreeft'''. Bovendien geven deze brandstoffen ook '''te weinig perspectief voor een regelmatige aanvoer in een lange reeks van jaren''' voor de toekomst.


Het ketelhuis beschikt over '''een behoorlijke hoogte'''. Dat is het gevolg van '''de keuze van het aanvankelijke ketelsysteem''': de zes Piedboeufketels. (het was een ketelsysteem in twee etages en daarvoor was de nodige hoogte een vereiste)
[[Bestand:Ketelombouw_3.jpg|600×388px|link=]]
<br>De '''inrichting van het ketelhuis''' van 1920 is '''thans dus niet geheel origineel''' meer. Het ketelhuis is in 1955 namelijk verbouwd vanwege een noodzakelijk nieuwe installatie van '''een vervangend ketelsysteem''': de vier Schotse ketels zoals die tegenwoordig gebruikt worden.
<br>Daarom lijkt het ketelhuis nu eigenlijk veel '''te hoog voor de huidige installatie'''.


[[Bestand:Machinehal_k.jpg|600x400px|link=]]
Het stoken met '''zware stookolie is het enig overblijvende alternatief dat voor de toekomst voldoende zekerheid geeft'''.  


Traditioneel is de machinehal '''het schone en blinkende dee'''l van het stoombedrijf. De machinekamer was altijd de '''pronkkamer''' van de machinist, zo ook hier.
'''Voorafgaand aan deze beslissing''' zullen er ongetwijfeld vele scenario's voor het ir. D.F. Woudagemaal de revue hebben gepasseerd:
<br>Gewoonlijk kan men in een machinekamer '''fraaie glimmende tegelvloeren''' vinden, gegroepeerd '''rondom de stalen traanplaten die de machines en andere installaties omringen'''.
-Moest men '''stoppen met de stoominstallatie'''? Waarschijnlijk heeft het feit dat er nog vrij nieuwe ketels in het gemaal aanwezig waren een rol gespeeld om toch te blijven werken met stoomenergie
<br>'''Trappen en looproutes''' zijn '''vaak voorzien van vloerbedekking''': rode lopers, meestal uitegvoerd  in traditionele kokosmatten.
-Moest men de '''stoominstallatie ontmantelen en overgaan op een ander aandrijfsysteem'''? Men kan hierbij denken aan dieselmotoren of elektromotoren of een combinatie van beide
<br>Ook '''in de machinehal van het Woudagemaal''' vinden we deze elementen terug: '''tegelvloeren, traanplaten en kokos-lopers'''.
-Moest men stoppen met het ir. D.F. Woudagemaal en '''een geheel nieuw modern gemaal bouwen'''? (Dat stond al gepland voor in Stavoren)


[[Bestand:Trap_machinehal.jpg|600x410px|link=]]
[[Bestand:Ketelombouw_4.jpg|600×388px|link=]]  


De machinehal van het Woudagemaal is nog wel helemaal gelijk ingericht als bij de in-bedrijfname van 1920.
'''Uiteindelijk heeft men voor een nieuwe brandstof''' gekozen '''en de stoominstallatie behouden'''.
<br>Bij de '''entree van de machinehal''' valt het oog al snel op '''het fraaie ijzeren smeedwerk''' van de trapleuningen bij de trappen die naar het machineplatform en de kelder leiden. De '''centrale kolom''' tussen de beide trappen is '''afgewerkt met een prachtig koperen ornament'''. Het geheel roept herinneringen op aan '''de Jugendstil'''.


In de machinehal zelf valt vooral de fraaie lambrisering op, bestaande uit een '''tegelwand van geglazuurde tegels''' met koperen kleurschakeringen en afgezet met een fraaie blauwe horizontale tegelrand.
'''De ombouw van de ketels voor oliestook''' zal behoorlijk wat voeten in de aarde hebben gehad: de '''vuurgangen''' moesten '''een nieuw vuurfront''' krijgen en '''roosters moesten worden verwijderd'''. Ook moest de oliestook worden '''geautomatiseerd'''.
Dit werk is uitgevoerd onder leiding van de heer '''D. de Bruijne'''. '''(zie: [[Oud-medewerkers]])'''


[[Bestand:Zaal_tegels.jpg|600x400px|link=]]
[[Bestand:


In het interieur van de machinehal valt ons vervolgens de strenge symmetrie op: de '''vier tandem-compound stoommachines''' staan keurig overdwars opgesteld in de hal, gelijkelijk verdeeld over de lengte-as van de hal.
In het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' gebruikt men '''zware brandstofolie (MFO) van de categorie ca 3500 sec. Redwood I'''. De aanduiding in “Redwood I 3500 seconden” is een aanduiding voor '''[[viscositeit]]'''. Er is een rechtstreeks verband tussen de verschillende viscositeiteenheden. (zie: '''[[zware stookolie]]''')
<br>Iedere stoommachine drijft '''twee centrifugaalpompen''' aan die '''aan weerszijden aan de krukas van de machine''' zijn '''gekoppeld'''.
Redwood I behoort tot de residuale stookoliën.
<br>Achter iedere machine bevindt zich een '''dubbele eikenhouten deur''' aan de boezemzijde: hier kunnen de grote machineonderdelen, als drijfstangen met zuigers en krukstangen, naar binnen en buiten worden gebracht.
<br>Tussen ieder paar machines bevindt zich '''een open kelder met ballustrade, waarin de diverse hulpapparatuur is ondergebracht'''. Zo beschikken steeds twee machines over één dergelijke kelder, in totaal zijn er dus twee van zulke kelders.
<br>'''In het midden''' van de machinehal bevinden zich '''aan de boezemzijde twee fraaie kantoorruimten''': van behoorlijke afmetingen en uitgevoerd in robuust eikenhouten kozijnconstructies en voorzien van fraaie deuren. Zelfs het dunne ouderwetse glaswerk '''ademt nog de sfeer van 1920'''.
<br>Slechts de noodzakelijke telemetrie, waarvan men tegenwoordig in de kantoren gebruik moet maken in de vorm van computeropstellingen, verstoort de sfeer enigszins. Deze moderne hulpmiddelen passen echter wel weer bij '''de functionele sfeer die het gehele gebouw uitademt'''.


<br>tegenover de kantoren bevindt zich de fraaie dubbele deuropening, die '''toegang geeft naar de ballustrade aan boezemzijde'''. Hier bevindt zich ook '''een afsluitbare hal'''.
In de opstartprocedure van het gemaal gebruikt men '''eerst [[dieselolie]]'''. Bij voldoende stoomproductie '''schakelt men over op de [[zware stookolie]]'''.

Versie van 6 nov 2013 17:40

Voor het ir. D.F. Woudagemaal gebruikt men dieselolie en zware stookolie.

Sinds 1967 is men voor het ir. D.F. Woudagemaal overgeschakeld van het stoken met steenkolen op het stoken met olie.

600×388px

De aanleiding hiertoe was in de eerste plaats het feit dat men voor de maalperiodes van het ir. D.F. Woudagemaal steeds moeilijker los personeel kon inhuren voor het tremmen en stoken van de steenkolen. Was er in periode van het stoken met steenkool vanaf 1920 eerst gemakkelijk dergelijk personeel in te huren (Lemster vissers die dit werk graag aannamen als extra bijverdiensten), in de laatste jaren voor het besluit van de overgang naar oliestook werd het steeds moeilijker tremmers en stokers onder contract te kijgen. Door het contract (een soort 0-urencontract) verplichtte het losse personeel zich oproepbaar te zijn, zij moesten dus in de buurt van het gemaal blijven. Door de toenemende welvaart was de bijverdienste niet meer acuut noodzakelijk en het personeel was veel mobieler geworden: men wilde zich niet meer binden.

600×388px

De ontdekking van de gasbel bij Slochteren en de vele bijkomende kleinere aardgasvelden in de provincies Groningen en Friesland in het noorden van Nederland betekent in feite de neergang van de Nederlandse (staats)kolenmijnen in Zuid-Limburg. In de jaren '70 komt er een definitief einde aan de delving van steenkolen in Nederland.

600×388px

Voor het ir. D.F. Woudagemaal betekent het einde van de steenkolenproductie dat men naar alternatieve brandstoffen moet zoeken. Er worden omstreeks deze tijd, zoals bij vele stoombedrijven, proeven genomen met het stoken van bruinkool en turf.
Deze brandstoffen leveren niet de resultaten op die men nastreeft. Bovendien geven deze brandstoffen ook te weinig perspectief voor een regelmatige aanvoer in een lange reeks van jaren voor de toekomst.

600×388px

Het stoken met zware stookolie is het enig overblijvende alternatief dat voor de toekomst voldoende zekerheid geeft.

Voorafgaand aan deze beslissing zullen er ongetwijfeld vele scenario's voor het ir. D.F. Woudagemaal de revue hebben gepasseerd: -Moest men stoppen met de stoominstallatie? Waarschijnlijk heeft het feit dat er nog vrij nieuwe ketels in het gemaal aanwezig waren een rol gespeeld om toch te blijven werken met stoomenergie -Moest men de stoominstallatie ontmantelen en overgaan op een ander aandrijfsysteem? Men kan hierbij denken aan dieselmotoren of elektromotoren of een combinatie van beide -Moest men stoppen met het ir. D.F. Woudagemaal en een geheel nieuw modern gemaal bouwen? (Dat stond al gepland voor in Stavoren)

600×388px

Uiteindelijk heeft men voor een nieuwe brandstof gekozen en de stoominstallatie behouden.

De ombouw van de ketels voor oliestook zal behoorlijk wat voeten in de aarde hebben gehad: de vuurgangen moesten een nieuw vuurfront krijgen en roosters moesten worden verwijderd. Ook moest de oliestook worden geautomatiseerd. Dit werk is uitgevoerd onder leiding van de heer D. de Bruijne. (zie: Oud-medewerkers)

[[Bestand:

In het ir. D.F. Woudagemaal gebruikt men zware brandstofolie (MFO) van de categorie ca 3500 sec. Redwood I. De aanduiding in “Redwood I 3500 seconden” is een aanduiding voor viscositeit. Er is een rechtstreeks verband tussen de verschillende viscositeiteenheden. (zie: zware stookolie) Redwood I behoort tot de residuale stookoliën.

In de opstartprocedure van het gemaal gebruikt men eerst dieselolie. Bij voldoende stoomproductie schakelt men over op de zware stookolie.