Bestek 1: Bemalingsinstallatie
Om aanbiedingen te kunnen opvragen voor een bemalingsinstallatie is begin 1915 “Bestek 1” opgesteld.[1] De opdrachtgever hierin is Gedeputeerde Staten van Friesland. Er staat ook vermeld dat het document is goedgekeurd door de minister van waterstaat.
Volledige titel:
BESTEK EN VOORWAARDEN, voor het leveren en geheel bedrijfsvaardig opstellen van eene bemalingsinstallatie ten behoeve van het boezemgemaal bij Lemmer
Wat er uiteindelijk gebouwd is wijkt overigens op een aantal punten af van wat er in “Bestek 1” beschreven is. De benaderde fabrikanten werden uitgenodigd om suggesties te doen ter verbetering van het bestek en in de onderhandelingen zijn er ook nog diverse zaken gewijzigd.
Om de leesbaarheid te verhogen is de originele tekst herschreven en zijn er gedeelten weggelaten. Deze Wiki pagina is daarmee een interpretatie van het originele document van maart 1915. Het originele document is ingescand, op deze pagina staan miniatuurafbeeldingen van de verschillende pagina's. Een grotere en beter leesbare versie verschijnt door te klikken op de miniatuurafbeeldingen.
Bestek en voorwaarden
§ 1. Locatie en bereikbaarheid
Het gemaal zal worden gebouwd aan de Zuiderzee bij de Teroelsterkolk op circa 1,5 km ten westen van Lemmer. De Bouwplaats zal bereikbaar zijn per schip (diepte vaarwater; 1,70 m onder zomerpijl). Het station van de Nederlandse Tramwegmaatschappij in Lemmer ligt op circa 2 km afstand van de bouwplaats.
§ 2. Overzicht van de bemalingsinstallatie
De bemalingsinstallatie zal bestaan uit 4 stoommachines die elk 2 direct gekoppelde centrifugaalpompen aandrijven. Elk van deze centrifugaalpompen zal een capaciteit hebben van 500 m3 per minuut bij 1 meter opvoerhoogte.
De stoommachines zullen horizontale tandem compound machines zijn, werkend op oververhitte stoom. De afgewerkte stoom van de 4 stoommachines zal gecondenseerd worden in 2 oppervlakcondensors. Elke oppervlakcondensor is dus bestemd om de afgewerkte stoom van 2 stoommachines te condenseren. Bij elke condensor hoort een stel afzonderlijk aangedreven circulatie-, lucht- en condensaatpompen.
De stoommachines en bemalingspompen worden opgesteld in een machinegebouw met inwendige afmetingen van ongeveer 60 m bij 15 m. De vloer van het machinegebouw komt op 2,70 m boven NAP te liggen. In het machinegebouw zal een kelder zijn, de vloer van de kelder wordt voorzien op 0,80 m onder NAP.
De benodigde stoom wordt geleverd door 8 stoomketels waarvan steeds één in reserve is. Een stel van 2 stoomketels zal dus meer dan voldoende stoom leveren voor het voeden van één hoofdstoommachine.
De stoomketels komen in een ketelhuis te staan. De afmetingen hiervan zullen inwendig ongeveer 38 m bij 16 m zijn. De vloer van het ketelhuis komt op 1,45 m boven NAP te liggen.
§ 3. Stoommachines
De stoommachines zullen horizontale tandem compound machines zijn, werkend op oververhitte stoom met een druk van 10 kg/cm2 en een temperatuur van 310 °C. Zij zullen, bij een snelheid van ongeveer 110 omwentelingen per minuut, een vermogen van ongeveer 600 I.P.K. (indicateurpaardenkracht) moeten kunnen opbrengen.
De lagedrukcilinder zal achter de hogedrukcilinder geplaatst worden. De lagedrukcilinder zal van het gelijkstroom ontwerp zijn. De stoom verdeling zal door kleppen of verticale bosschuiven geschieden.
De stoom toelaat in de hogedrukcilinder zal door een regulateur geregeld worden. Deze regulateur zal met de hand versteld kunnen worden om het toerental van de machine in te kunnen stellen.
De lagedrukcilinder kan bijzonder eenvoudig uitgevoerd worden. Hij hoeft niet voorzien te worden van zogenaamde bijschakelruimten met bijbehorende kleppen. De condensatie-inrichting zal zodanig uitgevoerd worden dat het zeker zal zijn dat er een goed vacuüm in de condensor zal zijn voor het aanzetten van de stoommachines.
De krukken van de stoommachines zullen voorzien worden van tegengewichten van voldoende gewicht om trillingen in de fundatie te voorkomen. Elk machinegeraamte wordt niet alleen met de gebruikelijke verticale fundatiebouten op de fundatie bevestigd maar ook met vier schuine fundatiebouten. De holle machinegeraamten worden vóór het opstellen gevuld met beton en later op de gebruikelijke wijze ondergoten.
Elke machine zal van de gebruikelijke appendages voorzien worden, zoals:
- een toerenteller,
- een snelheidsmeter,
- oliepompen voor smeerolie en voor cilinderolie,
- manometers voor verse stoom en voor de receiver,
- vacuümmeter,
- apparatuur voor het maken van indicateurdiagrammen,
- ontlastkleppen,
- enz.
Alle cilinder aftapkranen dienen van terugslagkleppen voorzien te zijn en aangesloten te worden op een gemeenschappelijke aftapleiding die buiten het gebouw uitmondt.
§ 4. Condensatie-inrichting
Er zullen 2 oppervlakcondensors zijn, één per twee hoofdstoommachines.
Deze condensors worden in de kelder van het machinegebouw geplaatst.
In de leidingen voor de afgewerkte stoom bevinden zich schuifafsluiters bij elke hoofdstoommachine. Deze schuifafsluiters hebben ieder twee dichtingsvlakken. De pakkingbussen van deze afsluiters worden voorzien van een waterkamer zodat inzuigen van lucht uitgesloten is. Deze vier afsluiters worden zo uitgevoerd dat men in de machinekamer duidelijk kan zien of ze geopend of gesloten zijn.
In elke condensor moet behalve de afgewerkte stoom van de stoommachines ook de damp van de verdampers gecondenseerd worden. De verdampers leveren het suppletiewater voor de stoomketels, zoals in § 8 staat omschreven.
Het vacuüm in de condensors zal ten minste overeenkomen met een kwikkolom van 70 cm (ten minste 92% vacuüm). Deze onderdruk zal ook gehaald worden wanneer;
- in de zomer de temperatuur van het koelwater is opgelopen tot 24 °C
- en de stoommachines op vol vermogen werken
- en er gelijktijdig door de verdamper 400 liter water per uur in één condensor gesuppleerd wordt.
In de kelder (voorzien op 0,80 m onder NAP) bevinden zich de pompen die voor de condensatie nodig zijn. Deze set pompen wordt aangedreven door een kleine stoomturbine. Elke set bestaat uit de volgende pompen:
- Een koelwater circulatiepomp met een capaciteit van tenminste 450 m3/uur. Het koelwater wordt opgepompt uit een reservoir dat in verbinding staat met de boezem. Het water uit de boezem wordt grof gefilterd door cokes. Het gebruikte koelwater wordt teruggevoerd naar de boezem.
- Een condensaat pomp die het condensaat uit de condensor naar een van de voedingswaterbakken in het ketelhuis pompt.
- Een vacuümpomp (type Westinghouse-Leblanc) die de lucht uit de condensor zuigt. Het bedrijfswater voor deze luchtpomp wordt onttrokken aan het koelwaterreservoir zoals bij 1 genoemd. Dit water wordt weer in dit zelfde reservoir terreug gevoerd.
Deze drie pompen worden direct aangedreven door een De Laval multiple turbine. De afgewerkte stoom van deze turbine wordt afgevoerd naar de condensor.
§ 5. Bemalingspompen
De afvoerbuizen van de pompen zullen aan de onderzijde van het pomphuis zitten.
De capaciteit van elke centrifugaalpomp zal 500 m3/minuut zijn bij een opvoerhoogte van 1 meter (gemeten bij het gemaal) en ongeveer 110 omwentelingen per minuut.
De boezemstanden waarbij de pompen moeten werken zullen wisselen tussen 0,55 m -NAP en 0,10 m +NAP. De buitenwaterstanden waarbij de pompen moeten werken zullen wisselen tussen 0,45 m -NAP en 1,60 m +NAP. Het grootste verschil tussen boezem- en buitenwaterstand (de grootste opvoerhoogte) waarbij de pompen nog moeten kunnen werken bedraagt dus 2,15 m.
De afvoerbuizen van de pompen worden niet van keerkleppen (terugslagkleppen) voorzien.
De diameter van de twee aanzuigbuizen per pomp is 1550 mm.
De diameter van de afvoerbuis van een pomp is 2100 mm.
Zowel de aanzuig- als de afvoerbuizen worden wijder zowel naar de boezemzijde als naar het buitenwater toe.
De as van de pompwaaier wordt gedragen door lange bronzen lagers in de pompbehuizing.
De pakkingsbussen van de pompas zijn voorzien van waterkamers zodat inzuiging van lucht uitgesloten is, zelfs wanneer de genoemde pakkingbussen niet goed afsluiten.
Elke pomp is voorzien van 2 peilglazen, groot model. Één aan het hoogste gedeelte van het slakkenhuis en één aan het hoogste gedeelte van de aanzuigbuis (nabij de pompas).
§ 6. Aanzuigen van de bemalingspompen
Voor het aanzuigen van de centrifugaalpompen wordt een verticale vacuümketel in het machinelokaal opgesteld (ongeveer 1,5 m diameter en 6 m hoog). Het vacuüm wordt gecreëerd door twee Körting's stoomstraal ejecteurs van het grootste type. De lucht wordt aan de bovenzijde van de vacuümketel afgezogen.
Op de slakkenhuizen van de bemalingspompen en op de aanzuigbochten worden afsluiters aangebracht waardoor de lucht uit het pomphuis afgezogen kan worden. De vacuüm leidingen van de pompen naar de vacuümketel lopen licht af richting de vacuümketel.
Met behulp van deze vacuüm installatie kan elke bemalingspomp bij het opstarten vol water gezogen worden. Het water dat bij het aanzuigen wordt meegezogen verzamelt zich in de vacuümketel. Dit water vloeit vervolgens via een afvoerpijp naar de boezem zodra het vacuüm niet meer onderhouden wordt. In deze afvoerleiding die onder water uitmondt bevindt zich een afsluiter en een keerklep.
§ 7. Bovenloopkraan
Bij de levering hoort een bovenloopkraan in het machinegebouw. Deze bovenloopkraan zal een overspanning hebben van ongeveer 14,70 m. De hijscapaciteit zal voldoende zijn om zelfs de zwaarste onderdelen te kunnen hijsen met een minimum van 6.000 kg. De kraan wordt met de hand bediend.
§ 8. Stoomketels
Er zullen 8 stoomketels komen van het gecombineerde stelsel (systeem Piedboeuf) namelijk Lancashire ketels onder, verbonden met vlampijpketels boven.
De hoofdafmetingen van deze ketels zullen ongeveer de volgende zijn:
- Diameter van de onderketel: 2.400 mm
- Lengte van de onderketel: 5.400 mm
- Diameter van de gegolfde vuurgang: 800/900 mm
- Diameter van de bovenketel: 2.200 mm
- Lengte van de bovenketel: 4.300 mm
- Roosteroppervlak: 3,20 m2
- Verwarmd oppervlak: 200 m2
- Keteldruk: 12 kg/cm2
In normaal bedrijf zal alleen de bovenketel direct gevoed worden met ketelvoedingswater. Het zal echter ook mogelijk moeten zijn om de onderketel direct te voeden.
Elke ketel wordt voorzien van een oververhitter die de stoom tot 340 °C moet kunnen oververhitten. De oververhitters moeten goedgekeurd worden voor een bedrijfsdruk van 13 kg/cm2.
De ketels zullen tot 4 groepen van elk 2 ketels gegroepeerd worden.
Het metselwerk van de bovenketels wordt afgedekt met een vloer van geribd plaatijzer.
Het gedeelten van de ketel onder deze vloer dat bereikbaar is wordt met magnesiet bekleed. Ook worden de ketelfronten met dit isolatiemateriaal bekleed. De ketelfronten worden verder bekleed met plaatijzer om de isolatie op een nette en solide manier te beschermen.
De tegengewichten van de rookschuiven worden in nette plaatijzeren kasten geleid en worden voorzien van handvaten.
De kleppen van de askolken kunnen met één hand worden geopend, gesloten en in elke stand vastgezet worden.
Het afdichtingsmateriaal voor de mangatdeksels moet in een gedraaide sponning liggen.
De peilglazen van leverancier Klinger.
§ 9. Voeding van de stoomketels
De ketels worden met ketelvoedingswater gevoed door 2 horizontale duplex-stoompompen welke op de stookplaats zijn opgesteld. Bij elk van deze pompen hoort een hoger geplaatste voedingswaterbak en een voorwarmer boven elke bak. Elke voedingswater pomp heeft voldoende capaciteit om de gehele ketelbatterij te voeden.
Elk van de voedingwaterbakken heeft een inhoud van ongeveer 2 m3. De beide condensaat pompen van de condensatie-inrichtingen voeren het water uit de oppervlakcondensors af door een gemeenschappelijke pijpleiding naar de voedingswaterbakken in het ketelhuis. Tussen elke pomp en de gemeenschappelijke pijpleiding bevindt zich een keerklep (terugslagklep).
Elke voedingswaterbak is ingericht als olie afscheider, zoals ook op zeeschepen gebruikelijk is. Het condensaat passeert 4 uitneembare bakken gevuld met cokes of met sintels voordat het naar de voedingswaterpomp stroomt.
Elke voedingspomp moet in staat zijn om 30 m3/uur in de ketels te pompen. De pompen zijn geheel van brons.
In de persleiding van de pomp is een voorwarmer opgenomen, die zoals al genoemd hoger geplaatst is. Het voedingswater wordt in de voorwarmer voorgewarmd door de afgewerkte stoom van de voedingswaterpomp.
Ter aanvulling (suppletie) van het voedingswater zijn in de machinekamer twee verdampers opgesteld. Elke verdamper kan 800 kg water per uur verdampen wanneer deze op verse stoom werkt. De verdampers kunnen ook werken op stoom uit de receivers. Een terugslagklep bij elke receiver voorkomt dat er verse stoom in de receiver gevoerd wordt.
Het benodigd water voor de verdampers worden onttrokken uit de koelwater afvoerleiding. De waterdamp die de verdampers leveren wordt gevoed aan de condensors.
§ 10. Pijpleidingen
De toe- en afvoerleidingen van de bemalingspompen boven het niveau van 0,80 -NAP zullen van gietijzer zijn. Smeedijzeren pijpen zonder klinknaad mogen ook toegepast worden.
Onder het niveau van 0,80 -NAP zullen deze leidingen in gewapend beton uitgevoerd worden en niet tot de machine levering behoren. Het is de bedoeling om de gedeelten van de leidingen waarin de druk onder de atmosferische druk kan komen in ijzer uit te voeren.
De pijpleidingen voor verse stoom en voor voedingswater zullen uit Mannesmann-pijpen worden samengesteld. De flenzen worden aan de pijpen bevestigd door uitwalsen van de pijpen en daarna autogeen gelast. De flenzen zijn vlak, de maten van de flensbouten volgens de tabel voor hogedruk stoom editie 1900. De afdichting van de flenzen met klingerietschijven, passende binnen de flensbouten.
De hoofdstoomleiding die stoom voert naar de 4 hoofdstoommachines en naar de 2 stoomturbines van de condensatie-inrichting, zal uitgevoerd worden als een ringleiding. In deze leiding zullen de nodige afsluiters geplaatst worden zodat er een grote bedrijfszekerheid ontstaat. Bij partieel gebruik van de stoomketels en machines hoeft ook slechts een deel van de leiding op druk gebracht te worden. Bij de constructie van de stoomleidingen zal rekening gehouden worden met de uitzetting door opwarming. De leidingen mogen niet gaan trillen bij draaien van de machines.
De stoomleiding die de beide ketelvoedingswaterpompen voedt vormt een afzonderlijke ringleiding die aan alle ketels wordt aangesloten en eveneens van de nodige tussenafsluiters zal worden voorzien.
Ook de ketelvoedingswaterleiding vormt een ringleiding die aan alle ketels en aan de 2 voorwarmers wordt aangesloten, eveneens met de nodige tassenafsluiters. De voorwarmers krijgen ieder een omloopleiding om een voorwarmer desgewenst te kunnen uitschakelen.
Alle leidingen voor verse stoom, voor voedingswater en voor afgewerkte stoom worden met magnesiet bekleed ter isolatie. Bij de leidingen voor verse stoom en voor voedingswater worden ook de flensverbindingen geïsoleerd, met bekledingsstukken die losgenomen kunnen worden zonder beschadiging.
§ 11. Reserve delen en gereedschappen
De volgende reserve delen dienen meegeleverd te worden:
- Een set zuigerveren voor de hoofdstoommachines.
- Een volledige set kleppen (of schuiven) met zittingen voor de stoomcilinders.
- Een set lagerschalen voor elk van de asblokken.
- Een set lagers voor de krukaspennen en een set voor de kruishoofdpennen.
- Een set van elke metalen pakking die bij de machines voorkomt.
- Een set pakkingsmateriaal voor elke pakkingbus.
- Een set zuigerveren en een set kleppen voor de voedingspompen.
- Twee sets smeltproppen voor de stoomketels.
- Twee sets glazen voor alle gebruikte peiltoestellen.
- Een set vlampijpen voor een stoomketel.
- 30 condensor pijpjes met bijbehorende dichtingsringen.
De volgende gereedschappen en instrumenten dienen meegeleverd te worden:
- 5 complete sets stookgereedschappen.
- Een pijpenrol voor de vlampijpen.
- Stalen borstels.
- Een bord met alle benodigde moersleutels voor de machinekamer.
- Een bord met alle benodigde moersleutels voor de machinekelder.
- Een bord met alle benodigde moersleutels voor het ketelhuis.
- Pakkingtrekkers en dergelijke.
- Twee complete indicateurs van Maihak met buitenveren.
§ 14. Montage
De verzending van alle leveringsobjecten moet franco op de bouwplaats geschieden. De sjouwershulp benodigd bij de montage is voor rekening van de opdrachtgever. Bij de aankomst van de machineonderdelen behoort er een vertegenwoordiger van de leverancier aanwezig te zijn. Deze draagt zorg voor het vervoer ter plaatse en de opstelling. De opdrachtgever wijst hiermee alle verantwoordelijkheid voor vervoer en montage uitdrukkelijk af.
De leverancier kan (wanneer deze tijdig beschikbaar is gekomen) gebruik maken van de bovenloopkraan in de machinehal. Eventuele schade door het gebruik van de loopkraan komt ten laste van de leverancier. De leverancier zorgt ervoor dat de loopkraan voldoende hijscapaciteit heeft voor het monteren van de machines en pompen.
§ 15. Regeling van de werkzaamheden
De werkzaamheden op de bouwplaats worden uitgevoerd in overleg met en volgens de aanwijzingen van de opdrachtgever. De opdrachtgever mag werkzaamheden die zij hinderlijk of onveilig achten verbieden. De opdrachtgever zal zorgen voor verwarming van de machinehal gedurende de montage.
§ 18. Kortingen voor het niet halen van de garantiecijfers
- Capaciteit:
- Voor elk vol procent dat een pompinstallatie onder de gegarandeerde minimale capaciteit blijft heeft de provincie het recht één procent te korten op de gehele aanneemsom. Onder een pompinstallatie wordt verstaan; vier bemalingspompen, aangedreven door 2 hoofdstoommachines en de bijbehorende condensatie inrichting. De wekelijke capaciteit zal door metingen bepaalt worden.
- Stoomverbruik:
- Bij overschrijding van het gegarandeerde stoomverbruik heeft de provincie het recht om bij elk vol procent overschrijding een kwart procent te korten op de gehele aanneemsom. Dit geldt per elk van de twee bovengenoemde pompinstallaties.
- Grote afwijkingen:
- Bij afwijkingen van meer dan 5% kan de provincie het geheel of onderdelen afkeuren. De aannemer is dan verplicht deze te verbeteren of te vervangen op zijn eigen kosten. De directie heeft het recht om de gehele installatie of afgekeurde onderdelen te gebruiken tot nieuwe zijn geleverd, beproefd en goedgekeurd.
§ 19. Garantie na oplevering
Na oplevering geldt er een garantietermijn van twee jaar. Gebreken als gevolg van onvoldoende afmetingen, onjuiste constructie of opstelling, slecht of ondoelmatig materiaal, enz, zullen op eigen rekening hersteld worden door de aannemer. Voldoet de aannemer niet aanstonds aan deze verplichting dan heeft de provincie het recht om gebreken naar eigen inzicht te laten herstellen door derden, dit echter voor rekening van de aannemer.
§ 21. Sterke drank
Op de bouwplaats mag er door de werknemers van de aannemer geen sterke drank worden genuttigd. Bij overtreding kan er een boete aan de aannemer opgelegd worden van maximaal 10,- gulden.
§ 23. Minimum loon en maximum werktijd
- Minimum loon
- Handlanger-sjouwer: 0,20 gulden per uur.
- Ambachtsman-monteur: 0,26 gulden per uur.
- Chef monteur of werkbaas: 0,30 gulden per uur.
- Voor arbeiders van 18 tot 23 jaar oud geldt dat zij minstens 80% van bovengenoemd basis minimum uurlonen moeten verdienen.
- Voor arbeiders onder de 18 jaar oud geldt dat zij minimaal 30% van het basis minimum uurloon moeten verdienen.
- Arbeidstijden
- De maximale werktijd is 12 uur per dag, (de schafttijd niet meegerekend).
- Op zondagen en erkende christelijke feestdagen wordt er niet gewerkt.
- De rust- en schafttijden worden, naar plaatselijk gebruik, in overleg afgesproken.
- Er kan ontheffing verleend worden omtrent de arbeidstijden als:
- hierom wordt verzocht door de werklieden zelf;
- dit voor de voortgang van het werk noodzakelijk is. In dit laatste geval geldt:
- voor het 1e uur overwerk een toeslag van 15%
- voor het 2e uur overwerk een toeslag van 20%
- voor het 3e uur overwerk een toeslag van 30%
- daarna geldt een toeslag van 50% boven het gewone loon;
- voor werk op zon- en feestdagen geldt een toeslag van ten minste 100% bovenop het gewone loon.
§ 25. Betaling
- De eerste termijn van 25% wordt betaald wanneer de helft van de onderdelen is aangevoerd op de bouwplaats.
- De tweede termijn van 25% wordt betaald wanneer de tweede helft van de onderdelen is aangevoerd op de bouwplaats.
- De derde termijn van 10% wordt betaald wanneer de eerste helft van de installatie is gebouwd.
- De vierde termijn van 10% wordt betaald wanneer de tweede helft van de installatie is gebouwd.
- De vijfde termijn van 20% wordt betaald wanneer de gehele installatie is opgeleverd en de garantiemetingen zijn uitgevoerd.
- De zesde termijn van 10% wordt betaald wanneer de garantieperiode van 2 jaar is verstreken. Over deze laatste termijn wordt een rente vergoed van 5 % per jaar, gerekend vanaf het moment van oplevering.
§ 26. Inhoud van de aanbieding
De aanbieding voor de machine installatie moet het volgende bevatten:
- Duidelijke tekeningen van de aangeboden stoomketels met oververhitters, van de stoomwerktuigen en van de centrifugaalpompen.
- Een beschrijving van de aangeboden installatie. Hierin mogen ook voorstellen gedaan worden om het ontwerp aan te passen mits de voordelen die deze wijzigingen opleveren grondig gemotiveerd worden.
- Een opgaaf van het gegarandeerde stoomverbruik per waterpaardenkracht. Waarbij;
- twee stoompompwerktuigen dienst doen,
- de opvoerhoogte tussen 0,8 m en 1 m ligt,
- iedere pomp ten minste 112 waterpaardenkrachten levert.
- Het gegarandeerde stoomverbruik is inclusief het stoomverbruik van de hulpwerktuigen voor de condensatie. Bij het beproeven zal het stoomverbruik worden bepaald door het condensaat te wegen. Hierbij zal de verdamper zoveel voedingswater suppleren dat het waterpeil in de stoomketels gelijk blijft.
- Bij het beproeven zal de stoomdruk bij de machineafsluiters zo dicht mogelijk bij 10 kg/cm2 gehouden worden.
- Een opgaaf van de pomp capaciteit bij verschillende opvoerhoogten en het benodigd toerental daarvoor. Een afwijking van maximaal 5% in het opgeven toerental zal worden toegestaan.
- Een prijsopgave voor de complete levering inclusief montage.
- Een opgaaf van de levertijd van de eerste helft van de machine installatie en van de tweede helft. Elke helft bestaat uit 4 stoomketels en 2 stoomwerktuigen drijvende 4 pompen met alle bijbehorende hulpwerktuigen.
Ondertekening
Goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Friesland.
Leeuwarden, 4 maart 1915.
P.A.V. van Harinxma Thoe Sloten, voorzitter.
A.G. Menzel, loco griffier.
Goedgekeurd door de minister van waterstaat bij schrijven van 2 maart 1915.
Verschillen met wat er gebouwd is
Zoals aan het begin aangegeven is dit het bestek waarmee machinefabrieken benaderd zijn om een aanbieding uit te brengen. Wat er uiteindelijk gebouwd is wijkt op een aantal punten af van wat er hier beschreven is. Een aantal in het oog springende verschillen zijn:
- In het bestek wordt uitgegaan van 8 stoomketels en 2 schoorstenen, in de uitvoering zijn dit 6 stoomketels en 1 schoorsteen geworden.
- In het bestek is de lagedrukcilinder achter de hogedrukcilinder voorzien, in de uitvoering is dit omgedraaid.
- In de tekening bij het bestek wordt uitgegaan van een dubbelwerkende hogedrukcilinder, in de uitvoering is dit een enkelwerkend geworden.
- Bijschakelruimten in de lagedrukcilinder worden niet nodig geacht maar zijn wel gerealiseerd.
- In het bestek is een eenvoudigere reiniging voorzien van het condensaat/ketelvoedingswater. Filterpersen worden niet voorzien.
- In het bestek zijn de bemalingspompen van het overslag type, in de uitvoering zijn dit onderslag pompen geworden.
- In het bestek wordt een stoomturbine gespecificeerd om de hulpwerktuigen van de condensatie-inrichting aan te drijven, in de uitvoering is dit een zuigerstoommachine geworden.
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑ Archief van de Provinciale Waterstaatsdienst van Friesland (archief nr. 9-01). Tresoar. Inventarisnummer 914:Stukken betreffende het voorbereiden, leveren en bedrijfsvaardig opstellen van de bemalingsinstallatie, met tekeningen.