Overgang naar oliestook en Poldergemaal: verschil tussen pagina's

Uit Wouda's Wiki
(Verschil tussen pagina's)
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
imported>Jan Pieter Rottine
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
Voor het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' gebruikt men '''[[zware stookolie|dieselolie]] en [[zware stookolie]]'''.
'''[[Nederland]]''' heeft enkele '''duizenden poldergemalen'''.


Sinds 1967 is men voor het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' '''overgeschakeld van het stoken met steenkolen op het stoken met olie'''.
<br>Alleen al de provincie '''Fryslân''' heeft er 900.
<br>(zie voor de spreiding hiervan de watertafel in het bezoekerscentrum van het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''').
<br>Drenthe zal er daarentegen een minimaal aantal hebben, evenals Limburg.


[[Bestand:Stokersgereedschap_8.jpg|600×388px|link=]]
Het grote '''aantal poldergemalen''' is '''in de loop van de laatste decennia fors toegenomen'''. Dat kan voor''' [[Fryslân]]''' het best geïllustreerd worden aan de hand van '''het aantal stoomgemalen, dat waren er al bijna 30'''.
(zie: '''[[Friese stoomgemalen]]''')
De meeste stoomgemalen waren aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw vooral in gebruik als poldergemaal. Rondom '''Heerenveen''' en '''Joure''' zijn dan nog enkele stoomgemalen te vinden die voor de vervening en de droogmakerijen in gebruik zijn.


De '''aanleiding''' hiertoe was '''in de eerste plaats het feit dat men voor de maalperiodes van het ir. D.F. Woudagemaal steeds moeilijker los personeel kon inhuren voor het tremmen en stoken van de steenkolen'''. Was er in periode van het stoken met steenkool '''vanaf 1920 eerst gemakkelijk dergelijk personeel in te huren''' (Lemster vissers die dit werk graag aannamen als extra bijverdiensten), '''in de laatste jaren''' voor het besluit van de overgang naar oliestook '''werd het steeds moeilijker tremmers en stokers onder contract te kijgen'''. Door het contract (een soort 0-urencontract) '''verplichtte het losse personeel zich oproepbaar te zijn''', zij moesten dus in de buurt van het gemaal blijven. Door de toenemende welvaart was de bijverdienste niet meer acuut noodzakelijk en het personeel was veel mobieler geworden: '''men wilde zich niet meer binden'''.  
De spreiding van de 30 stoomgemalen in Friesland ligt vooral ten westen van de lijn '''Steenwijk''' - Heerenveen nar de kust van de '''[[Zuiderzee]]'''/ '''[[IJsselmeer]]'''.  


[[Bestand:Ketelombouw_1.jpg|600×388px|link=]]  
De toename van 30 naar 900 valt alsvolgt te verklaren: toename van de bevolking waardoor er meer stedelijk gebied ontstaat waar het overtollige water weggemalen moet worden. De rampzalige situatie bij '''Sneek''' werd pas opgelost nadat het
boezemgemaal '''[[J.L. Hooglandgemaal]]''' bij '''Stavoren''' in 1967 was gebouwd. Om het water naar Stavoren te krijgen zullen er ook tegelijkertijd poldergemalen zijn bijgebouwd.


De '''ontdekking van de gasbel bij Slochteren en de vele bijkomende kleinere aardgasvelden''' in de provincies Groningen en Friesland in het noorden van Nederland betekent in feite '''de neergang van de Nederlandse (staats)kolenmijnen''' in Zuid-Limburg. In de jaren '70 komt er '''een definitief einde aan de delving van steenkolen in Nederland'''.
Tegenwoordig is het zeer goed mogelijk om grotere polders die een waterstaatkundige eenheid vormen weer te verdelen al naar gelang het gebruik dat wenselijk en of noodzakelijk maakt. Een natuurgebied vraagt om een heel ander waterpeil dan een akker of weiland. Alle waterschappen en hoogheemraadschappen leveren in dit opzicht maatwerk.  


[[Bestand:Ketelombouw_2.jpg|600×388px|link=]]
Die differentiatie zorgt voor de toename van het aantal poldergemalen. Soms gaat het om enkele tientallen hectares die bemalen moeten worden. Poldergemalen hebben vaak een grote capaciteit maar nemen een klein bouwvolume in beslag. Dat is ook de reden waarom de meeste poldergemalen nauwelijks opvallen in het landschap.


Voor het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' betekent '''het einde van de steenkolenproductie''' dat men '''naar alternatieve brandstoffen moet zoeken'''. Er worden omstreeks deze tijd, zoals bij vele <strong>[[stoombedrijven]]</strong>, '''proeven genomen met het stoken van bruinkool en turf'''.
De kleinste worden gevormd door een groene manshoge kast. Als een dergelijke kast aan de slootkant staat al dan niet voorzien van een '''krooshek(je)''' en een '''[[peilschaal]]''' dan gaat het vrijwel zeker om een poldergemaal. De mogelijk verwarring met een elektriciteitshuisje kan worden uitgesloten als er ,,iets" het water insteekt. Dat ,,iets" is dan de pomp die het water opvoert.
<br>Deze brandstoffen '''leveren niet de resultaten op die men nastreeft'''. Bovendien geven deze brandstoffen ook '''te weinig perspectief voor een regelmatige aanvoer in een lange reeks van jaren''' voor de toekomst.


[[Bestand:Ketelombouw_3.jpg|600×388px|link=]]
Als het poldergemaal al een slag groter wordt en aan een vaart of kanaal staat of op een meer en dus de boezem uitslaat dan kan het groter kunstwerk zijn en daarmee ook zichtbaarder zijn in het landschap. In de meeste gevallen staat het ook wel bij het toegangshek aangegeven dat het een poldergemaal is, eventueel van extra informatie voorzien voor welke polder en hoe groot de polder is.


Het stoken met '''zware stookolie is het enig overblijvende alternatief dat voor de toekomst voldoende zekerheid geeft'''.  
Inmiddels hebben enkele hoogheemraadschappen besloten om de grotere poldergemalen een eigen herkenbare stijl mee te geven. Modern maar wel als gemaal herkenbaar. Het '''Hoogheemraadschap van Delfland''' en het  
'''Hoogheemraadschap van Rijnland''' hebben dit in hun beleid vastgelegd.


'''Voorafgaand aan deze beslissing''' zullen er ongetwijfeld vele scenario's voor het ir. D.F. Woudagemaal de revue hebben gepasseerd:
Langs de provinciale weg '''Groningen''' - '''Winsum''' staat ook een poldergemaal, het bijzondere hiervan is dat de waterloop oost - west is gericht en het gebouw noord - zuid. Aan de zuidzijde is een muur van baksteen opgetrokken, een verwijzing naar de stad Groningen die ten zuiden van het gemaal ligt. Aan de noordzijde is er transparante glasgevel gemaakt. De voorbijganger kan hier ongehinderd naar binnenkijken.
-Moest men '''stoppen met de stoominstallatie'''? Waarschijnlijk heeft het feit dat er nog vrij nieuwe ketels in het gemaal aanwezig waren een rol gespeeld om toch te blijven werken met stoomenergie
Iets verder langs deze weg staat even voorbij '''Mensingeweer''' het vrij nieuwe gemaal '''Abelstokstertil'''.
-Moest men de '''stoominstallatie ontmantelen en overgaan op een ander aandrijfsysteem'''? Men kan hierbij denken aan dieselmotoren of elektromotoren of een combinatie van beide
-Moest men stoppen met het ir. D.F. Woudagemaal en '''een geheel nieuw modern gemaal bouwen'''? (Dat stond al gepland voor in Stavoren)


[[Bestand:
Ook dit gemaal is vrij compact, wie niet weet dat het er staat zal er zo aan voorbij kunnen gaan. Die compactheid valt weer te verklaren uit de pompen en motoren die veel kleiner zijn dan de benodigde apparatuur in de eerste poldergemalen zo rond de eeuwwisseling van 1900.
Toen had vrijwel ieder poldergemaal nog een schoorsteen en een kolenloods. Beide zijn niet meer nodig ieder nieuw poldergemaal wordt als elektrisch gemaal ontworpen. Verder is het opvoerwerktuig aanzienlijk kleiner maar wel krachtiger. Werd in de eerste poldergemalen een scheprad, vijzel of centrifugaalpomp geplaatst nu is een kleine zuigerpomp vaak voldoende.


'''Uiteindelijk heeft men voor een nieuwe brandstof''' gekozen '''en de stoominstallatie behouden'''.
Ieder polder heeft wel een poldergemaal, meerdere is zeer goed mogelijk dat hangt in sterke mate af van de omvang van de polder en het gebruik van de polder.
Poldergemalen kunnen groot en klein zijn afhankelijk van de te bemalen oppervlakte. Ook zit er een verschil tussen de oude poldergemalen die vaak nog groot zijn en de nieuwe poldergemalen die al veel kleiner en compacter zijn.


'''De ombouw van de ketels voor oliestook''' zal behoorlijk wat voeten in de aarde hebben gehad: de '''vuurgangen''' moesten '''een nieuw vuurfront''' krijgen en '''roosters moesten worden verwijderd'''. Ook moest de oliestook worden '''geautomatiseerd'''.
zie ook: '''[[polder]]''' en '''[[poldermolen]]'''
Dit werk is uitgevoerd onder leiding van de heer '''D. de Bruijne'''. '''(zie: [[Oud-medewerkers]])'''
 
In het '''[[ir. D.F. Woudagemaal]]''' gebruikt men '''zware brandstofolie (MFO) van de categorie ca 3500 sec. Redwood I'''.  De aanduiding in “Redwood I 3500 seconden” is een aanduiding voor '''[[viscositeit]]'''. Er is een rechtstreeks verband tussen de verschillende viscositeiteenheden. (zie: '''[[zware stookolie]]''')
Redwood I behoort tot de residuale stookoliën.
 
In de opstartprocedure van het gemaal gebruikt men '''eerst [[dieselolie]]'''. Bij voldoende stoomproductie '''schakelt men over op de [[zware stookolie]]'''.

Versie van 3 nov 2013 16:59

Nederland heeft enkele duizenden poldergemalen.


Alleen al de provincie Fryslân heeft er 900.
(zie voor de spreiding hiervan de watertafel in het bezoekerscentrum van het ir. D.F. Woudagemaal).
Drenthe zal er daarentegen een minimaal aantal hebben, evenals Limburg.

Het grote aantal poldergemalen is in de loop van de laatste decennia fors toegenomen. Dat kan voor Fryslân het best geïllustreerd worden aan de hand van het aantal stoomgemalen, dat waren er al bijna 30. (zie: Friese stoomgemalen)

De meeste stoomgemalen waren aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw vooral in gebruik als poldergemaal. Rondom Heerenveen en Joure zijn dan nog enkele stoomgemalen te vinden die voor de vervening en de droogmakerijen in gebruik zijn.

De spreiding van de 30 stoomgemalen in Friesland ligt vooral ten westen van de lijn Steenwijk - Heerenveen nar de kust van de Zuiderzee/ IJsselmeer.

De toename van 30 naar 900 valt alsvolgt te verklaren: toename van de bevolking waardoor er meer stedelijk gebied ontstaat waar het overtollige water weggemalen moet worden. De rampzalige situatie bij Sneek werd pas opgelost nadat het boezemgemaal J.L. Hooglandgemaal bij Stavoren in 1967 was gebouwd. Om het water naar Stavoren te krijgen zullen er ook tegelijkertijd poldergemalen zijn bijgebouwd.

Tegenwoordig is het zeer goed mogelijk om grotere polders die een waterstaatkundige eenheid vormen weer te verdelen al naar gelang het gebruik dat wenselijk en of noodzakelijk maakt. Een natuurgebied vraagt om een heel ander waterpeil dan een akker of weiland. Alle waterschappen en hoogheemraadschappen leveren in dit opzicht maatwerk.

Die differentiatie zorgt voor de toename van het aantal poldergemalen. Soms gaat het om enkele tientallen hectares die bemalen moeten worden. Poldergemalen hebben vaak een grote capaciteit maar nemen een klein bouwvolume in beslag. Dat is ook de reden waarom de meeste poldergemalen nauwelijks opvallen in het landschap.

De kleinste worden gevormd door een groene manshoge kast. Als een dergelijke kast aan de slootkant staat al dan niet voorzien van een krooshek(je) en een peilschaal dan gaat het vrijwel zeker om een poldergemaal. De mogelijk verwarring met een elektriciteitshuisje kan worden uitgesloten als er ,,iets" het water insteekt. Dat ,,iets" is dan de pomp die het water opvoert.

Als het poldergemaal al een slag groter wordt en aan een vaart of kanaal staat of op een meer en dus de boezem uitslaat dan kan het groter kunstwerk zijn en daarmee ook zichtbaarder zijn in het landschap. In de meeste gevallen staat het ook wel bij het toegangshek aangegeven dat het een poldergemaal is, eventueel van extra informatie voorzien voor welke polder en hoe groot de polder is.

Inmiddels hebben enkele hoogheemraadschappen besloten om de grotere poldergemalen een eigen herkenbare stijl mee te geven. Modern maar wel als gemaal herkenbaar. Het Hoogheemraadschap van Delfland en het Hoogheemraadschap van Rijnland hebben dit in hun beleid vastgelegd.

Langs de provinciale weg Groningen - Winsum staat ook een poldergemaal, het bijzondere hiervan is dat de waterloop oost - west is gericht en het gebouw noord - zuid. Aan de zuidzijde is een muur van baksteen opgetrokken, een verwijzing naar de stad Groningen die ten zuiden van het gemaal ligt. Aan de noordzijde is er transparante glasgevel gemaakt. De voorbijganger kan hier ongehinderd naar binnenkijken. Iets verder langs deze weg staat even voorbij Mensingeweer het vrij nieuwe gemaal Abelstokstertil.

Ook dit gemaal is vrij compact, wie niet weet dat het er staat zal er zo aan voorbij kunnen gaan. Die compactheid valt weer te verklaren uit de pompen en motoren die veel kleiner zijn dan de benodigde apparatuur in de eerste poldergemalen zo rond de eeuwwisseling van 1900. Toen had vrijwel ieder poldergemaal nog een schoorsteen en een kolenloods. Beide zijn niet meer nodig ieder nieuw poldergemaal wordt als elektrisch gemaal ontworpen. Verder is het opvoerwerktuig aanzienlijk kleiner maar wel krachtiger. Werd in de eerste poldergemalen een scheprad, vijzel of centrifugaalpomp geplaatst nu is een kleine zuigerpomp vaak voldoende.

Ieder polder heeft wel een poldergemaal, meerdere is zeer goed mogelijk dat hangt in sterke mate af van de omvang van de polder en het gebruik van de polder. Poldergemalen kunnen groot en klein zijn afhankelijk van de te bemalen oppervlakte. Ook zit er een verschil tussen de oude poldergemalen die vaak nog groot zijn en de nieuwe poldergemalen die al veel kleiner en compacter zijn.

zie ook: polder en poldermolen