Black's fluit, Black-fluit of Blackfluit
Volgens de Stoomwet moeten stoomketels zijn voorzien van een zelfwerkend middel om watergebrek in de ketel kenbaar te maken. Deze inrichting moet een waarschuwingssignaal af kunnen geven.
Meestal wordt een Black's fluit toegepast. Het toestel bestaat uit een metalen ballon, met lucht gevuld en door een afsluiter verbonden met een pijp, die tot 50 mm boven de vuurlijn reikt. Bovenop de ballon staat een stoomfluit, gesloten door een prop van gemakkelijk smeltbaar metaal.
In normale toestand perst de stoomdruk ketelwater in de pijp, zodat de lucht in de ballon wordt samengeperst en het hete ketelwater of de stoom niet bij de prop kunnen komen. Wordt de waterstand te laag, dan valt het water uit de pijp, de stoom komt in de ballon, waardoor de prop smelt en de fluit gaat blazen.
De afsluiter is in het normale bedrijf geheel open, maar bij het afspuien beneden de laagste waterstand gesloten worden.
Zowel de eerste als de tweede generatie stoomketels in het gemaal waren van Blackfluiten voorzien. De eerste generatie, gecombineerde ketels, hadden een Blackfluit in de bovenketel. Bij de Werkspoor ketels is de Blackfluit inmiddels vervangen door een elektronisch laagwater alarm.