Normaal Amsterdams Peil en Overgang naar oliestook: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
Het '''Normaal Amsterdamd Peil (N.A.P.)''' is op '''18 mei 1988''' een '''door de Minister van Verkeer en Waterstaat geijkt punt''' in het stadhuis van Amsterdam.
Voor het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' gebruikt men '''[[zware stookolie|dieselolie]] en [[zware stookolie]]'''.


Het '''NAP''' wordt '''al veel langer gebruikt'''. Het '''nulpunt''' van het peil kwam tot stand '''door de hoogten van eb en vloed in de haven van het IJ bij de Haarlemmersluis in Amsterdam op te meten''' in de periode '''tussen 1 september 1683 en 1 september 1684'''.  
Sinds 1967 is men voor het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' '''overgeschakeld van het stoken met steenkolen op het stoken met olie'''.


[[Bestand:Huddesteen_eenhoornsluis_k.jpg|400×433px|link=]]
[[Bestand:Stokersgereedschap_8.jpg|600×388px|link=]]


Dit eerste '''Amsterdams Peil''' is door middel van '''acht stenen met een horizontale groef in de Amsterdamse dijken en sluizen aangebracht'''.  
De '''aanleiding''' hiertoe was '''in de eerste plaats het feit dat men voor de maalperiodes van het ir. D.F. Woudagemaal steeds moeilijker los personeel kon inhuren voor het tremmen en stoken van de steenkolen'''. Was er in periode van het stoken met steenkool '''vanaf 1920 eerst gemakkelijk dergelijk personeel in te huren''' (Lemster vissers die dit werk graag aannamen als extra bijverdiensten), '''in de laatste jaren''' voor het besluit van de overgang naar oliestook '''werd het steeds moeilijker tremmers en stokers onder contract te kijgen'''. Door het contract (een soort 0-urencontract) '''verplichtte het losse personeel zich oproepbaar te zijn''', zij moesten dus in de buurt van het gemaal blijven. Door de toenemende welvaart was de bijverdienste niet meer acuut noodzakelijk en het personeel was veel mobieler geworden: '''men wilde zich niet meer binden'''.  
<br>Tussen 1683/84 is '''de zeespiegel gewijzigd, waardoor het peil niet langer aangehouden kon worden'''.  
<br>Er was '''behoefte aan een nieuw geijkt peil'''.


[[Bestand:Hudde.jpg|300×349px|link=]]
[[Bestand:  
'''Wiskundige J. Hudde, bepaalde het Amsterdams Peil'''


Er zijn '''twee grote landelijke metingen geweest om het N.A.P. actueel te houden'''.
De '''ontdekking van de gasbel bij Slochteren en de vele bijkomende kleinere aardgasvelden''' in de provincies Groningen en Friesland in het noorden van Nederland betekent in feite '''de neergang van de Nederlandse (staats)kolenmijnen''' in Zuid-Limburg. In de jaren '70 komt er '''een definitief einde aan de delving van steenkolen in Nederland'''.
<br>In '''1875''' was de '''eerste grote meting'''.
<br>'''Tussen 1926 en 1940''' werd de '''tweede meting''' gehouden, om '''ieder vastgelegd punt opnieuw te ijken'''. In '''2004''' werd vervolgens vastgesteld dat '''het meetpunt van het N.A.P. door de kanteling van Nederland 1,7 cm.lager is komen te liggen'''. Dit heeft gevolgen voor alle andere meetpunten.  


Naast het '''geijkte NAP punt''' staan '''twee waterkolommen, die de actuele waterstand van eb en vloed bij IJmuiden en Vlissingen aangeven'''.  
Voor het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' betekent '''het einde van de steenkolenproductie''' dat men '''naar alternatieve brandstoffen moet zoeken'''. Er worden omstreeks deze tijd, zoals bij vele <strong>[[stoombedrijven]]</strong>, '''proeven genomen met het stoken van bruinkool en turf'''.
<br>De '''derde waterkolom''' geeft '''de stand van het water weer op 1 februari 1953''', 4,5 meter boven NAP.  
<br>Deze brandstoffen '''leveren niet de resultaten op die men nastreeft'''. Bovendien geven deze brandstoffen ook '''te weinig perspectief voor een regelmatige aanvoer in een lange reeks van jaren''' voor de toekomst.


Bij vrijwel '''alle gemalen en sluizen''' in Nederland is '''een peilschaal''' aangebracht. Hierop is te zien '''hoe de waterstand is ten opzichte van NAP'''.
Het stoken met '''zware stookolie is het enig overblijvende alternatief dat voor de toekomst voldoende zekerheid geeft'''.  


Bij het ['''[ir. D.F. Woudgemaal]]''' zijn '''twee peilschalen''' met strepen en cijfers aangebracht:
'''Voorafgaand aan deze beslissing''' zullen er ongetwijfeld vele scenario's voor het ir. D.F. Woudagemaal de revue hebben gepasseerd:
<br>1: aan de '''[[boezem]]zijde''', '''vlakbij de ingang naar het ketelhuis''', met een '''stand van -0.52 cm NAP'''
-Moest men '''stoppen met de stoominstallatie'''? Waarschijnlijk heeft het feit dat er nog vrij nieuwe ketels in het gemaal aanwezig waren een rol gespeeld om toch te blijven werken met stoomenergie
<br>2: aan de '''zijde van het [[IJsselmeer]] bij de vloeddeur van sectie B''', zichtbaar vanaf het toegankelijke platform, met een '''stand van - 0.20 cm NAP''' ([['''zomerstand''']] van het [['''IJsselmeer''']]) of - 0.40 cm NAP ('''[[winsterstand]]''' van het '''[[IJsselmeer]]''').
-Moest men de '''stoominstallatie ontmantelen en overgaan op een ander aandrijfsysteem'''? Men kan hierbij denken aan dieselmotoren of elektromotoren of een combinatie van beide
-Moest men stoppen met het ir. D.F. Woudagemaal en '''een geheel nieuw modern gemaal bouwen'''? (Dat stond al gepland voor in Stavoren)  


'''Peilschalen''' hebben '''door de toenemende automatisering hun waarde enigszins verloren'''. '''[[Poldergemaal|Poldergemalen]]''' worden '''nu automatisch ingeschakeld''' als het peil te hoog zou zijn.
'''Uiteindelijk heeft men voor een nieuwe brandstof''' gekozen '''en de stoominstallatie behouden'''.
<br>Voorheen '''keek de machinist''' van een poldermolen of gemaal '''eerst op de peilschaal''' en meldde de stand aan de dijkgraaf of voorzitter van het polderbestuur. Zonodig kreeg hij dan '''toestemming/opdracht''' om te gaan malen. Bij grotere waterschappen liep dit via de ingenieur die in dienst was van het waterschap.


Het moment, waarop het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' wordt opgestart, wordt allang niet meer bepaald door de waterstand bij de twee genoemde peilschalen, die bij het gemaal zijn aangebracht, maar wordt '''beslist vanuit het waterschapshuis in Leeuwarden op basis van weerberichten en rekenmodellen'''
'''De ombouw van de ketels voor oliestook''' zal behoorlijk wat voeten in de aarde hebben gehad: de '''vuurgangen''' moesten '''een nieuw vuurfront''' krijgen en '''roosters moesten worden verwijderd'''. Ook moest de oliestook worden '''geautomatiseerd'''.
<br>(zie het fragment in de 3 D film, die in het Bezoekerscentrum wordt gedraaid).
Dit werk is uitgevoerd onder leiding van de heer '''D. de Bruijne'''. '''(zie: [[Oud-medewerkers]])'''


Een peilschaal geeft echter nog steeds een eerste en '''betrouwbare indicatie''' over de stand van het water ten opzichte van het NAP dat zal ook in de komende jaren zo blijven.
In het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' gebruikt men '''zware brandstofolie (MFO) van de categorie ca 3500 sec. Redwood I'''.  De aanduiding in “Redwood I 3500 seconden” is een aanduiding voor '''[[viscositeit]]'''. Er is een rechtstreeks verband tussen de verschillende viscositeiteenheden. (zie: '''[[zware stookolie]]''')
Redwood I behoort tot de residuale stookoliën.


Voordat het NAP werd vastgesteld, had ieder '''waterstaatkundig gebied een eigen peil'''. Dat gaf de nodige '''verwarring''', want er moesten '''omrekentabellen''' aan te pas komen, om te weten over welk peil men het nu precies had. Eigenlijk werkt het precies hetzelfde als met het muntstelsel eertijds voordat de gouden standaard werd geïntroduceerd.
In de opstartprocedure van het gemaal gebruikt men '''eerst [[dieselolie]]'''. Bij voldoende stoomproductie '''schakelt men over op de [[zware stookolie]]'''.
 
In de '''kademuur aan de oostzijde van de Oude Delft in Delft''' recht tegenover het Gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap van Delfland zijn '''drie peilschalen''' ingemetseld:
1: het peil van het Hoogheemraadschap Delfland ten opzichte van het NAP
2: het peil van het Hoogheemraadschap van Delfland en dat van Schieland
3: een recente peilschaal wat het peil in het water van de Oude Delft laat zien ten opzichte van NAP
 
Op deze manier kon de dijkgraaf van Delfland in één oogopslag zien, hoe hoog het water bij de buren (Schieland) stond en wat hem te doen of te wachten stond.
<br>De peilschalen genoemd onder 1 en 2 functioneren niet meer, omdat de kademuren regelmatig zijn hersteld en de peilschalen '''niet bij iedere restauratie opnieuw zijn geijkt''', nadat deze waren teruggeplaatst.
 
Tussen de peilschalen 1 en 3 zit nog een ,,peilschaal", omdat er geen nauwkeurige verdeling bij staat, kan niet worden aangegeven welk peil deze schaal aan zou kunnen geven.
 
Op meerdere plaatsen in het land zijn '''bijzondere peilschalen''' te zien: als markering van een extreem hoge waterstand na een overstroming. Bijvoorbeeld in Slot Loevestein of bij boerderijen nadat delen waren ondergelopen.
Ook in Lemmer vinden we een dergelijk peil in de gevel van een huis op de Schulpen.
 
'''In Fryslân werd tot 1999 naast het N.A.P ook nog steeds het oude peil gebruikt: het F.Z.P. (Fries Zomer Peil).'''
<br>Dit ijkpunt voor het F.Z.P. was aangebracht '''in de Verversbrug''', ook wel de ,,kippenloop" genoemd in het centrum van '''Leeuwarden'''.
 
'''Toen ook het N.A.P. beschikbaar was bleek dat - 66 cm FZP gelijk was aan 0 N.A.P.'''
<br>Het F.Z.P. werd door '''prof. Ypey van de Universiteit van Franeker''' bedacht en uitgewerkt en was een gevolg van '''een langdurige meting gedurende dertig jaar tussen de stand van hoog en laag water'''.
<br>Het bestaan van het F.Z.P. wordt '''meerdere keren in officiële documenten bevestigd o.a. in 1775, 1804 en 1870'''.
 
Het bestuur van het nieuwe waterschap: '''Wetterskip Fryslân besloot in 1999 om het vergelijkingsvlak van het F.Z.P. af te schaffen''' en vanaf dat moment '''alleen nog het N.A.P. te hanteren'''.
 
 
'''In het Bezoekerscentrum van het ir. D.F. Woudagemaal is een digitale peilschaal geïnstalleerd'''. Bezoekers kunnen aan de hand van hun '''postcode zien of zij boven of onder NAP wonen'''. Deze digitale peilschaal staat in verbinding met de digitale peilschaal die door het Wetterskip Fryslân wordt gebruikt.

Versie van 6 nov 2013 16:27

Voor het ir. D.F. Woudagemaal gebruikt men dieselolie en zware stookolie.

Sinds 1967 is men voor het ir. D.F. Woudagemaal overgeschakeld van het stoken met steenkolen op het stoken met olie.

600×388px

De aanleiding hiertoe was in de eerste plaats het feit dat men voor de maalperiodes van het ir. D.F. Woudagemaal steeds moeilijker los personeel kon inhuren voor het tremmen en stoken van de steenkolen. Was er in periode van het stoken met steenkool vanaf 1920 eerst gemakkelijk dergelijk personeel in te huren (Lemster vissers die dit werk graag aannamen als extra bijverdiensten), in de laatste jaren voor het besluit van de overgang naar oliestook werd het steeds moeilijker tremmers en stokers onder contract te kijgen. Door het contract (een soort 0-urencontract) verplichtte het losse personeel zich oproepbaar te zijn, zij moesten dus in de buurt van het gemaal blijven. Door de toenemende welvaart was de bijverdienste niet meer acuut noodzakelijk en het personeel was veel mobieler geworden: men wilde zich niet meer binden.

[[Bestand:

De ontdekking van de gasbel bij Slochteren en de vele bijkomende kleinere aardgasvelden in de provincies Groningen en Friesland in het noorden van Nederland betekent in feite de neergang van de Nederlandse (staats)kolenmijnen in Zuid-Limburg. In de jaren '70 komt er een definitief einde aan de delving van steenkolen in Nederland.

Voor het ir. D.F. Woudagemaal betekent het einde van de steenkolenproductie dat men naar alternatieve brandstoffen moet zoeken. Er worden omstreeks deze tijd, zoals bij vele stoombedrijven, proeven genomen met het stoken van bruinkool en turf.
Deze brandstoffen leveren niet de resultaten op die men nastreeft. Bovendien geven deze brandstoffen ook te weinig perspectief voor een regelmatige aanvoer in een lange reeks van jaren voor de toekomst.

Het stoken met zware stookolie is het enig overblijvende alternatief dat voor de toekomst voldoende zekerheid geeft.

Voorafgaand aan deze beslissing zullen er ongetwijfeld vele scenario's voor het ir. D.F. Woudagemaal de revue hebben gepasseerd: -Moest men stoppen met de stoominstallatie? Waarschijnlijk heeft het feit dat er nog vrij nieuwe ketels in het gemaal aanwezig waren een rol gespeeld om toch te blijven werken met stoomenergie -Moest men de stoominstallatie ontmantelen en overgaan op een ander aandrijfsysteem? Men kan hierbij denken aan dieselmotoren of elektromotoren of een combinatie van beide -Moest men stoppen met het ir. D.F. Woudagemaal en een geheel nieuw modern gemaal bouwen? (Dat stond al gepland voor in Stavoren)

Uiteindelijk heeft men voor een nieuwe brandstof gekozen en de stoominstallatie behouden.

De ombouw van de ketels voor oliestook zal behoorlijk wat voeten in de aarde hebben gehad: de vuurgangen moesten een nieuw vuurfront krijgen en roosters moesten worden verwijderd. Ook moest de oliestook worden geautomatiseerd. Dit werk is uitgevoerd onder leiding van de heer D. de Bruijne. (zie: Oud-medewerkers)

In het ir. D.F. Woudagemaal gebruikt men zware brandstofolie (MFO) van de categorie ca 3500 sec. Redwood I. De aanduiding in “Redwood I 3500 seconden” is een aanduiding voor viscositeit. Er is een rechtstreeks verband tussen de verschillende viscositeiteenheden. (zie: zware stookolie) Redwood I behoort tot de residuale stookoliën.

In de opstartprocedure van het gemaal gebruikt men eerst dieselolie. Bij voldoende stoomproductie schakelt men over op de zware stookolie.