Opvoerwerktuig en Peilbeheer van de Friese boezem in relatie tot ecosysteem- en waterkwaliteit in historisch perspectief: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
'''Opvoerwerktuig'''
Voor een uitgebreide beschrijving van de Friese boezem
 
<br> klick op <strong>[http://edepot.wur.nl/117609|Peilbeheer Friese boezem]</strong>
Nu ruim tien jaar geleden moest iedere leerling van een groep van de basisschool een spreekbeurt houden. Een van de leerlingen koos een onderwerp uit zijn eigen leefomgeving: de '''[[polder]]'''. Het was inderdaad wat hij dagelijks om zich heen zag ook al was dat in het stedelijk gebied. Dagelijks moest hij tegen een dijk ('''Dijkslootpad''') opfietsen die het verschil van plm. 4 meter tussen de twee polders markeerde. De Ringdijk was de scheiding tussen de Grote en Kleine Kalkovenschepolder die op - 1.85 m NAP ligt en de dieper gelegen Vierambachtspolder op - 5.10 m. NAP.
 
Wat die spreekbeurt nu zo bijzonder maakte was dat hij het aandurfde om bij het begin van zijn spreekbeurt het liedje: ,,
'''twee emmertjes water halen, twee emmertjes pompen''' heeft gezongen.
 
Daarmee zette hij de toon voor zijn verdere verhaal. Maar in feite raakt hij hier wel '''de kern van de geschiedenis van de opvoerwerktuigen'''.
 
De monniken die in de 10e eeuw zijn begonnen met het ontginnen van land, hadden niet veel anders tot hun beschikking dan '''emmers'''. Daarmee hoosden zij''' het overtollige water weg uit de akkertjes''' die zij wilden ontginnen. Dit, nadat zij er eerst dijkjes omheen hadden gelegd, anders zou het ook nog uitlopen op het: '''water naar de zee dragen'''.
 
[[Bestand:Dijken.jpg|280×210px|link=]]
'''De emmers en de afvoergoten hebben het relatief lang volgehouden'''
 
De ontwikkelingen op waterstaatkundig gebied gingen niet zo heel snel.
 
Bij de '''opvoerwerktuigen''' worden''' twee soorten''' onderscheiden:
<ul>
<li>'''Verdringingswerktuigen'''
<li>'''Stromingswerktuigen'''
</ul>
 
Verdringingswerktuigen zijn: '''Scheprad''', '''Vijzel''' en '''Zuigerpomp'''.
 
Het wachten was op de doorbraak van de '''[[poldermolen]]'''. De eerste bescheiden molen die land kon droogmalen was de '''wipmolen'''. Dit molentype wordt zo genoemd omdat de onderkant op een pyramide lijkt en op de punt daarvan het bovenhuis staat. Het '''opvoerwerktuig''' is een '''scheprad''', in de beginperiode van hout, later maar dan is het al ver in de 19e eeuw wordt dat van staal geklonken.
 
Het scheprad heeft als belangrijk nadeel dat het veel ruimte in beslag neemt en he rendement tamelijk laag. De opvoerhoogte van een scheprad is 1 à 2 meter. Het blad van het scheprad ketst eerst op het water voordat het water opschept. De vorm van een blad speelt mee in het uiteindelijke rendement. Het scheprad wordt verdrongen door de '''vijzel'''.
De vijzel is eigenlijk in grote delen van het land gemeengoed geworden in de poldermolen. Belangrijke voordelen van een vijzel: een minimaal ruimtegebruik. De vijzel ligt in de vijzelbak onder de molen. De waterlopen stromen tot aan de molen. Een vijzel kan het water hoger opvoeren dan een scheprad, een goede vijzel kan 4 meter hoogteverschil overbruggen. Mocht dat niet voldoende zijn dan kunnen poldermolens in een molengang geplaatst worden waardoor een nog grotere opvoerhoogte bereikt kan worden.
In de beginperiode werd de vijzel ook van hout gemaakt, later van staal. De langere vijzel stelde de fabrikant in het begin voor problemen: staal mocht niet door gaan buigen. Ook al er werd er een groter rendement bereikt er was wel sprake van waterverlies of lekverlies. Niet iedere kubieke meter water die werd opgepompt haalde ook de andere kant.
 
De vijzel is een zeer veelvuldig gebruikt opvoerwerktuig in poldermolens en later ook in stoomgemalen.
Afhankelijk van het landsdeel wordt er ook gesproken van een '''schroef''' (wordt vooral in '''Groningen''' veelvuldig gebruikt).
 
De '''Zuigerpomp''' werd bij de eerste stoomgemalen in Nederland toegepast en is tot medio 1825 in gebruik geweest. De drie stoomgemalen van de '''[[Haarlemmermeer]]''' (Cruquius, Leeghwater en Lijnden) waren ook uitgerust met zuigerpompen. Per gemaal waren negen zuigerpompen geïnstalleerd. Omdat er bij de zuigerpomp die hier is toegepast geen sprake is van drukverschillen is het in werktuigbouwkundige zin geen zuigerpomp. De zuigerpomp die bij deze drie gemalen is gebruikt kan nog het beste worden vergeleken met grote '''schepemmers'''.
Het principe van een echte zuigerpomp is wel gebruikt maar weinig effectief gebleken. 
 
De zuigerpomp werd voorbijgestreefd door een verebeterde '''zuigperspomp''', die is hier in Nederland nauwlijks op grote schaal toegepast omdat korte tijd later de centrifugaalpomp op de markt verscheen.
Aan de zuigperspomp is wel de naam van '''ir. H. Fynje''' verbonden. Fynje was niet tevreden over de opbrengst van scheprad en vijzel en wilde daarom een betere versie van de zuigerpomp. Dat de zuigperspomp geen groot succes is geworden kwam door de relatief hoge aanschaf- en onderhoudskosten.
Enkele decennia later zou de''' horizontale zuigperspomp''' worden geïntroduceerd, belangrijk voordeel hiervan was dat deze eenvoudiger en daardoor goedkoper te plaatsen was op de machinevloer.
 
De '''stromingswerktuigen''' zijn: '''Centrifugaalpomp''' (radiaal), '''Schroefpomp''' (axiaal) en de '''Schroefcentrifugaalpomp''' (half-axiaalpomp).
 
De volgende stap was de introductie van de '''centrifugaalpomp'''. Deze pomp werd in 1861 voor het eerst op de wereldtentoonstelling in '''Londen''' aan het grote publiek getoond.
 
De centrifugaalpomp heeft als belangrijk voordeel dat de aanvoerbuis onder het wateroppervlak ligt. Dit maakt het mogelijk om onder alle weersomstandigheden te kunnen blijven werken.
Het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' heeft acht centrifugaalpompen die in '''Utrecht''' door de fabriek van '''Louis Smulders/ Jaffa''' in 1920 zijn gemaakt en geplaatst.
Omdat er sprake is van een gesloten circuit is het rendement van de centrifugaalpomp veel groter dan het scheprad en de vijzel.
In het Woudagemaal is nergens goed te zien hoe diep de aanvoerbuis onder het wateroppervlak steekt.
Het publiek dat in de '''machinehal''' wordt rondgeleid ziet de pomphuizen, maar in de '''kelder''' is al niets meer terug te zien. Onder de kelder zit de '''catacombe''' en dat is het (niet toegankelijke) bouwdeel waar de aanvoerbuis binnenkomt.
Uiteraard steekt de buis waarmeer het water in het '''[[IJsselmeer]]''' wordt uitgeslagen net zo diep in het water. Maar ook daar is weinig van te zien.
 
De centrifugaalpomp is frequent toegepast als opvoerwerktuig in '''stoomgemalen''', maar ook nog wel in '''dieselgemalen''' en een enkel '''elektrisch gemaal'''.
 
De tijd heeft niet stilgestaan en inmiddels zijn er nieuwere en nog efficiëntere opvoerwerktuigen die in gemalen worden gebruikt.
 
De Schroefpomp
 
De Schroefcentrifugaalpomp
 
(in bewerking; versie 5 augustus 2013)

Versie van 1 jan 2012 11:27

Voor een uitgebreide beschrijving van de Friese boezem
klick op Friese boezem